5-1257/1 | 5-1257/1 |
11 OKTOBER 2011
Eén van de belangrijkste grondrechten is het non-discriminatiebeginsel, op grond waarvan elk individu fundamentele rechten en vrijheden geniet die worden erkend door diverse internationale instrumenten. Hierbij mag geen enkel individu worden gediscrimineerd op grond van ras, godsdienst, etnische afkomst, levensbeschouwing of seksuele geaardheid.
Toch is de situatie van heel wat holebi's en transgenders, de hierna genaamde LGBT-gemeenschap (Lesbian, Gay, Bisexual and Transgendered People), in een groot deel van de wereld verontrustend. Volgens de meest recente cijfers (mei 2011) van ILGA, de internationale koepel van holebi's en transgendergroepen, criminaliseren wereldwijd zesenzeventig landen en vijf entiteiten homoseksuele handelingen. In vijf landen en in sommige delen van Nigeria en Somalië riskeert men zelfs de doodstraf.
Volgens Human Rights Watch staat een gevangenisstraf voor homoseksuele mannen in Afrika vaak gelijk aan de doodstraf, aangezien ze daar vaak gewelddadige aanvallen en seksuele mishandeling door medegevangenen moeten doorstaan.
Huidige situatie voor LGBT's in Uganda
De laatste jaren stelden mensenrechtenorganisaties als Amnesty International en Human Rights Watch een stijgend aantal gevallen van discriminatie, willekeurige arrestaties, onwettige detentie, en mishandeling op basis van seksuele oriëntatie en genderidentiteit vast in Uganda. Activisten van de LGBT-gemeenschap werden steeds vaker het slachtoffer van intimidatie en geweld.
Homohaat is niet nieuw in Uganda, maar de laatste tijd is er een opbod bezig tussen de verschillende media in hun heksenjacht tegen holebi's. In oktober 2010 was er de publicatie « Hang Them » in de Ugandese tabloid Rolling Stone. Toen werden de naam en het adres van 100 homoseksuelen gepubliceerd. Één van hen was de Ugandese holebi-activist David Kato.
Op 26 januari 2011 werd diezelfde David Kato vermoord in zijn huis in Mukono, nabij Kampala. Dit was een brutale moord op een vreedzame mensenrechtenactivist. Dit vreselijke incident maakt duidelijk dat er dringend meer doortastende actie nodig is.
Momenteel zijn er grote sociale onlusten in Uganda. De overheid zette recent nog het leger en de politie in om de demonstraties (over onder andere de stijgende energieprijzen) te onderdrukken. Daarbij kwamen tenminste negen mensen om. Het gewelddadig optreden van de overheid tegen vreedzame protesten van de afgelopen weken bewijst dan ook dat er steeds minder ruimte is voor mensenrechten in Uganda.
Ook op politiek vlak wordt de discriminatie tegen de LGBT-gemeenschap opgevoerd. De regering wil zo de aandacht afleiden van de sociale onlusten. De LGBT-gemeenschap dient als gemakkelijke schietschijf. Homoseksualiteit is immers reeds illegaal in Uganda sinds de invoering van de Penal Code Act in 1950. Er staan straffen op tot veertien jaar cel.
In oktober 2009 diende het Ugandese parlementslid David Bahati, lid van de meerderheidspartij van president Museveni, een wetsvoorstel in om de rechten van holebi's en transgenders drastisch in te perken. Dit voorstel bestraft seks tussen mensen van hetzelfde geslacht met de doodstraf, dezelfde sanctie als voor terrorisme en verraad. Ook personen die weigeren niet-hetero's te verklikken bij de bevoegde autoriteiten, kunnen een celstraf krijgen. Het wetsvoorstel maakt ook de « bevordering van homorechten » strafbaar. Dit brengt het legitieme werk van tal van nationale en internationale activisten en organisaties die zich inzetten voor de verdediging van de mensenrechten in Uganda in gevaar.
Dit wetsvoorstel van Bahati stuitte op fel protest vanuit Europa en de Verenigde Staten. Het Europees Parlement heeft op 17 december 2009 het Ugandese wetsvoorstel veroordeeld in een resolutie. President Obama heeft het wetsvoorstel begin 2010 publiekelijk als « hatelijk » bestempeld. Ook talloze donorlanden, waaronder Zweden, hebben druk uitgeoefend om het wetsvoorstel van de agenda te halen.
Deze internationale druk leek zijn effect niet gemist te hebben, al werd het wetsvoorstel niet helemaal afgevoerd, maar enkel bevroren. In mei 2011 plaatste David Bahati het opnieuw op de parlementaire agenda. Over een wetsvoorstel worden in Uganda immers drie « lezingen », of debatten gehouden, vooraleer over het voorstel wordt gestemd.
Ook bij de bekendmaking van deze tweede agendering kwamen er scherpe veroordelingen vanuit de Europese Unie (EU). Zowel EU-Commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking, Andris Piebalgs, als de voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy, en de Hoge Vertegenwoordiger voor het Externe Beleid van de EU, Catherine Ashton, hebben zich publiekelijk uitgesproken tegen homofobie. Ashton heeft alle landen opgeroepen om een einde te maken aan alle geweld, criminele sancties en mensenrechtenschendingen tegen individuen wegens hun seksuele oriëntatie of genderidentiteit.
Dankzij de internationale druk werd ook op 11 mei 2011 de bespreking van het voorstel op het laatste moment afgeblazen. Maar ook nu valt te vrezen dat het wetsvoorstel niet helemaal van de agenda is geschrapt, maar slechts werd bevroren. Intussen is er in de tweede helft van mei 2011 een nieuw parlement geïnstalleerd, maar ook in de nieuwe bezetting kan het bevroren wetgevend werk opnieuw geagendeerd worden.
Naast deze wettelijke discriminaties, mogen we ook de andere barrières waar de LGBT-gemeenschap mee in aanraking komt, niet vergeten. Homoseksuelen hebben nagenoeg geen toegang tot gezondheidszorg en counseling en er zijn vaak geen veilige plaatsten waar men elkaar kan ontmoeten. In Uganda leven 1 200 000 mensen met HIV. Uit het Crane Survey Rapport 2010 dat door Makerere University, PEPFAR en het Ugandese ministerie voor Volksgezondheid werd uitgevoerd, blijkt dat mannen die seks hebben met mannen nog steeds een substantieel veel hogere kans hebben om HIV-besmet te worden dan heteroseksuele landgenoten. Om HIV en aids effectief te bestrijden moet eerst en vooral meer inspanningen geleverd worden voor de erkenning van homoseksualiteit en het wegwerken van de heersende taboes. Volwaardige toegang tot preventie en gezondheidszorg is een basisvoorwaarde in de strijd tegen de HIV/aids-epidemie.
Holebi-rechten in de Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Uganda is een van de achttien partnerlanden van de Belgische directe bilaterale ontwikkelingssamenwerking en valt zo onder de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking, gewijzigd op 19 juli 2005.
Deze wet stelt in artikel 3 : « De Belgische Internationale samenwerking draagt (...) bij tot de algemene doelstelling van ontwikkeling en versterking van de democratie en van de rechtsstaat met inbegrip van het principe van goed bestuur, alsook tot het respecteren van de menselijke waardigheid, van de rechten van de mens en van de fundamentele vrijheden, met een bijzondere aandacht voor het bestrijden van elke vorm van discriminatie omwille van sociale, etnische, religieuze, levensbeschouwelijke redenen dan wel op basis van het geslacht. » En in artikel 6, § 1, wordt « het voeren door de overheden van het partnerland van een politiek ter wegwerking van discriminaties en van een beleid gericht op gelijke kansen » als één van de criteria genoemd om als partnerland van de directe bilaterale samenwerking te worden gekozen.
De minister van Ontwikkelingssamenwerking bevestigde in een antwoord op een vraag in de Kamercommissie voor de Buitenlandse Betrekkingen van 17 juni 2008 dat de in de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking vervatte genderdimensie impliceert dat discriminatie op grond van de seksuele voorkeur verboden is. De strijd tegen de homofobie is bijgevolg wel degelijk een wettelijke taak van de regering in het kader van het Belgisch samenwerkingsbeleid.
Ook de Kamer van volksvertegenwoordigers heeft op 3 maart 2011 unaniem de resolutie over « de wereldwijde opheffing van de strafbaarstelling van homoseksualiteit » goedgekeurd.
Hierin werden verschillende aanbevelingen gedaan ten aanzien van de regering. Voor eerst werd de regering gevraagd om binnen evaluatierapporten van partnerlanden een apart hoofdstuk te wijden aan de inachtneming van de rechten van de LGBT's. Daarnaast werd de regering verzocht om de partnerlanden aan te moedigen educatieve programma's uit te werken om hun bevolking te sensibiliseren voor het verbod op een soortgelijke discriminatie. Ten slotte vroeg het parlement aan de regering om in het kader van haar beleid inzake gezondheid en seksuele rechten ten aanzien van de partnerlanden van de ontwikkelingssamenwerking bijzondere aandacht te schenken aan seksueel overdraagbare ziektes bij LGBT's.
Bilaterale relaties tussen België en Uganda
Op dit eigenste moment zit de Belgische ontwikkelingssamenwerking in de voorbereidingsperiode van een nieuw Indicatief Samenwerkingsprogramma (ISP) met Uganda. Het vorige ISP, voor de periode 2009-2012 van november 2008 loopt immers bijna ten einde. In het huidige ISP trok België een budget van 64 miljoen euro uit voor de samenwerking met Uganda, waardoor het land naar de vierde plaats klom in de lijst van grootste partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking.
België schenkt in dit ISP extra aandacht aan de transversale thema's milieu, sociale economie en de rechten van het kind, maar ook gendergelijkheid. Met een jaarlijks budget van 750 000 euro voor lokale studiebeurzen, beheert België veruit het belangrijkste beurzenprogramma in het land.
België en Uganda zijn momenteel beiden lid van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties. België kan binnen de schoot van deze organisatie initiatieven nemen om het mensenrechtenbeleid in Uganda te controleren en bij misbruiken aanbevelingen te formuleren. In oktober 2011 wordt Uganda in de VN-Mensenrechtenraad onderworpen aan een eerste Universal Periodic Review (Universeel Periodiek Onderzoek). België krijgt hierbij de kans om alle mensenrechtenrapporten over Uganda in te kijken, aanbevelingen te formuleren en de implementatie ervan te controleren.
Marleen TEMMERMAN. | |
Piet DE BRUYN. | |
Sabine de BETHUNE. | |
Vanessa MATZ. |
De Senaat,
A. wijst erop dat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 10 december 1948, in artikel 1 aangeeft dat « alle menselijke wezens vrij en gelijk (...) in rechten [worden] geboren »;
B. attendeert op het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 19 december 1966, in het bijzonder op de artikelen 2 en 3 (die elke discriminatie verbieden bij de toepassing en de inachtneming van de in het voormelde Verdrag erkende rechten), artikel 17 (eerbiediging van het privé- en het gezinsleven), alsook artikel 26 (recht op wettelijke bescherming, zonder enige discriminatie);
C. stelt vast dat er in de Kamer van volksvertegenwoordigers op 3 maart 2011 een resolutie unaniem is goedgekeurd die onze regering vraagt werk te maken van de wereldwijde opheffing van criminalisering van holebi's, met specifieke eisen naar onze partnerlanden toe;
D. wijst erop dat Uganda het vierde grootste partnerland van België is;
E. attendeert erop dat de strijd tegen de homofobie een wettelijke taak van de regering is in het kader van het Belgisch samenwerkingsbeleid;
F. wijst op de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking, in het bijzonder op de artikelen 3, 4 en 8, die bepalen dat de genderkwestie transversaal aan bod zal komen in het kader van de politieke dialoog met de partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking;
G. wijst erop dat het huidige internationaal samenwerkingprogramma tussen ons land en Uganda afloopt in 2012 en bijgevolg voorbereidende gesprekken voor een nieuw samenwerkingsakkoord reeds van start zijn gegaan;
H. wijst erop dat de huidige wetgeving in Uganda van 1950 homoseksualiteit nog steeds strafbaar stelt én zwaar bestraft;
I. attendeert op de brutale moord op de Ugandese holebi-activist David Kato op 26 januari 2011;
J. wijst op de uitspraken van de minister van Buitenlandse Zaken die in de Kamercommissie Buitenlandse Betrekkingen op 17 maart 2011 heeft verklaard meermaals aan de Ugandese overheid te hebben gevraagd om in « de zaak Kato » « deze feiten te onderzoeken en de schuldigen voor het gerecht te brengen »;
K. wijst op het antwoord van de minister van Ontwikkelingssamenwerking in de plenaire vergadering van de Senaat op 12 mei op de vraag welke stappen ons land zal nemen om de rechten van LGTB-gemeenschap blijvend worden gerespecteerd in Uganda, waarin hij stelt « Mocht het Ugandese parlement de wet toch goedkeuren, dan zou dat worden gezien als een ernstige aantasting van de mensenrechten en dan rijst de vraag of een akkoord over een nieuw samenwerkingsakkoord nog opportuun is. »;
L. wijst erop dat in mei 2011 in Uganda een nieuw parlementair initiatief is genomen door David Bahati voor nog strengere criminalisering van de LGBT-gemeenschap, waarbij in bepaalde gevallen de doodstraf niet wordt geschuwd;
M. stelt vast dat zowel de voorzitter van de Europese Raad, de Externe Vertegenwoordiger van de EU als de EU-Commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking dit Ugandese wetsvoorstel scherp veroordeeld hebben;
N. stelt vast dat internationale druk uit het westen en meer specifiek van de donorlanden, dit wetsvoorstel tot twee maal toe van de wetgevende agenda heeft gehaald;
O. wijst erop dat België als lid van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties in oktober moet oordelen over mensenrechtenrapport van Uganda tijdens de UPR-procedure;
P. geeft aan dat personen met een « ander » seksueel gedrag worden gemarginaliseerd en afgewezen, waardoor zij potentieel meer risico lopen het slachtoffer te worden van seksueel overdraagbare ziektes,
Verzoekt de regering :
1. bij elke politieke dialoog met de Ugandese overheid te wijzen op het belang van het respect voor seksuele oriëntatie en genderidenteit;
2. bij de onderhandeling van een nieuw indicatief samenwerkingsprogramma (ISP) tussen België en Uganda een duidelijke verwijzing te maken naar de ondeelbaarheid van de universele rechten van de mens;
3. in het ISP een clausule op te nemen waarbij voorwaarden worden opgelegd aan de Ugandese regering om duidelijke stappen te zetten in de richting van een non-discriminatiebeleid ten aanzien van de LGBT-gemeenschap;
4. bij het opstellen van evaluatierapporten van partnerlanden een apart hoofdstuk te wijden aan de inachtneming van rechten van LGBT's;
5. via het ISP met Uganda voldoende middelen te investeren in de maatschappelijke sensibilisering op het vlak van de fundamentele rechten van de mens, in het bijzonder de rechten van de LGBT's;
6. in het kader van haar beleid inzake gezondheid en seksuele rechten een situationele analyse van de LGBT-doelgroep in Uganda uit te voeren en haar beleid te baseren op de conclusies die deze analyse oplevert;
7. te investeren in de uitbouw van een toegankelijke gezondheidszorg in Uganda, waarbij specifieke aandacht gaat naar een non-discriminatorische aanpak van de LGBT's;
8. haar verantwoordelijkheid op te nemen bij de Universal Periodic Review van Uganda in oktober 2011 in de schoot van de VN-Mensenrechtenraad;
9. de Ugandese overheid aan te moedigen om een onafhankelijk onderzoek naar de moord op David Kato te garanderen.
24 juni 2011.
Marleen TEMMERMAN. | |
Piet DE BRUYN. | |
Sabine de BETHUNE. | |
Vanessa MATZ. |