5-2856/3 | 5-2856/3 |
24 APRIL 2014
I. INLEIDING
De commissie voor de Institutionele Aangelegenheden van de Senaat heeft het ontwerp van verklaring tot herziening van de Grondwet, tezamen met de 230 toegevoegde voorstellen, besproken tijdens haar vergadering van 23 april 2014, in aanwezigheid van de heer Pieter De Crem, vice-eersteminister en minister van Landsverdediging.
De commissie heeft eerst een aantal procedurekwesties behandeld (II). Vervolgens heeft vice-eersteminister De Crem een inleidende uiteenzetting gehouden (III), waarna de algemene (IV) en de puntsgewijze bespreking met de stemmingen (V) zijn gevolgd.
II. PROCEDURE
A. Methode
De voorzitster, mevrouw de Bethune, stelt voor om het ontwerp van de regering als uitgangspunt voor de bespreking te nemen en er de voorstellen van de senatoren bij te betrekken, naargelang van de bepalingen die ze beogen.
De heer Vanlouwe betreurt dat het regeringsontwerp pas bij de aanvang van deze vergadering ter beschikking van de commissie is gesteld, terwijl er gisteren al een drukproef beschikbaar was en de media geïnformeerd waren. Een dergelijke werkwijze heeft de oppositie verhinderd zich terdege op deze vergadering voor te bereiden.
Als ondervoorzitter neemt hij voorts aanstoot aan het feit dat de commissie werd bijeengeroepen zonder dat het bureau van deze commissie hierover vooraf overleg heeft gepleegd conform artikel 23-2, tweede lid, van het reglement van de Senaat. De voorzitster heeft er zich mee vergenoegd gisteren een SMS te sturen naar de twee ondervoorzitters met de mededeling dat de commissie vandaag zou bijeenkomen. De heer Vanlouwe noemt dat geen overleg en verklaart niet betrokken te zijn geweest bij de regeling van de werkzaamheden. Hij protesteert derhalve tegen deze schending van het reglement. Ook de voorzitster van de Senaat dient het reglement na te leven.
De voorzitster neemt hiervan akte en verklaart dat de parlementaire stukken zo snel als mogelijk zijn rondgedeeld. Wat de bijeenroeping betreft, verklaart zij de commissie op eigen initiatief te hebben samengeroepen en de ondervoorzitters daarvan in kennis te hebben gesteld.
De heer Delpérée meent dat de heer Vanlouwe zich vergist. Het betreft hier de procedure tot herziening van de Grondwet, niet de bespreking van een wetsontwerp of -voorstel. De regering heeft haar verantwoordelijkheid genomen door in Kamer en Senaat een ontwerp tot herziening van de Grondwet in te dienen. Nu is het aan deze twee Kamers om hun eigen verklaring op te stellen.
De heer Vanlouwe repliceert dat de in het voormelde artikel 23 geviseerde « voorstellen over de regeling van de werkzaamheden » niet alleen wetsontwerpen en wetsvoorstellen betreffen, maar ook een ontwerp van verklaring tot herziening van de Grondwet. Maar eens te meer is het voor de meerderheid geen probleem om het reglement van de Senaat niet te respecteren. Het is een democratie onwaardig dat een zo belangrijk stuk als een ontwerp van verklaring tot herziening van de Grondwet zo laat ter beschikking van de parlementsleden wordt gesteld. Maar de N-VA-fractie is voldoende voorbereid om dit knoeiwerk te bekampen.
De heer Mahoux verklaart dat de opmerkingen van de heer Vanlouwe met betrekking tot de schending van het reglement door de voorzitster misplaatst zijn. De Senaat kan zich gelukkig prijzen met de wijze waarop mevrouw de Bethune, dikwijls in moeilijke omstandigheden, de werkzaamheden van de plenaire vergadering en deze commissie heeft geleid.
De heer Deprez stelt dat « the duty of the opposition is to oppose ». Maar de argumenten die de heer Vanlouwe aanhaalt zijn niet van uitzonderlijke kwaliteit.
De heer Anciaux heeft een procedurevraag. De commissie wordt geconfronteerd met een ontwerp van verklaring tot herziening van de Grondwet met een toelichting van de regering. Volgens spreker zijn er drie verklaringen nodig : een verklaring van de regering, een verklaring van de Kamer van volksvertegenwoordigers en een verklaring van de Senaat. Dat hoeven niet noodzakelijk dezelfde verklaringen te zijn; elke instelling bepaalt haar lijst van artikelen die voor herziening vatbaar worden verklaard. Uiteindelijk komen wel enkel de aan de drie lijsten gemeenschappelijke artikelen in aanmerking om te worden herzien. De voorliggende tekst is dus geen wetsontwerp in de klassieke betekenis. De commissie wordt geconfronteerd met de lijst die de regering heeft beslist maar de Senaat kan zelf een lijst samenstellen.
Hoe gaat de commissie nu te werk ? Werkt ze op basis van het voorstel van de minister of op basis van de eigen voorstellen van de Senaat ?
Mevrouw de Bethune wijst erop dat het stuk van de regering traditioneel de basis van de werkzaamheden vormt. De algemene discussie wordt nu globaal gevoerd. Daarna overloopt de commissie artikel per artikel de volledige grondwet waarbij iedereen kan reageren naargelang van het grondwetsartikel. Uiteindelijk neemt de Senaat zijn eigen voorstel aan. Eventueel amendeert de commissie het voorstel van de regering en wordt het dan het voorstel van de Senaat.
De heer Anciaux kan zich vinden in deze methodiek. Spreker ziet wel in dat hier misschien overbodige discussies worden gevoerd. Artikelen die de Senaat op zijn lijst plaatst zonder dat de regering dit volgt zijn immers louter symbolisch. Als de Senaat bepaalde artikelen niet zou opnemen, dan zou de herziening zelfs nog meer beperkt worden.
De heer Mahoux meent dat de discussie de partijen in elk geval de gelegenheid biedt hun mening en nuanceringen kenbaar te maken. Het ontwerp van de regering is het resultaat van lang overleg waaraan de parlementsleden, zij het onrechtstreeks, hebben deelgenomen. De door mevrouw de Bethune voorgestelde methodiek geeft alle leden ruim de mogelijkheid hun opinies te verkondigen.
B. Rapporteurs
Het voorstel van de heer Deprez om de heren Anciaux en Delpérée als rapporteurs aan te wijzen, wordt aangenomen met 10 tegen 2 stemmen, bij 1 onthouding. Bijgevolg vervalt het voorstel van de heer Laeremans om ook de heer Vanlouwe als rapporteur aan te wijzen.
III. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE HEER PIETER DE CREM, VICE-EERSTEMINISTER EN MINISTER VAN LANDSVERDEDIGING
Tijdens deze legislatuur werden in het kader van de Zesde Staatshervorming de artikelen 5, tweede lid, 11bis, 23, 39bis, 39ter, 41, 43, 44, 46, 56, 57, 63, 64, 65, 67, 68, 69, 70, 71, 72, 74, 75, 76, 77, 78, 79, 80, 81, 82, 100, 117, 118, § 2, 119, 123, § 2, 135bis, 142, 143, 144, 151, § 1, 157bis, 160, 162, 167, 168bis, 170, § 3, 180 en 195 van de Grondwet herzien of ingevoegd.
De regering stelt voor de artikelen die werden opgenomen in de verklaring tot herziening van de Grondwet van 6 mei 2010 (Belgisch Staatsblad 6 mei 2010) die niet werden herzien in het kader van de Zesde Staatshervorming, te hernemen.
1. Een reeks bepalingen heeft betrekking op de fundamentele rechten en vrijheden, namelijk om :
— nieuwe bepalingen in te voegen die de bescherming moeten verzekeren van de rechten en vrijheden gewaarborgd door het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden alsook door de aanvullende protocollen bij dit verdrag;
— de niet-Belgen in staat te stellen toegang te krijgen tot betrekkingen in overheidsdienst;
— een universele dienstverlening inzake post, communicatie en mobiliteit in te schrijven;
— de waarborg van de vrijheid van drukpers naar andere informatiemiddelen uit te breiden;
— het verzoekschriftenrecht te moderniseren;
— het briefgeheim tot de nieuwe vormen van communicatie en andere correspondentievormen uit te breiden.
De regering wenst het tevens mogelijk te maken om, in de volgende legislatuur, de Grondwet te herzien in verband met :
— het waarborgen van het genot van rechten en vrijheden voor personen met een handicap;
— het recht op veiligheid als kernopdracht van de overheid;
— de uitbreiding van de bescherming van de bedienaren der erediensten tot de afgevaardigden van de door de wet erkende organisaties die morele diensten verlenen op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing;
— de uitbreiding van de regels betreffende de bescherming van persoonsgegevens om ze ook tussen de burgers onderling van toepassing te verklaren.
2. Er wordt ook voorgesteld om meerdere artikelen verbonden aan de hervorming van justitie en politie voor herziening vatbaar te verklaren. Deze hebben betrekking op de volgende elementen :
— het naleven van de rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens in verband met het recht op bijstand door een advocaat vanaf het eerste verhoor;
— het optimaliseren van de doeltreffendheid van de organisatie van het gerecht;
— afwijkingen op de verplichte integrale voorlezing van vonnissen door de rechter in openbare zitting;
— een algemene bevoegdheidsdiscussie over de Hoge Raad voor Justitie, onder meer naar aanleiding van een nieuw beheersmodel voor Justitie;
— de hervorming van het tuchtrecht van de magistraten, onder meer om ook de evaluatie van de korpschefs van de Zetel mogelijk te maken en om in het kader van de hervorming van het tuchtrecht de oprichting van een tuchtrechtbank mogelijk te maken;
— de mogelijkheid om flexibeler te antwoorden op de verhoging van de werklast bij de hoven en rechtbanken.
3. Tot slot wordt voorgesteld om artikel 7bis voor herziening vatbaar te verklaren alsook, om de volgende herzieningen mogelijk te maken :
— de invoeging van een nieuwe bepaling in titel III mogelijk maken, met betrekking tot de dienstgewijze decentralisatie;
— artikel 63, §§ 1 tot 3, voor herziening vatbaar te verklaren om de samenstelling en de indeling van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers over de kieskringen aan te passen, en de mogelijkheid te creëren voor de instelling van een federale kieskring;
— de invoeging van een nieuwe bepaling in titel IV mogelijk maken om internationale rechtscolleges in de Grondwet op te nemen.
IV. ALGEMENE BESPREKING
De heer Mahoux sluit zich aan bij het ontwerp van verklaring tot herziening van de Grondwet, dat de regering heeft ingediend. Aangaande de in deze commissie opgeworpen grondwettelijke bezwaren tegen zijn voorstel tot herziening van artikel 23, derde lid, van de Grondwet, teneinde het aan te vullen met een 6°, dat het recht op water waarborgt (stuk Senaat, nr. 5-230/1), vestigt spreker de aandacht op het feit dat de herziening van artikel 23 in zijn geheel mogelijk zal worden dankzij het voorliggende ontwerp, ondanks het feit dat de preconstituante aangeeft dat deze herziening op een welbepaald aspect betrekking moet hebben, met name de toevoeging van een lid « betreffende het recht voor de burger op een universele dienstverlening inzake post, communicatie en mobiliteit ». In dit verband herinnert de heer Mahoux aan de regel volgens welke de constituante niet gebonden is aan de reden waarom de preconstituante een bepaling van de Grondwet voor herziening vatbaar heeft willen verklaren. De door de heer Mahoux voorgestelde verankering van het recht op water in artikel 23 van de Grondwet blijft bijgevolg een prioriteit voor zijn partij.
De heer Vanlouwe dankt de vicepremier voor zijn beknopte toelichting bij het regeringsontwerp dat gisteren al in de media was doorgesijpeld. Er zijn in de voorgestelde lijst twee opvallende lacunes, namelijk de bepalingen met betrekking tot de monarchie en artikel 195 betreffende de herzieningsprocedure.
Om een en ander recht te trekken, heeft de heer Vanlouwe amendementen ingediend.
Hij wenst in dat verband het vroegere standpunt van de CD&V in herinnering te brengen (zie de verantwoording van de amendementen nrs. 1 tot 38, stuk Senaat, nr. 5-2856/2) :
« Op 28 maart 2007 diende de CD&V een voorstel van verklaring tot herziening van de Grondwet in (DOC 51 3039/001), met handtekening van, onder meer, Servais Verherstraeten, Pieter De Crem, en Hendrik Bogaert.
CD&V steunde hun voorstel van verklaring daarbij op een aantal centrale ideeën.
Het eerste « Hervormen zonder immobilisme » verwijst naar eerdere afspraken uit 2002 die in 2004 resulteerden in de installatie van het « Forum ». Echter, de in 2002 besproken punten werden daar zelfs niet besproken en raakten dus ook niet gerealiseerd. Een van die onbesproken punten is de vraag om de procedure tot wijziging van de Grondwet (artikel 195 van de Grondwet) fundamenteel te hervormen.
Het tweede idee luidt « een stabiel handvest met maatschappelijke relevantie ». Volgens de CD&V (anno 2007) moet de Grondwet meer zijn dan enkel de organisatie van de staatsstructuur. De Grondwet moet ook de relatie van de overheid met de bevolking beschrijven en daarbij in overeenstemming zijn met de maatschappelijke werkelijkheid. CD&V haalde daarbij toen terecht aan dat Vlaanderen en Wallonië een eigen en verschillende visie ontwikkelen inzake beleid en bestuur, dat maatschappelijke problemen zich anders stellen in Vlaanderen dan in Wallonië.
Het derde idee verwijst naar de « confederale optie : het zwaartepunt bij de deelstaten ». Het Lambermont-akkoord wordt in de tekst van 2007 omschreven als maxi-geld tegenover mini-bevoegdheden. In 2007 somde CD&V een aantal domeinen op waar echt stappen nodig waren, met focus op de noodzaak aan homogene bevoegdheidspakketten en volwaardige fiscale autonomie. Zij kozen toen voor het confederale basisprincipe : « samen nagaan wat we samen willen doen ». Deze fundamentele omslag is vandaag nog niet gerealiseerd.
De huidige indieners stellen vast dat ook na de zesde staatshervorming geen sprake is van homogene pakketten. Dat integendeel veel zaken nog ingewikkelder werden. Dat van volwaardige fiscale autonomie geen sprake is. Het zwaartepunt inzake de fundamentele sociaal-economische hefbomen blijft immers, ook na de zesde staatshervorming, op het federale niveau. Ook volgens de huidige indieners is het confederalisme een noodzakelijk stop. Met dit voorstel verwijzen indieners uitdrukkelijk naar het voorstel dat CD&V indiende op 28 maart 2007. »
De heer Vanlouwe is van oordeel dat, eenmaal de zesde staatshervorming is uitgevoerd, wij in immobilisme terecht zullen komen. Daarom propageert de N-VA een nieuwe staatshervorming.
België is ook geen modelstaat geworden, zoals een vroegere open-VLD-premier ooit heeft voorspeld.
Het is ook de vraag of de verklaring van de huidige meerderheid dat het zwaartepunt van de federale Staat nu naar de deelstaten zal verschuiven, wel klopt, aangezien de gehele sociale zekerheid niet in de bevoegdheidsoverdracht is begrepen. Voorts benieuwt het de heer Vanlouwe wat het standpunt van de CD&V is ten aanzien van haar vroegere pleidooi voor de confederale optie.
De zesde staatshervorming heeft, zoals gezegd, geen homogene bevoegdheidspakketten opgeleverd. Zo liet het Vlinderakkoord uitschijnen dat de bevoegdheid inzake de wegcode en het wegverkeersreglement aan de gewesten zou worden overgedragen. Dat blijkt met de zesde staatshervorming echter niet het geval te zijn. Slechts bepaalde onderdelen zijn overgeheveld en dan nog voorzien van de nodige uitzonderingen. Zo blijven autowegen zoals de A12 die voor 99 % op Vlaams grondgebied loopt en voor 1 % op Brussels grondgebied, toch een federale bevoegdheid omdat hun tracé zich over twee gewesten uitstrekt. Er zijn tal van andere voorbeelden die aantonen dat de zesde staatshervorming de bevoegdheidsverdeling nog meer heeft versnipperd. Het aantal bevoegdheids- en belangenconflicten zal dus stijgen.
Ook van volwaardige fiscale autonomie is er na de zesde staatshervorming geen sprake, net zo min als van de noodzakelijke hefbomen die de gewesten in staat moeten stellen een volwaardig sociaal-economisch beleid te voeren.
Het confederalisme is dan ook een noodzakelijke stap die vroeger door de CD&V werd gepropageerd. Spijtig genoeg huldigt die partij niet langer die visie.
Met betrekking tot artikel 195 heeft de heer Peeters op 10 februari 2014 verklaard dat het partijbureau van de CD&V beslist heeft om artikel 195 aan te duiden. « Artikel 195 is eigenlijk een truc, in die zin dat je via dit artikel alles kan veranderen. De vorige regering paste die techniek al toe, en zei daarbij dat dat eenmalig was. »
De heer Vanlouwe is van oordeel dat de huidige institutionele meerderheid artikel 195 eerder heeft verkracht om de zesde staatshervorming te kunnen realiseren.
De heer Anciaux repliceert dat artikel 195 inmiddels zijn maagdelijkheid heeft herwonnen.
De heer Vanlouwe vervolgt het citaat van minister-president Peeters : « We duiden artikel 195 aan om zo alles bespreekbaar te houden. We doen dat in het volle besef dat we ons anders misschien dreigen vast te rijden. Het zou van een gebrek aan politiek inzicht getuigen als je de optie tot grondwetswijziging totaal afblokt. De staatshervorming is als « Ta Panta Rei » van Heraclitus, alles is in beweging.
De heer Vanlouwe onderstreept dat het politiek inzicht van de meerderheidspartijen blijkbaar op korte tijd verloren is gegaan want de grondwetswijziging wordt afgeblokt.
Nog niet zo lang geleden heeft de heer Geens, minister van Financiën, in De Zevende Dag zelfs verklaard dat het voor zijn partij wenselijk was om artikel 195 voor herziening vatbaar te verklaren om alle opties na de verkiezingen open te houden, minstens om te kunnen voldoen aan nieuwe Europese richtlijnen of om correcties aan te brengen in de zesde staatshervorming wanneer bij de uitvoering ervan bepaalde problemen worden vastgesteld. Toch moeten we vaststellen dat artikel 195 niet is opgenomen in de lijst van artikelen die voor herziening vatbaar zijn verklaard.
De heer Anciaux is van oordeel dat de zesde staatshervorming daadwerkelijk als een bijzonder omvangrijke hervorming kan gezien worden, met veel bevoegdheidsoverdrachten en overdrachten van financiële middelen. In de toekomst ligt het zwaartepunt van dit land niet langer bij de federale overheid, maar bij de Gemeenschappen en Gewesten. Het zal enige tijd vergen om alle maatregelen in praktijk om te zetten. Het is niet zinvol om nu al een nieuwe staatshervorming trachten door te voeren in de komende legislatuur.
Spreker is wel ervan overtuigd dat het niet de laatste staatshervorming zal zijn; elke staatshervorming draagt in zich altijd de kiemen van een volgende. Op een bepaald ogenblik zal er echter gekozen moeten worden voor een afsluitende hervorming door artikel 35 in te vullen. Niet iedereen is die mening toegedaan, maar er zullen toch op een bepaald ogenblik bilaterale contacten tussen Nederlandstaligen en Franstaligen hierover gevoerd moeten worden. De uitvoering van artikel 35 van de Grondwet kan op zich een waarborg zijn voor alle gemeenschappen en gewesten door een correct evenwicht te vinden tussen de deelstaten en de federale staat. Dat zal een aantal bevoegdheden betonneren, zoals bijvoorbeeld de kern van de sociale zekerheid (het behoud van de solidariteit heeft een breed draagvlak nodig).
Verder meent de heer Anciaux dat een herziening van de grondwet niet noodzakelijk gekoppeld moet worden aan een staatshervorming. Er zijn ook grondwetsartikels die kunnen gemoderniseerd worden zonder een eventuele staatshervorming.
Zelf heeft spreker een aantal voorstellen tot herziening ingediend, zoals over de protocollaire functie die we de facto toekennen aan de monarchie. Dit voorstel is niet opgenomen in de tekst die is ingediend door de regering, want dat is een compromistekst.
De heer Vanlouwe stelt vast dat alle partijen van de meerderheid in de media verklaren voorstander te zijn voor een protocollaire functie van de koning, maar die verklaringen niet daadwerkelijk omzetten in wetteksten.
Groen wil geen politieke macht meer voor het Koningshuis.
Mevrouw Onkelinx heeft twintig jaar geleden, na de abortuscrisis, al gezegd dat de rol van de Koning moest worden herzien. Nog niet zo lang geleden heeft zij herhaald dat er moest worden overgegaan naar een protocollair koningschap, naar Scandinavisch model.
De gewezen voorzitter van de VLD en huidig minister De Croo heeft publiekelijk gevraagd waarom de Koning nog wetten moet bekrachtigen en afkondigen of een rol moet spelen bij de regeringsvorming.
MR-voorzitter Reynders noemt een protocollaire monarchie onvermijdelijk. Volgens hem moet het systeem waarbij de Koning wetten bekrachtigt, niet behouden worden. Hij voegt eraan toe dat het feit dat de Koning de teksten niet mag lezen, maar enkel moet tekenen bijna denigrerend is voor de vorst.
Mevrouw Gennez was, toen zij nog partijvoorzitter was, eveneens gewonnen voor een protocollaire rol voor de Koning.
De cdH staat, volgens mevrouw Milquet, open voor een debat over een alternatief voor het bekrachtigen van de wetten door de Koning.
De zes partijen van de regering hebben dus publiekelijk gepleit voor minstens een wijziging van de rol van de Koning inzake de bekrachtiging van wetten.
De heer Moureaux verklaart al lang voorstander te zijn van een hervorming van de monarchie, in het bijzonder wat het ondertekenen van de wetten betreft. Maar alles op zijn tijd. In de politiek lenen sommige momenten zich tot dit soort hervormingen, andere niet. Sinds enkele jaren kanten sommige politieke partijen zich steeds sterker tegen het Belgische politieke systeem, met inbegrip van de monarchie. De monarchie dient vaak als katalysator voor vijandige gevoelens die sommigen koesteren ten opzichte van België. Het lijkt hem dus geen goed moment om dit debat aan te gaan, dat idealiter in rustige omstandigheden en op een redelijke manier moet worden gehouden. In de huidige omstandigheden zou dit debat proporties kunnen aannemen die schadelijk kunnen zijn voor de toekomst van het land. Hij zou de doos van Pandora dus wijselijk dicht laten.
De heer Delpérée verklaart dat hij welbepaalde uiteenzettingen over de monarchie hoort, waaronder die van de heer Vanlouwe. Maar uit de teksten die de heer Vanlouwe zopas heeft ingediend, kan hij enkel afleiden dat die laatste vóór de monarchie is, voor zover het de monarchie van Willem van Nederland betreft. De heer Vanlouwe wenst immers het Oranje-Nassau-decreet op te heffen, zodat de Koning van Nederland de Belgische troon kan bestijgen.
De heer Anciaux meent dat er geen grote staatshervorming mogelijk is tijdens de volgende legislatuur omdat men de huidige staatshervorming nog moet uitvoeren.
Dat belet niet dat een aantal punten tijdens de volgende legislatuur kunnen worden besproken.
Zo denkt hij dat een debat over een protocollaire rol van de Koning mogelijk moet zijn. Hij begrijpt evenwel dat daar binnen de meerderheid geen consensus over bestaat, zodat deze bepaling niet in de lijst van de regering voorkomt.
Hij heeft begrip voor het standpunt van de heer Moureaux die meent dat een debat op het juiste moment moet worden gevoerd. Op dit ogenblik is echter geen sereen debat mogelijk.
Persoonlijk betreurt hij dat.
Een ander punt waarvan hij betreurt dat het niet in de lijst van de regering is opgenomen, is artikel 167 van de Grondwet betreffende de oorlogsverklaring. Dit is een fundamentele aangelegenheid waarvan hij meent dat vooral het Parlement een dergelijke beslissing moet nemen, gelet op de impact op de bevolking. Dat is geen taak voor de regering of de Koning.
Uiteraard gaat dit verder dan het louter oorlog voeren. Het gaat ook om de inzet van Belgische strijdkrachten in het buitenland. Er groeit weliswaar stilaan een traditie dat het Parlement hierover geïnformeerd wordt in de commissie « Buitenlandse Missies ». Graag had hij een debat over deze bevoegdheid mogelijk gemaakt. Zijn fractie heeft daarom een voorstel ingediend om artikel 167 voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-836/1). Hij beseft dat dit voorstel geen kans maakt omdat het artikel niet is opgenomen op de door de regering voorgestelde lijst.
Tot slot stelt hij vast dat artikel 198 van de Grondwet ook niet is opgenomen in het regeringsontwerp. Hij verwijst evenwel naar het voorstel van de heer Francis Delpérée dat ertoe strekt titel VIII van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren, om er een artikel 195bis in te voegen, dat een vereenvoudigde procedure tot herziening van de Grondwet organiseert (stuk senaat, nr. 5-281/1). Hij vindt dat een verstandig voorstel maar beseft dat het niet opgenomen is in de lijst van de regering.
De heer Laeremans wijst erop dat de lijst van de regering niet definitief hoeft te zijn. Als vanuit de Kamer en de Senaat duidelijk wordt gemaakt dat een overgrote meerderheid een bepaald artikel wenst te herzien, dan kan de regering haar lijst nog uitbreiden zolang de Kamers niet ontbonden zijn.
De heer Delpérée herinnert eraan dat zijn voorstel om een artikel 195bis in te voegen in de Grondwet vijftien jaar oud is. Toen heeft niemand het echter gesteund.
De heer Anciaux is er in elk geval van overtuigd dat er moet worden nagedacht over een andere invulling van de manier waarop de Grondwet herzien wordt. Dit lijkt hem trouwens een perfecte opdracht voor de toekomstige Senaat.
De heer Laeremans verbaast zich niet over de beperkte lijst die door de regering werd goedgekeurd. Uit de recente staatshervorming kunnen een aantal lessen worden getrokken door te bekijken wie de financieringsstromen ten goede komen en hoe de bevoegdheden concreet verdeeld zijn. Zeker is dat het Belgisch apparaat en de francofonie versterkt worden, terwijl het Vlaams streven naar meer autonomie verzwakt wordt. Het volstaat te verwijzen naar de regeling van BHV : door de hervorming van de kieskring wordt Brussel een volkomen Franstalige stad. De regeling van het gerechtelijk arrondissement BHV maakt een splitsing op het vlak van Justitie veel moeilijker.
België gunt Vlaanderen niet meer autonomie en het Belgisch apparaat wordt onaantastbaar. Voorts worden de privileges van de Franstaligen versterkt. De kieskring Brussel wordt afgestaan aan de Franstaligen, terwijl die in Brussel in feite in de minderheid zijn — amper een derde van de Brusselse bevolking spreekt Frans thuis. De Franstaligen zullen echter alle vijftien Brusselse Kamerzetels binnenrijven tenzij Vlaamse politici op hun knieën kruipen en op een Franstalige lijst gaan staan.
In ruil voor een gedeeltelijke splitsing van BHV heeft men een catastrofale toegeving gedaan door Brussel prijs te geven terwijl er alternatieven mogelijk waren. Tegelijk voorzien de partijen van de meerderheid dat BHV binnenkort opnieuw door de grote poort zal binnenkomen. Immers, door artikel 63 van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren, wordt het mogelijk om een federale kieskring in te stellen. In zijn boek « De machinekamer van de politiek » vermeldt staatssecretaris Verherstraeten trouwens zelf dat hij blij is dat het idee van een federale kieskring op het CD&V-congres is afgewezen omdat hij vindt dat daardoor BHV zou worden uitgesmeerd over het hele land. Wat hoeft spreker nog aan zijn waarschuwingen toe te voegen als zelfs de gespecialiseerde CD&V-staatssecretaris dat vindt ?
Op zijn vraag over het verschil tussen BHV en een federale kieskring voor de bewoners van Halle-Vilvoorde, antwoordde professor Van Parijs dat dit de quota waren. Als er vijftien Kamerleden zouden worden verkozen in een federale kieskring dan ligt op voorhand vast dat het zou gaan om negen Nederlandstalige en zes Franstalige zetels. Sommigen menen dat vijftien kandidaten niet volstaan en suggereren dat het er meer moeten zijn. Uiteraard zal er binnen die federale kieskring wel strijd zijn want terwijl het vroeger in de Senaat was dat de politieke zwaargewichten met elkaar in strijd traden, zal deze strijd voor de gunst van de kiezer zich verplaatsen naar de federale kieskring.
Met een federale kieskring zal de bemoeizucht van de Franstaligen zich niet langer beperken tot BHV maar zich over het hele land uitspreiden.
Een federale kieskring is opnieuw een poging om België te versterken omdat men geneigd zal zijn om opnieuw naar federale partijen te gaan zoals die tot in de jaren 60-70 bestonden.
Men tracht deze federale lijsten blijkbaar opnieuw in het leven te roepen om daar dan als een blok achter te gaan staan. Het is dus een achteruitgang van meer dan vijftig jaar die door deze grondwetsherziening wordt mogelijk wordt gemaakt. Dit toont aan waar men in dit land naartoe wil : de centrifugale krachten breken en alles wat België kan versterken bevoordelen. Zijn fractie klaagt dit ten sterkste aan.
Spreker verklaart dat hij het verhaal schrijft van de recente staatshervorming en de institutionele evolutie in België. In dit boek somt hij alles nog eens op : het statuut van Vlaams Brabant, de gerechtelijke hervorming van het arrondissement BHV, de Fédération Wallonie-Bruxelles, de faciliteitengemeenten enzovoort. Vanuit zijn standpunt is het een exhaustieve weergave van de institutionele gebeurtenissen. Hij analyseert ook de gevolgen van deze hervormingen en hoe de Vlaamse meerderheidspartijen zich hebben laten rollen. Hij verwijt de Vlaamse beweging dat ze te veel aandacht heeft besteed aan de hervorming van de kieskring BHV en te weinig aan de gerechtelijke hervorming van het arrondissement. Van in het begin waren de verhoudingen schandalig, gelet op de hoeveelheid magistraten en personeel die de Franstaligen erbij kregen zonder enige objectieve verklaring. Zelfs na de uitvoering van een werklastmeting werd het alsmaar erger en kregen de Franstaligen nog vijfentwintig extra magistraten en vijfenvijftig extra personeelsleden. Begrijpe wie begrijpen kan. Zijn fractie heeft de andere Vlaamse partijen meermaals gewezen op hun onwetendheid, hun gebrekkige kennis van de dossiers en op het feit dat zij gerold werden door de Franstaligen. Ondanks deze waarschuwingen is de situatie van kwaad naar erger gegaan.
Het geluk van de meerderheidspartijen was dat de materie zo complex is dat de media al lang voor de aanvang van de besprekingen in het Parlement afgehaakt hadden en daardoor werd de publieke opinie niet geïnformeerd. Precies daarom heeft hij dit boek geschreven.
Spreker stelt vast dat de besprekingen van vandaag opnieuw aantonen dat de tegenstander te kwader trouw is. De Franstaligen hebben er alles aan gedaan om buitensporige voordelen te bekomen uit de staatshervorming maar bovendien zorgen ze er ook nog eens voor dat er in de komende jaren niets meer kan veranderen. Alles blijft geblokkeerd.
Mark Van Peel verklaarde toen hij nog voorzitter was van de CVP : « De splitsing van justitie is dringender dan die van BHV. ». Vandaag wordt die splitsing onmogelijk omdat Halle-Vilvoorde vastgeklonken is aan het Brusselse arrondissement. Een apart justitiesysteem ontwikkelen voor het Vlaamse Gewest in het kader van een regionalisering van de materie wordt aldus onmogelijk gemaakt.
Tegelijkertijd is de optie van een provinciaal gerechtelijk arrondissement eveneens uitgesloten. Vlaams-Brabant is met tien jaar vertraging een provinciale kieskring geworden en diezelfde logica had men moeten toepassen bij de hervorming van alle gerechtelijke arrondissementen. Maar opnieuw wordt Vlaams-Brabant apart behandeld en wordt het niet als een volwaardige provincie erkend. De heer Delpérée spreekt trouwens in zijn pamflet over een « fortification majeure » van de rechten van de Franstaligen in het hele arrondissement dankzij de uitbreiding van de macht van de Franstalige rechtbanken. Ook al is dit de waarheid, toch betreurt spreker deze neiging tot imperialistische triomf.
De georganiseerde onmogelijkheid tot grondwetsherziening zet nu alles op slot voor jaren.
Ook bij de laatste staatshervorming hebben de Franstaligen alle voordelen binnengehaald : een enorme extra-financiering voor Brussel, een enorme verlichting van het federale budget doordat men de kostprijs van de staatshervorming proportioneel naar de deelstaten doorschuift. De financiële draagkracht van Vlaanderen wordt zwaar ondermijnd, om niet te zeggen gepluimd, en het zal in de komende jaren zeer moeilijk worden. Vlaanderen zal zware bezuinigingen moeten doen op alle beleidsdomeinen. Het is bijvoorbeeld niet uitgesloten dat men in de kinderbijslag zal moeten snoeien. Deze angstaanjagende gevolgen van de staatshervorming zullen pas duidelijk worden na de verkiezingen.
De recente staatshervorming houdt slechts een versplintering van bevoegdheden in. De bijkomende bevoegdheden voor de deelstaten zijn ondoorzichtig en onaantrekkelijk. In de beleidsdomeinen waar een overheveling van bevoegdheden aangewezen was blijft het federale niveau aan de touwtjes trekken door middel van uitzonderingen, restbevoegdheden en de enorme bijkomende macht van het Grondwettelijk Hof. Zijn fractie betreurt deze mislukte staatshervorming ten zeerste.
De nieuwe Senaat zal niets anders zijn dan een palaverkamer, een praatbarak die nooit tot resultaten zal leiden. Als er ooit een volgende staatshervorming komt is de kans klein dat ze in de nieuwe Senaat tot stand zal komen.
Ook aan de rol van het Koningshuis weigert de regering iets te veranderen, ook al werd binnen het Parlement uitdrukkelijk gesteld dat daar iets aan moest veranderen. Het zou van een democratische ingesteldheid getuigen indien de regering rekening zou houden met de wens tot verandering die zowel in Kamer als Senaat bepleit wordt. Men wil de machtige rol van de Koning handhaven en gedurende vijf jaar wordt het zelfs onmogelijk om daarover te discuteren. De huidige grondwetgever maakt het de volgende generatie politici onmogelijk om ook maar iets te veranderen. Dit getuigt van de kwade trouw van het huidige regime, dat er alleen op gericht is om Vlaanderen als een melkkoe leeg te zuigen.
In deze context wenst hij de hand te reiken aan de N-VA want zij kunnen vaststellen dat in dit land totaal de wil ontbreekt om het land definitief op weg te zetten naar het confederalisme. De N-VA is in die zin de opvolger van de Volksunie omdat zij weigert de stap naar onafhankelijkheid te zetten en verder blijft zitten in het confederale concept. De droom van de N-VA om dit land geleidelijk te wijzigen zal nooit gerealiseerd worden omdat er aan de andere kant van de taalgrens geen partner bestaat die die droom van confederalisme mee wil realiseren. Het verhaal van het confederalisme is dus niets anders dan gebakken lucht, een fata morgana. Welke conclusies trekt de N-VA daaruit als, bijvoorbeeld, de Vlaamsgezinde partijen na de volgende verkiezingen voldoende sterk zijn om in het Vlaams Parlement vast te stellen dat er op het federaal niveau alles voor jaren geblokkeerd is en dat er dus op het niveau van het Vlaams Parlement grote stappen moeten gezet worden op weg naar Vlaamse autonomie ? België is in 1830 op een ongrondwettige en incivieke wijze ontstaan, met gebruik van middelen die volstrekt in strijd waren met de Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden.
Spreker vindt dat het nu raadzaam is een identieke weg te volgen aangezien onze Grondwet niet voorziet in een regeling voor de ontbinding van België. Hij meent dat er geen reden is om over separatisme te praten, dat erin zou bestaan Vlaanderen van België af te scheuren, maar een België zou laten bestaan, terwijl het in werkelijkheid raadzaam is Wallonië zijn onafhankelijkheid te geven, wat volgens hem een nobel doel is. De verdwijning van België is dus alleen mogelijk op ongrondwettelijke wijze. De Europese Unie heeft geen regeling voor bijvoorbeeld de mogelijkheid van de staten om zich op te delen en de nieuwe entiteiten de mogelijkheid te geven lid te worden van de Unie, maar dat belet Schotland of Catalonië niet om de onafhankelijkheid na te streven. Zelfs Wallonië bereidt zich voor op een eventuele onafhankelijkheid.
Spreker heeft de laatste jaren kunnen zien hoezeer de Vlamingen zich hebben laten rollen en met hun eigen nederlaag hebben ingestemd. Vandaag maken we een volledige blokkering mee en manifeste kwade trouw van de andere kant. De senator hoopt dat de Vlaamse kiezer zal kiezen voor de duidelijkheid van de Vlaamse en Waalse onafhankelijkheid in plaats van voor de mistige, onrealistische constructie die CD&V en N-VA voorstellen en die men confederalisme noemt. Dit voorstel tot herziening van de Grondwet heeft volgens spreker tenminste de verdienste duidelijk aan te tonen dat België niet kan worden hervormd met inachtneming van de deelstaten en dat het systeem volledig vergrendeld is. Het bewijst, voor zover nog nodig, dat men andere wegen zal moeten kiezen om Vlaanderen vooruitgang te laten boeken, bijvoorbeeld via het Vlaamse Parlement handelen. Zijn partij zal er al haar energie voor inzetten.
Mevrouw Taelman wil nogmaals de klemtoon leggen op het feit dat de verklaring tot herziening van de Grondwet van onderhavig ontwerp niet zonder moeite tot stand is gekomen. De cruciale vraag in het debat was in hoeverre het ontwerp tot herziening plaats moest maken voor een volgende staatshervorming, terwijl net een zesde staatshervorming verwezenlijkt was. De belangrijke transfers van middelen en bevoegdheden welke die met zich brengt vergen voor de tenuitvoerlegging ervan heel wat werk. Het is nu raadzaam dat men ervoor zorgt dat er een periode van stabiliteit komt. De prioriteiten van de volgende regeerperiode moeten van economische aard zijn.
De werkwijze waarvoor de regering heeft gekozen is niet nieuw, aangezien reeds in de jaren negentig een relatief beperkte verklaring tot herziening van de Grondwet werd aangenomen. De methode waarvoor werd gekozen, was dat men de lijst van artikelen die in 2010 voor herziening vatbaar waren heeft genomen, en die waarvan de herziening reeds is uitgevoerd bij de zesde staatshervorming alsook artikel 195 eruit heeft gehaald.
De senator beklemtoont dat haar partij geen nieuwe institutionele debatten tijdens de volgende regeerperiode wil, tenzij in verband met de oprichting van een federale kieskring, een initiatief waarvoor het debat in het parlement reeds werd aangevat. Één van de positieve punten van die grondwetsherziening is dat de rechten van de burger kunnen worden verdiept en dat er meer fundamentele rechten van Europese en internationale aard in onze grondwet kunnen worden ingevoegd. Er kunnen onder andere rechten worden ingevoegd betreffende gehandicapten, veiligheid, het openstellen van het openbaar ambt voor onderdanen van de Unie, het recht op bijstand van een advocaat van bij het eerste verhoor, de regels over de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en de modernisering van het briefgeheim, dat ook voor e-mail moet gelden.
Spreekster ziet enorm veel mogelijkheden inzake de modernisering van onze Grondwet tijdens de volgende regeerperiode en besluit door opnieuw te beklemtonen dat haar partij prioriteit geeft aan de economie en communautaire vrede wenst.
Senator Delpérée vergelijkt twee documenten met elkaar : enerzijds de verklaring van de wetgevende macht van 6 juli 2010 en anderzijds het ontwerp van verklaring tot herziening van de Grondwet van de regering. Hij stelt vast dat alle artikelen in de lijst van de regering reeds in de lijst die op 6 juli 2010 werd aangenomen stonden.
Spreker, die geen enkele wijziging in de teksten of in hun motivering ziet, maakt drie opmerkingen.
De eerste gaat over de gekozen procedure. Omdat de teksten hun oorsprong vinden in de verklaring van 6 juli 2010, hebben de commissieleden vier jaar gekregen om alle aangesneden thema's uit te diepen en te bestuderen.
De tweede opmerking betreft zijn standpunt inzake de bepalingen die in de lijst zijn opgenomen, standpunt dat sinds 2010 niet veranderd is.
De senator meent ten slotte dat een debat over andere onderwerpen dan die in de lijst niet aan de orde van de dag is, omdat dit niet het geschikte moment is om een dergelijk debat te openen.
Het is de bedoeling de komende vijf jaar te besteden aan het uitvoeren van de zesde staatshervorming. Die jaren zullen immers heel nuttig zijn om die hervorming concreet uit te voeren op politiek bestuurlijk en financieel vlak, rekening houdend met alle overdrachten van materieel en personeel die met die hervorming gepaard gaan. De technische maatregelen zijn genomen opdat de volgende zittingsperiode niet aan een zevende staatshervorming wordt besteed. Door dit ontwerp tot verklaring van herziening van de Grondwet voor te stellen, heeft de regering naar de mening van spreker een oplossing van gezond verstand gevonden.
Senator Deprez wil repliceren op de argumenten van de vertegenwoordigers van de oppositie in deze commissie. Zij doen alsof de zesde staatshervorming nooit heeft plaatsgevonden. Wanneer senator Vanlouwe naar teksten verwijst die in 2002, 2004 en 2007 ondertekend werden door verscheidene CD&V-leden, vergeet hij dat die punten reeds verwezenlijk werden in de zesde staatshervorming.
Spreker wijst erop dat volgens hem de keuze van de regering in onderhavig ontwerp van verklaring tot herziening van de Grondwet intelligent is. De artikelen die niet werden gebruikt bij de zesde staatshervorming, blijven open voor herziening, terwijl de andere, dat wil zeggen die welke reeds werden gebruikt, niet meer voor herziening openstaan. Hij denkt echter niet dat de Belgische staat definitief gestabiliseerd is en dat het afgelopen is met de staatshervorming. De omvang van het werk voor de operationele uitvoering van de zesde staatshervorming rechtvaardigt echter de gemaakte keuze. De prioriteiten van de volgende regering mogen niet institutioneel zijn, maar moeten zich concentreren op de sanering van de overheidsfinanciën, het probleem van de concurrentiekracht van de ondernemingen, de grote taak van de belastinghervorming om de investeringen te stimuleren en de werknemers meer koopkracht te geven en de problemen rond de vergrijzing. De senator vindt bijgevolg dat de taken voor de komende regeerperiode volstaan en verklaart dat zijn fractie haar steun zal geven aan de herzieningsverklaring die door de regering wordt voorgesteld.
V. PUNTSGEWIJZE BESPREKING EN STEMMINGEN
Aangezien het regeringsontwerp, de erop ingediende amendementen, alsmede de 230 aan het ontwerp toegevoegde voorstellen in globo alle artikelen van de Grondwet betreffen of de invoeging van nieuwe bepalingen mogelijk wensen te maken, worden zij hierna puntsgewijs per artikel gegroepeerd.
Titel I. Het federale België, zijn samenstelling en zijn grondgebied
Artikel 1
(Amendement nr. 1 en voorstel nr. 5-2526/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 1 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2). De indiener is van oordeel dat België moet worden omgevormd tot een confederale staat en dat artikel 1 van de Grondwet in die zin zal moeten worden aangepast.
2. Voorstel nr. 5-2526/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
De heer Laeremans licht het voorstel toe in het kader van de algemene visie van zijn fractie op de toekomst van België en van Brussel. De voorstellen van mevrouw Van dermeersch c.s betreffende de overige artikelen van de Grondwet (nrs. 5-2527/1 tot 5-2729/1) dienen ook in die optiek te worden begrepen.
De heer Laeremans verwijst met name naar het feit dat de Franse Gemeenschap zichzelf enkele jaren geleden heeft herdoopt in de « Fédération Wallonie-Bruxelles » en dat deze benaming sindsdien algemeen wordt gebruikt. De Franse Gemeenschap treedt hiermee zelf buiten het kader van artikel 1 van de Grondwet. Vermits de Belgische Federatie volgens de indiener een fictie is geworden, is het beter de realiteit te volgen en de Belgische Staat te beëindigen.
Amendement nr. 1 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt eveneens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 2
(Amendement nr. 2 en voorstel nr. 5-2527/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 2 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2). Het artikel is niet meer aangepast, aangezien de Franse Gemeenschap zichzelf « Féderation Wallonie-Bruxelles » noemt.
De heer. Delpérée betwist dat de Grondwet daardoor niet gerespecteerd wordt.
2. Voorstel nr. 5-2527/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Amendement nr. 2 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt eveneens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 3
(Amendement nr. 3 en voorstel nr. 5-2528/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 3 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2). Dat is nodig om het niet behoorlijk werkende Brussels Hoofdstedelijk Gewest te kunnen hervormen. Brussel moet evolueren van een verdeelde stad naar een gedeelde hoofdstad : hoofdstad van de Europese Unie, van Vlaanderen, van de Franse Gemeenschap en van het toekomstige confederale België. Brussel moet een heel specifiek statuut krijgen en daarvoor moet artikel 3 voor herziening vatbaar verklaard worden.
2. Voorstel nr. 5-2528/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Volgens de heer Laeremans is Brussel een onoverzichtelijk kluwen dat zeer moeilijk te besturen is. Niet een confederaal België is hiervoor de oplossing wel een fluwelen scheiding van België, zoals bijvoorbeeld ook Tsjechië heeft gekend. Heel wat bedrijven, middenstanders en bewoners verlaten Brussel omdat de stad verpauperd, onleefbaar en onveilig is. De autonomie waarover Brussel beschikt, werd mismeesterd. Er is zeer veel werkloosheid in Brussel door het wanbestuur. Artikel 3 moet daarom voor herziening vatbaar worden verklaard.
De heer Delpérée stipt aan dat een « confederale staat » in feite een contradictio in terminis is. Een confederatie is geen staat, doch bestaat uit verschillende staten. Het is een paradox dat diegenen die de Belgische Grondwet ter zake willen wijzigen, precies diegenen zijn die het einde van de Belgische Staat beogen.
Amendement nr. 3 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt eveneens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 4
(Amendement nr. 4 en voorstel nr. 5-2529/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 4 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2). Artikel 4 bepaalt dat België vier taalgebieden omvat. In de logica van een confederaal België dient artikel 4 voor herziening vatbaar verklaard te worden.
Volgens de heer Vanlouwe heeft België een goede taalwet in bestuurszaken. Deze wet is zelfs helemaal niet zo streng, wanneer men hem bijvoorbeeld vergelijkt met de taalwet in Québec. Het grote probleem is echter dat die taalwet niet wordt toegepast en niet wordt afgedwongen. Zo moet onder meer de tweetaligheid in Brussel worden verbeterd en gewaarborgd. Elke ambtenaar moet de burgers in hun eigen taal kunnen aanspreken doch in de praktijk is dit niet het geval. Spreker heeft ter zake reeds een reeks van initiatieven genomen, waaronder dat waarbij als vereiste zou worden gesteld dat in hoofde van burgemeesters en schepenen een vermoeden van tweetaligheid bestaat. Daarom moet artikel 4 van de Grondwet voor herziening vatbaar worden verklaard.
2. Voorstel nr. 5-2529/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
De heer Laeremans legt uit dat de vier taalgebieden nog steeds niet gerespecteerd worden, noch in de Vlaamse rand, noch wat het tweetalig karakter van Brussel betreft. De taalwetgeving is van openbare orde, doch er wordt niet opgetreden tegen de miskenning ervan. Indien artikel 4 voor herziening vatbaar wordt verklaard, kan de nieuwe Senaat een rol hebben door deze problematiek te bespreken.
Amendement nr. 4 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt eveneens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 5
(Amendement nr. 5 en voorstel nr. 5-2530/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 5 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2). De zesde staatshervorming kan implicaties hebben voor de indeling in provincies. Men zou bijvoorbeeld kunnen overwegen om het gebied van de Duitstalige Gemeenschap aan de indeling in provincies te onttrekken, zoals men voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft gedaan. Door dit en de volgende twee artikels voor herziening vatbaar te verklaren kan ook het debat over het nut en de werking van de provincies gevoerd worden.
2. Voorstel nr. 5-2530/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Amendement nr. 5 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt eveneens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 6
(Amendement nr. 6 en voorstel nr. 5-2531/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 6 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
2. Voorstel nr. 5-2531/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Amendement nr. 6 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt eveneens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 7
(Amendement nr. 7 en voorstel nr. 5-2532/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 7 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
2. Voorstel nr. 5-2532/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Amendement nr. 7 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt eveneens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Titel Ibis. Algemene beleidsdoelstellingen van het federale België, de gemeenschappen en de gewesten
Artikel 7bis
(Ontwerp nr. 5-2856/1, amendement nr. 8 en voorstel nr. 5-2533/1)
1. Het ontwerp van de regering stelt voor dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/1).
2. Amendement nr. 8 van de heer Vanlouwe heeft dezelfde doelstelling (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
3. Voorstel nr. 5-2533/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Amendement nr. 8 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Het regeringsontwerp wordt aangenomen met 11 stemmen tegen 1 bij 1 onthouding.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 7ter (nieuw)
(Voorstel nr. 5-268/1)
Mevrouw de Bethune c.s. stelt voor te verklaren dat er redenen zijn tot herziening van titel Ibis van de Grondwet om een artikel 7ter in te voegen betreffende de internationale solidariteit (stuk Senaat, nr. 5-268/1).
Dit voorstel wordt ingetrokken.
Titel II. De Belgen en hun rechten
(Ontwerp nr. 5-2856/1)
1. Het ontwerp van de regering stelt voor te verklaren dat er redenen zijn tot herziening van titel II van de Grondwet om nieuwe bepalingen in te voegen die de bescherming moeten verzekeren van de rechten en vrijheden gewaarborgd door het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) (stuk Senaat, nr. 5-2856/1).
2. Het ontwerp beoogt voorts de herzienbaarheid van titel II om een nieuw artikel in te voegen dat de personen met een handicap het genot van de rechten en vrijheden moet waarborgen (stuk Senaat, nr. 5-2856/1).
3. Tot slot stelt de regering voor te verklaren dat er redenen zijn tot herziening van titel II om een nieuw artikel in te voegen om het recht op veiligheid te waarborgen (stuk Senaat, nr. 5-2856/1).
De minister verklaart dat de voorstellen betreffende titel II integraal zijn overgenomen uit de verklaring tot herziening van de Grondwet, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 7 mei 2010.
Het regeringsontwerp wordt voor de drie punten aangenomen met 11 stemmen bij 2 onthoudingen.
Artikel 8
(Amendement nr. 9 en voorstel nr. 5-2534/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 9 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
2. Voorstel nr. 5-2534/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Amendement nr. 9 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt eveneens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 9
(Amendement nr. 10 en voorstel nr. 5-2535/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 10 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2) om een grondig debat over de Belgische naturalisatiewetgeving mogelijk te maken.
2. Voorstel nr. 5-2535/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Amendement nr. 10 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt eveneens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 10
(Ontwerp nr. 5-2856/1, amendementen nrs. 11 en 12, en voorstel nr. 5-2536/1)
1. Het ontwerp van de regering beoogt artikel 10, tweede lid, tweede zinsdeel, voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/1).
2. De heer Vanlouwe dient de amendementen nrs. 11 en 12 in teneinde artikel 10, respectievelijk tweede lid en derde lid, voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
3. Voorstel nr. 5-2536/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel in zijn geheel voor herziening vatbaar te verklaren.
De amendementen nrs. 11 en 12 van de heer Vanlouwe worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Het regeringsontwerp wordt aangenomen met 11 stemmen bij 2 onthoudingen.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt eveneens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 11
(Voorstel nr. 5-2537/1)
Voorstel nr. 5-2537/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 11bis
(Voorstel nr. 5-2538/1)
Voorstel nr. 5-2538/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 12
(Ontwerp nr. 5-2856/1 en voorstel nr. 5-2539/1)
1. Het ontwerp van de regering beoogt artikel 12, derde lid, voor herziening vatbaar te verklaren om de Europese rechtspraak in verband met de bijstand door een advocaat vanaf het eerste verhoor na te leven (stuk Senaat, nr. 5-2856/1).
2. Voorstel nr. 5-2539/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel in zijn geheel voor herziening vatbaar te verklaren.
Het regeringsontwerp wordt aangenomen met 11 stemmen, bij 2 onthoudingen.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikelen 12bis (en 23bis) (nieuw)
(Amendement nr. 13)
De heer Vanlouwe dient amendement nr. 13 in teneinde een nieuw artikel 12bis in te voegen houdende het grondrecht op veiligheid en een nieuw artikel 23bis ter bevestiging van de economische grondrechten (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
Amendement nr. 13 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 13
(Voorstellen nrs. 5-206/1 en 5-2540/1)
1. Het voorstel van mevrouw de Bethune c.s. beoogt de herzienbaarheid van dit artikel om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken (stuk Senaat, nr. 5-206/1).
Het voorstel betreft niet alleen artikel 13 maar ook tal van andere grondwetsartikelen.
De heer Vanlouwe wenst te weten of dit voorstel ook de bepalingen betreffende de Koning behelst.
Mevrouw de Bethune antwoordt bevestigend (zie stuk Senaat, nr. 5-206/1, blz. 5 e.v.).
De heer Vanlouwe merkt op dat de vorige spreekster zijn voorstellen met betrekking tot de Koning ook zou kunnen steunen om de desbetreffende bepalingen genderneutraal te formuleren.
2. Voorstel nr. 5-2540/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Het voorstel van mevrouw de Bethune c.s. wordt ingetrokken.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 14
(Voorstel nr. 5-2541/1)
Voorstel nr. 5-2541/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 14bis
(Voorstel nr. 5-2542/1)
Voorstel nr. 5-2542/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 15
(Voorstel nr. 5-2543/1)
Voorstel nr. 5-2543/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 16
(Amendement nr. 14 en de voorstellen nrs. 5-206/1 en 5-2544/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 14 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2). Het artikel steunt op een voorbijgestreefde benadering van het eigendomsrecht en dient te worden aangepast.
2. Voorstel nr. 5-206/1van mevrouw de Bethune c.s. beoogt de herzienbaarheid van dit artikel om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken (stuk Senaat, nr. 5-206/1).
3. Voorstel nr. 5-2544/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Amendement nr. 14 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Het voorstel van mevrouw de Bethune c.s. wordt ingetrokken.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 17
(Voorstel nr. 5-2545/1)
Voorstel nr. 5-2545/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 18
(Voorstel nr. 5-2546/1)
Voorstel nr. 5-2546/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 19
(Voorstellen nrs. 5-206/1 en 5-2547/1)
1. Voorstel nr. 5-206/1 van mevrouw de Bethune c.s. beoogt de herzienbaarheid van dit artikel om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken (stuk Senaat, nr. 5-206/1).
2. Voorstel nr. 5-2547/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Het voorstel van mevrouw de Bethune c.s. wordt ingetrokken.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 20
(Voorstel nr. 5-2548/1)
Voorstel nr. 5-2548/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 21
(Ontwerp nr. 5-2856/1 en voorstellen nrs. 5-595/1 en 5-2549/1)
1. Het ontwerp van de regering beoogt artikel 21, eerste lid, voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/1).
2. Voorstel nr. 5-595/1 van mevrouw Defraigne strekt ertoe artikel 21, tweede lid, van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren. Volgens de toelichting zou de herziening tot doel moeten hebben deze bepaling aan te vullen met het principe dat de wet altijd boven religieuze akten staat (stuk Senaat, nr. 5-595/1).
3. Voorstel nr. 5-2549/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel in zijn geheel voor herziening vatbaar te verklaren.
Het regeringsontwerp wordt aangenomen met 11 stemmen bij 2 onthoudingen.
Het voorstel van mevrouw Defraigne wordt ingetrokken.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 22
(Ontwerp nr. 5-2856/1 en voorstellen nr. 5-206/1 en 5-2550/1)
1. Het ontwerp van de regering beoogt artikel 22 voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/1).
2. Voorstel nr. 5-2550/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
3. Voorstel nr. 5-206/1 van mevrouw de Bethune c.s. beoogt de herzienbaarheid van dit artikel om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken (stuk Senaat, nr. 5-206/1).
Het regeringsontwerp wordt aangenomen met 11 stemmen bij 2 onthoudingen.
Het voorstel van mevrouw de Bethune c.s. wordt ingetrokken.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 22bis
(Amendement nr. 15 en voorstellen nr. 5-206/1 en 5-2551/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 15 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren om de formulering van de rechten van het kind in de Grondwet te kunnen verbeteren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
2. Voorstel nr. 5-2551/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
3. Voorstel nr. 5-206/1 van mevrouw de Bethune c.s. beoogt de herzienbaarheid van dit artikel om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken (stuk Senaat, nr. 5-206/1).
Amendement nr. 15 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Het voorstel van mevrouw de Bethune c.s. wordt ingetrokken.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 23
(Ontwerp nr. 5-2856/1, amendement nr. 16 en voorstellen nr. 5-206/1, 5-1336/1 en 5-2552/1)
1. Het ontwerp van de regering beoogt artikel 23 voor herziening vatbaar te verklaren om een lid toe te voegen betreffende het recht van de burger op een universele dienstverlening inzake post, communicatie en mobiliteit (stuk Senaat, nr. 5-2856/1).
2. Amendement nr. 16 van de heer Vanlouwe heeft dezelfde doelstelling (stuk Senaat, nr. 5-2856/2). De indiener beklemtoont daarbij het aspect minimale dienstverlening.
3. Voorstel nr. 5-206/1 van mevrouw de Bethune c.s. beoogt de herzienbaarheid van dit artikel om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken (stuk Senaat, nr. 5-206/1).
4. Voorstel nr. 5-2552/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
5. Voorstel nr. 5-1336/1 van mevrouw Franssen c.s. strekt ertoe het artikel voor herziening vatbaar te verklaren om het recht op een menswaardig leven uit te breiden met het recht op een toereikende hoeveelheid energie en water.
De heer Vanlouwe stelt vast dat artikel 23 bepaalt dat ieder het recht heeft een menswaardig leven te leiden. Zijn fractie is voorstander om ook dit artikel in herziening te stellen teneinde een lid toe te voegen betreffende het recht van de burger op een minimale dienstverlening inzake post, communicatie en mobiliteit. Hij pleit eveneens voor de herziening van titel II om een artikel 23bis in te voegen ter bevestiging van bepaalde economische grondrechten. Sinds de grondwetsherziening van 1993-1994 is werk gemaakt van de integratie van de zogenaamde sociale, economische en culturele rechten, aldus de tweede generatie grondrechten. Deze evolutie is zeker toe te juichen en verdient om verder verdiept te worden in het licht van een grondwettelijke codificatie van basisbeginselen van onze staatsordening. Een aspect hiervan berust in het formele bevestigen van de economische grondrechten, zoals de vrijheid van onderneming, in een parallel artikel 23bis waarbij tevens kan worden verwezen naar de beginselen van duurzame en niet inflatoire groei, hoge graad van concurrentievermogen en dergelijke zoals bedoeld in artikel 2 van het EU-Verdrag.
Tevens kan van de gelegenheid gebruik worden gemaakt om een aantal beginselen van gezond financieel bestuur grondwettelijk te verankeren, hetgeen nodig is ons land. Hiermee bedoelt hij een bovengrens aan het begrotingstekort en aan het overheidsbeslag op de economie en dergelijke meer.
De heer Delpérée wijst erop dat de bepalingen inzake mobiliteit opgenomen zijn in de verklaring tot Grondwetsherziening van de regering.
Amendement nr. 16 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Het regeringsontwerp wordt aangenomen met 11 stemmen bij 2 onthoudingen.
Voorstellen nr. 5-206 van mevrouw de Bethune c.s. en nr. 5-1336/1 van mevrouw Franssen c.s. worden ingetrokken.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 23bis (nieuw)
(Amendement nr. 13)
De heer Vanlouwe dient amendement nr. 13 in teneinde in Titel II onder andere een nieuw artikel 23bis in te voegen ter bevestiging van de economische grondrechten (stuk Senaat, nr. 5-2856/2). De indiener denkt daarbij aan het recht op ondernemen, het bevorderen van duurzame groei, gezond financieel bestuur bijvoorbeeld door het invoeren van een bovengrens voor het overheidstekort, en dergelijke.
Het amendement van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 24
(Voorstellen nrs. 5-206/1 en 5-2553/1)
1. Voorstel nr. 5-206/1 van mevrouw de Bethune c.s. beoogt de herzienbaarheid van dit artikel om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken (stuk Senaat, nr. 5-206/1).
2. Voorstel nr. 5-2553/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. beoogt dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Het voorstel van mevrouw de Bethune c.s. wordt ingetrokken.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 25
(Ontwerp nr. 5-2856/1, amendement nr. 17 en voorstellen nr. 5-206/1 en 5-2554/1)
1. Het ontwerp van de regering beoogt artikel 25 voor herziening vatbaar te verklaren om een lid toe te voegen teneinde de waarborgen van de drukpers uit te breiden tot de andere informatiemiddelen (stuk Senaat, nr. 5-2856/1).
2. Amendement nr. 17 van de heer Vanlouwe beoogt eveneens dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
3. Voorstel nr. 5-206/1 van mevrouw de Bethune c.s. beoogt de herzienbaarheid van dit artikel om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken.
4. Ook voorstel nr. 5-2554/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
De heer Delpérée verklaart dat ook dit artikel 25 in het ontwerp van Grondwetsherziening van de regering is opgenomen, net zoals dat in 2010 reeds het geval was.
Amendement nr. 17 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Het regeringsontwerp wordt aangenomen met 11 stemmen bij 2 onthoudingen.
Het voorstel van mevrouw de Bethune c.s. wordt ingetrokken.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 26
(Voorstel nr. 5-2555/1)
Voorstel nr. 5-2555/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 27
(Voorstel nr. 5-2556/1)
Voorstel nr. 5-2556/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 28
(Ontwerp nr. 5-2856/1 en voorstellen nrs. 5-206/1 en 5-2557/1)
1. Het ontwerp van de regering nr. 5-2856/1 beoogt artikel 28 voor herziening vatbaar te verklaren om het verzoekschriftenrecht te moderniseren.
2. Voorstel nr. 5-206/1 van mevrouw de Bethune c.s. beoogt de herzienbaarheid van dit artikel om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken (stuk Senaat, nr. 5-206/1).
3. Voorstel nr. 5-2557/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Het regeringsontwerp wordt aangenomen met 11 stemmen bij 2 onthoudingen.
Het voorstel van mevrouw de Bethune c.s. wordt ingetrokken.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 29
(Ontwerp nr. 5-2856/1, amendement nr. 18 en voorstel nr. 5-2558/1)
1. Het ontwerp van de regering nr. 5-2856/1 beoogt artikel 29 voor herziening vatbaar te verklaren om het briefgeheim tot de nieuwe vormen van communicatie en andere correspondentievormen uit te breiden.
2. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 18 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2). Hij verwijst naar de schriftelijke toelichting van zijn amendement. Verder stelt hij zelf vast dat dit artikel eveneens werd opgenomen in het ontwerp van verklaring tot herziening van de Grondwet van de regering.
3. Voorstel nr. 5-2558/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Amendement nr. 18 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Het regeringsontwerp wordt aangenomen met 11 stemmen bij 2 onthoudingen.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 30
(Amendement nr. 19 en voorstel nr. 5-2559/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 19 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2). Hij verwijst naar de schriftelijke toelichting van zijn amendement.
De heer Laeremans stelt dat het achterhaald is dat de Belgische Grondwet zich nog uit moet spreken over de taalproblematiek en het gebruik van de in België gesproken talen. Zijn fractie meent dat dit volledig tot de autonomie van de deelstaten zou moeten behoren. Om die reden wenst zijn fractie dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren. Te vaak wordt artikel 30 van de Grondwet gebruikt tegen rechtmatige beslissingen van de Vlaamse overheid. Het is dan ook aangewezen om dit artikel te herzien en hieromtrent een debat aan te spannen.
De heer Vanlouwe is van oordeel dat de herziening van artikel 30 nuttig is omdat er ogenschijnlijk een tegenspraak zou kunnen bestaan tussen dit artikel en artikel 129 van de Grondwet. Op die manier zou deze ogenschijnlijke tegenspraak rechtgezet kunnen worden door in artikel 30 uitdrukkelijk te bepalen dat de wetgever maatregelen kan nemen inzake taalgebruik in sociale aangelegenheden. Zo zou elke twijfel daaromtrent verdwijnen.
2. Voorstel nr. 5-2559/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Amendement nr. 19 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt eveneens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 31
(Voorstel nr. 5-2560/1)
Voorstel nr. 5-2560/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 32
(Voorstellen nrs. 5-206/1 en 5-2561/1)
1. Voorstel nr. 5-206/1 van mevrouw de Bethune c.s. beoogt de herzienbaarheid van dit artikel om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken (stuk Senaat, nr. 5-206/1).
2. Voorstel nr. 5-2561/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Het voorstel van mevouw de Bethune c.s. wordt ingetrokken.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
TITEL III. DE MACHTEN
(Ontwerp nr. 5-2856/1)
Het ontwerp van de regering nr. 5-2856/1 beoogt titel III voor herziening vatbaar te verklaren om een nieuwe bepaling in te voeren met betrekking tot de dienstgewijze decentralisatie.
Het regeringsontwerp wordt aangenomen met 11 stemmen bij 2 onthoudingen.
Artikel 33
(Amendement nr. 20 en voorstellen nrs. 5-837/1 en 5-2562/1)
1. Amendement nr. 20 van de heer Vanlouwe beoogt dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2). Hij verwijst naar de schriftelijke toelichting van zijn amendement.
2. Voorstel nr. 5-837/1 van de heer Dewinter strekt er toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
3. Ook voorstel nr. 5-2562/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Amendement nr. 20 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
De voorstellen nrs. 5-837/1 en 5-2562/1 worden eveneens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 34
(Voorstel nr. 5-2563/1)
Voorstel nr. 5-2563/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 35
(Amendement nr. 21 en voorstel nr. 5-2564/1)
1. Amendement nr. 21 van de heer Vanlouwe beoogt dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2). Volgens de indiener van het amendement is artikel 35 één van de belangrijkste artikelen van de Grondwet, dat tot op heden echter niet in werking is getreden. Artikel 35 bevat immers een overgangsbepaling die gedurende twintig jaar niet is toegepast. Dit toont duidelijk aan dat er een probleem is.
Deze bepaling, die uit het Sint-Michielsakkoord is voortgevloeid, voorziet dat de federale overheid slechts toegewezen bevoegdheden heeft. De gemeenschappen of de gewesten zijn, ieder wat hem betreft, bevoegd voor de overige aangelegenheden onder de voorwaarden en op de wijze bepaald door de wet. Het artikel is nog steeds niet in werking getreden. Artikel 35 van de Grondwet bepaalt immers dat deze inwerkingtreding pas kan nadat een uitvoeringswet is aangenomen die de specifieke bevoegdheden aan de federale overheid toekent. Dat is tot op heden nog niet het geval. Eerder dan aan de uitvoeringswet te werken om de inwerkingtreding mogelijk te maken, is het wenselijk om dit artikel met betrekking tot de overgangsbepaling te herzien. Op die manier blijft het geen dode letter. De deelstaten kunnen op die manier bepalen welke bevoegdheden aan de federale Staat toekomen.
De heer Anciaux stelt dat artikel 35 van de Grondwet geen overgangsbepaling maar een uitvoeringsbepaling bevat. Hoe kan men artikel 35 van de Grondwet uitvoeren zonder eerst te bepalen wat de bevoegdheden zijn die federaal blijven ? Men beschikt met artikel 35 over een instrument dankzij hetwelk geen grondwetsherziening nodig is maar enkel een uitvoering via bijzondere wet. Hij begrijpt bijgevolg niet waarom de N-VA dit artikel wenst te wijzigen.
De heer Laeremans sluit zich niet aan bij de interpretatie van de heer Anciaux. Artikel 35 van de Grondwet spreekt uitdrukkelijk over een overgangsbepaling. Hij citeert het derde lid van artikel 35 :
« Overgangsbepaling
De wet bedoeld in het tweede lid bepaalt de dag waarop dit artikel in werking treedt. Deze dag kan niet voorafgaan aan de dag waarop het nieuw in titel III van de Grondwet in te voegen artikel in werking treedt dat de exclusieve bevoegdheden van de federale overheid bepaalt. »
Is het juist te zeggen dat er krachtens dit artikel een ander artikel in de Grondwet kan worden ingevoegd waarin een soort opsomming wordt gegeven ? Is de grondwetgever in principe vrij om in de Grondwet een artikel 35bis in te lassen dat voorziet in een opsomming van de federale bevoegdheden ? Betekent dit dat men nog vijf jaar zal moeten wachten om uitvoering te kunnen geven aan artikel 35 ? Zo ja, dan denkt de heer Laeremans dat het nodig is om artikel 35 nu voor herziening vatbaar te verklaren.
De heer Anciaux bevestigt dat dit inderdaad mogelijk is, mits naleving van de wetgevingsprocedure inzake bijzondere wetten. Als men een bijzondere wet stemt in overeenstemming met artikel 4, derde lid, van de Grondwet (dubbele meerderheid in elke taalgroep en tweederde meerderheid in totaal) kan men uitvoering geven aan artikel 35 van de Grondwet.
De heer Laeremans stelt vast dat artikel 35 nochtans uitdrukkelijk verwijst naar « het nieuw in titel III van de Grondwet in te voegen artikel ». Hij is van oordeel dat men geen bijzondere wet in de Grondwet kan inlassen. Dit kan volgens hem alleen maar door artikel 35 voor herziening vatbaar te verklaren.
De heer Delpérée verwijst naar een artikel dat hij in samenwerking met professor Alen zowel in het Journal des Tribunaux als in het Rechtskundig Weekblad heeft gepubliceerd. Daarin waren beide auteurs het erover eens dat artikel 35 van de Grondwet slechts op drie opeenvolgende voorwaarden in werking kan treden. De eerste voorwaarde is de wijziging van titel III van de Grondwet om de toekomstige bevoegdheden van de federale Staat te bepalen. De tweede is een bijzondere wet die de datum van inwerkingtreding vastlegt, die op een later tijdstip dan de datum van de betreffende Grondwetsherziening moet vallen. De derde voorwaarde is dat bepaald moet worden naar wie de residuele bevoegdheden gaan. Dit debat is veel ingewikkelder dan het lijkt, aangezien men onder meer moet nagaan welke concurrerende residuele bevoegdheden er bestaan enz. Na deze zuiver juridische analyse van artikel 35, verklaart spreker dat hij als parlementslid geen herziening van artikel 35 wenst.
De heer Laeremans legt volgende hypothese voor : indien artikel 35 van de Grondwet niet voor herziening vatbaar wordt verklaard, is het niettemin toch mogelijk om er uitvoering aan te geven ? Of moet men het precies herzienbaar verklaren om het te kunnen uitvoeren ?
De heer Delpérée bevestigt dat er zeker een Grondwetsherziening moet komen, aangezien titel III van de Grondwet moet worden gewijzigd, wat alleen mogelijk is door een herzieningsverklaring die dat toelaat. Hier is echter niet in voorzien.
Net zoals de herzieningsverklaring van 2010 voorziet het huidige regeringsontwerp in een herziening van titel III van de Grondwet om er een nieuw artikel in op te nemen betreffende de decentralisatie van de diensten. Een dergelijke aanwijzing in de verklaring tot Grondwetsherziening houdt, volgens een gevestigde constitutionele rechtsleer, een verbintenis in voor het Parlement. Wanneer men een nieuw artikel aan de Grondwet wil toevoegen, is het uiteraard van het grootste belang aan te geven waarin deze toevoeging dient te bestaan, en wat men er precies mee beoogt. Als dit niet gebeurt, kan men om het even wat doen.
De heer Anciaux sluit niet uit dat de redenering van de heer Delpérée juist is. Maar twee van de drie door laatstgenoemde geciteerde voorwaarden zijn niet aan een herziening van de Grondwet gebonden. Voorts stelt spreker dat er veel discussie bestaat tussen constitutionalisten over de manier waarop de Grondwet herzien kan worden. Iedereen gaat ermee akkoord om te zeggen dat titel III voor herziening vatbaar wordt verklaard. Aan de eerste voorwaarde is dus voldaan.
De heer Vanlouwe is van oordeel dat dit debat aantoont dat een discussie over artikel 35 van de Grondwet en de overgangsbepaling zeer nuttig zou zijn.
De heer Laeremans verwijst naar een kersverse tweet van Vlaams minister-president Kris Peeters waarin die uitdrukkelijk stelt dat « Vlaanderen wil discussie aangaan over artikel 35 van de Grondwet. Nieuwe hervormde Senaat kan hier studie en evaluatiewerk verrichten ». De boodschap is duidelijk. Het volstaat bijgevolg dat de meerderheidspartijen één van de amendementen goedkeuren.
2. Voorstel nr. 5-2564/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe artikel 35 voor herziening vatbaar te verklaren.
Amendement nr. 21 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt eveneens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 36
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-837/1, 5-2187/1, 5-2513/1 en 5-2565/1)
1. Voorstel nr. 5-206/1 van mevrouw de Bethune c.s. beoogt de herzienbaarheid van dit artikel om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken.
2. Voorstel nr. 5-837/1 van de heer Dewinter strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
3. Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe beoogt de herzienbaarheid van alle artikelen van de Grondwet betreffende de bevoegdheid van de Koning.
De heer Vanlouwe leest de toelichting van zijn voorstel voor om duidelijk te maken waarom hij de grondwetsbepalingen over de functie van de Koning in verschillende domeinen (vorming van de federale regering, wetgeving, internationale betrekkingen, benoemingen en genaderecht) en over de civiele lijst voor herziening vatbaar wil verklaren. Daardoor wordt een grondig debat over de monarchie in een parlementaire democratie mogelijk en kan de rol van de Koning worden beperkt tot die van een ceremonieel Staatshoofd naar Scandinavisch model. De meeste politieke partijen hebben zich overigens voor een hervorming in die zin uitgesproken.
De heer Deprez wijst erop dat, los van eventuele individuele verklaringen daarover, de herleiding van de rol van de Koning tot een louter ceremoniële functie geen deel uitmaakt van het programma van zijn partij. Hij stoort er zich ook aan wanneer het optreden van de Koning in het kader van de Grondwet « niet democratisch » wordt genoemd : als de Koning zijn bevoegdheden uitoefent, handelt hij in overeenstemming met de Grondwet en dus bij uitstek democratisch.
4. Voorstel nr. 5-2513/1 van de heer Anciaux beoogt de herzienbaarheid van de artikelen 36, 74, 75, 78 en 79.
De heer Anciaux brengt in herinnering hoe naar aanleiding van de troonsopvolging van Koning Albert II opnieuw een maatschappelijk debat is ontstaan over de rol van de Koning in een moderne democratie. In een institutioneel complex land als België is het de taak van de Koning om de eenheid van het land te symboliseren, de bevolking moreel bij te staan in tijden van crisis, en feestelijke gelegenheden voor het land op te luisteren. Door een beperkt aantal van de gedateerde grondwetsbepalingen nu voor herziening vatbaar te verklaren en tijdens de volgende zittingsperiode te wijzigen, kan men die symbolische functie van de monarchie beter in de verf zetten en de grondwettelijke rol van de Koning meer in overeenstemming brengen met de realiteit van de democratische besluitvorming in het federale België.
5. Voorstel nr. 5-2565/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe artikel 36 voor herziening vatbaar te verklaren.
De heer Laeremans betwist de stelling dat de Koning in de praktijk geen politieke rol speelt. Hij vermeldt als voorbeeld de ceremoniële show rond de ondertekening van de grondwets- en wetteksten ter uitvoering van het akkoord over de zesde staatshervorming, die duidelijk was bedoeld om « grandeur » te verlenen aan de partijen van de institutionele meerderheid. De Koning kiest dus wel degelijk partij en dat kan niet in een parlementaire democratie.
Daarom wil zijn partij de monarchie volledig afschaffen. De Koning is de hoeder van een ondemocratisch land, waar de meerderheid aan banden is gelegd, en een symbool van de voorrechten die de francofonie in dat land geniet. Aangezien het koningschap niet democratisch kan worden hervormd, moet het worden opgeheven, net als de ondemocratische Staat waar het symbool voor staat.
Voorstel nr. 5-206/1 wordt ingetrokken.
De voorstellen nrs. 5-837/1, 5-2187/1 en 5-2565/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-2513/1 wordt verworpen met 10 tegen 3 stemmen. Daarop wordt het ingetrokken.
Artikel 37
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1, 5-2511/1 en 5-2566/1)
1. Het voorstel van de heer Vanlouwe strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2187/1).
2. Het voorstel van de heer Anciaux strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2511/1).
3. Ook het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2566/1).
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2511/1 wordt eveneens ingetrokken.
Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-2566/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt eveneens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 38
(Amendement nr. 22 en voorstel nr. 5-2567/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 22 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
2. Voorstel nr. 5-2567/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Amendement nr. 22 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt eveneens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 39
(Amendement nr. 23 en voorstellen nrs. 5-206/1 en 5-2568/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 23 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
2. Voorstel nr. 5-2568/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Amendement nr. 23 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt eveneens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikelen 39bis en 39ter
(Voorstellen nrs. 5-2569/1 en 5-2570/1)
De voorstellen nrs. 5-2569/1 en 5-2570/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
Ze worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 40
(Amendement nr. 24 en voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1, 5-2507/1 en 5-2571/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 24 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
2. Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
3. Voorstel nr. 5-2507/1 van de heer Anciaux strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren met als doel de Belgische Monarchie ceremonieel te maken.
4. Voorstel nr. 5-2571/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Amendement nr. 24 wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2507/1 wordt eveneens ingetrokken.
Voorstel nr. 5-2187/1 wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-2571/1 wordt eveneens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 41
(Amendement nr. 25 en voorstellen nrs. 5-837/1 en 5-2572/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 25 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
2. Voorstel nr. 5-837/1 van de heer Dewinter strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
3. Voorstel nr. 5-2572/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Amendement nr. 25 wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
De voorstellen nrs. 5-837/1 en 5-2572/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Titel III, Hoofdstuk I
(Amendement nr. 26)
De heer Vanlouwe dient amendement nr. 26 in teneinde de bepalingen van titel III, hoofdstuk I, van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
Dit amendement wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Titel III, Hoofdstuk III, Afdeling I
(Amendement nr. 27)
De heer Vanlouwe dient amendement nr. 27 in teneinde de bepalingen van titel III, hoofdstuk III, afdeling I, van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
Dit amendement wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Titel III, Hoofdstuk IV
(Amendement nr. 28)
De heer Vanlouwe dient amendement nr. 28 in teneinde de bepalingen van titel III, hoofdstuk IV, van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
Amendement nr. 28 wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 42
(Voorstellen nrs. 5-206/1 en 5-2573/1)
Voorstel nr. 5-2573/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2573/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 43
(Voorstellen nrs. 5-206/1 en 5-2574/1)
Voorstel nr. 5-2574/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2574/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikelen 44, 45 en 46
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1, 5-2514/1, 5-2575/1, 5-2576/1 en 5-2577/1)
1. Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe strekt ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren wat de bevoegdheid van de Koning betreft.
2. Voorstel nr. 5-2514/1 van de heer Anciaux strekt ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren met als doel de Belgische monarchie ceremonieel te maken.
3. De voorstellen nrs. 5-2575/1, 5-2576/1 en 5-2577/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken er eveneens toe de artikelen 44, 45 en 46 voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-2514/1 van de heer Anciaux wordt ingetrokken.
De voorstellen nrs. 5-2575/1, 5-2576/1 en 5-2577/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 47
(Voorstellen nrs. 5-206/1 en 5-2578/1)
Voorstel nr. 5-2578/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2578/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikelen 48 en 49
(Voorstellen nrs. 5-2579/1 en 5-2580/1)
De voorstellen nrs. 5-2579/1 en 5-2580/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
Beide voorstellen worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 50
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1 en 5-2581/1)
1. Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2581/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2581/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikelen 51 en 52
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2582/1 en 5-2583/1)
De voorstellen nrs. 5-2582/1 en 5-2583/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
De voorstellen nrs. 5-2582/1 en 5-2583/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikelen 53 tot 56
(Voorstellen nrs. 5-2584/1, 5-2585/1, 5-2586/1 en 5-2587/1)
De voorstellen nrs. 5-2584/1, 5-2585/1, 5-2586/1 en 5-2587/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
Ze worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikelen 57 tot 59
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2588/1, 5-2589/1 en 5-2590/1)
De voorstellen nrs. 5-2588/1, 5-2589/1 en 5-2590/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
De voorstellen nrs. 5-2588/1, 5-2589/1 en 5-2590/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 60
(Voorstel nr. 5-2591/1)
Voorstel nr. 5-2591/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Afdeling I. De Kamer van volksvertegenwoordigers
Artikel 61
(Voorstellen nrs. 5-206/1 en 5-2592/1)
Voorstel nr. 5-2592/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2592/1 wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 62
(Voorstel nr. 5-2593/1)
Voorstel nr. 5-2593/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 63
(Ontwerp nr. 5-2856/1 en voorstellen nrs. 5-2187/1, 5-2512/1 en 5-2594/1)
1. Het ontwerp van de regering nr. 5-2856/1 strekt ertoe artikel 63, §§ 1 tot 3, voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe strekt ertoe dit artikel in zijn geheel voor herziening vatbaar te verklaren.
3. Voorstel nr. 5-2512/1 van de heer Anciaux strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren teneinde de Belgische Monarchie ceremonieel te maken.
4. Voorstel nr. 5-2594/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe artikel 63 voor herziening vatbaar te verklaren.
Het ontwerp van de regering wordt aangenomen met 11 stemmen bij 2 onthoudingen.
Voorstel nr. 5-2512/1 wordt ingetrokken.
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2594/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikelen 64 tot 66
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2595/1, 5-2596/1 en 5-2597/1)
De voorstellen nrs. 5-2595/1, 5-2596/1 en 5-2597/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
Het voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
De voorstellen nrs. 5-2595/1, 5-2596/1 en 5-2597/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Afdeling II. De Senaat
Artikelen 67 tot 71
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2598/1, 5-2599/1, 5-2600/1, 5-2601/1 en 5-2602/1)
De voorstellen nrs. 5-2598/1, 5-2599/1, 5-2600/1, 5-2601/1 en 5-2602/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
De voorstellen nrs. 5-2598/1, 5-2599/1, 5-2600/1, 5-2601/1 en 5-2602/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 72
(Voorstellen nrs. 5-206/1 en 5-2187/1)
Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2187/1 wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 73
(Voorstel nr. 5-2603/1)
Voorstel nr. 5-2603/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
HOOFDSTUK II. DE FEDERALE WETGEVENDE MACHT
Artikel 74
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1, 5-2513/1 en 5-2604/1)
1. Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2513/1 van de heer Anciaux strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren om de rol van de monarchie ceremonieel te maken.
3. Voorstel nr. 5-2604/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er ook toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2513/1 wordt eveneens ingetrokken.
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2604/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 75
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1, 5-2513/1 en 5-2605/1)
1. Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2513/1 van de heer Anciaux strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren om de rol van de monarchie ceremonieel te maken.
3. Voorstel nr. 5-2605/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er ook toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2513/1 wordt eveneens ingetrokken.
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2605/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikelen 76 en 77
(Voorstellen nrs. 5-2606/1 en 5-2607/1)
De voorstellen nrs. 5-2606/1 en 5-2607/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 78
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1, 5-2513/1 en 5-2608/1)
1. Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2513/1 van de heer Anciaux strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren om de rol van de monarchie ceremonieel te maken.
3. Voorstel nr. 5-2608/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er ook toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2513/1 wordt eveneens ingetrokken.
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2608/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 79
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1 en 5-2513/1)
1. Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2513/1 van de heer Anciaux strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren om de rol van de monarchie ceremonieel te maken.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2513/1 wordt eveneens ingetrokken.
Voorstel nr. 5-2187/1 wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 80
(Voorstel nr. 5-2187/1)
Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 81
Er wordt niet voorgesteld om dit artikel herzienbaar te verklaren.
Artikelen 82 en 83
(Voorstellen nrs. 5-2609/1 en 5-2610/1)
De voorstellen nrs. 5-2609/1 en 5-2610/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 84
(Voorstel nr. 5-2611/1)
Voorstel nr. 5-2611/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
HOOFDSTUK III. DE KONING EN DE FEDERALE REGERING
Afdeling I. De Koning
Voorstel nr. 5-206/1 van mevrouw de Bethune c.s. om de gehanteerde terminologie in het opschrift van titel III, hoofdstuk III, afdeling I, genderbewust te maken, is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Artikel 85
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1 en 5-2612/1)
1. Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2612/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2612/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 86
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1 en 5-2613/1)
1. Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2613/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2613/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 87
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1 en 5-2614/1)
1. Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2614/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2614/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 88
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1 en 5-2615/1)
1. Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2615/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2615/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 89
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-975/1, 5-2187/1 en 5-2616/1)
1. Voorstel nr. 5-975/1 van de heren Anciaux en Sannen strekt ertoe artikel 89 herzienbaar te verklaren teneinde er een lid aan toe te voegen dat de leden van de Koninklijke Familie bepaalt aan wie een dotatie kan verleend worden.
2. Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe strekt ertoe dit artikel in zijn geheel voor herziening vatbaar te verklaren.
3. Voorstel nr. 5-2616/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-975/1 wordt verworpen met 10 tegen 3 stemmen.
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2616/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 90
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1 en 5-2617/1)
1. Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2617/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2617/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikelen 91 tot 95
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1, 5-2618/1, 5-2619/1, 5-2620/1, 5-2621/1 en 5-2622/1)
1. Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe strekt ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
2. De voorstellen nrs. 5-2618/1, 5-2619/1, 5-2620/1, 5-2621/1 en 5-2622/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken er eveneens toe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
De voorstellen nrs. 5-2187/1, 5-2618/1, 5-2619/1, 5-2620/1, 5-2621/1 en 5-2622/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Afdeling II. De federale regering
Artikel 96
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1 en 5-2623/1)
1. Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2623/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2623/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 97
(Voorstel nr. 5-2624/1)
Voorstel nr. 5-2624/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 98
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1 en 5-2625/1)
1. Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2625/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2625/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 99
(Voorstel nr. 5-2626/1)
Voorstel nr. 5-2626/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 100
(Voorstel nr. 5-2627/1)
Voorstel nr. 5-2627/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 101
(Voorstellen nrs. 5-206/1 en 5-2628/1)
Voorstel nr. 5-2628/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Artikel 102
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1 en 5-2629/1)
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2629/1 van respectievelijk de heer Vanlouwe en mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Deze beide voorstellen worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Artikel 103
(Voorstel nr. 5-2630/1)
Voorstel nr. 5-2630/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 104
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1, 5-2511/1 en 5-2631/1)
1. De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2631/1 van respectievelijk de heer Vanlouwe en mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2511/1 van de heer Anciaux strekt ertoe artikel 104 van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren om de rol van de Monarchie ceremonieel te maken.
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2631/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2511/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 37 van de Grondwet).
Afdeling III. De bevoegdheden
Artikel 105
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1 en 5-2632/1)
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2632/1 van respectievelijk de heer Vanlouwe en mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Deze beide voorstellen worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Artikel 106
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1 en 5-2633/1)
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2633/1 van respectievelijk de heer Vanlouwe en mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Deze beide voorstellen worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Artikel 107
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1, 5-2510/1 en 5-2634/1)
1. De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2634/1 van respectievelijk de heer Vanlouwe en mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2510/1 van de heer Anciaux strekt ertoe artikel 107 van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren om de rol van de Monarchie ceremonieel te maken.
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2634/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2510/1 wordt ingetrokken.
Artikel 108
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1, 5-2511/1 en 5-2635/1)
1. De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2635/1 van respectievelijk de heer Vanlouwe en mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2511/1 van de heer Anciaux strekt ertoe artikel 108 van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren om de rol van de Monarchie ceremonieel te maken.
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2635/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2511/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 37 van de Grondwet).
Artikel 109
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1, 5-2511/1 en 5-2636/1)
1. De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2636/1 van respectievelijk de heer Vanlouwe en mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2511/1 van de heer Anciaux strekt ertoe artikel 109 van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren om de rol van de Monarchie ceremonieel te maken.
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2636/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2511/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 37 van de Grondwet).
Artikel 110
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-644/1, 5-1025/1, 5-2187/1, 5-2507/1 en 5-2637/1)
1. Voorstel nr. 5-644/1 van mevrouw Van dermeersch en de heer Dewinter strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-1025/1 van de heer De Padt heeft dezelfde doelstelling.
3. Voorstel nr. 5-2507/1 van de heer Anciaux strekt ertoe artikel 110 van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren om de rol van de Monarchie ceremonieel te maken.
4. De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2637/1 van respectievelijk de heer Vanlouwe en mevrouw Van dermeersch c.s. strekken er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
De voorstellen nrs. 5-644/1, 5-2187/1 en 5-2637/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
De voorstellen nrs. 5-1025/1 en 5-2507/1 worden eveneens ingetrokken.
Artikel 111
(Ontwerp nr. 5-2856/1 en voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1, 5-2507/1 en 5-2638/1)
1. De regering stelt voor artikel 111 voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/1).
2. De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2638/1 van respectievelijk de heer Vanlouwe en mevrouw Van dermeersch c.s. strekken er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
3. Voorstel nr. 5-2507/1 van de heer Anciaux strekt ertoe artikel 111 van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren om de rol van de Monarchie ceremonieel te maken.
Ontwerp nr. 5-2856/1 wordt aangenomen met 11 stemmen bij 2 onthoudingen.
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2638/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2507/1 wordt eveneens ingetrokken.
Artikel 112
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1, 5-2508/1 en 5-2639/1)
1. De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2639/1 van respectievelijk de heer Vanlouwe en mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2508/1 van de heer Anciaux strekt ertoe artikel 112 van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren om de rol van de Monarchie ceremonieel te maken.
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2639/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2508/1 wordt ingetrokken.
Artikel 113
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-645/1, 5-2187/1 en 5-2640/1)
1. De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2640/1 van respectievelijk de heer Vanlouwe en mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-645/1 van de heer Dewinter strekt ertoe artikel 113 van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren, om het op te heffen.
De voorstellen nrs. 5-645/1, 5-2187/1 en 5-2640/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Artikel 114
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1, 5-2510/1 en 5-2641/1)
1. De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2641/1 van respectievelijk de heer Vanlouwe en mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2510/1 van de heer Anciaux strekt ertoe artikel 114 van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren om de rol van de Monarchie ceremonieel te maken.
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2641/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2510/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 107 van de Grondwet).
HOOFDSTUK IV. DE GEMEENSCHAPPEN EN DE GEWESTEN
Afdeling I. De organen
Onderafdeling I. De Gemeenschaps- en Gewestparlementen
Artikelen 115 tot 118bis
(Voorstellen nrs. 5-2642/1, 5-2643/1, 5-2644/1, 5-2645/1 en 5-2646/1)
De voorstellen nrs. 5-2642/1, 5-2643/1, 5-2644/1, 5-2645/1 en 5-2646/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
Ze worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 119
(Voorstellen nrs. 5-206/1 en 5-2647/1)
Voorstel nr. 5-2647/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Artikel 120
(Voorstel nr. 5-2648/1)
Voorstel nr. 5-2648/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Onderafdeling II. De Gemeenschaps- en Gewestregeringen
Artikelen 121 tot 123
(Voorstellen nrs. 5-2649/1, 5-2650/1 en 5-2651/1)
De voorstellen nrs. 5-2649/1, 5-2650/1 en 5-2651/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
Ze worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 124
(Voorstellen nrs. 5-206/1 en 5-2652/1)
Voorstel nr. 5-2652/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Artikel 125
(Voorstellen nrs. 5-206/1 en 5-2653/1)
Voorstel nr. 5- 2653/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Artikel 126
(Voorstel nr. 5-2654/1)
Voorstel nr. 5-2654/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Afdeling II. De bevoegdheden
Onderafdeling I. De gemeenschapsbevoegdheden
Artikelen 127 tot 133
(Voorstellen nrs. 5-2655/1, 5-2656/1, 5-2657/1, 5-2658/1, 5-2659/1, 5-2660/1 en 5-2661/1)
De voorstellen nrs. 5-2655/1, 5-2656/1, 5-2657/1, 5-2658/1, 5-2659/1, 5-2660/1 en 5-2661/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
Ze worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Onderafdeling II. De gewestbevoegdheden
Artikel 134
(Voorstellen nrs. 5-837/1 en 5-2662/1)
1. Voorstel nr. 5-837/1 van de heer Dewinter strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2662/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
De voorstellen nrs. 5-837/1 en 5-2662/1 worden respectievelijk verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Onderafdeling III. Bijzondere bepalingen
Artikelen 135 tot 140
(Voorstellen nrs. 5-2663/1, 5-2664/1, 5-2665/1, 5-2666/1, 5-2667/1, 5-2668/1 en 5-2669/1)
De voorstellen nrs. 5-2663/1, 5-2664/1, 5-2665/1, 5-2666/1, 5-2667/1, 5-2668/1 en 5-2669/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
HOOFDSTUK V. HET GRONDWETTELIJK HOF, DE VOORKOMING EN DE REGELING VAN CONFLICTEN
Afdeling I. De voorkoming van de bevoegdheidsconflicten
Artikel 141
(Voorstel nr. 5-2670/1)
Voorstel nr. 5-2670/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Afdeling II. Het Grondwettelijk Hof
Artikel 142
(Voorstel nr. 5-2671/1)
Voorstel nr. 5-2671/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Afdeling III. De voorkoming en de regeling van de belangenconflicten
Artikel 143
(Amendement nr. 29 en voorstel nr. 5-2672/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 29 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
2. Voorstel nr. 5-2672/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Amendement nr. 29 van de heer Vanlouwe wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Het voorstel van mevrouw Van dermeersch c.s. wordt eveneens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
HOOFDSTUK VI. DE RECHTERLIJKE MACHT
Artikel 144
(Amendement nr. 30 en voorstel nr. 5-2673/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 30 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
2. Voorstel nr. 5-2673/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Het amendement en voorstel nr. 5-2673/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 145
(Amendement nr. 31 en voorstel nr. 5-2674/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 31 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
2. Voorstel nr. 5-2674/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Het amendement en voorstel nr. 5-2674/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 146
(Ontwerp nr. 5-2856/1, amendement nr. 32 en voorstel nr. 5-2675/1)
1. De regering stelt voor artikel 146 voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/1).
2. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 32 in teneinde dit artikel eveneens voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
3. Voorstel nr. 5-2675/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Amendement nr. 32 wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Ontwerp nr. 5-2856/1 wordt aangenomen met 11 stemmen bij 2 onthoudingen.
Voorstel nr. 5-2675/1 wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 147
(Voorstel nr. 5-2676/1)
Voorstel nr. 5-2676/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 148
(Ontwerp nr. 5-2856/1 en voorstel nr. 5-2677/1)
1. De regering stelt voor artikel 148, tweede lid, voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/1).
2. Voorstel nr. 5-2677/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel in zijn geheel voor herziening vatbaar te verklaren.
Ontwerp nr. 5-2856/1 wordt aangenomen met 11 stemmen bij 2 onthoudingen.
Voorstel nr. 5-2677/1 wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 149
(Ontwerp nr. 5-2856/1 en voorstel nr. 5-2678/1)
1. De regering stelt voor artikel 149 voor herziening vatbaar te verklaren, om een lid toe te voegen volgens hetwelk de wet afwijkingen kan voorzien op de verplichte integrale voorlezing van vonnissen, door de rechter, in openbare zitting (stuk Senaat, nr. 5-2856/1).
2. Voorstel nr. 5-2678/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel zonder meer voor herziening vatbaar te verklaren.
Ontwerp nr. 5-2856/1 wordt aangenomen met 11 stemmen bij 2 onthoudingen.
Voorstel nr. 5-2678/1 wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 150
(Ontwerp nr. 5-2856/1 en voorstel nr. 5-2679/1)
1. De regering stelt voor artikel 150 voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/1).
2. Voorstel nr. 5-2679/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Ontwerp nr. 5-2856/1 wordt aangenomen met 11 stemmen bij 2 onthoudingen.
Voorstel nr. 5-2679/1 wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 151
(Ontwerp nr. 5-2856/1, amendement nr. 33 en voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1, 5-2507/1 en 5-2680/1)
1. De regering stelt voor artikel 151, § 2, tweede lid, tweede zin, voor herziening vatbaar te verklaren, teneinde de doeltreffendheid van de organisatie van het gerecht te optimaliseren (stuk Senaat, nr. 5-2856/1).
2. De regering stelt voor om ook artikel 151, § 3, voor herziening vatbaar te verklaren, om een algemene bevoegdheidsdiscussie over de Hoge Raad voor de Justitie te kunnen voeren, onder meer naar aanleiding van een nieuw beheersmodel voor Justitie (stuk Senaat, nr. 5-2856/1).
3. De regering stelt ten slotte voor artikel 151, § 6, voor herziening vatbaar te verklaren, om ook de evaluatie van de korpschefs van de zetel mogelijk te maken (stuk Senaat, nr. 5-2856/1).
4. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 33 in teneinde dit artikel in zijn geheel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
5. De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2680/1 van respectievelijk de heer Vanlouwe en mevrouw Van dermeersch c.s. strekken er eveneens toe dit artikel in zijn geheel voor herziening vatbaar te verklaren.
6. Voorstel nr. 5-2507/1 van de heer Anciaux strekt ertoe artikel 151 van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren om de rol van de Monarchie ceremonieel te maken.
Amendement nr. 33 wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Ontwerp nr. 5-2856/1 wordt aangenomen met 11 stemmen bij 2 onthoudingen.
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2680/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2507/1 is eveneens ingetrokken.
Artikel 152
(Ontwerp nr. 5-2856/1 en voorstellen nrs. 5-206/1 en 5-2681/1)
1. De regering stelt voor artikel 152, tweede en derde lid, voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/1).
2. Voorstel nr. 5-2681/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel in zijn geheel voor herziening vatbaar te verklaren.
Ontwerp nr. 5-2856/1 wordt aangenomen met 11 stemmen bij 2 onthoudingen.
Voorstel nr. 5-2681/1 wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Artikel 153
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1, 5-2507/1 en 5-2682/1)
1. De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2682/1 van respectievelijk de heer Vanlouwe en mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2507/1 van de heer Anciaux strekt ertoe artikel 153 van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren om de rol van de Monarchie ceremonieel te maken.
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2682/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2507/1 is eveneens ingetrokken.
Artikelen 154 tot 156
(Voorstellen nrs. 5-206/1 en 5-2683/1 tot 5-2685/1)
De voorstellen nrs. 5-2683/1 tot 5-2685/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 inzake artikel 155 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Artikel 157
(Ontwerp nr. 5-2856/1 en voorstel nr. 5-2686/1)
1. De regering stelt voor artikel 157 voor herziening vatbaar te verklaren, om in het kader van de hervorming van het tuchtrecht de oprichting van een tuchtrechtbank mogelijk te maken en de samenstelling en de organisatie ervan via wet te regelen (stuk Senaat, nr. 5-2856/1).
2. Voorstel nr. 5-2686/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel in zijn geheel voor herziening vatbaar te verklaren.
Ontwerp nr. 5-2856/1 wordt aangenomen met 11 stemmen bij 2 onthoudingen.
Voorstel nr. 5-2686/1 wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikelen 157bis tot 159
(Voorstellen nrs. 5-2687/1 tot 5-2689/1)
De voorstellen nrs. 5-2687/1 tot 5-2689/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
Zij worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
HOOFDSTUK VII. DE RAAD VAN STATE EN DE ADMINISTRATIEVE RECHTSCOLLEGES
Artikel 160
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1, 5-2507/1 en 5-2690/1)
1. De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2690/1 van respectievelijk de heer Vanlouwe en mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2507/1 van de heer Anciaux strekt ertoe artikel 160 van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren om de rol van de Monarchie ceremonieel te maken.
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2690/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2507/1 is eveneens ingetrokken.
Artikel 161
(Ontwerp nr. 5-2856/1 en voorstel nr. 5-2691/1)
1. De regering stelt voor artikel 161 voor herziening vatbaar te verklaren, teneinde de doeltreffendheid van de organisatie van het gerecht te optimaliseren (stuk Senaat, nr. 5-2856/1).
2. Voorstel nr. 5-2691/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel zonder meer voor herziening vatbaar te verklaren.
Ontwerp nr. 5-2856/1 wordt aangenomen met 11 stemmen bij 2 onthoudingen.
Voorstel nr. 5-2691/1 wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
HOOFDSTUK VIII. DE PROVINCIALE EN GEMEENTELIJKE INSTELLINGEN
Artikel 162
(Amendement nr. 34 en voorstel nr. 5-2692/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 34 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
2. Voorstel nr. 5-2692/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Het amendement en voorstel nr. 5-2692/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikelen 163 en 164
(Voorstellen nrs. 5-2693/1 en 5-2694/1)
De voorstellen nrs. 5-2693/1 en 5-2694/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
Zij worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 165
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1, 5-2512/1 en 5-2695/1)
1. De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2695/1 van respectievelijk de heer Vanlouwe en mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2512/1 van de heer Anciaux strekt ertoe artikel 165 van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren om de rol van de Monarchie ceremonieel te maken.
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2695/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2512/1 is eveneens ingetrokken.
Artikel 166
(Voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2696/1)
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2696/1 van respectievelijk de heer Vanlouwe en mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
TITEL IV. DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN
(Ontwerp nr. 5-2856/1)
De regering stelt voor titel IV voor herziening vatbaar te verklaren, om een nieuw artikel in te voegen betreffende internationale rechtscolleges (stuk Senaat, nr. 5-2856/1).
Het ontwerp wordt aangenomen met 11 stemmen bij 2 onthoudingen.
Artikel 167
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-836/1, 5-1176/1, 5-1347/1, 5-2187/1, 5-2510/1 en 5-2697/1)
1. Voorstel nr. 5-836/1 van de heren Anciaux en Vande Lanotte strekt ertoe artikel 167, § 1, tweede lid, voor herziening vatbaar te verklaren, wat de bevoegdheid inzake oorlogsvoering betreft.
2. Voorstel nr. 5-1176/1 van de heer De Croo en mevrouw Lijnen strekt er eveneens toe artikel 167, § 1, tweede lid, voor herziening vatbaar te verklaren.
3. Voorstel nr. 5-1347/1 van de heer Delpérée strekt ertoe artikel 167, § 1, van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren, om er een derde lid met betrekking tot de interventies van de strijdkrachten in het buitenland aan toe te voegen.
4. Voorstel nr. 5-2510/1 van de heer Anciaux strekt ertoe artikel 167 van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren om de rol van de Monarchie ceremonieel te maken.
5. De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2697/1 van respectievelijk de heer Vanlouwe en mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe dit artikel in zijn geheel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
De voorstellen nrs. 5-1347/1 en 5-2510/1 worden ingetrokken.
Voorstel nr. 5-836/1 wordt aangenomen met 6 tegen 5 stemmen, bij 1 onthouding.
Bijgevolg vervalt voorstel nr. 5-1176/1.
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2697/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Na deze stemmingen uit de heer Delpérée twijfels over de stemming over het voorstel nr. 5-836/1. Aangezien er 13 commissieleden aanwezig zijn, kan het niet dat er slechts 12 stemmen werden uitgebracht over dit voorstel.
De voorzitster onderstreept dat er wel degelijk slechts 12 stemmen zijn geteld; één commissielid heeft dus niet meegestemd.
De heren Delpérée, Mahoux en Deprez vragen dat de stemming over voorstel nr. 5-836/1 wordt overgedaan.
De heren Vanlouwe en Laeremans verzetten zich hiertegen.
De voorzitster verklaart dat de stemming alleen kan worden overgedaan als de commissie eenparig akkoord gaat. Aangezien dat niet het geval is, blijft het resultaat van de stemming behouden.
De heer Delpérée is van oordeel dat het om een materiële vergissing moet gaan en dat het mogelijk moet zijn een dergelijke vergissing recht te zetten.
Volgens de heer Vanlouwe verliep de stemming correct; de voorzitster heeft zelfs tweemaal het resultaat herhaald en op dat ogenblik reageerde niemand.
De voorzitster legt uit dat er weliswaar 13 commissieleden aanwezig zijn, doch blijkbaar hebben slechts 12 ervan een stem uitgebracht. Overeenkomstig artikel 44, punt 4, van het reglement van de Senaat worden de leden die aanwezig waren bij de stemming doch er niet aan hebben deelgenomen, geacht zich te hebben onthouden. Als iemand niet gestemd heeft of op een onduidelijke wijze, dan kan er geen rekening worden gehouden met zijn stem.
De heer Mahoux betwist deze interpretatie van het reglement.
Artikel 168
(Voorstellen nrs. 5-345/1 en 5-2698/1)
1. Voorstel nr. 5-345/1 van de heer Delpérée strekt ertoe artikel 168 van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Voorstel nr. 5-2698/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-345/1 wordt ingetrokken.
Voorstel nr. 5-2698/1 wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 168bis
(Voorstellen nrs. 5-346/1 en 5-2699/1)
1. Voorstel nr. 5-346/1 van de heer Delpérée strekt ertoe te verklaren dat er reden bestaat tot herziening van titel IV van de Grondwet, om er een nieuw artikel 168bis in in te voegen, betreffende het toezicht dat door de federale Kamers en de parlementen van de gemeenschappen en de gewesten wordt uitgeoefend op de naleving van het subsidiariteitsprincipe door de Europese Unie.
2. Voorstel nr. 5-2699/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel zonder meer voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-346/1 wordt ingetrokken.
Voorstel nr. 5-2699/1 wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 169
(Voorstel nr. 5-2700/1)
Voorstel nr. 5-2700/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Het wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
TITEL V. DE FINANCIËN
Artikelen 170 tot 179
(Amendement nr. 35 en voorstellen nrs. 5-2701/1 tot 5-2710/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 35 in teneinde artikel 170 voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
2. De voorstellen nrs. 5-2701/1 tot 5-2710/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
Het amendement en de voorstellen nrs. 5-2701/1 tot 5-2710/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 180
(Amendement nr. 36 en voorstel nr. 5-2711/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 36 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
2. Voorstel nr. 5-2711/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Amendement nr. 36 en voorstel nr. 5-2711/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 181
(Voorstellen nrs. 5-206/1 en 5-2712/1)
Voorstel nr. 5-2712/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
TITEL VI. DE GEWAPENDE MACHT
Artikelen 182 en 183
(Voorstellen nrs. 5-2713/1 en 5-2714/1)
De voorstellen nrs. 5-2713/1 en 5-2714/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
Deze voorstellen worden verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 184
(Amendement nr. 37 en voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1 en 5-2715/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 37 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
2. Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
3. Voorstel nr. 5-2715/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Het amendement en de voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2715/1 worden achtereenvolgens verworpen met 10 tegen 2 stemmen.
Artikelen 185 en 186
(Voorstellen nrs. 5-2716/1 en 5-2717/1)
De voorstellen nrs. 5-2716/1 en 5-2717/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
Deze voorstellen worden verworpen met 10 tegen 2 stemmen.
TITEL VII. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikelen 187 tot 190
(Voorstellen nrs. 5-2718/1 tot 5-2721/1)
De voorstellen nrs. 5-2718/1 tot 5-2721/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 191
(Voorstellen nrs. 5-206/1 en 5-2722/1)
Voorstel nr. 5-2722/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Artikelen 192 tot 194
(Voorstellen nrs. 5-2723/1, 5-2724/1 en 5-2725/1)
De voorstellen nrs. 5-2723/1, 5-2724/1 en 5-2725/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekken ertoe deze artikelen voor herziening vatbaar te verklaren.
Deze voorstellen worden verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
TITEL VIII. DE HERZIENING VAN DE GRONDWET
Artikel 195
(Amendement nr. 39 en voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1, 5-2509/1 en 5-2726/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 39 in teneinde dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren. Zijn voorstel nr. 5-2187/1 heeft dezelfde doelstelling.
2. Voorstel nr. 5-2509/1 van de heer Anciaux strekt er toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren om de rol van de Monarchie ceremonieel te maken.
3. Ook voorstel nr. 5-2726/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe het artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voor de heer Laeremans is artikel 195, dat de sleutel is voor de herziening van de Grondwet, niet flexibel genoeg om aan de actuele uitdagingen te beantwoorden. Het nieuwe Parlement zal de facto een legislatuurparlement vormen voor een periode van vijf jaar. Men moet de procedure tot herziening van de Grondwet herzien en vereenvoudigen, zodat deze makkelijker kan worden opengebroken. Ervaringen uit deze legislatuur hebben aangetoond dat dit meer dan noodzakelijk is. Ook moet de mogelijkheid bestaan om, wanneer onvoorziene omstandigheden zich voordoen die een grondwetswijziging noodzakelijk maken, dit eenvoudiger en sneller te kunnen doen.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
Voorstel nr. 5-2509/1 is eveneens ingetrokken.
Amendement nr. 39 wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2726/1 worden eveneens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 195bis (nieuw)
(Voorstel nr. 5-281/1)
Voorstel nr. 5-281/1 van de heer Delpérée strekt ertoe een artikel 195bis te kunnen invoegen, dat een vereenvoudigde procedure tot herziening van de Grondwet organiseert.
Dit voorstel wordt ingetrokken.
Artikel 196
(Voorstel nr. 5-2727/1)
Voorstel nr. 5-2727/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe artikel 196 voor herziening vatbaar te verklaren.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 197
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-2187/1 en 5-2728/1)
1. Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
2. Ook voorstel nr. 5-2728/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2728/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Artikel 198
(Voorstellen nrs. 5-206/1, 5-222/1, 5-2187/1, 5-2509/1 en 5-2729/1)
1. Voorstel nr. 5-222/1 van de heer Delpérée strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren, om aan de wijzigingen die dit artikel mogelijk maakt de opheffing van overgangsbepalingen zonder voorwerp toe te voegen.
2. Voorstel nr. 5-2187/1 van de heer Vanlouwe strekt er eveneens toe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
3. Voorstel nr. 5-2509/1 van de heer Anciaux strekt ertoe dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren, om de rol van de Monarchie ceremonieel te maken.
4. Ten slotte beoogt ook voorstel nr. 5-2729/1 van mevrouw Van dermeersch c.s. dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren.
Voorstel nr. 5-206/1 is ingetrokken (zie de bespreking inzake artikel 13 van de Grondwet).
De voorstellen nrs. 5-222/1 en 5-2509/1 worden eveneens ingetrokken.
De voorstellen nrs. 5-2187/1 en 5-2729/1 worden verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Decreet nr. 5 van 24 november 1830 betreffende de eeuwige uitsluiting van de familie Oranje-Nassau van enige macht in België
(Amendement nr. 38 en voorstel nr. 5-643/1)
1. De heer Vanlouwe dient amendement nr. 38 in teneinde het bovenvermelde decreet voor herziening vatbaar te verklaren, teneinde het op te heffen (stuk Senaat, nr. 5-2856/2).
2. Voorstel nr. 5-643/1 van de heren Buysse en Dewinter heeft dezelfde doelstelling.
Amendement nr. 38 en voorstel nr. 5-643/1 worden achtereenvolgens verworpen met 11 tegen 2 stemmen.
Dit verslag werd goedgekeurd met 8 stemmen bij 1 onthouding.
De rapporteurs, | De voorzitster, |
Bert ANCIAUX. Francis DELPÉRÉE. | Sabine de BETHUNE. |
Toegevoegde oorstellen van verklaring tot herziening van de Grondwet
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 1 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2526/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 2 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2527/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 3 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2528/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 4 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2529/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 5 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2530/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 6 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2531/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 7 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2532/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 7bis van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2533/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van titel Ibis van de Grondwet, om een artikel 7ter in te voegen betreffende de internationale solidariteit (van mevrouw Sabine de Bethune en de heren Wouter Beke en Rik Torfs);
nr. 5-268/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 8 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2534/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 9 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2535/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 10 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2536/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 11 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2537/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 11bis van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2538/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 12 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2539/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 13 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2540/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 14 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2541/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 14bis van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2542/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 15 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2543/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 16 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2544/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 17 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2545/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 18 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2546/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 19 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2547/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 20 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2548/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 21, tweede lid, van de Grondwet om het aan te vullen met het principe dat de wet altijd boven religieuze akten staat (van mevrouw Christine Defraigne);
nr. 5-595/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 21 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2549/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 22 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2550/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 22bis van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2551/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 23 van de Grondwet, om het recht op een menswaardig leven uit te breiden met het recht op een toereikende hoeveelheid energie en water (van mevrouw Cindy Franssen c.s.);
nr. 5-1336/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 23 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2552/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 24 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2553/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 25 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2554/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 26 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2555/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 27 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2556/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 28 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2557/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 29 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2558/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 30 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2559/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 31 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2560/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 32 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2561/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van de artikelen 33, 36, 41 en 134 van de Grondwet, teneinde bindende referenda mogelijk te maken (van de heer Filip Dewinter);
nr. 5-837/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 33 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2562/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 34 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2563/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 35 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2564/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van de Grondwet wat de bevoegdheid van de Koning betreft (van de heer Karl Vanlouwe);
nr. 5-2187/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van de artikelen 36, 74, 75, 78 en 79 van de Grondwet met als doel de Belgische monarchie ceremonieel te maken (van de heer Bert Anciaux);
nr. 5-2513/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 36 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2565/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van de artikelen 37, 104, 108 en 109 van de Grondwet met als doel de Belgische monarchie ceremonieel te maken (van de heer Bert Anciaux);
nr. 5-2511/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 37 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2566/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 38 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2567/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 39 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2568/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 39bis van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2569/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 39ter van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2570/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van de artikelen 40, 110, 111, 151, 153 en 160 van de Grondwet met als doel de Belgische monarchie ceremonieel te maken (van de heer Bert Anciaux);
nr. 5-2507/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 40 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2571/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 41 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2572/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 42 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2573/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 43 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2574/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van de artikelen 44, 45 en 46 van de Grondwet met als doel de Belgische monarchie ceremonieel te maken (van de heer Bert Anciaux);
nr. 5-2514/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 44 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2575/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 45 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2576/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 46 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2577/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 47 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2578/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 48 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2579/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 49 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2580/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 50 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2581/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 51 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2582/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 52 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2583/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 53 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2584/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 54 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2585/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 55 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2586/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 56 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2587/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 57 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2588/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 58 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2589/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 59 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2590/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 60 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2591/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 61 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2592/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 62 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2593/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van de artikelen 63 en 165 van de Grondwet met als doel de Belgische monarchie ceremonieel te maken (van de heer Bert Anciaux);
nr. 5-2512/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 63 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2594/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 64 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2595/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 65 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2596/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 66 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2597/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 67 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2598/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 68 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2599/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 69 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2600/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 70 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2601/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 71 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2602/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 73 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2603/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 74 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2604/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 75 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2605/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 76 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2606/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 77 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2607/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 78 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2608/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 82 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2609/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 83 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2610/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 84 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2611/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 85 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2612/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 86 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2613/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 87 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2614/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 88 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2615/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 89 van de Grondwet, om een lid toe te voegen dat de leden van de Koninklijke Familie aan wie een dotatie kan verleend worden, bepaalt (van de heren Bert Anciaux en Ludo Sannen);
nr. 5-975/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 89 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2616/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 90 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2617/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 91 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2618/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 92 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2619/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 93 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2620/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 94 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2621/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 95 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2622/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 96 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2623/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 97 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2624/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 98 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2625/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 99 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2626/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 100 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2627/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 101 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2628/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 102 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2629/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 103 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2630/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 104 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2631/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 105 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2632/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 106 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2633/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van de artikelen 107, 114 en 167 van de Grondwet met als doel de Belgische monarchie ceremonieel te maken (van de heer Bert Anciaux);
nr. 5-2510/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 107 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2634/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 108 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2635/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 109 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2636/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 110 van de Grondwet wat betreft het genaderecht (van mevrouw Anke Van dermeersch en de heer Filip Dewinter);
nr. 5-644/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 110 van de Grondwet (van de heer Guido De Padt);
nr. 5-1025/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 110 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2637/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 111 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2638/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 112 van de Grondwet met als doel de Belgische monarchie ceremonieel te maken (van de heer Bert Anciaux);
nr. 5-2508/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 112 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2639/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 113 van de Grondwet, voor wat de afschaffing van de adel betreft (van de heer Filip Dewinter);
nr. 5-645/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 113 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2640/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 114 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2641/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 115 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2642/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 116 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2643/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 117 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2644/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 118 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2645/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 118bis van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2646/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 119 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2647/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 120 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2648/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 121 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2649/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 122 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2650/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 123 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2651/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 124 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2652/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 125 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2653/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 126 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2654/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 127 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2655/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 128 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2656/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 129 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2657/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 130 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2658/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 131 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2659/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 132 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2660/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 133 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2661/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 134 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2662/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 135 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2663/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 135bis van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2664/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 136 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2665/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 137 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2666/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 138 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2667/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 139 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2668/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 140 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2669/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 141 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2670/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 142 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2671/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 143 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2672/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 144 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2673/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 145 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2674/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 146 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2675/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 147 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2676/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 148 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2677/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 149 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2678/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 150 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2679/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 151 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2680/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 152 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2681/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 153 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2682/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 154 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2683/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 155 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2684/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 156 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2685/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 157 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2686/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 157bis van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2687/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 158 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2688/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 159 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2689/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 160 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2690/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 161 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2691/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 162 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2692/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 163 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2693/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 164 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2694/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 165 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2695/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 166 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2696/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 167, § 1, tweede lid, van de Grondwet, wat de bevoegdheid inzake oorlogsvoering betreft (van de heren Bert Anciaux en Johan Vande Lanotte);
nr. 5-836/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 167, § 1, tweede lid, van de Grondwet (van de heer Alexander De Croo en mevrouw Nele Lijnen);
nr. 5-1176/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 167, § 1, van de Grondwet teneinde de Kamers bepaalde bevoegdheden toe te kennen in geval van buitenlandse missie van de strijdkrachten (van de heer Francis Delpérée);
nr. 5-1347/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 167 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2697/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 168 van de Grondwet (van de heer Francis Delpérée);
nr. 5-345/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 168 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2698/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van titel IV van de Grondwet, om er een nieuw artikel 168bis in te voegen, betreffende het toezicht dat door de federale Kamers en de parlementen van de gemeenschappen en de gewesten wordt uitgeoefend op de naleving van het subsidiariteitsprincipe door de Europese Unie (van de heer Francis Delpérée);
nr. 5-346/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 168bis van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2699/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 169 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2700/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 170 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2701/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 171 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2702/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 172 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2703/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 173 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2704/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 174 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2705/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 175 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2706/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 176 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2707/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 177 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2708/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 178 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2709/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 179 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2710/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 180 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2711/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 181 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2712/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 182 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2713/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 183 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2714/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 184 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2715/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 185 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2716/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 186 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2717/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 187 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2718/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 188 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2719/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 189 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2720/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 190 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2721/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 191 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2722/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 192 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2723/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 193 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2724/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 194 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2725/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van de artikelen 195 en 198 van de Grondwet met als doel de Belgische monarchie ceremonieel te maken (van de heer Bert Anciaux);
nr. 5-2509/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 195 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2726/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van titel VIII van de Grondwet, om er een artikel 195bis in te voegen, dat een vereenvoudigde procedure tot herziening van de Grondwet organiseert (van de heer Francis Delpérée);
nr. 5-281/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 196 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2727/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 197 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2728/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 198 van de Grondwet om aan de wijzigingen die dit artikel mogelijk maakt, de opheffing van overgangsbepalingen zonder voorwerp toe te voegen (van de heer Francis Delpérée);
nr. 5-222/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 198 van de Grondwet (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.);
nr. 5-2729/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van de Grondwet, met als doel in de gebruikte terminologie de geslachtsgelijkheid tot uitdrukking te brengen (van mevrouw Sabine de Bethune, de heren Wouter Beke en Jan Durnez en mevrouw Cindy Franssen);
nr. 5-206/1.-
Voorstel van verklaring tot herziening van het decreet nr. 5 van 24 november 1830 betreffende de eeuwige uitsluiting van de familie Oranje-Nassau van enige macht in België (van de heren Yves Buysse en Filip Dewinter);
nr. 5-643/1.-