5-1041/2

5-1041/2

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

1 SEPTEMBER 2011


Wetsvoorstel tot wijziging van het artikel 91 van de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen met betrekking tot de jaarlijkse forfaitaire bijdrage voor vennootschappen


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN DE HEER VAN ROMPUY

Art. 3 (nieuw)

Een nieuw artikel 3 invoegen, luidende als volgt :

« Art. 3. — In de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen wordt een nieuw artikel 92ter ingevoegd, luidende als volgt :

« Art. 92ter. — De personenvennootschappen, die ingeschreven zijn als handelsonderneming in de Kruispuntbank van Ondernemingen en opgericht zijn na 1 januari 1991, kunnen, gedurende de eerste drie jaar te rekenen vanaf het jaar van hun oprichting, worden vrijgesteld van de bijdrageplicht. Ze kunnen slechts van deze vrijstelling genieten wanneer hun zaakvoerder of zaakvoerders, evenals de meerderheid van hun werkende vennoten die geen zaakvoerder zijn, in de tien jaar voorafgaand aan de oprichting van de vennootschap, ten hoogste drie jaar onderworpen zijn geweest aan het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen.

De personenvennootschappen, die van deze mogelijkheid wensen gebruik te maken, moeten aan de sociale verzekeringskas waarbij ze zijn aangesloten de bewijzen overmaken dat aan de in het eerste lid bepaalde voorwaarden voldaan is. ». »

Verantwoording

Dit amendement komt tegemoet aan het arrest van het Grondwettelijk Hof van 16 juni 2011 (Arr. nr. 103/2001) inzake de prejudiciële vraag van de Arbeidsrechtbank te Brussel aan het Grondwettelijk Hof met betrekking tot hoofdstuk II (« Invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van de vennootschappen bestemd voor het sociaal statuut der zelfstandigen. ») van de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen.

Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat artikel 94, 9º, van de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen het artikel 172 van de Grondwet schendt (geen vrijstelling of vermindering van belasting kan worden ingevoerd dan door een wet).

Het artikel 94, 9º, van voornoemde wet bepaalt dat de Koning bepaalt welke vennootschappen, opgericht na 1 januari 1991, gedurende de eerste drie jaar na hun oprichting kunnen vrijgesteld worden van de krachtens de bepalingen van dit hoofdstuk ingevoerde bijdrageplicht en onder welke voorwaarden ze zich op deze vrijstelling kunnen beroepen.

Artikel 7 van het Koninklijk besluit van 15 maart 1993 tot uitvoering van hoofdstuk II van titel III van de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, met betrekking tot de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van de vennootschappen bestemd voor het sociaal statuut der zelfstandigen verleent uitvoering aan het artikel 94, 9º, van voornoemde wet :

« Art. 7. De personenvennootschappen, die ingeschreven zijn (als handelsonderneming in de Kruispuntbank van Ondernemingen) en opgericht zijn na 1 januari 1991, kunnen, gedurende de eerste drie jaar (te rekenen vanaf het jaar van hun oprichting), worden vrijgesteld van de bijdrageplicht. Ze kunnen slechts van deze vrijstelling genieten wanneer hun zaakvoerder of zaakvoerders, evenals de meerderheid van hun werkende vennoten die geen zaakvoerder zijn, in de tien jaar voorafgaand aan de oprichting van de vennootschap, ten hoogste drie jaar onderworpen zijn geweest aan het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen.

De personenvennootschappen, die van deze mogelijkheid wensen gebruik te maken, moeten aan de sociale verzekeringskas waarbij ze zijn aangesloten de bewijzen overmaken dat aan de in het eerste lid bepaalde voorwaarden voldaan is. »

Het amendement voorziet in een wettelijke basis voor de vrijstelling voor startende persoonsvennootschappen. Ingevolge het arrest van het Grondwettelijk Hof van 16 juni 2011 wordt de wettelijke basis (wet in materiële zin) immers ter discussie gesteld. Wat betreft de tekst van het nieuw ingevoegd artikel 92ter werd de tekst van artikel 7 van het Koninklijk besluit van 15 maart 1993 tot uitvoering van hoofdstuk II van titel III van de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, met betrekking tot de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van de vennootschappen bestemd voor het sociaal statuut der zelfstandigen overgenomen.

Nr. 2 VAN DE HEER VAN ROMPUY

Art. 4 (nieuw)

Een nieuw artikel 4 invoegen, luidende als volgt :

« Art. 4. — Artikel 94, 9º, van de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, wordt opgeheven. »

Verantwoording

Het betreft een technische correctie, noodzakelijk naar aanleiding van amendement nr. 1.

Peter VAN ROMPUY.