5-1252/3 | 5-1252/3 |
6 MAART 2012
I. INLEIDING
De commissie heeft dit voorstel van resolutie besproken tijdens haar vergaderingen van 28 en 29 februari en 6 maart 2012.
II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR MEVROUW LIJNEN
De familie Assad regeert in Syrië al bijna vijftig jaar met harde hand. Sinds 1963 is de noodwet onafgebroken gebruikt om elke vorm van oppositie te stoppen. De politie mag mensen willekeurig oppakken, andere politieke partijen zijn bij wet verboden. De Syrische autoriteiten hebben ook zeer veel macht over het gerechtelijk apparaat.
Toen Bashar al-Assad in 2000 als president van Syrië aantrad, was er hoop op veranderingen en politieke hervormingen maar die verwachtingen werden niet ingelost.
De demonstraties tegen Assad zijn begonnen in de zuidelijke stad Deraa, waarna ze zich snel verplaatsten naar andere steden en dorpen. De demonstraties werden altijd hard neergeslagen, schutters schoten met scherp op de vreedzame betogers, ook vrouwen en kinderen. In maart 2011 vielen ze zelfs de moskee in Deraa binnen en schoten op onschuldige mensen. Assad beloofde toen dat de noodwet buiten werking gesteld zou worden, wat gebeurde, maar de situatie is nooit beter geworden. De rechterlijke macht is nog steeds niet onafhankelijk, de Baath-partij heeft nog steeds alle macht en de veiligheidsdiensten hebben geen verantwoording af te leggen. Journalisten worden gecensureerd en het internet is sterk afgesloten maar toch geraken filmpjes op het internet waarin het geweld te zien is.
De Arabische Liga (die Syrië als lid geschorst heeft) had een waarnemersmissie opgezet maar heeft deze moeten stopzetten wegens het te grote gevaar. Ondertussen wil de Liga een vredesmissie met de VN ondernemen om het geweld te stoppen. Syrië heeft in de VN enkel nog Rusland en China als grootste bondgenoten, die hun veto gebruikten tegen een VN-resolutie om het conflict te doen stoppen. Ook andere landen zijn tegen, bijvoorbeeld Iran, die de oppositie veroordeelt omdat ze gesteund wordt door het Westen. Er werd wel een resolutie goedgekeurd door de Algemene Vergadering om het geweld te veroordelen maar deze is puur symbolisch. Europa heeft ook al sancties opgelegd. Zo mogen bijvoorbeeld vrachtvliegtuigen uit Syrië niet meer landen in Europa en zijn de fondsen van de Centrale Bank en van honderdvijftig belangrijke Syriërs bevroren. De VN en de Arabische Liga hebben onlangs Kofi Annan benoemd als hun gezamenlijke gezant.
In Syrië zelf zijn tienduizenden soldaten gedeserteerd uit het Syrische leger om mee te strijden met de tegenstanders in het Vrije Syrische leger. Politiek is er oppositie door de Syrische Nationale Raad, die vanuit het buitenland probeert om Assad te laten aftreden en Syrië te hervormen tot een democratisch land. Internationaal hebben meer dan zeventig landen zich verenigd in de organisatie « Vrienden van de Syrische bevolking », die ook poogt om het conflict te doen stoppen.
De acties van de organisaties zijn voorlopig niet echt geslaagd.
Er zijn nu al meer dan achtduizend doden, tienduizenden zitten in de gevangenis en nog eens duizenden zijn vermist. Er zijn ook al buitenlandse journalisten omgekomen door het geweld. Het Rode Kruis kreeg geen toestemming van Syrië om gewonden te mogen evacueren. Voorlopig zit het Syrische volk gevangen in eigen land.
Het regime bestempelt de protesten en het geweld als terroristische aanslagen en doet alsof het zelf onschuldig is.
Op 26 februari 2012 werd een referendum georganiseerd over een nieuwe Syrische grondwet ter hervorming van het land : andere partijen dan de Baath-partij zouden worden toegelaten en er zou meer vrijheid en politieke pluraliteit mogelijk worden. Deze zou door het Syrische volk zijn aangenomen met 89 % van de stemmen. De oppositie en het buitenland noemen deze stemming echter een schertsvertoning, omdat intussen het geweld gewoon verdergaat.
Haitham al-Maleh, de bekende Syrische mensenrechtenactivist en criticus van de regering, is in maart 2011 uit de gevangenis vrijgelaten en heeft de internationale gemeenschap opgeroepen druk op het Syrische regime uit te oefenen om zich aan zijn internationale verplichtingen te houden wat mensenrechten betreft.
In dit voorstel van resolutie wordt aan de regering gevraagd om in de scherpste bewoordingen het gewelddadige optreden van de veiligheidstroepen en de politie tegen vreedzame demonstranten te veroordelen, en zijn grote bezorgdheid te uiten over de situatie in Syrië en over het feit dat steeds meer mensen worden gedood. Verder worden de Syrische autoriteiten met klem verzocht af te zien van elke daad van geweld.
Ter actualisering van de tekst dient mevrouw Lijnen een globaal amendement in (stuk Senaat, nr. 5-1252/2) ter vervanging van het voorstel van resolutie.
III. ALGEMENE BESPREKING
De heer Anciaux denkt dat het belangrijk is dat de commissie snel een resolutie over de toestand in Syrië aanneemt. De tekst van de resolutie schetst een vrij volledig beeld van de problematiek. Het is altijd mogelijk amendementen in te dienen om bepaalde aspecten breder te ontwikkelen, zoals de rol van de Arabische Liga in het dossier. We moeten echter vaststellen dat de hoop die de actie van de Arabische Liga heeft gewekt, tot op heden geen concrete resultaten heeft opgeleverd.
Spreker vraagt zich af wat ons land of de Europese Unie kunnen doen om de toestand van de Syrische bevolking te verbeteren.
De heer Anciaux gelooft niet in het nut noch de efficiëntie van eenzijdige militaire acties. Alleen een door de internationale gemeenschap gedragen militaire actie kan worden overwogen. Hij hoopt dat de Verenigde Naties de mogelijkheid zullen krijgen om blauwhelmen naar Syrië te zenden om het bloedbad onder een deel van de bevolking te stoppen. Spreker is ervan overtuigd dat wanneer de Veiligheidsraad evenwichtiger zou samengesteld zijn en de diverse veto's kon verminderen, het mogelijk zou worden een grote stap naar internationale ontwapening en pacificatie te zetten.
Spreker zegt gefrustreerd te zijn omdat hij moet toekijken hoe een deel van de Syrische bevolking vermoord wordt. Hij denkt dat een strikte sanctieregeling waarschijnlijk voor verandering kan zorgen, ook al is de plaatselijke bevolking het eerste slachtoffer van de sancties.
Het is tevens essentieel dat er contacten tot stand worden gebracht met de oppositie tegen het Syrisch regime. Het is helaas niet gemakkelijk duidelijk te bepalen wie de oppositie is. Men mag de pest niet door de cholera vervangen door mensen te steunen met een profiel dat niet aanbevelenswaardiger is dan dat van het regime waartegen ze zich verzetten. De heer Anciaux pleit ervoor dat ons land initiatieven neemt om het democratische karakter van de Syrische oppositie te waarborgen. Men moet de Syrische oppositie overtuigen van het belang van een echt democratisch regime met eerbied voor de diversiteit. Syrië is een sterk verdeeld land en de democratie is precies een regime dat de diverse stromingen in de samenleving in staat stelt zich te uiten.
De heer Torfs wenst dat de economische dimensie van de problematiek (dat wil zeggen de sancties) wat meer aan bod komt in de tekst. Economische sancties zijn een geschikt drukkingsmiddel, dat voor andere landen doeltreffend is gebleken. Het belangrijkste is dat het huidige regime aan de druk toegeeft, want er vallen elke dag nieuwe slachtoffers.
De heer De Bruyn wijst erop dat de toestand ter plaatse grondig veranderd is sinds voorstel van resolutie nr. 5-1252 in oktober 2011 werd ingediend. Het amendement nr. 1 brengt verantwoorde aanpassingen en biedt een evenwichtige tekst.
De heer Mahoux onderstreept dat alleen een mandaat van de Verenigde Naties een gewapende interventie kan legitimeren. Het is betreurenswaardig dat bepaalde landen elke resolutie van de Veiligheidsraad tegenhouden, ook al voorzagen de ingediende teksten niet in een gewapende interventie.
De heer Morael stelt dat de Senaat zich eerst en vooral tot de Europese Unie moet richten.
De EU heeft beslist haar sancties te verzwaren en de klemtoon te leggen op het wapenembargo. Nu blijkt evenwel dat Cyprus een aantal goederen door de mazen van het embargo laat glippen, waardoor het elke efficiëntie dreigt te missen. De EU moet bijgevolg de eerbiediging van het embargo door alle lidstaten coördineren.
De heer Morael herinnert er vervolgens aan dat een onafhankelijk VN-panel een lijst heeft opgesteld van hooggeplaatsten in het Syrische regime die handelingen hebben bevolen welke strijdig zijn met de mensenrechten. Die lijst is niet openbaar. De EU zou druk kunnen uitoefenen opdat de lijst openbaar wordt gemaakt. Het Internationaal Strafhof kan er dan de hand op leggen en onderzoeksprocedures aanvatten. Dat kan het regime nog meer onder druk zetten en het waarschuwen dat het een einde moet maken aan het geweld tegen de bevolking.
Wat de Syrische oppositie en het maatschappelijk middenveld betreft, herinnert de heer Morael eraan dat de EU de Syrische Nationale Raad erkend heeft als legitiem vertegenwoordiger van de oppositie. Die Raad, die ongeveer driehonderd organisaties coördineert, is niet de enige instantie. Er is ook de Nationale Raad voor Coördinatie van de krachten voor verandering. Heeft de regering informatie over de werkelijke staat van de machtsverhoudingen binnen de Syrische oppositie ?
Wat het zenden van blauwhelmen naar Syrië betreft, maakt mevrouw Lijnen de vergelijking met wat in Libië is gebeurd : er werd een militaire fase aangevat, maar er is niet nagedacht over wat er na de militaire operaties diende te gebeuren. Dat is echter een essentieel gegeven indien men een land na een militaire interventie een nieuwe start wil geven. Indien men wil dat de resolutie voor een eventuele militaire interventie in Syrië pleit, dan moet er in elk geval ook naar de post-militaire fase verwezen worden.
Wat de economische aspecten betreft, onderstreept mevrouw Lijnen dat de Europese Unie al beslist om economische sancties te treffen : verbod op vrachtvluchten, bevriezing van bepaalde tegoeden van de Centrale Bank, verbod op de handel in edelmetaal, enz. Men kan die maatregelen in de tekst van de resolutie vermelden.
Wat het wapenembargo betreft, herinnert mevrouw Lijnen eraan dat er een internationale consensus bestaat om wapenleveringen aan landen die bepaalde mensenrechtennormen schenden, te verbieden. Gelet op de huidige toestand in Syrië is het duidelijk dat het land niet aan die normen beantwoordt. Punt 8 van het dispositief strekt hoofdzakelijk om meer transparantie op dat gebied te vragen, om de landen die wapens aan Syrië leveren, aan te klagen.
Het concept « maatschappelijk middenveld » is echter moeilijk nauwkeurig te definiëren.
De heer Payot, vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken, merkt op dat de actualisering van de resolutie inderdaad noodzakelijk is gelet op het feit dat de situatie in Syrië zeer snel verandert. Elke dag zijn er nieuwe ontwikkelingen.
De minister van Buitenlandse Zaken is duidelijk bezorgd over de toestand in Syrië en zal nadere uitleg verschaffen over zijn analyse van de huidige situatie en zijn diplomatieke inspanningen tot nog toe.
Spreker onderstreept het enorme belang van de rol die de Arabische Liga de laatste maanden heeft gespeeld; deze is bepalend om de situatie op het terrein te kunnen veranderen. Er is een zeer goede samenwerking tussen de Europese Unie en de Arabische Liga. Er zijn op verschillende vlakken heel wat contacten tussen beide instellingen.
Het is juist dat er al heel wat maatregelen door de Liga zijn genomen, echter zonder concrete resultaten. Dit heeft onder andere te maken met de positie van permanente leden in de Veiligheidsraad, namelijk Rusland en in mindere mate China, die enkele initiatieven van de Arabische Liga hebben geblokkeerd. De waarnemingsmissie van de Arabische Liga was een positieve stap, maar heeft niet altijd geleid tot de nodige verandering op het terrein, wegens het gebrek aan samenwerking van de lokale autoriteiten. Op het ogenblik dat de Arabische Liga het dossier dan op het niveau van de Verenigde Naties wilde brengen, hebben Rusland en China voor de tweede maal een veto gesteld.
Het is echter van groot belang dat we de Arabische Liga blijven steunen. Op de vergadering van de Arabische Liga van 12 februari 2012 in Caïro werden bijkomende maatregelen aangekondigd. Tevens werd in de algemene vergadering een resolutie aangenomen met een zeer grote steun.
De minister heeft op 24 februari 2012 ook deelgenomen aan een eerste vergadering van de « Vrienden van de Syrische bevolking », dat een nieuw internationaal initiatief is. Naast de landen van de EU waren ook de Arabische landen en andere belangrijke Staten, zoals de VS en Turkije, aanwezig. Dit alles zet extra druk op het regime en is een belangrijk signaal tegenover Rusland en China.
De toestand in Syrië werd ook besproken in de Raad van de ministers van Buitenlandse Zaken. De Europese Unie besliste bijkomende sancties tegen Syrië aan te nemen, naast de belangrijke sancties die de laatste maanden reeds werden genomen, zoals een olie- en wapenembargo.
Spreker besluit dat de druk duidelijk wordt opgedreven.
De Secretaris-generaal van de Verenigde Naties heeft bovendien, samen met de Secretaris-generaal van de Arabische Liga, op vraag van de Algemene Vergadering, in de resolutie van 16 februari 2012 een speciaal gezant voor Syrië benoemd, namelijk de heer Koffi Annan. Dit is een zeer belangrijke stap om een politieke oplossing te vinden voor de crisis. Het kan aangewezen zijn in de resolutie te verwijzen naar deze benoeming. Spreker hoopt dat de heer Annan de nodige contacten kan leggen met de Syrische overheden en de andere partners om een oplossing te vinden.
De minister had op 5 januari 2012 een ontmoeting met vertegenwoordigers van de twee Syrische oppositiegroepen, met name de Syrische Nationale Raad en het Nationaal Coördinatiecomité. De minister benadrukte dat het belangrijk is dat de oppositie een programma en een gemeenschappelijke visie heeft. In dat kader moet men de oppositie aanmoedigen een gemeenschappelijk platform te vormen dat een echt alternatief kan zijn voor het bewind van al-Assad. Helaas hebben die toenaderingspogingen tussen de verschillende groepen nog geen vaste vorm gekregen.
Onlangs werd tijdens een vergadering met de « Vrienden van de Syrische bevolking » de Syrische Nationale Raad erkend als een wettige vertegenwoordiger van de Syrische oppositie (niet als DE vertegenwoordiger), maar waarbij tegelijk het verzoek werd geformuleerd om onder auspiciën van de Arabische Liga een gemeenschappelijk platform te vormen met de overige vertegenwoordigers van de oppositie. Hieraan wordt dus gewerkt; de Arabische Liga dient dit te organiseren om de Syrische oppositie te consolideren. In de Raad Buitenlandse Zaken heeft de Europese Unie de Syrische Nationale Raad erkend als een wettige vertegenwoordiger — niet als DE vertegenwoordiger — van de Syriërs die een democratische en vreedzame verandering zoekt. Ze roept ook op tot de oprichting van een representatief coördinatiemechanisme onder auspiciën van de Arabische Liga en te komen tot een aantal gemeenschappelijke beginselen met het oog op een vreedzame overgang voor Syrië.
Het zou goed zijn ter zake te verwijzen naar alle maatregelen die werden genomen door de Europese Unie, en ook naar de pleidooien, tijdens de vergaderingen met de « Vrienden van de Syrische bevolking » en de Raad Buitenlandse Zaken, opdat ook de niet-Europese lidstaten gelijkaardige maatregelen zouden treffen.
Het humanitair aspect is uiterst belangrijk en prioritair. Spreker verwijst naar de situatie in Homs, waar humanitaire acties bijzonder noodzakelijk zijn om hulp te bieden aan de burgerbevolking dat slachtoffer is van de wreedheden van het regime. De Verenigde Naties zijn geen voorstander van militaire acties om humanitaire hulp te ondersteunen. Men moet de voorrang geven aan hulp via de bestaande kanalen. Zo is het Internationaal Comité van het Rode Kruis actief op het terrein om de mogelijkheden te onderzoeken.
Militaire interventies en het sturen van blauwhelmen zijn alleen mogelijk in het kader van een VN-mandaat, in casu een mandaat van de Veiligheidsraad. Spreker benadrukt dat de actieve rol en het verzoek van een regionale organisatie, zoals de Arabische Liga, bij de Verenigde Naties belangrijk zijn.
De heer Morael deelt mee dat hij uit verschillende bronnen heeft vernomen dat Franse officiers, operationele adviseurs voor enkele gewapende groepen van de oppositie, gevangen zouden zijn genomen door het Syrische leger. De Franse regering zou al met de Syrische regering aan het onderhandelen zijn over hun vrijlating. Als die informatie klopt, toont dit aan dat coördinatie binnen de Europese Unie noodzakelijk is voor een diplomatieke of militaire benadering.
De heer Mahoux vraagt of Syrië nog steeds deel uitmaakt van de VN-Mensenrechtenraad in Genève.
De heer Payot antwoordt dat Syrië in mei 2011 kandidaat was voor een zetel in de Mensenrechtenraad. Na diplomatieke druk waarbij Syrië werd verzocht zich terug te trekken, werd de zetel toegewezen aan Koeweit.
IV. BESPREKING VAN HET AMENDEMENT NR. 1 EN VAN DE SUBAMENDEMENTEN
Mevrouw Lijnen c.s. dient het amendement nr. 1 (stuk Senaat, nr. 5-1252/2) in dat de tekst van het voorstel van resolutie in zijn geheel vervangt. De commissie beslist om dit amendement als uitgangspunt voor de verdere bespreking te nemen. Op dit amendementen worden vervolgens verschillende subamendementen (amendementen nrs. 2 tot 22) ingediend.
1. Considerans
Punt D
Mevrouw Lijnen c.s. dient het amendement nr. 13 in om het voorgestelde punt D te schrappen omdat dit punt niet direct verbonden is met de kwestie Syrië.
Het amendement nr. 13 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.
Punt G
Mevrouw Lijnen c.s. dient het amendement nr. 21 in dat ertoe strekt het punt G als volgt te vervangen : « overwegende dat Bashar al-Assad sinds zijn aantreden alleen de macht van zijn regime heeft willen consolideren en geen politieke hervormingen heeft willen doorvoeren ».
Het amendement nr. 21 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.
Punt J
Mevrouw Lijnen c.s. dient het amendement nr. 14 in dat ertoe strekt het punt J aan te vullen met de woorden « dat verschillende nationale en internationale journalisten het leven lieten bij de verslaggeving van de gebeurtenissen in Syrië ».
Volgens mevrouw Lijnen wordt door dit amendement de aandacht getrokken op het geweld jegens de journalisten.
Het amendement nr. 14 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.
Punt O
Volgens de heer Payot, vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken, lijkt het punt O alleen economische sancties te viseren. In de laatste beslissingen van de VN werden evenwel geen economische sancties bepaald. Het ging eerder om een politieke boodschap, waarbij steun werd betuigd aan het overgangsplan van de Arabische Liga, met het verzoek aan president al-Assad de macht over te dragen aan de vicepresident. Door het veto in de VN-Veiligheidsraad was het dus niet alleen onmogelijk sancties te treffen, maar werden ook de politieke inspanningen om een oplossing voor de crisis te vinden tenietgedaan.
Mevrouw Lijnen c.s. dient het amendement nr. 3 in om het punt P als volgt aan te vullen : « en wat de vooruitgang met betrekking tot een politieke oplossing in het conflict heeft verhinderd ».
Het amendement nr. 3 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.
Punt P
De heer De Bruyn c.s. dient het amendement nr. 2 in dat het punt P als volgt wil vervangen :
« verwijzend naar de reactie van de Arabische Liga op het geweld in Syrië en meer concreet naar hun verklaring van 22 januari 2012 en naar het Actieplan van de Arabische Liga van 2 november 2011 en de bijbehorende beslissingen van 22 januari 2012 ».
De heer De Bruyn legt uit dat er in de resolutie meer nadruk moet worden gelegd op de inspanningen van de Arabische Liga. Het is in feite de eerste keer dat de Arabische Liga dergelijke stappen onderneemt om een bevriende Staat tot de orde te roepen.
De heer Mahoux steunt de idee om te verwijzen naar de inspanningen van de Arabische Liga, ook al zijn ze niet echt doeltreffend geweest. Men moet verheugd zijn dat er een consensus is bereikt binnen de Liga om bepaalde voorstellen te doen.
De heer Anciaux stelt voor om, in plaats van het voorgestelde punt P in zijn geheel te vervangen, de tekst van het amendement nr. 2 in te voegen in de punt P.
De commissie beslist eenparig het punt P als volgt te vervangen « verwijzend naar de reactie van de Arabische Liga op het geweld in Syrië en meer concreet naar hun verklaring van 22 januari 2012, haar Actieplan van 2 november 2011 en de bijbehorende beslissingen van 22 januari en 12 februari 2012 die onder meer bestaan in het schorsen van het land als lid, het sturen van een observatiemissie en het formuleren van het voorstel om een internationale vredesmacht naar Syrië te sturen ».
Het amendement nr. 2 wordt dientengevolge door de auteur ingetrokken.
Punt R
Volgens de heer Payot, vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken, zal het moeilijk zijn Syrië te betrekken bij het Internationaal Strafhof, gelet op het feit dat een verwijzing voor het Internationaal Strafhof slechts kan gebeuren op vraag van Syrië zelf of op basis van een verzoek van de VN-Veiligheidsraad. Dit lijkt weinig haalbaar, gelet op de standpunten van Rusland en China.
Punten S, T, U, V, W, X (nieuw)
Mevrouw Lijnen c.s. dient het amendement nr. 4 in dat ertoe strekt aan de voorgestelde considerans volgende nieuwe punten toe te voegen :
« S. verwijzend naar de slotverklaring van de eerste conferentie van de Vrienden van de Syrische bevolking op 24 februari 2012 in Tunis, waarin deze de schending van de mensenrechten door het Syrische regime veroordelen;
T. gelet op de beslissing van de Europese Unie inzake Buitenlandse Betrekkingen, met name 2012/122/PESC van 27 februari 2012 met betrekking tot bijkomende beperkende maatregelen ten aanzien van Syrië;
U. verwelkomende de aanduiding door de Verenigde Naties en de Arabische Liga van Kofi Annan als gemeenschappelijk Speciaal Gezant voor de crisis in Syrië;
V. gezien de recente oprichting in de schoot van de Verenigde Naties van een internationale onderzoekscommissie belast met het opstellen van een verslag met een vertrouwelijke lijst van verdachten die misdaden tegen de menselijkheid begaan zouden hebben in Syrië;
W. verwijzend naar het verslag van de onafhankelijke internationale onderzoekscommissie voor Syrië van 23 november 2011, waarin melding wordt gemaakt van wijdverspreide en ernstige schendingen van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden door het Syrische leger, de veiligheidstroepen en regeringsgezinde milities; overwegende dat de onderzoekscommissie heeft vastgesteld dat in Syrië misdaden tegen de menselijkheid zijn begaan;
X. verwijzend naar de VN-resoluties 1325 en volgende over vrouwen, vrede en veiligheid die onder meer vrouwen een actieve rol toebedelen in de preventie, beheersing en oplossing van gewapende conflicten; ».
Op dit amendement nr. 4 worden vervolgens de amendementen nrs. 16 en 17 ingediend.
Het amendement nr. 17 strekt ertoe om het voorgestelde punt S in amendement nr. 4 als volgt te vervangen : « verwijzend naar de slotverklaring van de eerste conferentie van de Vrienden van de Syrische bevolking op 24 februari 2012 in Tunis, waarin deze de schending van de mensenrechten door het Syrische regime veroordelen, hun steun aan de Arabische Liga en aan de oppositie verlenen, oproepen tot een politieke transitie, alsook accountability van de misdaden van het regime en het belang van humanitaire hulp werden onderstrepen ».
Het amendement nr. 17 op amendement nr. 4 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.
Het amendement nr. 16 beoogt het punt T aan te vullen als volgt : « ook wat betreft het bevriezen van de tegoeden van de Syrische centrale bank en van de Syrische leiders ».
Dit amendement is gebaseerd op de opmerkingen van de heer Reynders, minister van Buitenlandse Zaken, die verduidelijkt dat de Raad Buitenlandse Zaken van de Europese Unie op 27 februari 2012 beslist heeft om een hele reeks bijkomende sancties tegen Syrië te nemen. Bij die sancties zitten beperkingen voor de leiders van het regime zoals de bevriezing van de tegoeden van de Syrische Centrale Bank en beperkende maatregelen voor 7 Syrische ministers.
De commissie beslist punt T te wijzigen als volgt : « gelet op de beslissing nr. 3149 van 27 februari 2012 van de Europese Unie inzake buitenlandse betrekkingen, ten uitvoer gelegd door de beslissing 2012/122/PESC van 27 februari 2012 met betrekking tot bijkomende beperkende maatregelen ten aanzien van Syrië, ook wat betreft het bevriezen van de tegoeden van de Syrische centrale bank en van de Syrische leiders ».
Amendement nr. 16 wordt vervolgens door de indiener ingetrokken.
Het aldus gesubamendeerde en verbeterde amendement nr. 4 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.
Wat het nieuwe punt W betreft, merkt de heer Payot, vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken, op dat de internationale onderzoekscommissie binnen de VN reeds verslagen heeft uitgebracht. Spreker verwijst naar de discussies die, op basis van dat verslag, aan de gang zijn in de Mensenrechtenraad in Genève. Op 12 maart 2012 zal de Mensenrechtenraad hierover terug bijeen komen en op 1 maart 2012 neemt de minister deel aan het ministerieel debat in het kader van deze nieuwe sessie van de Mensenrechtenraad.
Punt Y (nieuw)
Mevrouw Lijnen c.s. dient het amendement nr. 10 dat ertoe strekt een nieuw punt Y in te voegen, luidend als volgt : overwegende het resultaat van het referendum dat op 26 februari 2012 in Syrië georganiseerd werd, dat door een meerderheid van de stemmen werd aangenomen, en dat ervoor moet zorgen dat de Grondwet hervormd wordt, waardoor onder andere meer politieke pluraliteit is toegestaan ».
De heer De Decker meent dat amendement nr. 10 geloofwaardigheid geeft aan een referendum dat die naam niet waardig is.
Mevrouw Zrihen meent ook dat dit pad niet moet worden bewandeld.
Het amendement nr. 10 wordt dientengevolge door de indiener ingetrokken.
Punt Z (nieuw)
Mevrouw Lijnen c.s. dient het amendement nr. 18 om een nieuw punt Z in te voegen, luidend als volgt : « verwijzend naar de resoluties van de VN-Mensenrechtenraad van 29 april 2011, 22 en 23 augustus 2011, 2 december 2011 en 1 maart 2012 ».
Volgens mevrouw Lijnen wordt door dit amendement de accuraatheid van deze resolutie verhoogd.
Het amendement nr. 18 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.
2. Dispositief
Punt 1
Voor mevrouw Arena moet dit punt verwijzen naar de hele Syrische bevolking, die het slachtoffer is van het geweld van de veiligheidstroepen en de politiemacht, en niet alleen naar vreedzame demonstranten.
Na die opmerking besluit de commissie in punt 1 van het voorgestelde dispositief de woorden « de Syrische bevolking, in het bijzonder » in te voegen tussen de woorden « tegen » en de woorden « vreedzame demonstranten ».
Punt 2
Mevrouw Lijnen c.s. dient vervolgens het amendement nr. 5 in om in het vijfde gedachtestreepje van punt 2 de woorden « een einde te maken aan de alleenheerschappij van de Ba'th-partij binnen de Syrische staat en samenleving » te vervangen door de woorden « binnen de Syrische Staat het partijpluralisme effectief in te stellen ».
Het amendement nr. 5 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.
Mevrouw Lijnen c.s. dient het amendement nr. 20 in dat ertoe strekt in het punt 2 aan te vullen met de woorden : « dat president Assad zijn mandaat als president neerlegt, zijn bevoegdheden overdraagt aan de vicepresident en plaats maakt voor daadwerkelijke hervormingen in Syrië ».
De heer De Decker vreest dat de overdracht van de macht van de president naar de vicepresident geen goede oplossing is. In dat geval zou de situatie kunnen verergeren.
Mevrouw Lijnen antwoordt dat als de president van Syrië zijn mandaat neerlegt er de facto verkiezingen zouden worden georganiseerd.
Volgens de heer De Decker woonde de minister van Buitenlandse Zaken in Tunis een bijeenkomst bij van de « Vrienden van de Syrische bevolking ». Hij heeft er samen met zijn ambtgenoten van de Benelux gepleit voor het vertrek van de Syrische president. De Tunesische president heeft verklaard dat zijn land bereid zou zijn de Syrische president en zijn gezin op te vangen. Spreker meent dat die idee niet verder ontwikkeld moet worden want er al wordt verwezen naar de beslissing van de Arabische Liga op dat vlak.
Mevrouw Lijnen c.s. dient vervolgens het amendement nr. 22 in dat ertoe strekt in punt 2 een gedachtestreepje in te voegen tussen het tweede en derde gedachtestreepje, luidend als volgt : « dat president Bashar al-Assad zijn mandaat neerlegt, de macht afstaat en plaats maakt voor een vreedzame overgang in het belang van het land ».
Het amendement nr. 20 wordt door de auteur ingetrokken.
Het amendement nr. 22 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.
Mevrouw Lijnen c.s. dient nog het amendement nr. 11 in dat ertoe strekt een nieuw gedachtestreepje aan het punt 2 toe te voegen, luidende : « het resultaat van het referendum van 26 februari 2012 te respecteren en de inhoudelijke maatregelen toe te passen ».
De heer Mahoux meent dat in het voorstel van resolutie rekening moet worden gehouden met de stemming van 26 februari jongstleden voor een nieuwe grondwet die in een meerpartijenstaat voorziet.
Spreekster verwijst naar de bespreking van haar amendement nr. 10 die deze toevoeging voorstelde in een nieuw punt Y van de considerans.
Het amendement nr. 11 wordt bijgevolg door de indienster ingetrokken.
Punt 3
Mevrouw Lijnen c.s. dient het amendement nr. 9 in om het punt 3 te schrappen want de inhoud van dit punt is nu opgenomen is in punt W van de voorgestelde considerans.
Het amendement nr. 9 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.
Punt 5
Mevrouw Lijnen c.s. dient het amendement nr. 6 in teneinde het punt 5 als volgt te vervangen :
« om in EU-verband, samen met de vicevoorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, de ontwikkeling van een pluralistische, multi-confessionele en pacifistische maatschappelijk middenveld te ondersteunen, aangezien dat voor de EU de trouwste en sterkste partner is bij het bevorderen van democratische waarden, goed bestuur en mensenrechten ».
De heer Mahoux stelt vast dat punt 5 suggereert het « maatschappelijk middenveld » financieel te steunen. Het probleem is wie achter dat begrip schuilgaat. Kan de regering daarover nadere informatie verstrekken ? Wie zijn de eventuele gesprekspartners ?
Het amendement nr. 6 wordt ingetrokken door de auteur.
De commissie beslist eenparig om het punt 5 als volgt te doen luiden : « om in EU-verband, samen met de vice-voorzitter van de Commissie en Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, meer financiële middelen ter beschikking te stellen voor steun voor de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld in Syrië, aangezien dat voor de EU de trouwste en sterkste partner is bij het bevorderen van democratische waarden, goed bestuur en mensenrechten en om dit ook zelf mee rechtstreeks te financieren, inbegrepen voor de minderheden ».
Punt 5bis (nieuw)
De dames Arena en Zrihen dienen amendement nr. 12 in, om een nieuw punt 5bis in het dispositief in te voegen, luidende : « in het kader van de overeenkomsten en betrekkingen met de Europese Unie, na te gaan op welke manier de bezittingen van de Syrische leiders die momenteel betrokken zijn bij de onderdrukking van hun bevolking, daadwerkelijk kunnen worden bevroren ».
Aangezien amendement nr. 16 op punt T is aangenomen, trekken de indieners amendement nr. 12 in.
Punt 6
Mevrouw Lijnen c.s. dient het amendement nr. 7 in dat ertoe strekt het voorgestelde punt 6 als volgt te vervangen : « om samen met de EU-partners, de Arabische Liga en NGO's het idee van de inwerkingstelling van een humanitaire corridor sterk aan te prijzen, zodat humanitaire hulp geleverd kan worden aan de slachtoffers ».
Volgens de heer De Decker moet ook de Rode Halve Maan worden vermeld.
De heer Mahoux meent dat nu dringend moet worden voorkomen dat nieuwe slachtoffers vallen. Spreker is voorstander van het idee dat de resolutie van de Senaat het vormen van corridors vraagt, ook al gaat de internationale gemeenschap niet zo ver.
De minister van Buitenlandse Zaken legt uit dat het idee van een humanitaire corridor einde 2011 geopperd werd door de heer Alain Juppé, Frans minister van Buitenlandse Zaken. Tot dusver werd daarover in de onderhandelingen weinig vooruitgang geboekt. Indien de Senaat voor het idee van een humanitaire corridor kiest, dient men te weten dat daarvoor militaire bescherming noodzakelijk is.
Mevrouw Arena vraagt of de commissie de formule van de humanitaire corridor wenst te handhaven.
De heer De Decker is voorstander van het idee van een humanitaire corridor, die bij voorkeur door de VN-blauwhelmen wordt beschermd. Op die manier kan ook Libanon, dat nog steeds vanuit Syrië gebombardeerd wordt, worden beschermd.
Mevrouw Lijnen c.s. dient vervolgens het amendement nr. 19 in om het amendement 7 als volgt aan te vullen : « om samen met de VN, ICRC, EU-partners, de Arabische Liga en NGO's alle opties te bekijken, zodat humanitaire hulp geleverd kan worden aan de slachtoffers ».
De commissie beslist eenparig om het punt 6 als volgt te doen luiden : « om in het raam van de Verenigde Naties, samen met de EU-partners, de Arabische Liga, het Internationaal Comité van het Rode Kruis, de Rode Halve Maan en NGO's alle opties te overwegen, onder meer de inwerkingstelling van humanitaire corridors sterk aan te prijzen, zodat aan de slachtoffers humanitaire hulp kan gegeven worden ».
De amendementen nrs. 7 en 19 worden bijgevolg ingetrokken door de auteurs.
Punt 8bis (nieuw)
De heer Morael dient amendement nr. 15 in, dat strekt om een nieuw punt 8bis in te voegen, luidende : « bij de Europese Unie te pleiten voor coördinatie en voor de identieke toepassing door de 27 lidstaten van de sancties die Syrië worden opgelegd, in het bijzonder wat het wapenembargo betreft; ».
Amendement nr. 15 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Punt 10 (nieuw)
Mevrouw Lijnen c.s. dient het amendement 8 in om een nieuw punt 10 te voegen, luidende : « vrouwen als een volwaardige partner te betrekken bij de totstandkoming van het vredesproces in Syrië, conform de resolutie 1325 van de VN ».
Het amendement nr. 8 wordt eenparig aangenomen door de 9 aanwezige leden.
V. EINDSTEMMING
Het geamendeerde amendement nr. 1 en het aldus geamendeerde voorstel van resolutie worden eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteurs voor het opstellen van dit verslag.
De rapporteurs, | De voorzitter, |
Piet DE BRUYN. Rik TORFS. | Karl VANLOUWE. |
Tekst aangenomen door de commissie (zie stuk Senaat, nr. 5-1252/4 – 2011/2012).