5-1385/1

5-1385/1

Belgische Senaat

ZITTING 2011-2012

7 DECEMBER 2011


Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 3 van de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen, om het uit te breiden met de verenigingen van provincies of gemeenten

(Ingediend door de heren Rik Daems en Bart Tommelein)


TOELICHTING


De wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen (1) regelt de uitgifte van thesauriebewijzen door ondernemingen of bepaalde overheden en van depositobewijzen door bepaalde kredietinstellingen.

Voor de uitgifte van thesauriebewijzen maakt de wetgever het onderscheid tussen de thesauriebewijzen die door ondernemingen en fondsen voor belegging in schuldvorderingen worden uitgegeven en de thesauriebewijzen die door overheden worden uitgegeven.

De wetgever stelt daarbij overheden die thesauriebewijzen uitgeven vrij van bepaalde verplichtingen waaraan private ondernemingen moeten voldoen bij het uitgeven van thesauriebewijzen.

Het doel van onderhavig wetsvoorstel is dat verenigingen van gemeenten of provincies voor de uitgifte van thesauriebewijzen beroep kunnen doen op dezelfde regels als de Belgische Staat, de gemeenschappen, de gewesten, de provincies, de gemeenten, de buitenlandse Staten en hun territoriale publiekrechtelijke lichamen alsook de internationale publiekrechtelijke instellingen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Artikel 3 van de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen bepaalt het volgende : « De Belgische Staat, de gemeenschappen, de gewesten, de provincies, de gemeenten, de buitenlandse Staten en hun territoriale publiekrechtelijke lichamen alsook de internationale publiekrechtelijke instellingen mogen eveneens thesauriebewijzen uitgeven onder de voorwaarden bepaald bij deze wet. Artikel 1, § 2, artikel 2 en artikel 5, §§ 2en 3 zijn op hen niet van toepassing. » (2)

Deze overheidsemittenten moeten voor elk emmissieprogramma van thesauriebewijzen een prospectus opstellen en publiek maken, overeenkomstig artikel 5 van de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositiebewijzen. Zij moeten tevens een register van de thesauriebewijzen op naam bijhouden, in toepassing van artikel 6 van dezelfde wet. In tegenstelling tot de ondernemingen in de zin van artikel 1, § 2, van dezelfde wet, zijn zij niet verplicht aan bepaalde financiële vereisten te voldoen en moeten zij ook geen financiële informatie bekend maken, overeenkomstig artikel 32 van de wet van 15 juli 1998 tot wijziging van sommige wettelijke bepalingen inzake financiële instrumenten en effectenclearingstelsels.

In het oorspronkelijke artikel 3 van de wet van 22 juli 1991 werd het overheidsregime van toepassing verklaard op de gemeenschappen, de gewesten, de provincies en de gemeenten (3) . In de Senaatscommissie (4) verklaarde de minister dat thans « aan de andere overheden dan de Nationale Staat ook de mogelijkheid wordt geboden om thesauriebewijzen uit te geven ».

De wetgever bevestigde dat de bepaling tot doel had de gemeenschappen, de gewesten, de provincies en de gemeenten te laten genieten van het gunstig stelsel tot stand gebracht bij deze wet, teneinde een ontwikkeling van de markt van het « commercial paper » mee te brengen en hen toegang te verlenen tot de uitgifte van gedematerialiseerde effecten, zonder afbreuk te doen aan de bepalingen inzake de openbare financiën (5) . De minister herinnerde er in de Kamer van volksvertegenwoordigers « voorts aan dat de wens om ook de gemeenten de kans te geven kortlopende effecten uit te geven al duidelijk was gebleken tijdens de bespreking van het ontwerp — nu de wet van 2 januari 1991 — betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetaire beleidsinstrumentarium » (6) .

Via de wet van 4 april 1995 houdende fiscale en financiële bepalingen heeft de wetgever de toepassing van artikel 3 van de wet van 22 juli 1991 uitgebreid tot de Belgische Staat, de buitenlandse Staten en hun territoriale publiekrechtelijke lichamen alsook de internationale publiekrechtelijke instellingen. De wetgever heeft zo een rechtszeker kader gecreëerd voor deze overheden om thesauriebewijzen uit te geven onder dezelfde voorwaarden en met dezelfde uitzonderingsregels als de gemeenschappen, de gewesten, de provincies en de gemeenten (7) . Hoewel de Belgische Staat al geruime tijd thesauriebewijzen uitgaf en de wet van 22 juli 1991 niet de bedoeling had om hier verandering in te brengen, werd door de minister vastgesteld dat « het in de huidige stand van zaken voor de gemeenschappen, de gewesten, de provincies en de gemeenten makkelijker is om thesauriebewijzen uit te geven dan dit voor de Belgische Staat het geval is » (8) . Blijkbaar werd artikel 3 soms restrictief geïnterpreteerd.

Vanaf de tweede helft van de jaren 1990 geven de zogenaamde financieringsintercommunales voor rekening van hun gemeentelijke vennoten met succes thesauriebewijzen uit. Het betreft een aantrekkelijke en belangrijke financieringsmethode voor de lokale besturen.

Recent en wellicht ten gevolge van de bancaire en financiële crisis wordt een nieuw interpretatiegeschil opgeworpen door sommige bankinstellingen die de financieringsintercommunales bijstaan bij de uitgifte van thesauriebewijzen. Ditmaal is de vraag of de financieringsintercommunales te beschouwen zijn als een overheid in de zin van artikel 3 van de wet van 22 juli 1991.

Onderhavig wetsvoorstel heeft tot doel artikel 3 van de wet van 22 juli 1991 zo aan te passen dat volledige rechtszekerheid wordt geboden, net zoals dit eerder is gebeurd ten opzichte van de Belgische Staat.

De indieners hebben daarbij geopteerd om in de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositiebewijzen het begrip « verenigingen van provincies of gemeenten » te introduceren, in overeenstemming met artikel 162, laatste lid, van de Grondwet en artikel 6, § 1, VIII, 8, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980.

Rik DAEMS.
Bart TOMMELEIN.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 3 van de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen, vervangen bij de wet van 4 april 1995 en gewijzigd bij de wet van 15 juli 1998, worden de woorden « de verenigingen van provincies of gemeenten, » ingevoegd tussen de woorden « de gemeenten, » en de woorden « de buitenlandse Staten ».

Art. 3

Deze wet treedt in werking op 1 januari 2012.

23 november 2011.

Rik DAEMS.
Bart TOMMELEIN.

(1) Belgisch Staatsblad van 21 september 1991; laatst gewijzigd bij wet van 22 december 2009 houdende fiscale en diverse bepalingen, Belgisch Staatsblad van 31 december 2009.

(2) Gewijzigd door de wet van 15 juli 1998 tot wijziging van sommige wettelijke bepalingen inzake financiële instrumenten en effectenclearingstelsels, Belgisch Staatsblad van 9 september 1998 en de wet van 4 april 1995 houdende fiscale en financiële bepalingen, Belgisch Staatsblad van 23 mei 1995.

(3) Het oorspronkelijk artikel 3, van de wet van 22 juli 1991.

(4) Parl. St. Senaat, 1990-1991, nr. 1375/2, blz. 8-9.

(5) Parl. St. Senaat, 1990-1991, nr. 1375/1, blz. 7.

(6) Parl. St. Kamer,1990-1991, nr. 1700/3, blz. 9.

(7) Parl. St. Senaat, 1994-1995, nr. 1304/1, blz. 29.

(8) Parl. St. Senaat,1994-1995, nr. 1304/1, blz. 29.