5-2184/1

5-2184/1

Belgische Senaat

ZITTING 2012-2013

3 JULI 2013


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie met de bedoeling deze uit te breiden tot personen die getroffen zijn door een ongeneeslijke en onomkeerbare hersenaandoening, en die hun wil te kennen hebben gegeven in een vooraf opgemaakte wilsverklaring inzake euthanasie

(Ingediend door de heer Jacques Brotchi c.s.)


TOELICHTING


Artikel 3 van de wet van 28 mei 2002 beschermt de arts die euthanasie toepast tegen strafrechtelijke sancties wanneer hij er zich van verzekerd heeft dat de patiënt een meerderjarige of een ontvoogde minderjarige is die handelingsbekwaam en bewust is op het ogenblik van zijn verzoek, het verzoek vrijwillig, overwogen en herhaald is, en niet tot stand gekomen is als gevolg van enige externe druk, de patiënt zich in een medisch uitzichtloze toestand bevindt van aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden, en dat het gevolg is van een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening en hij de in deze wet voorgeschreven voorwaarden en procedures heeft nageleefd.

Artikel 4 van de huidige wet bepaalt dat elke handelingsbekwame meerderjarige of ontvoogde minderjarige, voor het geval dat hij zijn wil niet meer kan uiten, schriftelijk in een wilsverklaring zijn wil te kennen kan geven dat een arts euthanasie toepast voor zover dit binnen de wettelijke voorwaarden valt. De tekst bepaalt verder dat dit document slechts kan worden uitgevoerd wanneer de patiënt niet meer bij bewustzijn is, een begrip dat tijdens de voorbereidende werkzaamheden werd gedefinieerd als een onomkeerbare coma.

Niet bij bewustzijn zijn kan echter andere vormen aannemen dan coma, zoals wanneer men zich definitief niet meer bewust is van zijn omgeving, men zijn naasten niet herkent noch de plaats waar men zich bevindt, zoals dit gebeurt bij bepaalde neurodegeneratieve ziekten. De ziekte van Alzheimer bijvoorbeeld is een ongeneeslijke aandoening van het hersenweefsel waarbij men geleidelijk en onherroepelijk zijn mentale functies verliest, in het bijzonder het geheugen. De ziekte van Creutzfeldt-Jakob veroorzaakt de aftakeling van het centrale zenuwstelsel, met een incubatietijd die jaren en zelfs tientallen jaren kan duren, tot er evenwichts- en gevoelsproblemen optreden en uiteindelijk dementie. De ziekte van Huntington is een erfelijke weesziekte waarbij er sprake is van neurologische aftakeling met zware motorische en cognitieve stoornissen en die uiteindelijk tot een volledig verlies van de autonomie leidt. Verder kan men nog denken aan hersenkanker en hersenbloedingen waarbij er cognitieve hersengebieden worden aangetast.

Ongeneeslijke neurodegeneratieve ziekten zijn een enorme uitdaging voor de gezondheidszorg. De problematiek houdt rechtstreeks verband met de veroudering van de bevolking en het aantal ouderen groeit steeds verder aan. Chronische, evolutieve aandoeningen leiden minder vaak tot een plotse, onverwachte dood.

Er zijn studies die aantonen dat ongeveer twee derde van de overlijdens op dit moment vrij voorspelbaar en verwacht zijn (van der Heide A, Deliens L, Faisst K, et al on behalf of the EURELD Consortium. End-of- life decision-making in six European Countries : descriptive study. The Lancet 2003;362 (9381) :345-350). Vele overlijdens bieden dan ook de mogelijkheid om echt met de patiënt te overleggen over het beeld dat hij heeft van zijn levenseinde.

Eerste nieuwigheid : de toepassing van de wilsverklaring uitbreiden tot personen die getroffen zijn door onomkeerbare hersenaandoeningen

Het is de bedoeling van de indieners om, alleen in het kader van de wilsverklaring, het begrip « niet meer bij bewustzijn zijn » dat tot nu toe alleen gebruikt werd voor coma, zoals het bepaald wordt in artikel 4 van de wet van 28 mei 2002, uit te breiden, zonder daarbij te raken aan de voorwaarden voor de toepassing van euthanasie als genoemd in de artikelen 3 en 4, § 2, van diezelfde wet.

Zij wensen de categorieën van personen die een wilsverklaring kunnen laten uitvoeren, uit te breiden tot de personen die getroffen zijn door een neurodegeneratieve aandoening of andere hersenaandoening als hierboven beschreven, zodat zij een arts naar keuze kunnen aanwijzen en zij, indien zij dit wensen, omringd door naasten of hun vertegenwoordigers, een waardig, doordacht en vredig levenseinde kunnen kennen.

Patiënten die zich in een dergelijke situatie bevinden, mogen dus van de wet hun wilsverklaring van tevoren opmaken en daarin vermelden hoe zij hun levenseinde zien.

De patiënt kan hierin zijn definitie geven van « verlies van bewustzijn » en de precieze toestand beschrijven die, wanneer hij samenvalt met de andere wettelijke voorwaarden, aanleiding kan geven tot een verzoek om euthanasie. Het kan gaan om het feit dat men zich niet meer bewust is van de realiteit, van zijn omgeving, dat men zelfs zijn naasten niet meer herkent, dat men zichzelf niet meer kan voeden, dat men bedlegerig is ... : de patiënt beschrijft in het document dus duidelijk wat zijn definitie is van menselijke waardigheid.

Hierdoor bevestigen we de noodzaak van een individuele benadering van de patiënt, gebaseerd op vertrouwen en dialoog. De patiënt speelt dus een centrale rol in het beslissingsproces. De patiënt en, indien hij dit wenst, zijn naaste of vertegenwoordigers, beslissen van tevoren met een arts van hun keuze welke zorg er versterkt wordt. De patiënt neemt de tijd om sereen na te denken, in alle kalmte, en geeft daarna zijn voorkeuren te kennen over de lopende en toekomstige behandelingen. Zo komt er geleidelijk een beeld tot stand van zijn levenseinde. De gekozen arts is bij voorkeur een arts die de patiënt een beetje kent, die hem heeft gekend tijdens de evolutie van zijn ziekte en die dus de context van die ziekte kent. Die arts zal de patiënt dan bijstaan met zijn medische en wetenschappelijke kennis, om hem te begeleiden, te steunen, te adviseren, te leiden in deze delicate maar voor de patiënt zeer belangrijke fase, aangezien hij zelf over zijn lot wil beschikken.

Het document gaat dus veel verder dan een wilsverklaring in de vorm van een simpel document dat ingevuld wordt. Het is niet de bedoeling om mensen aan te zetten om dit te doen door overal standaardformulieren aan te bieden. Het gaat niet om promotie of banalisering maar er is ook geen verbod. Om te weten welke keuze het beste is voor de patiënt, dient er voortdurend gecommuniceerd en overlegd te worden tussen de patiënt en de arts die hij heeft gekozen, en moeten alle scenario's voor het levenseinde die voor de patiënt mogelijk zijn, besproken worden.

Wanneer het om een hersenaandoening gaat, worden de wensen van de patiënt en zijn beeld van het levenseinde zoals hij zich dit samen met de arts, en indien hij dit wenst ook met zijn naasten, heeft gevormd, volledig beschreven met details en verduidelijkingen, in een door de wet erkende wilsverklaring. Dit nieuwe document herinnert aan de Advance Care Planning (ACP), die in de Verenigde Staten door een wet werd ondersteund. Sedert 1991 verplicht de Patient Self Determination Act de zorginstellingen en dus ook de « nursing homes » om de patiënt van bij zijn aankomst te wijzen op zijn recht om medische behandelingen te weigeren en hem bovendien te verzoeken om « Advance Directives » te geven.

Een dergelijke toevoeging aan de wet van 28 mei 2002 biedt de patiënt een duidelijke juridische basis voor de wensen en richtlijnen die hij in de wilsverklaring uiteenzet en maakt er een waardevol document van voor de zorgverstrekkers. Op dit moment houdt men er meestal en in de mate van het mogelijke rekening mee, omdat er ook een verplichting is vanuit de Conventie van de Raad van Europa betreffende de Rechten van de Mens en de Biogeneeskunde om rekening te houden met de vooraf vastgelegde wensen van de patiënt.

Bovendien sluit deze handelswijze volledig aan bij waarden als autonomie en zelfbestemming die steeds belangrijker worden geacht, en ook met de evolutie van de gezondheidszorg, die tegenwoordig een multidisciplinair team rond de patiënt verzamelt, waarbij de patiënt het middelpunt vormt (Advance Care Planning : overleg tussen zorgverleners, patiënten met dementie en hun naasten, onderzoek gecoördineerd door Prof. Dr. Luc Deliens, VUB, Onderzoekgroep Zorg rond het Levenseinde en Dr. Lieve Van den Block, VUB, Onderzoekgroep Zorg rond het Levenseind, Uitgave van de Koning Boudewijnstichting, maart 2009).

De indieners zijn er zich goed van bewust dat het zeer moeilijk is om de diagnose van dementie of andere hersenaandoeningen te stellen. Deze aandoeningen bestaan in vele vormen en de evolutie is voor elk geval verschillend. De vooruitgang in de medische beeldvorming biedt wel antwoord op veel vragen. De artsen nemen de tijd om de diagnose te bevestigen vooraleer ze dingen ondernemen die fataal zouden kunnen zijn voor de patiënt.

Gezien het delicate karakter van deze bijzondere voorafgaande wilsverklaring, zal zij nooit lichtzinig worden toegepast. Het is enkel de bedoeling om, binnen het kader van de wet, beter aan de wensen van de patiënt tegemoet te komen.

Om ervoor te zorgen dat de beslissingen zo goed mogelijk aansluiten bij de wensen van de patiënt en rekening houdend met het delicate karakter van een aantal situaties, dient de patiënt zich een zo volledig en overzichtelijk mogelijk beeld van zijn levenseinde te kunnen vormen. Vandaar dus het idee om voor die categorie van patiënten te voorzien in een specifieke voorafgaande verklaring, waarvan de inhoud wat uitgebreider is dan die welke tot nu toe bedoeld was voor de onomkeerbare comagevallen.

De indieners hebben trouwens bewust gekozen voor andere termen dan het woord « dementie », dat te beperkt en te onduidelijk is en bovendien angst inboezemt. Ze hebben het over « onomkeerbare hersenaandoeningen die tot het verlies van bewustzijn leiden », wat geldt voor een ernstige geëvolueerde neurologische aandoening, maar ook voor ernstige hersenbloedingen of kankers die ertoe leiden dat een persoon uiteindelijk niet meer zelf om euthanasie kan verzoeken.

Het is niet de bedoeling van de vooraf opgestelde wilsverklaring om de medische hulpverleners in verlegenheid te brengen of hen onder druk te zetten, maar integendeel om hen de instrumenten te geven om de best mogelijke beslissing te kunnen nemen, in overeenstemming met de wensen van de patiënt.

De beslissing om over te gaan tot euthanasie ligt, wanneer de patiënt zijn wensen niet meer te kennen kan geven, bij een derde persoon : de arts, maar ook een vertrouwenspersoon. Ook voor die persoon gaat het om een zeer zware verantwoordelijkheid. De psychologische gevolgen kunnen soms meerdere generaties treffen. Daarom is het belangrijk om de vertrouwenspersoon goed te kiezen, want hij zal later borg staan voor de wensen van de patiënt. Laten we wel herhalen dat de behandelende arts van de patiënt, de geraadpleegde arts en de leden van het verplegend team niet als vertrouwenspersoon kunnen optreden.

De omgeving moet in staat zijn om een onderscheid te maken tussen haar eigen lijden en dat van de patiënt. Zoals de indieners van het wetsvoorstel het zien, staat het lijden van de patiënt centraal in het idee van de voorafgaande wilsverklaring.

Doordat zij de van tevoren duidelijk uitgedrukte wensen van de patiënt uitvoeren, voelen de naasten zich eens het zo ver is ook minder schuldig.

In ieder geval blijft artikel 14 van de wet van 28 mei 2002 van toepassing. De arts behoudt in ieder geval het recht om een beroep te doen op de gewetensclausule. Geen arts kan worden gedwongen euthanasie toe te passen. Weigert de geraadpleegde arts euthanasie toe te passen, dan moet hij dit de patiënt of de eventuele vertrouwenspersoon tijdig laten weten waarbij hij de redenen van zijn weigering toelicht.

Tevens is niemand, geen enkele patiënt, verplicht om te verzoeken om euthanasie, hetzij rechtstreeks, hetzij met een voorafgaande wilsverklaring.

Deze vorm van voorafgaande wilsverklaring betekent geenszins dat het niet meer noodzakelijk is om onderzoek te blijven doen naar de behandeling van deze neurodegeneratieve en andere hersenaandoeningen. De reeds geboekte vooruitgang is belangrijk en men dient op dezelfde voet door te gaan. Het blijft ook essentieel om de opleiding van de verzorgenden uit te bouwen, efficiënte manieren te vinden om de families te ondersteunen en de toegankelijkheid van alle vormen van kwalitatief hoogstaande zorg aan te moedigen.

De indieners zijn zich wel bewust van het risico van de economische neveneffecten waarop sommigen hebben gewezen als deze nieuwe wet van kracht wordt. Zij hebben echter besloten om het medisch korps te vertrouwen. Er zijn duidelijke bakens in de wet en op het niveau van de procedure voor het opstellen, dat plaatsvindt in een overlegvorm waarbij de artsen en ook de familie worden betrokken indien de patiënt dit wenst. De wensen van de patiënt worden op gedetailleerde wijze opgetekend.

Dit risico werd reeds vermeld bij het uitwerken van de wet van 2002 maar in de praktijk bleek er niets aan de hand.

Tweede nieuwigheid : een formule voor de voorafgaande wilsverklaring, zonder dat aan buitensporige verplichtingen moet worden voldaan.

De voorafgaande wilsverklaring wordt op dit moment nog te weinig gebruikt, omdat ze moeilijk op te stellen is. De indieners hebben er dan ook voor gekozen de formalistische voorwaarden die momenteel in de wet staan, te vereenvoudigen. Toen het systeem werd ingevoerd heeft de wetgever de vereiste procedures vrij streng gemaakt, zonder te beseffen hoe zwaar en dwingend ze waren, omdat er werd gevreesd voor misbruik en manipulatie van de patiënten.

Volgens de indieners is het vinden van twee getuigen die geen materieel belang hebben bij de dood van de patiënt een overdreven voorwaarde, die het opstellen van het document werkelijk kan bemoeilijken. De patiënt moet zelf kunnen beschikken over zijn wensen. Hij moet die ongehinderd kunnen uitdrukken zonder daarbij weerstand te ondervinden.

Terwijl er uiteraard bepaalde formalistische regels worden behouden, om mogelijke uitwassen te voorkomen, vinden de indieners dat de aanwezigheid van één getuige die geen materieel belang heeft bij de dood van de patiënt in plaats van twee, voldoende is. Niets belet de patiënt om meer getuigen te vragen indien hij dit wenst.

Derde nieuwigheid : de voorafgaande wilsverklaring blijft geldig zo lang de patiënt ze niet heeft herroepen.

De indieners wensen de geldigheidsduur van de wilsverklaring niet meer te beperken tot 5 jaar. Deze verklaring is meestal het resultaat van een lang denkproces en is niet impulsief neergeschreven aan een hoek van de tafel. Bovendien kan de verklaring, zoals de wet bepaalt, op ieder moment aangepast en zelfs herroepen worden. De patiënt kan dit interpreteren zoals hij wenst. De verklaring zal pas uitgevoerd worden door de artsen als ook de wettelijke voorwaarden bepaald in artikel 4, § 2, van de wet van 28 mei 2002 vervuld zijn.

Het gewone testament heeft ook geen geldigheidsduur en heeft nochtans verstrekkende gevolgen. Bovendien is het zo, zoals Jacqueline Herremans heeft benadrukt toen zij gehoord werd in de commissie op woensdag 15 mei, dat de wet bepaalt dat de van tevoren opgestelde wilsverklaring alleen geldig is wanneer zij minder dan vijf jaar voor het de patiënt onmogelijk werd om zijn wil uit te drukken, werd opgesteld of bevestigd. Op welke basis kan men vaststellen dat de patiënt niet in staat is zich uit te drukken ?

Samengevat :

De van tevoren opgestelde wilsverklaring in geval van onomkeerbare hersenaandoening is alleen aanvaardbaar wanneer

1º de verklaring werd opgesteld toen de persoon handelingsbekwaam was en voldoet aan de eisen bepaald door de wet :

— de verklaring werd opgesteld in overleg met de gekozen arts;

— de verklaring werd opgesteld in aanwezigheid van ten minste één getuige die geen materieel belang heeft bij de dood van de patiënt;

2º de ziekte in een gevorderd en onomkeerbaar stadium is gekomen;

3º de patiënt zich in de fysieke en/of psychische toestand bevindt die hij in zijn wilsverklaring heeft beschreven;

4º en wanneer de patiënt niet meer in staat is zijn wil te kennen te geven en dus om euthanasie te vragen.

Dit alles in de wetenschap dat de beslissing zelf nog omkeerbaar is. De patiënt kan op ieder moment een stap terugzetten en zijn beslissing wijzigen of intrekken, zonder enig probleem.

Nog steeds in de context van de hersenaandoeningen waarover het hier gaat, wordt de van tevoren opgestelde wilsverklaring slechts door de arts ten uitvoer gebracht wanneer de precieze voorwaarden vervuld zijn, dus alleen indien de voorschriften van artikel 4, § 2, van de wet van 28 mei 2002 worden nageleefd. De arts moet dan, vooraleer hij de wensen van de patiënt ten uitvoer legt, nagaan of die patiënt wel degelijk aan een door ongeval of ziekte veroorzaakte, ernstige en ongeneeslijke aandoening lijdt; dat de patiënt zich wel degelijk in een gevorderd stadium van een hersenaandoening bevindt in de toestand die de patiënt zelf in zijn wilsverklaring heeft beschreven, dat die toestand volgens de stand van de wetenschap onomkeerbaar is, en dat alle in de wet voorgeschreven voorwaarden en procedures vervuld zijn.

Onverminderd bijkomende voorwaarden die de arts aan zijn ingrijpen wenst te verbinden, moet hij vooraf :

1º een andere arts raadplegen over de onomkeerbaarheid van de medische toestand van de patiënt en hem op de hoogte brengen van de redenen voor deze raadpleging. De geraadpleegde arts neemt inzage van het medisch dossier en onderzoekt de patiënt. Hij stelt een verslag op van zijn bevindingen.

Indien in de wilsverklaring een vertrouwenspersoon wordt aangewezen, brengt de behandelende arts deze vertrouwenspersoon op de hoogte van de resultaten van deze raadpleging.

De geraadpleegde arts moet onafhankelijk zijn ten opzichte van zowel de patiënt als de behandelende arts en bevoegd om over de aandoening in kwestie te oordelen;

2º indien er een verplegend team is dat in regelmatig contact staat met de patiënt, de inhoud van de wilsverklaring bespreken met het team of leden van dat team;

3º indien in de wilsverklaring een vertrouwenspersoon wordt aangewezen, het verzoek van de patiënt met hem bespreken;

4º indien in de wilsverklaring een vertrouwenspersoon wordt aangewezen, de inhoud van de wilsverklaring bespreken met de naasten van de patiënt die door de vertrouwenspersoon zijn aangewezen.

De arts staat dus niet alleen in zijn beslissing om het verzoek om euthansie van de buiten bewustzijn verkerende patiënt uit te voeren.

De wilsverklaring en, alsook alle handelingen van de behandelende arts en hun resultaat, met inbegrip van het verslag van de geraadpleegde arts, worden regelmatig opgetekend in het medisch dossier van de patiënt.

De uitbreiding van het toepassingsgebied van de wet op de euthanasie tot patiënten die lijden aan een onomkeerbare hersenaandoening en die van tevoren een wilsverklaring hebben opgesteld, draait om vier sleutelbegrippen : zelfstandigheid, vrijheid, waardigheid en verantwoordelijkheid. Er zijn mannen en vrouwen die een verzoek om euthanasie willen kunnen formuleren, dat wettelijk duidelijk is afgebakend en waarbij nauwkeurig het belang van de rol van de patiënt, van de naasten en van het medisch team wordt beschreven. Met welk recht zou men doof en blind blijven voor deze pijnlijke situaties ? Met welk recht zou men mensen weigeren waardig te sterven, met inachtneming van hun laatste wensen ?

Waarom zou men weigeren om het antwoord op dit soort verzoeken om euthanasie, die toch bestaan, of men dat nu wil of niet, op een zorgvuldige manier te regelen ? De indieners willen dit juridisch vacuum opheffen.

Het is trouwens een nuttig intiatief, dat voorkomt dat artsen grote risico's moeten nemen, omdat euthanasie zonder naleving van de wettelijke voorschriften nog steeds gelijk staat aan moord.

Jacques BROTCHI.
Christine DEFRAIGNE.
Jean-Jacques DE GUCHT.
Dominique TILMANS.
Richard MILLER.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 4 van de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie wordt vervangen als volgt :

Art 4, § 1. Elke handelingsbekwame meerderjarige of ontvoogde minderjarige kan, voor het geval hij zijn wil niet meer kan uiten, schriftelijk in een wilsverklaring zijn wil te kennen geven dat een arts euthanasie toepast indien deze arts er zich van verzekerd heeft dat :

— hij lijdt aan een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening;

— hij niet meer bij bewustzijn is of, in het geval van een hersenaandoening een dergelijk gevorderd stadium heeft bereikt dat hij zich in de fysieke en/of psychische toestand bevindt die hij in zijn wilsverklaring heeft beschreven;

— en deze toestand volgens de stand van de wetenschap onomkeerbaar is.

Wanneer het om een hersenaandoening gaat zoals bedoeld in dit artikel, moeten de wensen van de patiënt op een duidelijke en expliciete wijze in de wilsverklaring worden geformuleerd. Onverminderd de voorwaarden bepaald in artikel 3 en 4, § 2, van deze wet, beschrijft de patiënt in deze wilsverklaring nauwkeurig aan welke voorwaarden zijn toestand moet voldoen op het ogenblik dat hij de toepassing van euthanasie wenst. Ze wordt opgesteld in samenwerking met een arts van zijn keuze, om samen alle mogelijkheden die voor hem openstaan, te bespreken. Er kan begeleiding van een psycholoog worden gevraagd.

In de wilsverklaring kunnen één of meer meerderjarige vertrouwenspersonen in volgorde van voorkeur aangewezen worden, die de behandelende arts op de hoogte brengen van de wil van de patiënt. Elke vertrouwenspersoon vervangt zijn of haar in de wilsverklaring vermelde voorganger in geval van weigering, verhindering, onbekwaamheid of overlijden. De behandelende arts van de patiënt, de geraadpleegde arts en de leden van het verplegend team kunnen niet als vertrouwenspersoon optreden.

De wilsverklaring kan op elk moment worden opgesteld. Ze moet schriftelijk worden opgemaakt ten overstaan van ten minste één getuige die geen materieel belang heeft bij het overlijden van de patiënt en moet gedateerd en ondertekend worden door degene die de verklaring aflegt, door de getuige en, in voorkomend geval, door de vertrouwenspersoon of vertrouwenspersonen.

Indien de persoon die een wilsverklaring wenst op te stellen fysiek blijvend niet in staat is om een wilsverklaring op te stellen en te ondertekenen, kan hij een meerderjarig persoon, die geen enkel materieel belang heeft bij het overlijden van de betrokkene, aanwijzen, die zijn verzoek schriftelijk opstelt, ten overstaan van ten minste één getuige die geen materieel belang heeft bij het overlijden van de patiënt.

De wilsverklaring vermeldt dat de betrokkene niet in staat is te ondertekenen en de reden waarom. De wilsverklaring moet gedateerd en ondertekend worden door degene die het verzoek schriftelijk opstelt, door de getuige en, in voorkomend geval, door de vertrouwenspersoon of vertrouwenspersonen.

Bij de wilsverklaring wordt een medisch getuigschrift gevoegd als bewijs dat de betrokkene fysiek blijvend niet in staat is de wilsverklaring op te stellen en te ondertekenen.

De wilsverklaring kan op elk moment aangepast of ingetrokken worden.

De Koning bepaalt hoe de wilsverklaringen worden opgesteld, geregistreerd en herbevestigd of ingetrokken en via de diensten van het Rijksregister aan de betrokken artsen worden meegedeeld.

§ 2. De arts die euthanasie toepast, ingevolge een wilsverklaring zoals bepaald in § 1, pleegt geen misdrijf indien deze arts er zich van verzekerd heeft dat de patiënt :

1º lijdt aan een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening;

2º niet meer bij bewustzijn is of, in het geval van een hersenaandoening een dergelijk gevorderd stadium heeft bereikt dat hij zich in de fysieke en/of psychische toestand bevindt die hij in zijn wilsverklaring heeft beschreven;

3º deze toestand volgens de stand van de wetenschap onomkeerbaar is;

4º hij de in deze wet voorgeschreven voorwaarden en procedures heeft nageleefd.

Onverminderd bijkomende voorwaarden die de arts aan zijn ingrijpen wenst te verbinden, moet hij vooraf :

1º een andere arts raadplegen over de onomkeerbaarheid van de medische toestand van de patiënt en hem op de hoogte brengen van de redenen voor deze raadpleging. De geraadpleegde arts neemt inzage van het medisch dossier en onderzoekt de patiënt. Hij stelt een verslag op van zijn bevindingen. Indien in de wilsverklaring een vertrouwenspersoon wordt aangewezen, brengt de behandelende arts deze vertrouwenspersoon op de hoogte van de resultaten van deze raadpleging.

De geraadpleegde arts moet onafhankelijk zijn ten opzichte van zowel de patiënt als de behandelende arts en bevoegd om over de aandoening in kwestie te oordelen;

2º indien er een verplegend team is dat in regelmatig contact staat met de patiënt, de inhoud van de wilsverklaring bespreken met het team of leden van dat team;

3º indien in de wilsverklaring een vertrouwenspersoon wordt aangewezen, het verzoek van de patiënt met hem bespreken;

4º indien in de wilsverklaring een vertrouwenspersoon wordt aangewezen, de inhoud van de wilsverklaring bespreken met de naasten van de patiënt die door de vertrouwenspersoon zijn aangewezen.

De wilsverklaring, alsook alle handelingen van de behandelende arts en hun resultaat, met inbegrip van het verslag van de geraadpleegde arts, worden regelmatig opgetekend in het medisch dossier van de patiënt.

4 juni 2013.

Jacques BROTCHI.
Christine DEFRAIGNE.
Jean-Jacques DE GUCHT.
Dominique TILMANS.
Richard MILLER.