5-1225/1

5-1225/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

22 SEPTEMBER 2011


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen en van de wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van deze wet, wat de bekendmaking van de bezoldigingen en vergoedingen betreft

(Ingediend door de heer Filip Dewinter c.s.)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel moet samen gelezen worden met het voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen en van de bijzondere wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van deze bijzondere wet, wat de bekendmaking van de bezoldigingen en vergoedingen .betreft (stuk Senaat, nr. 5-1226/1, - 2010/2011).

Dit wetsvoorstelheeft tot doel de personen die onder het toepassingsgebied van de wetten van 2 mei 1995 en 26 juni 2004 vallen te verplichten om in hun lijst van mandaten, ambten en beroepen ook de remuneraties te vermelden die zij voor de uitoefening van deze mandaten en/of ambten ontvangen. Wat betreft uitoefening van beroepen wordt een uitzondering gemaakt, aangezien de remuneratie voor het uitoefenen van een beroep onder de privésfeer valt.

Het is zo dat de meeste personen, bedoeld in artikel 1 van de wet van 2 mei 1995, naast hun hoofdbezigheid nog talrijke mandaten in allerlei raden van bestuur, beheerscomités, directiecomités en dergelijke bekleden. Over de remuneraties die zij voor hun prestaties ontvangen bestaat er maar heel weinig transparantie. Dit wetsvoorstel heeft dan ook tot doel het ondoorzichtig karakter dat hierdoor is ontstaan weg te werken.

Zo maken bijvoorbeeld verschillende politici deel uit van raden van bestuur van financiële instellingen, ook van banken die overheidssteun ontvingen (zoals bijvoorbeeld Dexia), en dit dankzij hun politiek mandaat. Zij ontvangen hiervoor een remuneratie, maar hoe hoog die is, is niet bekend en is ook niet terug te vinden in de jaarverslagen. Nochtans heeft iedereen het recht te weten hoeveel de remuneratie voor hun bestuursmandaat bedraagt.

Momenteel is een persoon die onder het toepassingsgebied van de wet van 2 mei 1995 valt niet verplicht om de remuneraties die hij/zij in het kader van de uitoefening van zijn/haar ambt(en) of manda(a)t(en) ontvangt te vermelden in de mandatenaangifte; het volstaat tot hier toe enkel te vermelden of een ambt/mandaat al dan niet bezoldigd is. Het bedrag van de remuneratie wordt niet vermeld. Door dit wetsvoorstel wordt het vermelden van het bedrag van de remuneratie in de mandatenaangifte een verplichting. Onder de term « remuneratie » wordt verstaan alle bezoldigingen en (onkosten)vergoedingen die de uitoefenaar van het mandaat/ambt voor zijn/haar prestaties ontvangt.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikelen 2 en 3

Deze artikelen beogen de personen die onder het toepassingsgebied van de wet van 2 mei 1995 vallen te verplichten om in hun lijst van mandaten, ambten en beroepen ook de remuneraties te vermelden die zij voor de uitoefening van hun mandaten en ambten ontvangen.

Artikel 4

Hierin wordt bepaald dat het Rekenhof voor de opgegeven mandaten en ambten ook de daarvoor bekomen bezoldigingen en vergoedingen in het Belgisch Staatsblad dient te publiceren.

Filip DEWINTER.
Anke VAN DERMEERSCH.
Yves BUYSSE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 2, § 1, van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, gewijzigd bij de wet van 26 juni 2004, wordt het tweede lid vervangen als volgt :

« Deze aangifte wordt op erewoord juist en oprecht verklaard, en vermeldt voor elk mandaat, elk ambt of elk beroep of ze al dan niet bezoldigd zijn alsook voor elk mandaat en elk ambt het bedrag aan remuneraties die de indiener voor de uitoefening ervan ontvangen heeft in het jaar waarop de aangifte betrekking heeft. »

Art. 3

In artikel 2, van de wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst met mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, wordt het eerste lid vervangen als volgt :

« Benevens de vermeldingen voorgeschreven door artikel 2, § 1, van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, bevat de aangifte bedoeld in dat artikel de volgende vermeldingen : de naam, voornamen, woonplaats, plaats en datum van geboorte van de indiener, de mandaten, leidende ambten of beroepen bedoeld door die bepaling, de begindatum en de einddatum van de uitoefening van die mandaten, ambten en beroepen, voor zover die data vallen in het jaar waarop de aangifte betrekking heeft, alsook voor elk mandaat en elk ambt het bedrag aan bezoldigingen en vergoedingen die de indiener voor de uitoefening ervan ontvangen heeft in het jaar waarop de aangifte betrekking heeft. »

Art. 4

In artikel 7, § 3, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 12 maart 2009, worden de woorden « alsook de overeenkomstige bezoldigingen en vergoedingen daarvoor bekomen zoals bepaald in artikel 2 » ingevoegd tussen de woorden « ambten en beroepen » en de woorden « en de definitieve lijst ».

16 juni 2011.

Filip DEWINTER.
Anke VAN DERMEERSCH.
Yves BUYSSE.