5-2008/1

5-2008/1

Belgische Senaat

ZITTING 2012-2013

14 MAART 2013


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten en van het koninklijk besluit van 8 januari 1992 betreffende de voedingswaarde-etikettering, teneinde het gehalte aan transvetzuren, kokosolie en palmolie in voedingsmiddelen te beperken

(Ingediend door de dames Sabine de Bethune en Cindy Franssen)


TOELICHTING


1. Inleiding

Dit wetsvoorstel biedt een antwoord op het recente advies nr. 8666 van 4 juli 2012 van de Hoge Gezondheidsraad over transvetzuren van industriële oorsprong.

De transvetzuren hebben een tweevoudige oorsprong. Enerzijds zijn er de transvetzuren van dierlijke oorsprong. Deze transvetzuren komen voor in melk en vlees afkomstig van herkauwers. Aangezien transvetzuren slechts in kleine hoeveelheden voorkomen in melk en vlees en slechts in kleine hoeveelheden verbruikt worden, lijken ze geen probleem voor de volksgezondheid te vormen. Ze maken bijgevolg niet het voorwerp uit van dit wetsvoorstel.

Anderzijds bestaan er transvetzuren van industriële oorsprong. Dit zijn vetzuren die ontstaan wanneer plantaardige oliën rijk aan onverzadigde vetzuren bewerkt worden. De industriële bewerking die toegepast wordt op de plantaardige oliën, heet « hydrogenatieproces ». Het proces van hydrogenatie maakt het mogelijk om de smelttemperatuur van de vetzuren te verhogen. Zo kunnen steviger vetten geproduceerd worden die gemakkelijk gesmeerd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld bepaalde margarines. Verder komen transvetzuren ook voor in talrijke voedingsmiddelen zoals koekjes, gebak, koffiekoeken en gefrituurde voeding.

De voedingsmiddelenindustrie is overgeschakeld op het gebruik van plantaardige oliën, sinds er bezorgdheid ontstaan is over de bovenmatige inname van verzadigde vetzuren en over cholesterol. Plantaardige oliën die aan een hydrogenatieproces onderworpen worden, bieden een alternatief voor smeer- en bakboter.

Het probleem is echter dat het hydrogenatieproces de onverzadigde vetzuren gedeeltelijk omzet in transvetzuren. Het verbruik van deze transvetzuren is nog schadelijker dan dat van verzadigde vetten. Daarom maken de transvetzuren van industriële oorsprong het voorwerp uit van dit wetsvoorstel.

2. Advies van de Hoge Gezondheidsraad

De Hoge Gezondheidsraad wijst in zijn advies nr. 8666 op de risico's die verbonden zijn aan het verbruik van transvetzuren van industriële oorsprong. Het verbruik van dergelijke transvetzuren leidt tot een hogere cholesterol in het bloed. Verder veroorzaakt een bovenmatig gebruik ontstekingsreacties, de vorming van bloedklonters, de aantasting van de werking van insuline en de verhoging van het risico op diabetes.

De Hoge Gezonheidsraad beveelt in zijn advies nr. 8666 dan ook het volgende aan :

a) een bindende wetgeving met betrekking tot transvetzuren; deze wetgeving kan met beperkte economische gevolgen worden ingevoerd;

b) het verbod op de verkoop van voedingsmiddelen met meer dan 2 g transvetzuren per 100 g olie of vet, zodat de inname van transvetzuren tot < 1 % van de totale energiebehoefte beperkt wordt.

Volgens advies nr. 8310 van 4 juli 2012 van de Hoge Gezondheidsraad over « veiligheid van oliën en vetten : enkel praktische raadgevingen », worden de transvetzuren best vervangen door oliën of vetten met een hoog gehalte aan onverzadigde vetzuren (enkelvoudige onverzadigde vetzuren zoals in olijfolie, pindaolie, koolzaadolie en meervoudige onverzadigde vetzuren zoals in maïsolie, zonnebloemolie, sojaolie en notenolie). Meervoudige onverzadigde vetzuren zijn wel kwetsbaar dus moet men voorzichtig zijn bij de opwarming ervan; hoge temperaturen worden afgeraden.

Verder wordt het gebruik van onverzadigde vetzuren van het type « omega 3 » aangeraden (advies nr. 8666 en 8310). Deze vetzuren komen voor in sommige plantaardige olieën (bijvoorbeeldkoolzaadolie, lijnzaadolie) en komen ook voor in de oliën en vetten van zeedieren en van bepaalde algen en microalgen.

Ten slotte wordt afgeraden om transvetzuren te vervangen door palmolie en kokosolie (advies nr. 8666). Deze 2 plantaardige oliën zijn goedkoop maar waarschijnlijk even schadelijk als transvetzuren. De Hoge Gezondheidsraad legt zich binnenkort toe op het uitwerken van een gedetailleerd advies over het groeiende en zorgwekkende gebruik van palmolie in vele voedingsmiddelen.

3. Advies van de EFSA

De EFSA (European Food Safety Authority) heeft op 25 maart 2010 een advies gepubliceerd dat betrekking heeft op de aanbevolen hoeveelheid van vetten (1) , waaronder transvetzuren. In haar wetenschappelijk advies, beveelt het EFSA aan om het verbruik van transvetzuren zo veel mogelijk te beperken :

« Dietary trans fatty acids are provided by several fats and oils that are also important sources of essential fatty acids and other nutrients. Thus, there is a limit to which the intake of trans fatty acids can be lowered without compromising adequacy of intake of essential nutrients. Therefore, the Panel concludes that trans fatty acids intake should be as low as is possible within the context of a nutritionally adequate diet. Limiting the intake of trans fatty acids should be considered when establishing nutrient goals and recommendations. »

4. Advies van het SIIN

Het SIIN (Scientific Institute for Intelligent Nutrition) is gevestigd in Louvain-La-Neuve en is opgericht door twee artsen die de wetenschappelijke kennis betreffende gezonde voeding willen delen met het grote publiek. SIIN bepaalt in haar rapport (2) over industriële transvetzuren het volgende : « Une politique visant à légiférer sur le taux de graisses trans industrielles utilisables dans les denrées transformées à destination humaine s'impose afin de s'engager dans une politique et une économie de santé durable. » Verder is het instituut ook voorstander van een duidelijke vermelding van het gehalte aan transvetzuren op de etiketten.

5. Wetgeving op Belgisch en Europees niveau

Er bestaat (nog) geen bindende wetgeving over transvetzuren op federaal niveau. Op basis van het koninklijk besluit van 8 januari 1992 betreffende de voedingswaarde-etikettering van voedingsmiddelen, is de vermelding van transvetzuren niet verplicht.

Er bestaat ook (nog) geen wetgeving over transvetzuren op Europees niveau. De verordening 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten (die pas in werking treedt vanaf 14 december 2014) bepaalt :

« Artikel 30 — 7. Uiterlijk 13 december 2014 dient de Commissie, rekening houdend met wetenschappelijke gegevens en de in de lidstaten opgedane ervaring, een verslag in over de aanwezigheid van trans-vetzuren in levensmiddelen en in de totale voeding van de bevolking van de Unie. Dit verslag heeft tot doel de gevolgen te beoordelen van passende middelen die de consumenten in staat zouden kunnen stellen gezondere voedsel- en voedingskeuzes te maken of die de productie kunnen bevorderen van gezondere voedselalternatieven die worden aangeboden aan de consumenten, met inbegrip van onder meer de verstrekking van informatie over trans-vetzuren aan consumenten of beperkingen van het gebruik ervan. Zo nodig voegt de Commissie een wetgevingsvoorstel bij dat verslag. »

6. Wetgeving in andere landen

Aangezien er nog geen wetgeving bestaat op Europees niveau, hebben bepaalde landen reeds nationale maatregelen genomen.

Naar het voorbeeld van Denemarken hebben bepaalde Europese landen en niet-Europese landen (Oostenrijk, Zwitserland, Zuid-Afrika, IJsland) en bepaalde staten of steden in de Verenigde Staten (bijvoorbeeld New York) transvetzuren van industriële oorsprong volledig gebannen.

In andere landen (bijvoorbeeld Nederland en het Verenigd Koninkrijk) nam de industrie het voortouw door de concentratie van transvetzuren sterk te verminderen.

Nog andere landen (bijvoorbeeld Canada) eisten dat het transvetzurengehalte duidelijk op de etikettering van voedingswaren vermeld wordt.

7. Conclusie

Zowel de Hoge Gezondheidsraad als de EFSA bevelen aan om het verbruik van transvetzuren van industriële oorsprong zo veel mogelijk te beperken. De Hoge Gezondheidsraad raadt specifiek aan om de verkoop te verbieden van voedingsmiddelen met meer dan 2 g transvetzuren per 100 g olie of vet, zodat de inname van transvetzuren tot < 1 % van de totale energiebehoefte beperkt wordt.

Bij gebrek aan Europese wetgeving, en net zoals in bepaalde Europese en niet-Europese landen, neemt dit wetsvoorstel maatregelen met betrekking tot transvetzuren van industriële oorsprong. Enerzijds verbiedt het wetsvoorstel de handel of het in de handel brengen en de fabricage van voedingsmiddelen met meer dan 2 g transvetzuren van industriële oorsprong per 100 g olie of vet.

Anderzijds geldt dezelfde beperking voor kokosolie en palmolie. De Hoge Gezondheidsraad waarschuwt immers voor de vervanging van transvetzuren door palmolie en kokosolie, aangezien zij hoogstwaarschijnlijk even schadelijk zijn als transvetzuren. De bedoeling van dit wetsvoorstel is dus om het totale gehalte van transvetzuren, palmolie en kokosolie per voedingsmiddel te beperken tot 2 g per 100 g olie of vet, zodat de totale inname van deze schadelijke vetten tot < 1 % van de totale energiebehoefte beperkt wordt.

Ten slotte vereist het wetsvoorstel een duidelijke vermelding van het transvetzurengehalte op het etiket van het voedingsmiddel. Ook voor het gehalte aan kokosolie en palmolie geldt deze verplichting.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Dit artikel geeft een omschrijving van « transvetzuren van industriële oorsprong ». De reglementering in de volgende artikelen is enkel van toepassing op transvetzuren van industriële oorsprong en dus niet op transvetzuren van dierlijke oorsprong. Deze omschrijving wordt ingelast in de gezondheidswet van 24 januari 1977.

Artikel 3

Het artikel volgt de aanbevelingen op die de Hoge Gezondheidsraad in zijn advies nr. 8666 gaf en voorziet, via bindende wetgeving, in een verbod op de handel of het in de handel brengen en de fabricage van voedingsmiddelen met meer dan 2 g transvetzuren van industriële oorsprong per 100 g olie of vet. Aangezien de Hoge Gezondheidsraad sterk afraadt om transvetzuren te vervangen door kokosolie of palmolie, wordt het verbod ook toegepast voor kokosolie en palmolie, zodat de totale inname van transvetzuren, kokosolie en palmolie tot < 1 % van de totale energiebehoefte beperkt wordt. Deze verbodsbepalingen worden ingelast in de gezondheidswet van 24 januari 1977.

Artikel 4

Dit artikel bepaalt de bestraffing van inbreuken op deze wetgeving.

Artikel 5

Artikel 5 voegt in de gezondheidswet van 24 januari 1977 een overgangsregeling in, zodat er voldoende tijd is om zich aan te passen aan de huidige wetgeving.

Artikel 6

Artikel 6 voert de verplichting in het transvetzurengehalte op het etiket van het voedingsmiddel duidelijk te vermelden. Zo wordt de consument geïnformeerd over de hoeveelheid transvet die hij inneemt. Deze vereiste geldt ook voor kokosolie en palmolie. Deze verplichting wordt ingelast in het koninklijk besluit van 8 januari 1992 betreffende de voedingswaarde-etikettering van voedingsmiddelen.

Het tweede lid van de voorgesteld paragraaf 4 regelt de overgangsperiode, nodig voor producenten en distributeurs om zich aan te passen aan deze wet wat de etikettering betreft.

Sabine de BETHUNE.
Cindy FRANSSEN.

WETSVOORSTEL


HOOFDSTUK 1

Algemene bepaling

Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet

HOOFDSTUK 2

Terminologie

Art. 2

Artikel 1 van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, laatst gewijzigd bij de wet van 27 december 2004, wordt aangevuld met de bepaling onder 5º, luidende :

« 5º transvetzuren van industriële oorsprong : de vetzuren die ontstaan wanneer plantaardige oliën rijk aan onverzadigde vetzuren bewerkt worden. De industriële bewerking, namelijk het hydrogenatieproces, zet onverzadigde vetzuren gedeeltelijk om in verzadigde vetzuren en gedeeltelijk in bijzondere vetzuren die « transvetzuren » genoemd worden. »

HOOFDSTUK 3

Maximumgehalte

Art. 3

In dezelfde wet wordt een artikel 3/2 ingevoegd, luidende :

« Art. 3/2. De handel of het in de handel brengen en de fabricage van voedingsmiddelen die meer dan twee gram transvetzuren van industriële oorsprong, kokosolie of palmolie per 100 gram olie of vet bevatten, al dan niet gecombineerd, zijn verboden. »

HOOFDSTUK 4

Diverse bepalingen

Art. 4

Artikel 15, § 1, van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 27 december 2004, wordt aangevuld met de bepaling onder 8º, luidende :

« 8º voedingsmiddelen die meer dan twee gram transvetzuren van industriële oorsprong, kokosolie of palmolie, al dan niet gecombineerd, per 100 gram olie of vet bevatten en voedingsmiddelen die niet de vereiste inlichtingen dragen zoals bepaald in artikel 3, § 4, van het koninklijk besluit van 8 januari 1992 betreffende de voedingswaarde-etikettering van voedingsmiddelen. »

Art. 5

Artikel 26 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 22 maart 1989, wordt aangevuld met een lid, luidende :

« Elk voedingsmiddel dat vervaardigd werd vóór de inwerkingtreding van artikel 3/2 en de voedingsmiddelen die de eerste zes maanden na de inwerkingtreding ervan worden verkocht, mogen tot hun vervaldatum verkocht worden. »

HOOFDSTUK 5

Etikettering van voedingsmiddelen

Art. 6

In artikel 3 van het koninklijk besluit van 8 januari 1992 betreffende de voedingswaarde-etikettering van voedingsmiddelen worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º paragraaf 1 wordt vervangen als volgt :

« § 1. Behoudens de bepalingen van § 2 en § 4 is voedingswaarde-etikettering facultatief »

2º het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende :

« § 4. Indien een voedingsmiddel transvetzuren van industriële oorsprong, kokosolie of palmolie bevat, vermeldt het etiket duidelijk het gehalte aan transvetzuren.

Elk voedingsmiddel dat vervaardigd werd vóór de inwerkingtreding van deze paragraaf en de voedingsmiddelen die de eerste zes maanden na de inwerkingtreding ervan worden verkocht, mogen tot hun vervaldatum verkocht worden. »

6 februari 2013.

Sabine de BETHUNE.
Cindy FRANSSEN.

(1) Scientific Opinion on Dietary Reference Values for fats, including saturated fatty acids, polyunsaturated fatty acids, monounsaturated fatty acids,transfatty acids, and cholesterol : http://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/1461.htm ?wtrl=01.

(2) Les acides gras trans, SIIN, 2010.