5-1242/1 | 5-1242/1 |
3 OKTOBER 2011
Heel wat wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat geregelde fysieke activiteit goed is voor de gezondheid.
Het stelt ons in staat een goede lichamelijke conditie op te bouwen en te behouden en vermindert de kans op hart- en vaataandoeningen. Gewicht, bloeddruk en het vet-suikermetabolisme in ons organisme blijven ook onder controle. Het verbetert het bewegingsapparaat en het botkapitaal en heeft een gunstige uitwerking op bepaalde aandoeningen zoals osteoporose of artrose.
Fysieke activiteit werkt bovendien preventief tegen bepaalde hartziekten, gaat cholesterol tegen en slechte levensgewoonten zoals alcohol- en tabaksgebruik of een onevenwichtige voeding worden achterwege gelaten. Het vertraagt ook de aftakeling van het lichaam bij het ouder worden en maakt de kans op kanker kleiner. Kortom, fysieke activiteit is gezond, dat kan niemand ontkennen !
Toch moet men vaststellen dat geregelde fysieke activiteit nog niet zo algemeen is in België. Nauwelijks 43 % van de Belgen zegt ten minste één keer per week aan sport te doen (tegenover 76 % in Finland, 72 % in Zweden of 60 % in Denemarken). Er valt dus wat te zeggen voor de herwaardering van meer lichaamsbeweging in het dagelijks leven.
Die herwaardering moet in het belang zijn van het individu en van de gemeenschap. Want als iedereen (op bijzondere gevallen na) hierin meegaat, krijgt men een goede lichamelijke conditie waardoor het risico op ziektes of infecties kleiner wordt en de socialezekerheidsuitgaven dus dalen. Het aanmoedigen van meer lichaamsbeweging moet dus bekeken worden in het belang van de volksgezondheid en vanuit een gezond beheer van de overheidsfinanciën.
Nu rijst de vraag vanaf welke leeftijd mensen het best worden aangemoedigd om geregeld aan lichaamsbeweging te doen. De indieners menen dat dit zo vroeg mogelijk moet kunnen, op de lagere school. Het is immers vanaf de kindertijd dat men leefgewoontes ontdekt die pas veel later nefaste gevolgen hebben voor de gezondheid van de betrokkene. Het is dus nuttig om vanaf de kindertijd werk te maken van lichaamsbeweging en dit aan te moedigen.
De indieners zijn hier des te meer van overtuigd omdat de gezondheidsproblemen die gepaard gaan met overgewicht en obesitas bij jongeren steeds alarmerender worden. De recente resultaten van de gezondheidsenquête 2008 bij de Belgische bevolking door het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (WIV) zijn veelzeggend : 18 % jonge Belgen lijdt aan overgewicht, 22 % van de kinderen tussen 5 en 9 jaar heeft een BMI (body mass index) die groter dan of gelijk is aan 25 (geval van overgewicht) en 5 % van de jongeren van 2 tot 17 jaar zijn ronduit obees (BMI van meer dan of gelijk aan 30).
Het wordt tijd om op te treden. Op Europees niveau zijn er een aantal medisch onderbouwde sporttesten die gemakkelijk en snel kunnen worden uitgevoerd en die beschrijvende informatie opleveren op basis waarvan de lichamelijke conditie van kinderen kan worden gemeten en, indien nodig, bijgestuurd.
Verschillende landen gebruiken deze testen. De Raad van Europa zelf verklaart in aanbeveling nr. R (87) 9 dat fysieke fitheid een belangrijk onderdeel is van sport, lichamelijke opvoeding, gezondheid en gezondheidsopvoeding.
De Raad verduidelijkt dat nauwkeurige en betrouwbare maatregelen om de fysieke fitheid te meten heel erg nuttig zijn voor individuen, opvoeders en beleidsmakers. Die maatregelen vormen voor hen een essentiële basis voor elk beleidsprogramma dat erop gericht is de lichamelijke conditie individueel of algemeen te verbeteren.
De Raad van Europa meent ook dat men door in wetenschappelijke omstandigheden de fysieke fitheid van kinderen te evalueren, een groot aantal gegevens verkrijgt die nodig zullen zijn om nationale beleidsmaatregelen uit te werken voor kinderen, gezondheid, voeding, lichamelijke opvoeding en sport.
De aanbeveling van de Raad van Europa spoort de lidstaten dus aan het nodige te doen om Eurofit, de testen van fysieke fitheid, in te voeren. De testen bestaan uit een reeks genormaliseerde proeven waarmee de lichamelijke conditie van kinderen tussen 6 en 18 jaar kan worden gemeten op verschillende niveaus : coördinatie, kracht, uithoudingsvermogen, sterkte, soepelheid, snelheid en evenwicht.(Zie illustraties als bijlage).
In België betreuren heel wat leraars lichamelijke opvoeding, beroepsmensen uit de gezondheidssector en mensen die zich met kinderen bezighouden, geregeld dat er tot op heden geen objectieve evaluatiemethode bestaat om de lichamelijke conditie van onze jongeren te meten.
De indieners stellen dus voor om dergelijke testen in te voeren in de scholen die onder de bevoegdheid vallen van en gesubsidieerd worden door de Vlaamse, Franse of Duitstalige Gemeenschap en die testen te integreren in de turnlessen van het zesde leerjaar lager onderwijs. Een attest met de resultaten van de Eurofit-testen, zal bij het getuigschrift van lager onderwijs worden gevoegd, wat tegelijk zou bijdragen tot een herwaardering van de lessen lichamelijke opvoeding die nog al te vaak ten onrechte als minder belangrijke lessen worden gezien.
Op individueel vlak kan het meten van de fysieke fitheid een kind helpen een positieve houding te krijgen tegenover zijn lichaam, zich bewust te worden van zijn lichamelijke conditie en zijn motivatie te vergroten om die conditie te onderhouden of te verbeteren.
Die testen kunnen ouders ook aansporen om meer belangstelling te hebben voor en actief deel te nemen aan de evolutie van de fysieke fitheid van hun kinderen.
Ze kunnen ook individuele of algemene gezondheidsproblemen aan het licht brengen, mogelijke oplossingen aanreiken en de doeltreffendheid ervan nagaan.
Wat sportbeoefening betreft, kunnen die testen de zwakke punten of de algemene zwakte van de fysieke fitheid aantonen en zo voorkomen dat er sportongelukken gebeuren. Omgekeerd kunnen er erg vroeg talenten worden ontdekt die het kind of de jongere misschien verder zal willen ontwikkelen.
Bovendien vereist de invoering van die testen geen dure uitrusting, waardoor alle leraars lichamelijke opvoeding ze gemakkelijk kunnen toepassen, ook in de scholen met een meer bescheiden sportinfrastructuur.
Naast die eerste reeks testen, nodigen de indieners de overheden van de Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschap uit om eventueel een tweede reeks testen in te voeren in de tweede fase van de schoolloopbaan van het kind, bijvoorbeeld in de loop van het jaar waarin het zijn getuigschrift van hoger secundair onderwijs of kwalificatiegetuigschrift behaalt. Dankzij die tweede reeks kan meer bepaald worden gemeten hoe de lichamelijke conditie van het kind evolueert tussen het einde van de lagereschoolcyclus en het einde van het secundair.
Dankzij die resultaten zullen het kind en de ouders kunnen beschikken over betrouwbare informatie over de lichamelijke conditie van het kind. Bovendien wordt het eenvoudiger om op basis van de beschikbare, geharmoniseerde gegevens van alle scholen van de Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschap, gegevens te verzamelen voor statistieken, de lichamelijke conditie van onze kinderen te vergelijken met die van kinderen uit andere Europese lidstaten die de Eurofit-testen gebruiken en een nauwkeurige staalkaart te verkrijgen met de evolutie van de lichamelijke conditie van de ene leeftijdscategorie naar de andere en vervolgens, van generatie op generatie.
Samen met de Eurofit-testen, stellen de indieners ook voor de body mass index (BMI) van kinderen te meten want aan de hand van die index kan het kind gesitueerd worden op een schaal gaande van « ondergewicht » naar « ernstige zwaarlijvigheid » en kan er worden overwogen om, in samenwerking met het medisch schooltoezicht en de PMS-centra, naar oplossingen te zoeken voor eventuele gewichtsproblemen.
Alain COURTOIS. | |
Jacques BROTCHI. |
De Senaat,
A. gelet op de studies die aantonen dat gezondheidsproblemen door overgewicht en obesitas bij jongeren zorgwekkender worden;
B. gelet op de aanbeveling van de Raad van Europa aan de lidstaten inzake de Eurofit-testen die de fysieke fitheid meten;
C. overwegende dat een aantal Europese lidstaten de schoolgaande kinderen tijdens hun schoolloopbaan een reeks medisch onderbouwde sporttesten laten uitvoeren, die betrouwbare informatie opleveren over de lichamelijke conditie van die kinderen;
D. overwegende dat er momenteel geen test bestaat die wordt toegepast door alle scholen van de Vlaamse, Franse, of Duitstalige Gemeenschap teneinde de lichamelijke conditie van onze kinderen te evalueren;
E. gelet op het belang van dit soort test om de lichamelijke conditie van onze kinderen te evalueren en op te volgen, om een diagnose te maken van de eventuele gezondheidsproblemen of risicofactoren die sportongelukken kunnen veroorzaken, om eventuele bijzondere sporttalenten te ontdekken, om een beter leven aan te moedigen en slechte leefgewoontes af te leren, om gegevens te verzamelen voor nationale en internationale statistieken enz.;
F. overwegende dat die testen snel kunnen worden ingevoerd in alle scholen van de gemeenschappen, ook in de scholen met een bescheiden sportinfrastructuur;
G. overwegende dat de leraars lichamelijke opvoeding voldoende opgeleid en bekwaam zijn om dit soort testen heel nauwkeurig te organiseren en in te passen;
H. overwegende dat beroepsmensen uit de gezondheidszorg, kinderzorg en het onderwijs vragende partij zijn om meer aandacht te schenken aan gezondheid en het erover eens zijn dat het belangrijk is om van jongs af aan geregelde fysieke activiteiten te beoefenen;
I. overwegende dat door meer belang te hechten aan die testen, de belangstelling voor en het belang van de lessen lichamelijke opvoeding groter kunnen worden, aangezien die lessen al te vaak onterecht als minder belangrijk worden gezien,
Vraagt de regeringen van de Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschappen :
1. voor alle leerlingen van het zesde leerjaar lager onderwijs die schoollopen in een instelling die door de Vlaamse, Franse of Duitstalige Gemeenschap wordt beheerd of gesubsidieerd, Eurofit-testen te organiseren om de fysieke fitheid van de kinderen te kunnen testen, meer in het bijzonder op het vlak van coördinatie, kracht, uithoudingsvermogen, sterkte, soepelheid, snelheid en evenwicht;
2. het getuigschrift lager onderwijs aan te vullen met een attest van de behaalde resultaten voor de Eurofit-test;
3. te zorgen voor de inzameling van de resultaten en een procedure uit te werken om die resultaten op te volgen;
4. het medisch schooltoezicht en de PMS-centra te betrekken bij de voortgangsbegeleiding van de resultaten;
5. na te gaan of het haalbaar is om een Eurofit-test te organiseren voor de leerlingen die testen moeten afleggen voor het behalen van een getuigschrift van hoger secundair onderwijs of een kwalificatiegetuigschrift;
6. de nodige wijzigingen van decreten voor te stellen aan de parlementen van de Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschap.
23 juni 2011.
Alain COURTOIS. | |
Jacques BROTCHI. |