5-2233/3

5-2233/3

Belgische Senaat

ZITTING 2013-2014

13 NOVEMBER 2013


Wetsvoorstel met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 77 van de Grondwet


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Art. 6

In het voorgestelde artikel 11bis, tweede lid, laatste zin, de woorden « na de indiening ervan » vervangen door de woorden « na de kennisgeving van het arrest waarbij de onwettigheid werd vastgesteld ».

Verantwoording

1. Het advies van de Raad van State 53 933/AV, p. 8, stelt :

« 9. Het voorgestelde tweede lid, tweede zin, van artikel 11bis bepaalt dat « er een uitspraak gedaan [wordt] over het verzoek tot schadevergoeding binnen de twaalf maanden na de indiening ervan. » Los van het feit dat het hierbij uitsluitend om een termijn van orde kan gaan, lijkt deze bepaling alleen bruikbaar wanneer het verzoek wordt ingediend « zestig dagen na de kennisgeving van het arrest waarbij de onwettigheid wordt vastgesteld », zoals toegestaan krachtens de eerste zin van hetzelfde lid. Wordt het verzoek eerder ingediend — en dit kan gelijktijdig met het beroep tot nietigverklaring —, dan kan de termijn redelijkerwijze pas ingaan vanaf het arrest waarbij de onwettigheid wordt vastgesteld. De tekst moet in deze zin worden aangepast. »

2. Huidig amendement beoogt aan de opmerking van de Raad van State tegemoet te komen.

Nr. 2 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Art. 6

In het voorgestelde artikel 11bis, tussen het tweede en het derde lid een nieuw lid invoegen, luidende :

« Bij toepassing van artikel 38, moet het verzoek tot schadevergoeding uiterlijk worden ingediend zestig dagen na de kennisgeving van het arrest waarbij de beroepsprocedure wordt afgesloten. Er wordt een uitspraak gedaan over het verzoek tot schadevergoeding binnen de twaalf maanden na de kennisgeving van het arrest waarbij de beroepsprocedure wordt afgesloten. »

Verantwoording

1. Het advies van de Raad van State 53 933/AV, p. 7-8, stelt :

« 6. In geval van toepassing van de « bestuurlijke lus », ingevoerd door het voorontwerp van wet houdende hervorming van de bevoegdheid, de procedureregeling en de organisatie van de Raad van State, » zal één en ander anders verlopen, aangezien die toepassing inhoudt dat de Raad van State, afdeling Bestuursrechtspraak, een gebrek in de bestreden behandeling vaststelt en de verwerende partij de gelegenheid geeft om dat gebrek te (laten) herstellen. Maar in dit geval ontstaat er een procedureprobleem dat verband houdt met het tweede lid van het voorgestelde artikel, dat hierna ter sprake gebracht wordt, onder randnummer 10. »

En

« 10. De termijn waarin het verzoek tot herstelvergoeding ingediend moet worden, wordt in het tweede lid van het voorgestelde artikel 6 vastgesteld op zestig dagen na de kennisgeving van het arrest waarin de onwettigheid wordt vastgesteld.

Dit kan moeilijkheden opleveren ingeval de eerder genoemde « bestuurlijke lus » wordt toegepast. Het arrest waarin de onwettigheid wordt vastgesteld, is het arrest dat de lus opstart en de termijn waarbinnen de overheidsinstantie de onwettigheid kan herstellen, mag langer dan zestig dagen zijn. Het valt niet uit te sluiten dat van de eventuele uitvoering van het herstel van de onwettigheid een invloed kan uitgaan op het bestaan of de omvang van de door een betrokken partij geleden schade of op de aanwezigheid van een oorzakelijk verband tussen de onwettigheid en de schade.

Het zou relevanter zijn om de termijn voor de indiening van het verzoek te laten ingaan bij de kennisgeving van het arrest die het beroep tot nietigverklaring afsluit. »

2. Huidig amendement beoogt tegemoet te komen aan de opmerking van de Raad van State.

Nr. 3 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Art. 6/1 (nieuw)

Een artikel 6/1 invoegen, luidende :

« Art. 6/1. In artikel 27, § 1, eerste lid van dezelfde wetten, wordt het woord « 11bis, » ingevoegd tussen de cijfers « 11, » en « 14 ». »;

Verantwoording

1. Het advies van de Raad van State 53 933/AV, p. 9, stelt :

« 12. Artikel 7 van het voorstel voegt artikel 11bis toe aan de lijst met de artikelen waarvoor de procedure geregeld wordt bij koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.

Andere bepalingen van de gecoördineerde wetten bevatten procedureregels die op bepaalde procedures van toepassing zijn en de toelichting bij het voorstel geeft blijkbaar noch expliciet enige reden te kennen om de toepassing ervan uit te sluiten voor de verzoeken tot herstelvergoeding.

Artikel 11bis moet toegevoegd worden aan de opsommingen van artikelen die in de volgende artikelen opgenomen zijn :

— 19, eerste lid (dat bepaalt wie de verzoeken kan indienen),

— 27, § 1, eerste lid (openbaarheid van de terechtzittingen),

— 29, eerste lid (rechtsweigering),

— 53, eerste lid (taal waarin de zaak wordt behandeld),

— 63 (taal van het arrest). »

2. Huidig amendement beoogt tegemoet te komen aan de bemerking van de Raad van State.

Nr. 4 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Art. 6/2 (nieuw)

Een artikel 6/2 invoegen, luidende :

« Art. 6/2. In artikel 29, eerste lid van dezelfde wetten, wordt het woord « 11bis, » ingevoegd tussen de woorden « 11 » en « 12 ». »

Verantwoording

1. Het advies van de Raad van State 53 933/AV, p. 9, stelt :

« 12. Artikel 7 van het voorstel voegt artikel 11bis toe aan de lijst met de artikelen waarvoor de procedure geregeld wordt bij koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.

Andere bepalingen van de gecoördineerde wetten bevatten procedureregels die op bepaalde procedures van toepassing zijn en de toelichting bij het voorstel geeft blijkbaar noch expliciet enige reden te kennen om de toepassing ervan uit te sluiten voor de verzoeken tot herstelvergoeding.

Artikel 11bis moet toegevoegd worden aan de opsommingen van artikelen die in de volgende artikelen opgenomen zijn :

— 19, eerste lid (dat bepaalt wie de verzoeken kan indienen),

— 27, § 1, eerste lid (openbaarheid van de terechtzittingen),

— 29, eerste lid (rechtsweigering),

— 53, eerste lid (taal waarin de zaak wordt behandeld),

— 63 (taal van het arrest). »

2. Huidig amendement beoogt tegemoet te komen aan de bemerking van de Raad van State.

Nr. 5 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Art. 7/2 (nieuw)

Een artikel 7/2 invoegen, luidende :

« Art. 7/2. In artikel 53, eerste lid van dezelfde wetten, wordt het woord « 11bis, » ingevoegd tussen de woorden « 11 » en « en ». »

Verantwoording

1. Het advies van de Raad van State 53 933/AV, p. 9, stelt :

« 12. Artikel 7 van het voorstel voegt artikel 11bis toe aan de lijst met de artikelen waarvoor de procedure geregeld wordt bij koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.

Andere bepalingen van de gecoördineerde wetten bevatten procedureregels die op bepaalde procedures van toepassing zijn en de toelichting bij het voorstel geeft blijkbaar noch expliciet enige reden te kennen om de toepassing ervan uit te sluiten voor de verzoeken tot herstelvergoeding.

Artikel 11bis moet toegevoegd worden aan de opsommingen van artikelen die in de volgende artikelen opgenomen zijn :

— 19, eerste lid (dat bepaalt wie de verzoeken kan indienen),

— 27, § 1, eerste lid (openbaarheid van de terechtzittingen),

— 29, eerste lid (rechtsweigering),

— 53, eerste lid (taal waarin de zaak wordt behandeld),

— 63 (taal van het arrest). »

2. Huidig amendement beoogt tegemoet te komen aan de bemerking van de Raad van State.

Nr. 6 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Art. 7/3 (nieuw)

Een artikel 7/3 invoegen, luidende :

« Art. 7/3. In artikel 63, eerste lid van dezelfde wetten, wordt het woord « 11bis » ingevoegd tussen de woorden « 11 » en « 12 ». »

Verantwoording

1. Het advies van de Raad van State 53 933/AV, p. 9, stelt :

« 12. Artikel 7 van het voorstel voegt artikel 11bis toe aan de lijst met de artikelen waarvoor de procedure geregeld wordt bij koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.

Andere bepalingen van de gecoördineerde wetten bevatten procedureregels die op bepaalde procedures van toepassing zijn en de toelichting bij het voorstel geeft blijkbaar noch expliciet enige reden te kennen om de toepassing ervan uit te sluiten voor de verzoeken tot herstelvergoeding.

Artikel 11bis moet toegevoegd worden aan de opsommingen van artikelen die in de volgende artikelen opgenomen zijn :

— 19, eerste lid (dat bepaalt wie de verzoeken kan indienen),

— 27, § 1, eerste lid (openbaarheid van de terechtzittingen),

— 29, eerste lid (rechtsweigering),

— 53, eerste lid (taal waarin de zaak wordt behandeld),

— 63 (taal van het arrest). »

2. Huidig amendement beoogt tegemoet te komen aan de bemerking van de Raad van State.

Nr. 7 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Art. 10

In dit artikel de woorden « § 2ter » telkens vervangen door de woorden « § 2quater ».

Verantwoording

Technisch amendement ingevolge de volgende opmerking van de Raad van State :

« De voormelde wet van 26 juli 1971 bevat reeds een artikel 4, § 2ter, dat betrekking heeft op de bevoegdheden van de Brusselse agglomeratie (de gemeentewegen en de informatica van de gemeenten) die niet tot de federale bevoegdheid behoren. Uit geen enkele passage in de toelichting bij het voorstel blijkt trouwens dat het de bedoeling zou zijn om deze paragraaf 2ter op te heffen of te vervangen, zoals bevestigd wordt door het gebruik van het woord « ingevoegd » in de inleidende zin van artikel 10.

Het is dus raadzaam om van de voorgestelde bepaling een paragraaf 2quater van artikel 4 van de voormelde wet van 26 juli 1971 te maken. »

Nr. 8 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Titel VI

Deze titel doen vervallen.

Verantwoording

1. Het advies van de Raad van State over het wetsvoorstel met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 77 van de Grondwet (Parl. St., Senaat 2012-13, nr. 5-2233/1), 53.933/AV van 27 augustus 2013 (p. 10) stelt met betrekking tot de artikelen 24 tot 26 van dit voorstel :

« Titel VI bevat drie artikelen, die de nummers 24 tot 26 dragen.

Artikel 143 van de Grondwet stelt in haar overgangsbepaling dat :

« De gewone wet van 9 augustus 1980 (...), wat de voorkoming en de regeling van de belangenconflicten betreft, (...) slechts [kan] worden opgeheven, aangevuld, gewijzigd of vervangen door de wetten bedoeld in §§ 2 en 3 (dit wil zeggen bijzonderemeerderheidswetten] ».

Het huishoudelijk reglement, zoals bedoeld in de artikelen 25 en 26 van het voorliggende voorstel, is bestemd om toegepast te worden voor aangelegenheden die het voorkomen en oplossen van belangenconflicten betreffen. Wat artikel 24 betreft, geldt een zelfde redenering, want de omgekeerde redenering die erin zou bestaan te stellen dat het niet valt binnen het toepassingsgebied van aangelegenheden die het voorkomen en oplossen van belangenconflicten betreffen, zou tot gevolg hebben dat de gewone wetgever, die de werking regelt van een orgaan dat zowel de federale overheid als de deelgebieden verenigt, onbevoegd zou zijn om dit artikel aan te nemen.

De bepalingen van titel VI moeten bijgevolg aangenomen worden met de bijzondere meerderheid, voorgeschreven in artikel 4, derde lid, van de Grondwet. »

2. Huidig amendement beoogt de opmerking van de Raad van State tegemoet te komen.

Zie tevens amendement nr. 31 op het voorstel van bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming (Parl. St., Senaat 2012-2013, nr. 5-2232/1).

Nr. 9 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Titel VIbis (nieuw)

Een titel VIbis invoegen, met als opschrift « Titel VIbis. Wijzigingen van de wet van 13 maart 1991 betreffende de afschaffing of de herstructurering van instellingen van openbaar nut en andere overheidsdiensten ».

Verantwoording

Aansluitend op een aantal bevoegdheidsoverdrachten in het kader van de Zesde Staatshervorming, dienen enkele instellingen van openbaar nut en andere overheidsdiensten te worden afgeschaft of geherstructureerd. In het kader daarvan worden wijzigingen aangebracht aan de wet van 13 maart 1991.

Nr. 10 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Art. 26/1 (nieuw)

In titel VIbis een artikel 26/1 invoegen, luidende :

« Art. 26/1. In titel III van de wet van 13 maart 1991 betreffende de afschaffing of de herstructurering van instellingen van openbaar nut en andere overheidsdiensten, wordt een hoofdstuk XI ingevoegd, luidende « Hoofdstuk XI. Het Belgisch Interventie en Restitutiebureau ». »

Verantwoording

Overeenkomstig artikel 16 van het voorstel van bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming (Parl. St. Senaat, 2011-2012, 5-2232/1) wordt de bevoegdheid inzake het Belgische Interventie- en Restitutiebureau overgedragen naar de gewesten. Het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau zal bijgevolg worden opgeheven.

Te dien einde wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd in de wet van 13 maart 1991.

Nr. 11 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Art. 26/2 (nieuw)

In titel VIbis een artikel 26/2 invoegen, luidende :

« Art. 26/2. In titel III, hoofdstuk XI, van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 26/1, wordt een artikel 26quinquies ingevoegd, luidende :

« Art. 26quinquies. § 1. Het Belgisch Interventie en Restitutiebureau, hierna het Bureau genoemd, wordt afgeschaft op de door de Koning bepaalde datum.

Zodra het Bureau is afgeschaft, is artikel 2, § 2, erop van toepassing.

§ 2. De aan het Bureau toevertrouwde taken worden overgedragen aan het Vlaamse Gewest, aan het Waalse Gewest en aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ieder wat hem betreft.

§ 3. Binnen de grenzen vastgesteld bij de bijzondere financieringswet, regelt de Koning de vereffening van het Bureau. De Koning regelt de overdracht van de gebouwen, de reserves en de lasten van het verleden naar de federale staat alsook de overdracht van de personeelsleden en van de overige goederen, rechten en verplichtingen van het Bureau, aan het Vlaamse Gewest, aan het Waalse Gewest en aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ieder wat hem betreft.

§ 4. Na overleg met de representatieve vakbondsorganisaties van het personeel, bepaalt de Koning de modaliteiten inzake de overdracht van personeelsleden en de nodige maatregelen om de rechten van het personeel te vrijwaren, en dit met inachtneming van de beginselen bepaald in artikel 88, § 2, tweede tot vierde lid, van de bijzondere wet.

§ 5. De in §§ 1, 3 en 4 bedoelde koninklijke besluiten worden in Ministerraad overlegd, na advies van de betrokken gewestregeringen. » »y

Verantwoording

Overeenkomstig artikel 16 van het voorstel van bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming (Parl. St. Senaat, 2011-2012, 5-2232/1) wordt de bevoegdheid inzake het Belgische Interventie- en Restitutiebureau overgedragen naar de gewesten.

Het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau zal bijgevolg worden opgeheven. Hiertoe dienen de relevante wetsbepalingen te worden aangepast. Dit wetsvoorstel vormt aldus een aanvulling op het voornoemde voorstel van bijzondere wet.

De Koning wordt gelast de vereffening van deze instelling te regelen met het oog op de overdracht van zijn goederen, zijn rechten en verplichtingen alsook zijn personeel aan het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.

Evenwel zullen de reserves, de lasten van het verleden en het gebouw worden overgedragen aan de federale staat. Gelet op het feit dat het enige gebouw van het BIRB op het federale niveau blijft, wordt op het vlak van de bijzondere financieringswet in de middelen voorzien voor de huisvestingskost.

Het Bureau behoudt zijn rechtspersoonlijkheid ten behoeve van zijn vereffening.

De opheffing van het BIRB vindt plaats op de door de Koning bepaalde datum.

Nr. 12 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Art. 26/3 (nieuw)

In titel VIbis een artikel 26/3 invoegen, luidende :

« Art. 26/3. In titel III van dezelfde wet, wordt een hoofdstuk XII ingevoegd, luidende « Hoofdstuk XII. Het Nationaal Fonds voor algemene Rampen en het Landbouwrampenfonds, ingesteld bij de Nationale Kas voor de Rampenschade ». »

Verantwoording

Overeenkomstig de artikelen 14 en 16 van de van het voorstel van bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming (Parl. St. Senaat, 2011-2012, 5-2232/1) wordt de bevoegdheid inzake de algemene rampen en de landbouwrampen overgedragen naar de gewesten.

Het Nationaal Fonds voor algemene Rampen en het Landbouwrampenfonds, ingesteld bij de Nationale Kas voor de Rampenschade, zullen bijgevolg worden opgeheven.

Te dien einde wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd in de wet van 13 maart 1991.

Nr. 13 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Art. 26/4 (nieuw)

In titel VIbis een artikel 26/4 invoegen, luidende :

« Art. 26/4. In titel III, hoofdstuk XII, van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 26/3, wordt een artikel 26sexies ingevoegd, luidende :

« Art. 26sexies. § 1. Het Nationaal Fonds voor algemene Rampen en het Landbouwrampenfonds, ingesteld bij de Nationale Kas voor de Rampenschade, worden afgeschaft op de door de Koning vastgestelde datum.

Vanaf de afschaffing van deze fondsen, is artikel 2, § 2, erop van toepassing.

§ 2. Binnen de grenzen vastgesteld bij de bijzondere wet en de bijzondere financieringswet, regelt de Koning de vereffening van de fondsen bedoeld in paragraaf 1 en alle aangelegenheden waartoe deze aanleiding geeft, meer bepaald de overdracht aan het Vlaamse Gewest, aan het Waalse Gewest en aan het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest van de personeelsleden, goederen, rechten en verplichtingen die samenhangen met deze fondsen.

§ 3. Na overleg met de representatieve vakbondsorganisaties van het personeel, bepaalt de Koning de modaliteiten van overdracht van de personeelsleden vastgesteld alsook de maatregelen ter vrijwaring van de rechten van het personeel, met inachtneming van de beginselen vermeld in artikel 88, § 2, tweede tot vierde lid, van de bijzondere wet.

§ 4. De in de §§ 1 tot 3 bedoelde koninklijke besluiten worden in Ministerraad overlegd, na advies van de betrokken gewestregeringen. » »

Verantwoording

Overeenkomstig de artikelen 14 en 16 van de van het voorstel van bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming (Parl. St. Senaat, 2011-2012, 5-2232/1) wordt de bevoegdheid inzake de algemene rampen en de landbouwrampen overgedragen naar de gewesten. De federale staat blijft evenwel bevoegd voor de financiële tegemoetkoming naar aanleiding van schade veroorzaakt door algemene rampen of landbouwrampen die zich hebben voorgedaan tot 30 juni 2014, overeenkomstig artikel 77 van het voorstel van bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden (Parl. St. Kamer, 2012-2013, 43-2974/1). De federale Staat neemt dienaangaande alle beslissingen, behoudt alle rechten en verplichtingen die verband houden met deze rampen en neemt alle uitgaven ten laste die eruit voortvloeien.

Het Nationaal Fonds voor algemene Rampen en het Landbouwrampenfonds, ingesteld bij de Nationale Kas voor de Rampenschade, zullen bijgevolg worden opgeheven. Hiertoe dienen de relevante wetsbepalingen te worden aangepast. Dit wetsvoorstel vormt aldus een aanvulling op de voornoemde voorstellen van bijzondere wet.

De Koning wordt gelast met de regeling van de opheffing van deze fondsen met het oog op de overdracht van de elementen waaruit zij bestaan aan het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest binnen de grenzen vastgesteld bij de bijzondere wet en de bijzondere financieringswet.

De afschaffing van deze fondsen vindt plaats op de door de Koning bepaalde datum.

Nr. 14 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Art. 26/5 (nieuw)

In titel VIbis een artikel 26/5 invoegen, luidende :

« Art. 26/5. In de titel II, hoofdstuk III, wordt een afdeling 5 ingevoegd, met als opschrift « Afdeling 5. Herstructurering ten gevolge van de Zesde Staatshervorming ». »

Verantwoording

Overeenkomstig de artikelen 22 en 48 van het voorstel van bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming (Parl. St. Senaat, 2012-2013, 5-2232/1), worden bepaalde bevoegdheden van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening overgedragen naar de gewesten, naar de Gemeenschappen en naar de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. De wet van 13 maart 1991 betreffende de afschaffing of de herstructurering van instellingen van openbaar nut en andere overheidsdiensten dient dus te worden aangepast teneinde de overdracht van het personeel, alsook de rechten en verplichtingen die betrekking hebben op deze bevoegdheden, te regelen.

Nr. 15 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Art. 26/6 (nieuw)

In titel VIbis een artikel 26/6 invoegen, luidende :

« Art. 26/6. In afdeling 5 van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 25/5, wordt een artikel 19/1 ingevoegd, luidende :

« Art. 19/1. § 1. Binnen de grenzen van de bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming en de bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden, worden bepaalde taken die werden uitgeoefend door de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening overgedragen, naar het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, ieder wat hem betreft.

§ 2. Binnen de grenzen bepaald in § 1, regelt de Koning na overleg in de Ministerraad en na advies van de betrokken regeringen de overdracht van de rechten, de verplichtingen en de goederen van de voornoemde Rijksdienst naar het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, ieder wat hem betreft.

§ 3. De Koning bepaalt, op dezelfde wijze, en na overleg met de representatieve vakorganisaties van het personeel, de nadere regelen inzake de overdracht van personeelsleden om de rechten van het personeel te vrijwaren en dit met inachtneming van de beginselen bepaald in artikel 88, § 2, tweede tot vierde lid, van de bijzondere wet. » »

Verantwoording

Overeenkomstig de artikelen 22, en 48 van het voorstel van bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming (Parl. St. Senaat, 2012-2013, 5-2232/1), worden bepaalde bevoegdheden van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening overgedragen naar de gewesten, de gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. De wet van 13 maart 1991 betreffende de afschaffing of de herstructurering van instellingen van openbaar nut en andere overheidsdiensten dient dus te worden aangepast teneinde de overdracht van het personeel, alsook de rechten en verplichtingen die betrekking hebben op deze bevoegdheden, te regelen.

Nr. 16 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Art. 26/7 (nieuw)

In titel VIbis een artikel 26/7 invoegen, luidende :

« Art. 26/7. In titel IV van dezelfde wet, wordt een hoofdstuk V ingevoegd, luidende « Hoofdstuk V. Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering ». »

Verantwoording

Overeenkomstig de artikelen 6, 8, 42, 4º, 44 en 52, 2º van het voorstel van bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming (Parl. St. Senaat, 2012-2013, 5-2232/1), worden bepaalde bevoegdheden van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) overgedragen naar de Gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. De wet van 13 maart 1991 betreffende de afschaffing of de herstructurering van instellingen van openbaar nut en andere overheidsdiensten dient dus te worden aangepast teneinde de overdracht van het personeel, alsook de rechten en verplichtingen die betrekking hebben op deze bevoegdheden, te regelen.

Nr. 17 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Art. 26/8 (nieuw)

In titel VIbis een artikel 26/8 invoegen, luidende :

« Art. 26/8. In titel IV, hoofdstuk V, van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 26/7, wordt een nieuw artikel 30/1 ingevoegd, luidende :

« Art. 30/1. § 1. Binnen de in de bijzondere wet en de bijzondere financieringswet bepaalde grenzen, worden bepaalde taken die werden uitgeoefend door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, overgedragen aan de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitse Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, ieder wat hem betreft.

§ 2. Binnen de grenzen bepaald in § 1, regelt de Koning na overleg in de Ministerraad en na advies van de betrokken regeringen de overdracht vanhet personeel, de rechten, de verplichtingen en de goederen van de voornoemde Rijksdienst aan de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, ieder wat hem betreft.

§ 3. De Koning bepaalt, op dezelfde wijze, en na overleg met de representatieve vakorganisaties van het personeel, de nadere regelen inzake de overdracht van personeelsleden om de rechten van het personeel te vrijwaren en dit met inachtneming van de beginselen bepaald in artikel 88, § 2, tweede tot vierde lid, van de bijzondere wet. » »

Verantwoording

Overeenkomstig de artikelen 6, 8, 42, 4º, 44 en 52, 2º van het voorstel van bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming (Parl. St. Senaat, 2012-2013, 5-2232/1), worden bepaalde bevoegdheden van het RIZIV overgedragen naar de Gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. De wet van 13 maart 1991 betreffende de afschaffing of de herstructurering van instellingen van openbaar nut en andere overheidsdienstendient dus te worden aangepast teneinde de overdracht van het personeel, alsook de rechten en verplichtingen die betrekking hebben op deze bevoegdheden, te regelen.

Nr. 18 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Art. 26/9 (nieuw)

In titel VIbis een artikel 26/8 invoegen, luidende :

« Art. 26/9. In titel V van dezelfde wet, wordt een nieuw hoofdstuk III ingevoegd, met als opschrift « Hoofdstuk III. Het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid ». »

Verantwoording

Overeenkomstig artikel 25 van het voorstel van bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming (Parl. St. Senaat, 2012-2013, 5-2232/1), worden bepaalde bevoegdheden van het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid overgedragen naar de gewesten. De wet van 13 maart 1991 dient dus te worden aangepast teneinde de overdracht van het personeel, alsook de rechten en verplichtingen die betrekking hebben op deze bevoegdheden, te regelen.

Nr. 19 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Art. 26/10 (nieuw)

In titel VIbis een artikel 26/10 invoegen, luidende :

« Art. 26/10. In titel V, hoofdstuk III, ingevoegd bij artikel 26/9, wordt een artikel 32/1 invoegen, luidende :

« Art. 32/1. § 1. Binnen de grenzen van de bijzondere wet en de bijzondere financieringswet, worden bepaalde taken die werden uitgeoefend door het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid — hierna BIVV — overgedragen naar het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, ieder wat hem betreft.

§ 2. Binnen de grenzen bepaald in § 1, regelt de Koning na overleg in de Ministerraad en na advies van de betrokken regeringen, de overdracht van het personeel, de goederen, de rechten en verplichtingen van het BIVV aan het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, ieder wat hem betreft.

§ 3. De Koning bepaalt, op dezelfde wijze, en na overleg met de representatieve vakorganisaties van het personeel, de nadere regelen inzake de overdracht van personeelsleden om de rechten van het personeel te vrijwaren en dit met inachtneming van de beginselen bepaald in artikel 88, § 2, tweede tot vierde lid, van de bijzondere wet. » »

Verantwoording

Overeenkomstig artikel 25 van het voorstel van bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming (Parl. St. Senaat, 2012-2013, 5-2232/1), worden bepaalde bevoegdheden van het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid overgedragen naar de gewesten. De wet van 13 maart 1991 dient dus te worden aangepast teneinde de overdracht van het personeel, alsook de rechten en verplichtingen die betrekking hebben op deze bevoegdheden, te regelen.

Wat de financiering van het BIVV betreft, is het merendeel van zijn inkomsten (63 %) afkomstig van de uitvoering van het Koninklijk Besluit van 23 december 1994 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en de regeling van de administratieve controle van de instellingen belast met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen. De bevoegdheid om de door dit koninklijk besluit geregelde aangelegenheid te regelen wordt overgedragen naar de gewesten op 1 juli 2014 overeenkomstig het voorstel van bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming (Parl. St. Senaat, 2012-2013, 5-2232/1). Bijgevolg zullen de gewesten bevoegd zijn om de inning van de in artikel 22 van dat koninklijk besluit bedoelde bijdragen te regelen en desgevallend om dit koninklijk besluit te wijzigen.

Zolang de gewesten geen wijzigingen aan dit koninklijk besluit brengen, zal het koninklijk besluit als dusdanig blijven bestaan, en zullen de bijdragen dus ook na 1 juli 2014 blijven toekomen aan het BIVV. Als een Gewest besluit om deze regeling te wijzigen, zal het betrokken gewest moeten bijdragen tot de financiering van het BIVV, zolang de in deze wet bedoelde overdrachten naar de gewesten nog niet effectief hebben plaatsgevonden, conform artikel 75, § 2 van de Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten. Indien het Gewest op dit punt in gebreke blijft of er geen akkoord is over deze bijdragen en de betrokken instelling de toezichthoudende minister daarover inlicht, worden deze bijdragen vastgesteld bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit na overleg met de betrokken gewestregering. De federale overheid houdt deze bedragen in op de aan de gewesten over te dragen middelen, bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit na overleg met de betrokken gewestregering.

Nr. 20 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Art. 26/11 (nieuw)

In titel VIbis een artikel 26/11 invoegen, luidende :

« Art. 26/11. In titel III van dezelfde wet, wordt een hoofdstuk XIII ingevoegd, luidende « Hoofdstuk XIII. Fonds voor Collectieve uitrustingen en Diensten ». »

Verantwoording

Dit amendement moet worden samengelezen met amendement nr. 21 bij dit voorstel, alsook met de amendementen nrs. 11 en 12 bij het wetsvoorstel met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet (Doc. Parl. Senaat, 2012-2013, 5-2234/3).

Het Institutioneel akkoord voor de zesde staatshervorming voorziet erin dat het Fonds voor Collectieve uitrustingen en Diensten (FCUD) opgeheven wordt en dat de middelen verdeeld worden over de Gemeenschappen.

Overeenkomstig artikel 38 van het voorstel van bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden (Parl. St.Kamer, 2012-2013, 53-2974/1), worden de middelen die betrekking hebben op het Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten overgedragen naar de Gemeenschappen. De wet van 13 maart 1991 betreffende de afschaffing of de herstructurering van instellingen van openbaar nut en andere overheidsdiensten dient dus te worden aangepast teneinde te voorzien in de afschaffing van het federale fonds en de overdracht van het betrokken personeel te regelen.

Nr. 21 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Art. 26/12 (nieuw)

In titel VIbis een artikel 26/12 invoegen, luidende :

« Art. 26/12. In hoofdstuk XIII, ingevoegd bij artikel 26/11, wordt een artikel 26septies ingevoegd, luidende :

« Art. 26septies. De Koning regelt bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van de betrokken regeringen, de overdracht van het personeel van de Rijksdienst voor de kinderbijslag van werknemers die de taken Fonds voor collectieve uitrusting en diensten uitvoeren naar de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap.

De Koning bepaalt, op dezelfde wijze, en na overleg met de representatieve vakorganisaties van het personeel, de nadere regelen inzake de overdracht van personeelsleden om de rechten van het personeel te vrijwaren en dit met inachtneming van de beginselen bepaald in artikel 88, § 2, tweede tot vierde lid, van de bijzondere wet. » »

Verantwoording

Dit amendement moet worden samengelezen met amendement nr. 20 bij dit voorstel, alsook met de amendementen nrs. 11 en 12 bij het wetsvoorstel met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet (Doc. Parl. Senaat, 2012-2013, 5-2234/3).

Het Institutioneel akkoord voor de zesde staatshervorming voorziet erin dat het Fonds voor Collectieve uitrustingen en Diensten (FCUD) opgeheven wordt en dat de middelen verdeeld worden over de Gemeenschappen.

Overeenkomstig artikel 38 van het voorstel van bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden (Parl. St. Kamer, 2012-2013, 53-2974/1), worden de middelen die betrekking hebben op het Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten overgedragen naar de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap. De wet van 13 maart 1991 betreffende de afschaffing of de herstructurering van instellingen van openbaar nut en andere overheidsdiensten dient dus te worden aangepast teneinde de overdracht van het betrokken personeel te regelen.

Nr. 22 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Titel VIter (nieuw)

Een titel VIter, met als opschrift « Overgangsbepaling » en houdende artikel 26/13, invoegen, luidende :

« Art. 26/13. Vanaf de inwerkingtreding van artikel 6 en 7 van deze wet, is artikel 11bis van de wetten op de Raad van State van toepassing op de ingediende verzoeken tot herstelvergoeding die samenhangen met de vanaf dat ogenblik ingestelde beroepen met toepassing van artikel 14, § 1 of § 3 of met de vanaf dat ogenblik uitgesproken arresten met toepassing van artikel 14, § 1 of § 3. »

Verantwoording

1. Het advies van de Raad van State 53 933/AV, p. 9, stelt :

« 13. Het voorstel bevat geen overgangsbepaling.

Bij ontstentenis van een dergelijke bepaling zijn de wetten inzake bevoegdheid en rechtspleging echter onmiddellijk van toepassing op de aan gang zijnde procedures. Dit kan voor de rechtszoekenden problemen veroorzaken omdat het de manier verstoort waarop ze een betwisting aanpakken en omdat het onzekerheid doet ontstaan over de acties die ondernomen moeten worden ten gevolge van arresten uitgesproken binnen zestig dagen voor de inwerkingtreding van de wet.

Het zou goed zijn een overgangsbepaling in te voegen die preciseert dat artikel 11bis van toepassing is op de verzoeken tot schadevergoeding die samenhangen met de beroepen ingediend vanaf de inwerkingtreding ervan en op de verzoeken tot schadevergoeding als gevolg van arresten die vanaf deze inwerkingtreding uitgesproken zijn. »

2. Huidig amendement beoogt tegemoet te komen aan de bemerking van de Raad van State.

Nr. 23 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Titel VIquater (nieuw)

Een titel VIquater invoegen, luidende :

« Titel VIquater Bepalingen betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel.

HOOFDSTUK I : wijzigingen van de wet van 19 juli 2012 betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel.

Art. 26/14. In artikel 61 van de wet van 19 juli 2012 betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º het eerste lid wordt vervangen door het volgende lid :

« Deze wet, alsook artikel 157bis van de Grondwet, treden in werking op 31 maart 2014. De Koning stelt bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad op voorstel van de minister van Justitie een datum vast vóór 31 maart 2014, als hij vaststelt dat elk van de kaders en taalkaders die tijdelijk zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 43, § 5, negende lid, § 5bis, tweede lid, § 5ter, § 5quater, tweede lid, § 5quinquies, artikel 53, § 3, eerste tot en met derde lid, en artikel 54bis van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, zoals deze artikelen werden gewijzigd, aangevuld of hersteld bij deze wet, voor 90 % zijn ingevuld. »

2º het tweede lid wordt door het volgende lid vervangen :

« Voorafgaand aan de overeenkomstig het eerste lid vastgelegde datum van inwerkingtreding, worden de openstaande betrekkingen in de definitieve kaders van de magistraten in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. Wanneer het aantal kandidaturen niet volstaat om in de vacante betrekkingen te voorzien, worden de vacante betrekkingen onmiddellijk opnieuw bekendgemaakt. »

Art. 26/15. Hoofdstuk V van dezelfde wet wordt aangevuld door een artikel 73 luidend als volgt :

« De zaken die bij de inwerkingtreding van deze wet hangende zijn, worden ambtshalve en zonder kosten ingeschreven op de algemene of, in voorkomend geval, bijzondere rol van het gerecht dat bevoegd zou zijn indien de zaken aanhangig waren gemaakt na de inwerkingtreding ervan. Het geding wordt voortgezet in de staat waarin het zich laatstelijk bevond. »

HOOFDSTUK 2 — Wijzigingen van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting

Art. 26/16. De tabel III « Rechtbanken van eerste aanleg » gevoegd bij de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting, vervangen bij de wet van 20 juli 1998 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 31 december 2012, wordt vervangen door de volgende tabel :

III. Rechtbanken van eerste aanleg

Siège — Zetel Président — Voorzitter Vice-présidents — Ondervoorzitters Juges — Rechters Juges suppléants — Plaatsvervangende rechters Procureur du Roi — Procureur des Konings Substituts du procureur du Roi — Substituut-procureurs des Konings Substituts du procureur du Roi de complément (Par ressort) — Toegevoegde Substituut-procureurs des Konings (Per rechtsgebied) Greffiers en chef — Hoofdgriffiers
Anvers — Antwerpen 1 12 53 15 1 57 1
Malines — Mechelen 1 2 12 4 1 13 1
Turnhout 1 3 12 4 1 13 12 1
Hasselt 1 3 16 4 1 17 1
Tongres — Tongeren 1 2 12 4 1 13 1
Bruxelles-néerlandophone — Brussel Nederlandstalig 1 7 33 7 - 19 1
Bruxelles-francophone — Brussel Franstalig 1 21 100 19 1 94 1
Hal-Vilvorde — Halle-Vilvoorde - - - - 1 23 6 -
Louvain — Leuven 1 3 17 6 1 18 1
Nivelles — Nijvel 1 3 15 6 1 16 1
Termonde — Dendermonde 1 6 24 10 1 27 1
Gand — Gent 1 8 34 11 1 37 1
Audenarde — Oudenaarde 1 2 8 4 1 9 1
Bruges — Brugge 1 5 23 7 1 25 12 1
Ypres — Ieper 1 1 5 4 1 6 1
Courtrai — Kortrijk 1 4 16 7 1 18 1
Furnes— Veurne 1 1 5 3 1 5 1
Eupen 1 1 4 2 1 3 1
Huy — Hoei 1 1 7 5 1 7 1
Liège — Luik 1 9 40 13 1 43 1
Verviers 1 2 8 3 1 10 1
Arlon — Aarlen 1 1 6 5 1 6 10 1
Marche-en-Famenne 1 1 4 3 1 5 1
Neufcháteau 1 1 5 4 1 5 1
Dinant 1 1 8 5 1 9 1
Namur — Namen 1 3 14 5 1 15 1
Charleroi 1 7 34 13 1 37 1
Mons — Bergen 1 5 20 7 1 23 7 1
Tournai — Doornik 1 3 12 5 1 13 1

Art. 26/17. De tabel « Aantal eerste substituten procureurs des Konings in de rechtbanken van eerste aanleg », gevoegd bij dezelfde wet, vervangen bij de wet van 20 juli 1998 en gewijzigd bij de wetten van 11 maart 2004 en 14 december 2004, wordt vervangen door de volgende tabel :

Nombre de premiers substituts du procureur du Roi dans les tribunaux de première instance — Aantal eerste substituut-procureurs des Konings in de rechtbanken van eerste aanleg
Siège — Zetel Nombre maximum de premiers substituts du procureurs du Roi (inclus dans le nombre des substituts du procureur du Roi) — Maximumaantal eerste substituut-procureurs des Konings in de rechtbanken van eerste aanleg (begrepen in het aantal substituten-procureurs des Konings)
Anvers — Antwerpen 18
Malines — Mechelen 4
Turnhout 4
Hasselt 5
Tongres — Tongeren 4
Bruxelles néerlandophone — Brussel Nederlandstalig 5
Bruxelles francophone — Brussel Franstalig 25
Hal-Vilvorde — Halle-Vilvoorde 6
Louvain — Leuven 5
Nivelles — Nijvel 5
Termonde — Dendermonde 9
Gand — Gent 11
Audenarde — Oudenaarde 3
Bruges — Brugge 8
Ypres — Ieper 2
Courtrai — Kortrijk 6
Furnes — Veurne 1
Eupen 1
Huy — Hoei 2
Liège — Luik 13
Verviers 3
Arlon — Aarlen 1
Marche-en-Famenne 1
Neufcháteau 1
Dinant 3
Namur — Namen 4
Charleroi 12
Mons — Bergen 7
Tournai — Doornik 4

HOOFDSTUK 3 — Wijziging van de wet van 7 juli 1969 tot vaststelling van de personeelsformatie van de arbeidshoven en -rechtbanken

Art. 26/18. De tabel « Arbeidsrechtbanken », vervangen bij de wet van 6 juli 1976 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 april 2007, en de tabel « Toegevoegde substituten van de arbeidsauditeur per rechtsgebied » opgenomen in artikel 1 van de wet van 7 juli 1969 tot vaststelling van de personeelsformatie van de arbeidshoven en -rechtbanken, worden vervangen door de volgende tabel :

Tribunaux du travail — Arbeidsrechtbanken
Siège / Zetel (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) (10)
Anvers — Antwerpen 1 2 12 1 3 6 1 2 19
Malines — Mechelen 1 0 2 1 0 1 1 0 5
Turnhout 1 0 2 1 0 1 1 0 5 0
Hasselt 1 1 3 1 1 2 1 1 6
Tongres — Tongeren 1 0 3 1 0 2 1 0 5
Bruxelles néerlandophone — Brussel Nederlandstalig 1 1 7 - 1 2 1 1 12
Bruxelles francophone — Brussel Franstalig 1 3 18 1 3 11 1 2 27
Hal-Vilvorde — Halle-Vilvoorde - - - 1 1 2 - - - 0
Louvain — Leuven 1 0 3 1 0 2 1 0 5
Nivelles — Nijvel 1 0 3 1 0 2 1 0 5
Termonde — Dendermonde 1 1 4 1 1 3 1 1 8
Gand — Gent 1 1 5 1 1 3 1 1 9
Audenarde — Oudenaarde 1 0 1 1 0 1 1 0 3 0
Bruges — Brugge 1 1 4 1 0 3 1 1 6
Courtrai-Ypres-Furnes — Kortrijk-Ieper-Veurne 1 1 4 1 1 2 1 1 8
Huy — Hoei 1 0 1 1 0 1 1 0 3
Liège — Luik 1 2 9 1 2 5 1 1 13
Eupen-Verviers 1 0 3 1 0 2 1 0 4 1
Arlon — Aarlen — Neufcháteau — Marche-en-Famenne 1 0 2 1 0 1 1 0 3
Namur — Namen — Dinant 1 1 4 1 0 3 1 1 6
Charleroi 1 2 7 1 2 3 1 1 12
Mons — Bergen 1 1 4 1 1 3 1 1 7 1
Tournai — Doornik 1 0 3 1 0 2 1 0 5
(1) Président — Voorzitter (2) Vice-présidents — Ondervoorzitters (3) Juges — Rechters (4) Auditeur du travail — Arbeidsauditeur (5) 1er substitut de l'auditeur du travail — 1e substituut-Arbeidsauditeur (6) Substituts de l'auditeur du travail — Substituten-arbeidsauditeur (7) Greffier en chef — Hoofdgriffier (8) Greffiers-chef de service — Griffiers-hoofd van dienst (9) Greffiers — Griffiers (10) Substituts de l'auditeur du travail de complément par ressort — Toegevoegde substituten van de arbeidsauditeur per rechtsgebied

HOOFDSTUK 4 — Wijzigingen van de wet van 15 juli 1970 tot vaststelling van de personeelsformatie van de rechtbanken van koophandel en tot wijziging van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek

Art. 26/19. De tabel opgenomen in het artikel 1 van de wet van 15 juli 1970 tot vaststelling van de personeelsformatie van de rechtbanken van koophandel en tot wijziging van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek, vervangen bij de wet van 20 juli 1998 en gewijzigd bij de wet van 25 april 2007, wordt vervangen door de volgende tabel :

Siège — Zetel Président — Voorzitter Vice-présidents — Ondervoorzitters Juges — Rechters Greffiers en chef — Hoofdgriffiers Greffiers chef de service — Griffiers-hoofd van dienst Greffiers — Griffiers
Anvers — Antwerpen 1 3 12 1 2 16
Malines — Mechelen 1 0 2 1 0 4
Turnhout 1 0 3 1 0 5
Hasselt 1 0 3 1 0 5
Tongres — Tongeren 1 0 2 1 0 4
Bruxelles-néerlandophone — Brussel Nederlandstalig 1 2 8 1 1 11
Bruxelles-francophone — Brussel Franstalig 1 2 11 1 2 16
Louvain — Leuven 1 0 2 1 0 4
Nivelles — Nijvel 1 0 2 1 0 4
Termonde — Dendermonde 1 0 4 1 1 6
Gand — Gent 1 1 4 1 1 6
Audenarde — Oudenaarde 1 0 1 1 0 3
Bruges — Brugge 1 1 3 1 1 6
Ypres-Furnes — Ieper-Veurne 1 0 1 1 0 4
Courtrai — Kortrijk 1 1 4 1 0 7
Huy — Hoei 1 0 0 1 0 2
Liège — Luik 1 1 4 1 1 6
Eupen — Verviers 1 0 2 1 0 5
Arlon-Neufcháteau — Aarlen-Neufcháteau 1 0 0 1 0 2
Marche-en-Famenne — Dinant 1 0 1 1 0 3
Namur — Namen 1 0 1 1 0 3
Charleroi 1 0 4 1 1 6
Mons — Bergen 1 0 2 1 0 4
Tournai — Doornik 1 0 1 1 0 3

Art. 26/20. De tabel opgenomen in het artikel 2 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 13 april 2005, wordt vervangen door de volgende tabel :

Siège — Zetel Juges consulaires — Rechters in handelszaken
Anvers — Antwerpen 178
Malines — Mechelen 25
Turnhout 32
Hasselt 30
Tongres — Tongeren 25
Bruxelles néerlandophone — Brussel Nederlandstalig 84
Bruxelles francophone — Brussel Franstalig 106
Louvain — Leuven 30
Nivelles — Nijvel 32
Termonde — Dendermonde 40
Gand — Gent 56
Audenarde — Oudenaarde 18
Bruges — Brugge 41
Ypres — Ieper 14
Courtrai — Kortrijk 56
Furnes — Veurne 14
Huy — Hoei 12
Liège — Luik 48
Eupen — Verviers 24
Arlon — Aarlen 12
Marche-en-Famenne 10
Neufcháteau 8
Dinant 19
Namur — Namen 26
Charleroi 43
Mons — Bergen 26
Tournai — Doornik 26

HOOFDSTUK 5 — Wijziging van de wet van 16 juli 1970 tot vaststelling van de personeelsformatie van de politierechtbanken

Art. 26/21. De tabel opgenomen in het enig artikel van de wet van 16 juli 1970 tot vaststelling van de personeelsformatie van de politierechtbanken, vervangen bij de wet van 22 mei 2006 en gewijzigd bij de wetten van 5 augustus 2006 en 25 april 2007, wordt vervangen door de volgende tabel :

Siège — Zetel Juges — Rechters Greffiers en chef — Hoofdgriffiers Greffiers chef de service — Griffiers-hoofd van dienst Greffiers — Griffiers
Anvers — Antwerpen 9 1 1 12
Malines — Mechelen 3 1 3
Turnhout 3 1 3
Hasselt 4 1 6
Tongres — Tongeren 3 1 5
Bruxelles néerlandophone — Brussel Nederlandstalig 3 1 3
Bruxelles francophone — Brussel Franstalig 11 1 1 13
Hal — Halle 1 1 1
Vilvorde — Vilvoorde 2 1 3
Louvain — Leuven 4 1 4
Nivelles — Nijvel 2 1 3
Alost — Aalst 1 1 2
Termonde — Dendermonde 2 1 2
Sint Nicolas — Sint-Niklaas 1 1 2
Gand — Gent 6 1 1 7
Audenarde — Oudenaarde 1 1 1
Bruges — Brugge 5 1 5
Ypres — Ieper 1 1 1
Courtrai — Kortrijk 4 1 5
Furnes — Veurne 1 1 1
Eupen 1 1 1
Huy — Hoei 1 1 1
Liège — Luik 6 1 1 6
Verviers 1 1 1
Arlon — Aarlen 1 1 1
Marche-en-Famenne 1 1 1
Neufcháteau 1 1 1
Dinant 1 1 1
Namur — Namen 2 1 3
Charleroi 5 1 1 6
Mons — Bergen 3 1 4
Tournai — Doornik 2 1 2

HOOFDSTUK 6 — Wijziging van de wet van 14 december 1970 tot vaststelling van de personeelsformatie van de plaatsvervangende rechters in de arbeidsrechtbanken en in de rechtbanken van koophandel

Art. 26/22. De tabel opgenomen in het enig artikel van de wet van 14 december 1970 tot vaststelling van de personeelsformatie van de plaatsvervangende rechters in de arbeidsrechtbanken en in de rechtbanken van koophandel, gewijzigd bij de wetten van 25 juli 1974, 23 september 1985 en 18 april 1989, wordt vervangen door de volgende tabel :

Siège — Zetel Tribunaux du travail — Arbeidsrechtbanken Tribunaux de commerce — Rechtbanken van koophandel
Anvers — Antwerpen 10 15
Malines — Mechelen 2 5
Turnhout 2 5
Hasselt 3 5
Tongres — Tongeren 2 5
Bruxelles néerlandophone — Brussel Nederlandstalig 4 10
Bruxelles francophone — Brussel Franstalig 11 13
Louvain — Leuven 2 4
Nivelles — Nijvel 2 4
Termonde — Dendermonde 5 7
Gand — Gent 5 9
Audenarde — Oudenaarde 2 4
Bruges — Brugge 4 7
Ypres — Ieper 2 3
Courtrai — Kortrijk 3 6
Furnes — Veurne 2 3
Huy — Hoei 2 4
Liège — Luik 8 8
Eupen — Verviers 3 5
Arlon — Aarlen 1 3
Marche-en-Famenne 1 3
Neufcháteau 1 3
Dinant 2 3
Namur — Namen 2 4
Charleroi 7 7
Mons — Bergen 4 5
Tournai — Doornik 3 5

HOOFDSTUK 7 — Wijziging van de wet 2 juli 1975 tot vaststelling van de personeelsformatie van de rechtbanken van eerste aanleg

Art. 26/23. De tabel opgenomen in het enig artikel van de wet van 2 juli 1975 tot vaststelling van de personeelsformatie van de rechtbanken van eerste aanleg, vervangen bij de wet van 25 april 2007 en gewijzigd bij de wet van 31 december 2012, wordt vervangen door de volgende tabel :

Siège — Zetel Greffiers en chef — Hoofdgriffiers Greffiers chef de service — Griffiers-hoofd van dienst Greffiers — Griffiers
Anvers — Antwerpen 1 4 67
Malines — Mechelen 1 2 14
Turnhout 1 2 15
Hasselt 1 2 20
Tongres — Tongeren 1 2 14
Bruxelles néerlandophone — Brussel Nederlandstalig 1 3 45
Bruxelles francophone — Brussel Franstalig 1 8 125
Louvain — Leuven 1 3 21
Nivelles — Nijvel 1 2 18
Termonde — Dendermonde 1 3 30
Gand — Gent 1 3 42
Audenarde — Oudenaarde 1 1 11
Bruges — Brugge 1 3 29
Ypres — Ieper 1 1 6
Courtrai — Kortrijk 1 2 21
Furnes — Veurne 1 1 6
Eupen 1 0 5
Huy — Hoei 1 1 9
Liège — Luik 1 3 51
Verviers 1 1 11
Arlon — Aarlen 1 1 8
Marche-en-Famenne 1 1 5
Neufcháteau 1 1 6
Dinant 1 1 9
Namur — Namen 1 2 17
Charleroi 1 3 41
Mons — Bergen 1 3 25
Tournai — Doornik 1 2 15

HOOFDSTUK 8. — Wijzigingen van de wet van 31 december 2012 houdende diverse bepalingen betreffende justitie

Art. 26/24. Artikel 13 van de wet van 31 december 2012 houdende diverse bepalingen betreffende justitie, wordt opgeheven.

Art. 26/25. Artikel 15 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 26/26. Artikel 17 van dezelfde wet wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 9. — Wijzigingen van de wet van ... tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde

Art. 26/27. Het artikel 109 van de wet van ... tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde, wordt vervangen als volgt :

« Art. 109. De tabel III « Rechtbanken van eerste aanleg » gevoegd bij de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting, laatstelijk vervangen bij de wet van ..., wordt vervangen door de volgende tabel :

Arrondissement Cadres tribunal — juges — Kader rechtbank — rechters Mandats Président — Mandaten voorzitter Mandats Président de division — Mandaten Afdelings-voorzitter Mandats Vice-président — Mandaten Ondervoorzitter Juges suppléants — Plaatsvervangende rechters Cadre parquet Substituts — Kader Parket Substituten Mandat Procureur du Roi — Mandaten Procureur des Konings Mandats Procureur de division — Mandaten Afdelingsprocureur Mandats premiers substituts du procureur du Roi — Mandaten eerste substituten-procureur des Konings Arrondissement
Anvers 107 1 3 14 23 94 1 3 23 Antwerpen
Limbourg 40 1 2 3 8 36 1 2 7 Limburg
Bruxelles néerlandophone 41 1 0 7 7 19 - 0 5 Brussel Nederlandstalig
Bruxelles francophone 122 1 0 21 19 95 1 0 25 Brussel Franstalig
Hal-Vilvorde - - - - - 24 1 0 6 Halle-Vilvoorde
Louvain 25 1 0 3 6 22 1 0 5 Leuven
Brabant wallon 27 1 0 3 6 19 1 0 5 Waals-Brabant
Flandre Orientale 95 1 3 13 25 85 1 3 20 Oost-Vlaanderen
Flandre occidentale 69 1 4 7 21 62 1 4 13 West-Vlaanderen
Eupen 6 1 0 1 2 4 1 0 1 Eupen
Liège 79 1 3 9 21 69 1 3 15 Luik
Luxembourg 24 1 3 0 12 20 1 3 0 Luxemburg
Namur 31 1 2 2 10 29 1 2 5 Namen
Hainaut Siège Charleroi 97 1 3 12 40 1 1 11 Henegouwen zetel Charleroi
Hainaut Siège Mons 25 44 1 2 9 Henegouwen zetel Bergen

Art. 26/28. Artikel 111 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

« Art. 111. De tabel « Arbeidsrechtbanken » opgenomen in artikel 1 van de wet van 7 juli 1969 tot vaststelling van de personeelsformatie van de arbeidshoven en -rechtbanken, laatstelijk vervangen bij de wet van ..., wordt vervangen door de volgende tabel :

Siège — Zetel (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) (10) (11)
Anvers — Antwerpen 31 1 2 1 21 1 2 2 1 3 44
Bruxelles néerlandophone — Brussel Nederlandstalig 9 1 0 1 3 - - 1 1 1 12
Bruxelles francophone — Brussel Franstalig 22 1 0 3 15 1 - 3 1 2 27
Hal-Vilvorde — Halle-Vilvoorde - - - - 4 1 0 1 - - -
Louvain — Leuven 4 1 0 0 3 1 0 0 1 0 5
Nivelles — Nijvel 4 1 0 0 3 1 0 0 1 0 5
Gand — Gent 28 1 2 2 20 1 2 1 1 4 38
Eupen 1 0 0 0 1 0 0 0 0 0 2
Liège — Luik 27 1 3 0 21 1 3 0 1 3 30
Mons — Bergen-Charleroi 21 1 1 2 14 1 1 2 1 2 26
(1) cadre tribunal du travail — kader arbeidsrechtbank: Juges — Rechters dont-waarvan (2) mandats Président — mandaten voorzitter (3) mandats Président de division — mandaten Afdelingsvoorzitter (4) mandats Vice-président — mandaten Ondervoorzitter (5) cadre auditorat du travail — kader arbeidsauditoraat: Substituts de l'auditeur du travail — Substituten-arbeidsauditeur Waarvan (6) mandats Auditeur du travail — mandaten Arbeidsauditeur (7) mandats Auditeur de division — mandaten Afdelingsauditeur (8) mandats 1er substitut de l'auditeur du travail — mandaten 1e substituut-Arbeidsauditeur (9) Greffier en chef — Hoofdgriffier (10) Greffiers-chef de service — Griffiers-hoofd van dienst (11) Greffiers — Griffiers

Art. 26/29. Artikel 112 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

« Art. 112. De tabel opgenomen in artikel 1 van de wet van 15 juli 1970 tot vaststelling van de personeelsformatie van de rechtbanken van koophandel en tot wijziging van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek, laatstelijk vervangen bij de wet van ..., wordt vervangen door de volgende tabel :

Siège Cadre Juges — Kader Rechters Mandats Président — Mandaten voorzitter Mandats Président de division — Mandaten Afdelingsvoorzitter Mandats vice-Président — Mandaten ondervoorzitter Greffier en chef — Hoofdgriffier Greffiers-chef de service — Griffiers-hoofd van dienst Greffiers — Griffiers Zetel
Anvers 32 1 2 1 1 2 38 Antwerpen
Bruxelles néerlandophone 11 1 0 1 1 1 11 Brussel Nederlandstalig
Bruxelles francophone 14 1 0 1 1 2 16 Brussel Franstalig
Louvain 4 1 0 1 0 4 Leuven
Nivelles 4 1 0 1 0 4 Nijvel
Gand 28 1 2 1 1 3 37 Gent
Eupen 1 0 0 0 0 2 Eupen
Liège 16 1 3 0 1 3 22 Luik
Mons-Charleroi 10 1 1 0 1 1 15 Bergen-Charleroi

Art. 26/30. Artikel 113 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

« Art. 113. De tabel opgenomen in artikel 2 van dezelfde wet, laatstelijk vervangen bij de wet van ..., wordt vervangen door de volgende tabel :

arrondissement Juges consulaires — Rechters in handelszaken
Anvers — Antwerpen 235
Limbourg — Limburg 55
Bruxelles néerlandophone — Brussel Nederlandstalig 84
Bruxelles francophone — Brussel Franstalig 106
Louvain — Leuven 30
Brabant wallon — Waals-Brabant 32
Flandre orientale — Oost-Vlaanderen 114
Flandre occidentale — West-Vlaanderen 125
Liège — Luik 78
Eupen 6
Luxembourg — Luxemburg 30
Namur — Namen 45
Hainaut — Henegouwen 95

Art. 26/31. Artikel 114 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

« Art. 114. De tabel opgenomen in het enig artikel van de wet van 16 juli 1970 tot vaststelling van de personeelsformatie van de politierechtbanken, laatstelijk vervangen bij de wet van ..., wordt vervangen door de volgende tabel :

Tribunal Juges — Rechters Greffiers en chef — Hoofdgriffiers Greffiers chef de service — Griffiers-hoofd van dienst Greffiers — Griffiers Rechtbank
Anvers 19 - 3 23 Antwerpen
Limbourg 7 - 2 11 Limburg
Bruxelles néerlandophone 3 1 3 Brussel Nederlandstalig
Bruxelles francophone 11 1 1 13 Brussel Franstalig
Hal-Vilvorde 5 1 1 4 Halle-Vilvoorde
Louvain 4 - 5 Leuven
Brabant wallon 3 - 3 Waals Brabant
Flandre orientale 14 5 17 Oost-Vlaanderen
Flandre occidentale 12 - 4 14 West-Vlaanderen
Eupen 1 - 2 Eupen
Liège 12 - 3 12 Luik
Luxembourg 3 - 3 3 Luxemburg
Namur 5 - 2 6 Namen
Hainaut 12 - 3 14 Henegouwen

Art. 26/32. Artikel 116 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

« Art. 116. De tabel opgenomen in het enig artikel van de wet van 14 december 1970 tot vaststelling van de personeelsformatie van de plaatsvervangende rechters in de arbeidsrechtbanken en in de rechtbanken van koophandel, gewijzigd bij de wetten van 25 juli 1974, 23 september 1985, 18 april 1989 en vervangen door de wet van ..., wordt vervangen door de volgende tabel :

Siège — Zetel Tribunaux du travail — Arbeidsrechtbanken Tribunaux de commerce — Rechtbanken van koophandel
Anvers — Antwerpen 19 35
Bruxelles néerlandophone — Brussel Nederlandstalig 4 10
Bruxelles francophone — Brussel Franstalig 11 13
Louvain — Leuven 2 4
Nivelles — Nijvel 2 4
Gand — Gent 23 39
Eupen 2 2
Liège — Luik 21 31
Mons — Bergen Charleroi 14 17

Art. 26/33. Artikel 118 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

« Art. 118. De tabel opgenomen in het enig artikel van de wet van 2 juli 1975 tot vaststelling van de personeelsformatie van de rechtbanken van eerste aanleg, laatstelijk vervangen bij de wet van ..., wordt vervangen door volgende tabel :

Arrondissement Greffier en chef — Hoofdgriffier Greffier-chef de service — Griffier-hoofd van dienst Greffier — Griffier Arrondissement
Anvers 1 8 108 Antwerpen
Limbourg 1 4 35 Limburg
Bruxelles néerlandophone 1 3 45 Brussel Nederlandstalig
Bruxelles francophone 1 8 125 Brussel Franstalig
Louvain 1 3 21 Leuven
Brabant wallon 1 2 22 Waals-Brabant
Flandre orientale 1 7 92 Oost-Vlaanderen
Flandre occidentale 1 7 66 West-Vlaanderen
Eupen 1 0 5 Eupen
Liège 1 5 77 Luik
Luxembourg 1 3 24 Luxemburg
Namur 1 3 29 Namen
Hainaut 1 8 97 Henegouwen

Art. 26/34. Artikel 160 van dezelfde wet wordt opgeheven

HOOFDSTUK 11 — Diverse bepalingen

Art. 26/35. Vóór de overeenkomstig artikel 61, eerste lid, van de wet van 19 juli 2012 tot hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel vastgelegde datum gelden de kaders en taalkaders die zijn vastgesteld in hoofdstukken 2 tot en met 10 van deze wet respectievelijk als kaders en taalkaders van de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank, de rechtbank van koophandel van het gerechtelijk arrondissement Brussel, de politierechtbank waarvan de zetel in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad is gevestigd, het parket van de procureur des Konings van Brussel en het parket van het arbeidsauditoraat van Brussel.

Art. 26/36. Op de datum van inwerkingtreding van deze titel worden de beschikbare betrekkingen van de kaders van de rechtbanken van eerste aanleg van Brussel, de arbeidsrechtbanken, de rechtbanken van koophandel, de politierechtbanken waarvan de zetel in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad is gevestigd, de parketten van de procureurs des Konings en het arbeidsauditoraat van het gerechtelijk arrondissement Brussel, vacant verklaard.

Art. 26/37. De rechters van de Nederlandstalige politierechtbank van Brussel die het overeenkomstig de wet van 16 juli 1970 tot vaststelling van de personeelsformatie van de politierechtbanken vastgelegde aantal overschrijden, bekleden de functie in overtal, onverminderd artikel 64, § 5, van de wet van 19 juli 2012 betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel. Ze kunnen niet worden vervangen.

Artikel 26/38. § 1. Voor de toepassing van deze bepaling moet onder « globaal percentage van invulling van de kaders » worden verstaan : voor de Franse taalrol, het verband tussen het totale aantal magistraten van de Franse taalrol binnen de Franstalige rechtbanken van Brussel en de parketten van de procureur des Konings en de arbeidsauditeur van Brussel enerzijds, en de som van de kaders van deze rechtbanken en van de Franse taalkaders van de parketten van de procureur des Konings van Brussel en van de arbeidsauditeur van Brussel anderzijds; voor de Nederlandse taalrol, het verband tussen het totale aantal magistraten van de Nederlandse taalrol binnen de Nederlandstalige rechtbanken met zetel in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad en de parketten van de procureur des Konings en de arbeidsauditeur van Brussel en van Halle-Vilvoorde enerzijds, en de som van de kaders van deze rechtbanken en van de parketten van de procureur des Konings en de arbeidsauditeur van Halle-Vilvoorde en van de Nederlandse taalkaders van de parketten van de procureur des Konings van Brussel en van de arbeidsauditeur van Brussel anderzijds.

§ 2. Onverminderd artikel 63 van de wet van 19 juli 2012 tot hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel mag, wanneer de kaders globaal voor minder dan 95 % zijn ingevuld voor een bepaalde taalrol en ze voor de andere taalrol voor 95 % of meer zijn ingevuld, geen benoeming van een magistraat bij deze andere taalrol gebeuren in het kader van een rechtbank van eerste aanleg van Brussel, een arbeidsrechtbank van Brussel, een rechtbank van koophandel van Brussel, een politierechtbank waarvan de zetel is gevestigd in het administratief arrondissement Brussel, of een parket van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur van Brussel of Halle-Vilvoorde.

Wanneer de kaders globaal voor 95 % zijn ingevuld voor elke taalrol, wordt voorzien in de invulling van de kaders aan hetzelfde tempo in de beide taalrollen.

De in de vorige leden bedoelde maatregelen zijn niet van toepassing om te voorzien in de betrekkingen in een kader waarvoor het aantal magistraten in dienst in dit kader lager ligt dan 90 % van het overeenstemmende tijdelijke kader dat is vastgelegd overeenkomstig artikel 57 van de wet van 19 juli 2012, noch om te voorzien in de vervanging van de magistraten.

Art. 26/39. De minister van Justitie brengt maandelijks verslag uit aan de Ministerraad over de stand van zaken van de aanwervingen om de overeenkomstig hoofdstukken 2 tot en met 10 van deze titel vastgelegde kaders in te vullen.

De algemene uitgavenbegroting zal in middelen voorzien om in 2014 100 % van het kader in te vullen, rekening houdend met de nodige termijnen voor de aanwervingsprocedure. Als de voor de gewone rechtscolleges ingeschreven kredieten van de FOD Justitie niet volstaan, zullen ze worden aangevuld door middel van de interdepartementale provisie. »

Art. 26/40. In artikel 43, § 5ter, derde lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, ingevoegd bij de wet van 19 juli 2012, worden de woorden « worden toegevoegd aan » door de woorden « zijn opgenomen in » vervangen.

Art. 26/41. In artikel 43, § 5quinquies, derde lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, ingevoegd bij de wet van 19 juli 2012, worden de woorden « worden toegevoegd aan » door de woorden « zijn opgenomen in » vervangen.

Art. 26/42. Worden opgeheven :

1º artikel 43, § 5, zesde tot en met dertiende lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, ingevoegd bij de wet van 19 juli 2012;

2º artikel 43, § 5bis, tweede lid, eerste zin, en derde lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, ingevoegd bij de wet van 19 juli 2012;

3º artikel 43, § 5ter, eerste en tweede lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, ingevoegd bij de wet van 19 juli 2012;

4º artikel 43, § 5quater, tweede lid, eerste zin, en derde lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, ingevoegd bij de wet van 19 juli 2012;

5º artikel 43, § 5quinquies, eerste en tweede lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, ingevoegd bij de wet van 19 juli 2012;

6º artikel 62, tweede lid, van de wet van 19 juli 2012 tot hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel.

Art. 26/43. In artikel 53, § 3, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º het eerste lid, vervangen bij de wet van 19 juli 2012 tot hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel, wordt opgeheven;

2º in het tweede lid, ingevoegd bij de wet van 19 juli 2012, worden de woorden « Voor de personeelsleden die zijn verbonden aan de griffies en de referendarissen, worden deze kaders » vervangen door de woorden « De kaders van de personeelsleden die zijn verbonden aan de griffies en de referendarissen van de Franstalige en Nederlandstalige rechtbanken van Brussel, met inbegrip van de politierechtbanken waarvan de zetel is gevestigd in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad worden ».

3º het tweede lid, 1º, ingevoegd bij de wet van 19 juli 2012, wordt opgeheven.

Art. 26/44. In artikel 54bis van dezelfde wet, hersteld bij de wet van 19 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º het eerste lid wordt opgeheven;

2º in het tweede lid worden de woorden « Deze kaders » vervangen door de woorden « De kaders van de parketsecretarissen, de parketjuristen en de personeelsleden die zijn verbonden aan de parketsecretariaten van het gerechtelijk arrondissement Brussel »;

3º het tweede lid, 1º, wordt opgeheven.

Art. 26/45. In afwijking van de artikelen 26/42 tot en met 26/44 blijven artikel 43, § 5, negende lid, § 5bis, tweede lid, eerste zin, § 5ter, eerste en tweede lid, § 5quater, tweede lid, eerste zin, § 5quinquies, eerste en tweede lid, artikel 53, § 3, eerste en tweede lid, en artikel 54bis, eerste en tweede lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, zoals ingevoegd bij de wet van 19 juli 2012, echter van toepassing voor de toepassing van artikel 26/25, § 2, tweede lid, van deze wet en van artikel 61 en 62 van de wet van 19 juli 2012 tot hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel. »

Verantwoording

Zie de verantwoording van amendement nr. 24.

Nr. 24 VAN DE HEER MAHOUX C.S.

Art. 27

Dit artikel vervangen door wat volgt :

« Art. 27. Deze wet treedt in werking op 1 juli 2014, behalve Titel VIquater, die in werking treedt de dag waarop hij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. ».

Verantwoording voor amendementen nrs. 23 en 24

Naar aanleiding van de werklastmeting kunnen de definitieve kaders worden vastgelegd voor de nieuwe rechtbanken en parketten van het gerechtelijk arrondissement Brussel.

Bovendien worden, rekening houdend met de lopende aanwervingsprocedures, de tijdelijke kaders uiterlijk in de loop van maart 2014 voor 90 % ingevuld. De indieners van het amendement stellen bijgevolg en omwille van de rechtszekerheid voor om deze inwerkingtreding van de hervorming vast te leggen op 31 maart 2014.

Er is voorzien in een mechanisme om een verband te leggen tussen de vooruitgang van de aanwervingen van de beide taalrollen, volgens de volgende principes :

1º de acht magistraten in overtal van de politierechtbank kunnen niet worden vervangen;

2º geen benoeming kan plaatsvinden in een taalrol indien de kaders in de andere taalrol globaal niet voor 95 % zijn ingevuld;

3º de maatregel in 2º is niet van toepassing met betrekking tot de benoeming in een kader waar het effectief aantal magistraten minder dan 90 % van de voorlopige kaders bedraagt, noch met betrekking tot de vervanging van magistraten;

4º zodra de kaders globaal in de beide taalrollen voor 95 % zijn ingevuld, worden ze aan hetzelfde tempo aangevuld in de beide rollen.

Boven 95 % worden de benoemingen dus op evenwichtige wijze gespreid over de twee taalrollen, met name door wederzijds een globaal gelijkaardig percentage te respecteren.

Deze regel staat uiteraard niet in de weg dat boven deze voet een vervanging kan plaatsvinden of een benoeming binnen een taalrol kan gebeuren ten gevolge van het ontbreken van voldoende kandidaten in het kader van de andere taalrol, in zoverre welteverstaan alle inspanningen worden geleverd om kandidaten aan te moedigen, waaromtrent de minister van Justitie rapporteert tijdens de maandelijkse monitoring van de stand van de aanwervingen bedoeld in artikel 26/39.

Philippe MAHOUX.

Nr. 25 VAN DE HEER LAEREMANS

Art. 5

De woorden « 4sexies, 4septies, 4octies, 4decies, 4undecies, » vervangen door het woord « 4decies ».

Verantwoording

Deze bepalingen verwijzen naar de samenwerkingsakkoorden die de institutionele meerderheid voorstelt in te schrijven in artikel 92bis van de bijzondere wet en worden mits artikel 5 van dit wetsvoorstel ook toepasselijk verklaard voor de Duitstalige Gemeenschap. Aangezien de indiener in een reeks andere amendementen op het voorstel van bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming, stuk Senaat, nr. 5-2232 voorstelt om het merendeel van de door de institutionele meerderheid opgelegde samenwerkingsakkoorden te doen vervallen, dient de verwijzing hiernaar in artikel 5 van dit wetsvoorstel dienovereenkomstig te worden aangepast.

Nr. 26 VAN DE HEER LAEREMANS

Art. 10

In de voorgestelde paragraaf 2ter worden in 1º de woorden « als bedoeld in de artikelen 128 en 129 » vervangen door de woorden « als bedoeld in artikel 128 ».

Verantwoording

Dit artikel heeft betrekking op het onderdeel 4. Versterking veiligheidsbeleid Brussel.

Een aantal bevoegdheden van de afgeschafte gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad worden door het wetsvoorstel toegekend aan de minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke regering of aan een hoge ambtenaar die door deze regering benoemd is. Hierdoor wordt ook de bevoegdheid met betrekking tot artikel 129 van de provinciewet mee overgedragen, wat betekent dat de minister-president gerechtigd is om de gewapende macht op te vorderen in geval van onder andere woelige samenscholingen. De indiener van de amendement is van oordeel dat deze bevoegdheid, voor wat Brussel betreft, beter toekomt aan de federale regering.

Nr. 27 VAN DE HEER LAEREMANS

Art. 14

Artikel 14 vervangen d volgt :

« Art. 14. In artikel 37 van dezelfde wet wordt tussen de eerste en de tweede zin volgende zin ingevoegd, luidende :

« In het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad en in het Vlaamse en Waalse Gewest wordt bovendien rekening gehouden met het respectievelijke gewestelijk veiligheidsplan, bedoeld in artikel 37bis en 37ter. » »

Verantwoording

Dit artikel heeft betrekking op het onderdeel 4. Versterking veiligheidsbeleid Brussel.

De aangelegenheid inzake openbare veiligheid blijft na de zesde staatshervorming helaas federaal verankerd, waardoor de gewesten op dat vlak maar weinig in de pap te brokken hebben. De autonomie van de federale wetgever in deze materie blijft aldus van kracht, terwijl toch kan gesteld worden dat er tussen de gewesten belangrijke verschillen bestaan in visie met betrekking tot het gevoerde veiligheidsbeleid.

De indiener merkt evenwel op dat door de voorliggende wijzigingen, zowel aan de bijzondere wet als aan andere federale wetten, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of de minister-President verantwoordelijk worden voor een aantal belangrijke aspecten van het veiligheidsbeleid, zoals daar zijn : het uitoefenen van de bevoegdheden die door artikel 128 en 129 van de provinciewet aan de gouverneurs worden toevertrouwd (respectievelijk het handhaven van de openbare orde en het recht om de gewapende macht op te vorderen), het coördineren van de veiligheidsbeleidslijnen en de coördinatie in het monitoren en het registreren van de criminaliteit; het uitwerken van een gewestelijk veiligheidsplan, het toezicht uitoefenen op de begrotingen van de politiezones, het aanmoedigen van het samenvoegen van administratieve diensten van de politie, het coördineren van preventiebeleidslijnen en het voorstellen van deels geharmoniseerde teksten voor de politiereglementen. De opstellers maken evenwel duidelijk dat dit niet moet gezien worden als een bevoegdheidsoverdracht aan het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Hierbij wordt bijvoorbeeld verwezen naar de ordehandhaving : de minister-president zal deze bevoegdheid uitoefenen « niet in het kader van de bevoegdheden die zijn toegewezen aan de organen van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, maar wel in het kader van de bevoegdheden die zijn toegewezen aan deze overheden die optreden als organen van de agglomeratie, ondergeschikte overheid » (stuk Senaat, nr. 5-2232/1, blz. 189). Met andere woorden : het gaat hier om een agglomeratiebevoegdheid, die wordt uitgeoefend door de Brusselse minister-president, wat mogelijk is op basis van artikel 166 van de Grondwet.

Het mag dan misschien wel geen « pure » bevoegdheidsoverheveling zijn, het komt er volgens de indiener van dit amendement hoe dan ook op neer dat (de minister-president van) het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest inzake openbare veiligheid bevoegdheden kan uitoefenen, wat (de minister-presidenten van) het Vlaamse en Waalse Gewest niet zullen kunnen. Zowel het Vlaamse als Waalse Gewest worden dus benadeeld ten gunste van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Dat de bevoegdheden momenteel ook al zijn toevertrouwd aan de provinciegouverneurs in de Vlaamse en Waalse provincies maakt weinig uit, gezien deze gouverneurs in deze optreden als « commissaris van de federale regering » en de gewesten zich hierin niet kunnen mengen.

De indiener wil vooral geen afbreuk doen aan de noden van het Brussel-hoofdstad op gebied van veiligheid, maar vraagt zich af waarom het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in praktijk een gewestelijk veiligheidsplan mag uitwerken, terwijl het Vlaams Gewest deze mogelijkheid niet krijgt. Ook kan men zich bijvoorbeeld de vraag stellen waarom het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in praktijk het toezicht zal uitoefenen op de begrotingen van de politiezones, en waarom het Vlaams Gewest dit niet zal kunnen. Om nog maar niet te spreken van de bevoegdheden rond ordehandhaving.

Dit amendement, dat moet worden samen gelezen met andere amendementen, strekt er dan ook toe om het Vlaamse en Waalse Gewest diezelfde bevoegdheden op vlak van openbare veiligheid toe te kennen die het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest kan uitoefenen. Meer in het bijzonder voorziet dit amendement in de uitwerking van een gewestelijk veiligheidsplan voor het Vlaamse en Waalse Gewest, waarmee de zonale veiligheidsplannen rekening mee zullen moeten houden. Het Vlaamse en Waalse gewest richten hiertoe, elk voor zich, een gewestelijke veiligheidsraad op die bestaat uit de gouverneurs, de procureurs-generaal, uit een vertegenwoordiging uit de coördinatie- en steundirecties en uit de gerechtelijke directies van de federale politie en uit een afvaardiging uit de politiecolleges.

Nr. 28 VAN DE HEER LAEREMANS

Art. 15

Artikel 15 vervangen door wat volgt :

« Art. 15. In titel II, hoofdstuk I, van dezelfde wet, wordt een afdeling 3bis ingevoegd, luidende : « Afdeling 3bis. Specifieke bepaling voor het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad en voor het Vlaamse en Waalse Gewest ». »

Verantwoording

De indiener verwijst naar de verantwoording bij het amendement nr. 27.

Dit amendement, dat moet worden samen gelezen met andere amendementen, strekt er dan ook toe om het Vlaamse en Waalse Gewest diezelfde bevoegdheden op vlak van openbare veiligheid toe te kennen die het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest kan uitoefenen. Meer in het bijzonder voorziet dit amendement in de uitwerking van een gewestelijk veiligheidsplan voor het Vlaamse en Waalse Gewest. Hiertoe dient ook de benaming van de ingevoegde nieuwe afdeling 3bis gewijzigd te worden, die momenteel beperkt wordt tot de « specifieke bepalingen voor het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad ».

Nr. 29 VAN DE HEER LAEREMANS

Art. 16bis (nieuw)

Een artikel 16bis invoegen, luidende :

« Art. 16bis. In afdeling 3bis, ingevoegd door artikel 15, wordt een artikel 37ter ingevoegd, luidende :

« Art. 37ter. Om een geïntegreerd gewestelijk veiligheidsbeleid te verzekeren op het grondgebied van het Vlaamse en Waalse gewest, wordt door elk van deze gewestregeringen een eigen gewestelijk veiligheidsplan uitgewerkt alvorens de zonale veiligheidsplannen van de zones van het arrondissement worden goedgekeurd, en rekening houdend met het nationaal veiligheidsplan.

Daartoe roepen elk van deze gewestregeringen een gewestelijke veiligheidsraad samen, die minstens bestaat uit de binnen hun gewest ressorterende procureurs-generaal, vertegenwoordiging uit de coördinatie- en steundirecties en uit de gerechtelijke directies van de federale politie, uit de politiecolleges en uit de gouverneurs.

Deze raad wordt regelmatig samengeroepen om de uitvoering van het gewestelijk veiligheidsplan bedoeld in het eerste lid op te volgen. » »

Verantwoording

De indiener verwijst naar de verantwoording bij het amendement nr. 27.

Dit amendement, dat moet worden samen gelezen met andere amendementen, strekt er dan ook toe om het Vlaamse en Waalse Gewest diezelfde bevoegdheden op vlak van openbare veiligheid toe te kennen die het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest kan uitoefenen. Meer in het bijzonder voorziet dit amendement in de uitwerking van een gewestelijk veiligheidsplan voor het Vlaamse en Waalse Gewest, waarmee de zonale veiligheidsplannen rekening mee zullen moeten houden. Het Vlaamse en Waalse gewest richten hiertoe, elk voor zich, een gewestelijke veiligheidsraad op die bestaat uit de gouverneurs, de procureurs-generaal, uit een vertegenwoordiging uit de coördinatie- en steundirecties en uit de gerechtelijke directies van de federale politie en uit een afvaardiging uit de politiecolleges.

Nr. 30 VAN DE HEER LAEREMANS

Art. 13/2 (nieuw)

Een artikel 13/2 invoegen, luidende als volgt :

« Art. 13/2. In artikel 6, eerste lid, 4º, van dezelfde wet wordt het woord « gouverneur » vervangen door het woord « provinciegouverneur ». »

Verantwoording

Indiener is van mening dat de minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geen plaats heeft in de federale politieraad. Dit amendement dient samengelezen te worden met het amendement tot oprichting van één zone Brussel-Hoofdstad. De burgemeester, lid van de adviesraad van burgemeesters, komende uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, kan in dat geval de zone Brussel-Hoofdstad vertegenwoordigen.

Nr. 31 VAN DE HEER LAEREMANS

Art. 13/3 (nieuw)

Een artikel 13/3 invoegen, luidende :

« Art. 13/3. In dezelfde wet wordt een artikel 9/1 ingevoegd, luidende :

« Art. 9/1. Het grondgebied van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad vormt één politiezone, « Brussel-Hoofdstad ». Deze politiezone strekt zich uit over het grondgebied van de negentien gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. » »

Verantwoording

Dit amendement neemt de tekst over van het wetsvoorstel tot oprichting van de politiezone Brussel-Hoofdstad, ingediend door B. Anciaux, B. Tommelein, D. Claes, L. Sannen, K. Vanlouwe en H. Broers. (Stuk Senaat, nr. 5-913/1)

Het wetsvoorstel beoogde de samensmelting van de zes politiezones in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad tot één politiezone.

Ook in de Kamer van volksvertegenwoordigers legde collega Renaat Landuyt een gelijkaardig voorstel neer (stuk Kamer, nr. 53-43/1 — BZ 2010).

Het is voor iedereen duidelijk dat er zich een veiligheidsprobleem voordoet binnen het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad. Het bestaan van zes verschillende politiezones op het grondgebied van wat sociologisch één stad is, kan echt niet verantwoord worden. Het bemoeilijkt de samenwerking over de grenzen heen van de verschillende politiezones en verzwakt de strijd tegen de georganiseerde misdaad. Anderzijds is Brussel-19 nu ook weer niet zo verschrikkelijk groot dat er een gebrek zou ontstaan aan democratische controle.

De oprichting van één politiezone voor het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad zou de bevolking enkel maar ten goede komen.

In tegenstelling tot hetgeen het geval is voor de provincies, is de Koning niet langer bevoegd voor de indeling in politiezones van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad. Bijgevolg dient het koninklijk besluit van 28 april 2000 houdende de indeling van het grondgebied van het administratief arrondissement van Brussel-Hoofdstad in politiezones te worden opgeheven.

Nr. 32 VAN DE HEER LAEREMANS

Art. 13/4 (nieuw)

Een artikel 13/4 invoegen, luidende :

« Art. 13/4. De politiezones Brussel/Elsene, Sint-Jans-Molenbeek/Koekelberg/Jette/Ganshoren/Sint-Agatha-Berchem, Anderlecht/Sint-Gillis/Vorst, Ukkel/Watermaal-Bosvoorde/Oudergem, Etterbeek/Sint-Pieters-Woluwe/Sint-Lambrechts-Woluwe en Schaarbeek/Evere/Sint-Joost-ten-Node worden opgeheven. »

Verantwoording

Dit amendement moet samengelezen worden met het amendement tot oprichting van één politiezone Brussel-Hoofdstad.

In tegenstelling tot hetgeen het geval is voor de provincies, is de Koning niet langer bevoegd voor de indeling in politiezones van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad. Bijgevolg dient het koninklijk besluit van 28 april 2000 houdende de indeling van het grondgebied van het administratief arrondissement van Brussel-Hoofdstad in politiezones te worden opgeheven.

Nr. 33 VAN DE HEER LAEREMANS

Art. 13/5 (nieuw)

Een artikel 13/5 invoegen, luidende :

« Art. 13/5. In artikel 20bis, § 1, eerste lid van dezelfde wet worden de woorden « Zij leggen in zijn handen de volgende eed af : « Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk. » vervangen door de woorden « Zij leggen in zijn handen de eed af die zij hebben afgelegd bij de aanvaarding van hun mandaat als gemeenteraadslid. ». »

Verantwoording

Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van het wetsvoorstel tot wijziging, wat betreft de eedaflegging van politieraadsleden, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, Stuk Kamer, nr. 53-0967/1.

Bij wet van 7 december 1998 werd er een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, georganiseerd. Volgens artikel 12 van deze wet wordt de lokale politie in de meergemeentezone bestuurd door een politieraad die evenredig wordt samengesteld uit leden van de gemeenteraden van de verschillende gemeenten die samen de meergemeentezone vormen, op basis van hun respectievelijke bevolkingscijfers. De burgemeesters van de gemeenten die deel uitmaken van de meergemeentezone zijn van rechtswege lid van de politieraad. Artikel 20bis, § 1, van dezelfde wet stelt dat bij de eedaflegging de politieraadsleden volgende eed afleggen alvorens in functie te treden : « Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk. »

Echter, de politieraadsleden worden aangeduid vanuit de gemeenteraden. Daar hebben ze, als gemeenteraadslid, conform artikel 7, § 3, van het (Vlaams) Gemeentedecreet, de volgende eed afgelegd : « Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen. ». Het zou daarom logischer zijn de twee eden op elkaar af te stemmen en de eed van de politieraadsleden af te stemmen op de eed van het orgaan van waaruit de politieraadsleden worden aangeduid.

Daarentegen loopt de eed van de Waalse gemeenteraadsleden gelijk met de eed van artikel 20bis, § 1, van de wet van 7 december 1998. Zij leggen de volgende eed af : « Je jure fidélité au Roi, obéissance à la Constitution et aux lois du peuple belge. » (artikel L1126-1, § 1, van de Code de la démocratie locale et de la décentralisation, CDLD).

Aangezien het toch logischer zou zijn de eed van de politieraadsleden af te stemmen op de eed van het orgaan van waaruit de politieraadsleden worden aangeduid, maar de vaststelling bestaat dat er verschillen bestaan tussen de eed afgelegd door Nederlandstalige gemeenteraadsleden versus Franstalige gemeenteraadsleden, lijkt het ons daarom aangewezen de politieraadsleden de eed te laten afleggen die zij reeds bij de aanvaarding van hun mandaat als gemeenteraadslid hebben afgelegd. Op die manier wordt iedere vorm van vermenging van verschillende eden uitgesloten.

Bart LAEREMANS.

Nr. 34 VAN DE HEER VANLOUWE C.S.

Art. 14

Dit artikel weglaten.

Verantwoording

Dit amendement moet samengelezen worden met het amendement tot oprichting van één politiezone Brussel-Hoofdstad.

Mits Brussel-Hoofdstad één zone dient te worden, zal het in het voorgestelde artikel 16 gewestelijke veiligheidsplan volledig samenvallen met het zonale veiligheidsplan. Hierdoor vervalt de noodzaak van het gewestelijk veiligheidsplan en zal voorgesteld artikel 14 zonder voorwerp zijn.

Nr. 35 VAN DE HEER VANLOUWE C.S.

Art. 15

Dit artikel weglaten.

Verantwoording

Dit amendement moet samengelezen worden met het amendement tot oprichting van één politiezone Brussel-Hoofdstad.

Mits Brussel-Hoofdstad één zone dient te worden, zal het in het voorgestelde artikel 16 gewestelijke veiligheidsplan volledig samenvallen met het zonale veiligheidsplan. Hierdoor vervalt de noodzaak van het gewestelijk veiligheidsplan en zal voorgesteld artikel 15 zonder voorwerp zijn.

Nr. 36 VAN DE HEER VANLOUWE C.S.

Art. 16

Dit artikel weglaten.

Verantwoording

Dit amendement moet samengelezen worden met het amendement tot oprichting van één politiezone Brussel-Hoofdstad.

Mits Brussel-Hoofdstad één zone dient te worden, zal het in het voorgestelde artikel 16 gewestelijke veiligheidsplan volledig samenvallen met het zonale veiligheidsplan. Hierdoor vervalt de noodzaak van het gewestelijk veiligheidsplan.

Nr. 37 VAN DE HEER VANLOUWE C.S.

Art. 10

Het 3º en het 5º weglaten.

Verantwoording

Dit amendement moet samengelezen worden met het amendement tot oprichting van één politiezone Brussel-Hoofdstad.

Mits Brussel-Hoofdstad één zone dient te worden, zal het in het voorgestelde artikel 16 gewestelijke veiligheidsplan volledig samenvallen met het zonale veiligheidsplan. Hierdoor vervalt de noodzaak van het gewestelijk veiligheidsplan en dus het belang van de bepaling onder 3º.

De bepaling onder 5º vervalt bij het samenvoegen van de politiezones tot één zone Brussel-Hoofdstad.

Nr. 38 VAN DE HEER VANLOUWE C.S.

Art. 10

In het 4º het woord « politiezones » vervangen door het woord « politiezone ».

Verantwoording

Dit amendement moet samengelezen worden met het amendement tot oprichting van één politiezone Brussel-Hoofdstad.