5-1216/1 | 5-1216/1 |
12 SEPTEMBER 2011
Het bestrijden van exploitatie van mensen via bedelarij, mensenhandel en mensensmokkel eist terecht een voortdurende scherpstelling. De overheid streeft naar een steeds performanter instrumentarium om deze strijd zo slagkrachtig mogelijk te maken. Dit vraagt een systematische en voortdurende analyse van de praktijk, opdat de bestaande instrumenten daartoe altijd doeltreffender kunnen worden georganiseerd en de wettelijke kaders deze aanpak optimaal faciliteren.
In deze bestrijding speelt de bestraffing van daders een cruciale rol. Een koppeling van de zwaarte van de straf aan de omvang van deze exploitatie biedt daartoe efficiënte afschrikking.
Momenteel bestraft artikel 433quinquies, § 2, de mensenhandel met een gevangenisstraf van één jaar tot vijf jaar en met een geldboete van vijfhonderd euro tot vijftigduizend euro. De artikelen 433sexies, 433septies en 433octies voorzien in drie categorieën van verzwarende omstandigheden. De eerste categorie van verzwarende omstandigheden leidt tot een opsluiting van vijf jaar tot tien jaar en tot een geldboete van zevenhonderd vijftig euro tot vijfenzeventigduizend euro (artikel 433sexies). De tweede categorie wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en met een geldboete van duizend euro tot honderdduizend euro (artikel 433septies). De derde categorie tot slot wordt gestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar en met geldboete van duizend euro tot honderd vijftig duizend euro. Bij de strafbaarstelling van mensenhandel werd zo de oplegging van de boete losgekoppeld van het aantal slachtoffers.
Bij het bestraffen van de huisjesmelkers voorziet artikel 433undecies daarentegen dat de boete zo veel keer wordt toegepast als er slachtoffers zijn. Deze aanpak kiest bewust voor een koppeling van de straf aan de omvang van de huisjesmelkerij.
De heer Charles-Eric Clesse, eerste substituut bij het Arbeidsauditoraat van Charleroi, stelde terecht op 24 februari 2010, tijdens de hoorzitting voor de werkgroep « Mensenhandel » in de Senaat, dat het raadzaam is om een koppeling van de straf aan het aantal slachtoffers te voorzien. Dit kan door het bedrag van de geldboete te vermenigvuldigen met het aantal slachtoffers dat de bodemrechter erkende (zie verslag « Mensenhandel » namens de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden, uitgebracht door de heer Claes, 4 mei 2010, stuk 4-1631/1, blz. 72).
Deze logica kan rechtlijnig worden toegepast op de bestraffing van bedelarij, omdat het in deze context handelt over een vergelijkbaar fenomeen.
Daarom beoogt dit voorstel een koppeling van de straffen voor bedelarij, mensenhandel en mensensmokkel aan het aantal slachtoffers. Dit betekent dat de boete voor mensenhandel en mensensmokkel zo veel keer wordt toegepast als er slachtoffers zijn.
Bert ANCIAUX. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 433ter van het Strafwetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005, wordt aangevuld met een lid, luidende :
« De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn. »
Art. 3
Artikel 433quater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005, wordt aangevuld met een lid, luidende :
« De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn. »
Art. 4
Artikel 433quinquies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005, wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende :
« § 4. De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn. »
Art. 5
Artikel 433sexies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005, wordt aangevuld met een lid, luidende :
« De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn. »
Art. 6
Artikel 433septies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005, wordt aangevuld met een lid, luidende :
« De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn. »
Art. 7
Artikel 433octies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005, wordt aangevuld met een lid, luidende :
« De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn. »
Art. 8
Artikel 77bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ingevoegd bij de wet van 13 april 1995 en vervangen bij de wet van 10 augustus 2005, wordt aangevuld met een lid, luidende :
« De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn. »
Art. 9
Artikel 77ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005, wordt aangevuld met een lid, luidende :
« De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn. »
Art. 10
Artikel 77quater van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005, wordt aangevuld met een lid, luidende :
« De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn. »
Art. 11
Artikel 77quinquies van dezelfde wet ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005, wordt aangevuld met een lid, luidende :
« De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn. »
9 juni 2011.
Bert ANCIAUX. |