5-663/9

5-663/9

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

28 JUNI 2011


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis en van het Wetboek van strafvordering, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen die van zijn vrijheid wordt beroofd rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan


AMENDEMENTEN


Nr. 105 VAN MEVROUW TURAN

Art. 2

In 2º, in het voorgestelde artikel 47bis, § 6 doen vervallen.

Verantwoording

Artikel 2 van het wetsontwerp voorziet in paragraaf 6 in een sanctie voor het geval de bijstandsregels bij het verhoor niet werden gerespecteerd.

In het aanvankelijk wetsvoorstel, zoals overgezonden door de Senaat, luidde de sanctie dat het verhoor niet uitsluitend of in overheersende mate kan dienen voor een veroordeling van de ondervraagde persoon. Dit naar analogie met de bewijswaarde van anonieme getuigen (artikel 189bis van het Wetboek van Strafvordering).

Thans heeft de Kamercommissie de sanctie verstrengd in die zin dat verhoren zonder voorafgaandelijk overleg of bijstand tijdens het verhoor niet kunnen dienen als bewijselement tout court.

Een radicale bewijsuitsluiting dus.

Dergelijke sanctie zet de strafvervolging op de helling.

Het hier voorliggende amendement strekt er toe géén sanctie in de wet in te schrijven (schrapping van het voorgestelde artikel 47bis, § 6).

Hierdoor valt men bij niet naleving van de wet terug op de vaste Antigoonrechtspraak van het Hof van Cassatie, dat stelt dat in de regel een onrechtmatig bewijs wèl bijdraagt tot het bewijs van een misdrijf behoudens in drie limitatieve gevallen :

1. de wetgever voorziet expliciet in de nietigheid of;

2. de betrouwbaarheid van het bewijs werd aangetast of;

3. het gebruik van het bewijs is in strijd met het recht op een eerlijk proces (1) .

Wordt bewijsuitsluiting opgeworpen, dan zal de rechter in concreto en in het licht van het geheel van de zaak eerst moeten nagaan of de betrouwbaarheid van het bewijs wel daadwerkelijk werd aangetast, en of het gebruik van het bewijs de eerlijkheid van het proces effectief zou aantasten, alvorens hij tot bewijsuitsluiting kan over gaan.

De rechter kan dus niet verder gaan dan wet de Antigone-rechtspraak, die ondermeer bedoeld is om uitwassen te voorkomen, toestaat.

Güler TURAN.

Nr. 106 VAN MEVROUW de BETHUNE C.S.

Art. 2

In 2º, de voorgestelde § 6 vervangen door wat volgt :

« § 6. Verhoren die in strijd met de bepalingen van de paragrafen 2 en 3 zijn afgenomen zonder voorafgaand vertrouwelijk overleg of bijstand door een advocaat tijdens het verhoor, kunnen niet als enig bewijselement dienen voor een veroordeling van de verhoorde persoon. »

Verantwoording

Dit amendement volgt rechtstreeks uit het advies van de Raad van State (punt 25) die aangeeft dat de in § 6 voorgestelde sanctieregeling niet in overeenstemming lijkt te zijn met de Salduz — rechtspraak, hierbij verwijzend naar de arresten Salduz, Dayanan en Lazarenko en Hovanesian.

Telkens gaat het in die arresten om verklaringen afgelegd zonder bijstand van een advocaat.

Dit amendement stelt voor om terug te grijpen naar de Franse wetsbepaling ter zake die stelt dat een veroordeling niet enkle mag zijn gegrond op een dergelijk verhoor.

Er moet echter ook op gewezen worden dat § 6 van artikel 47bis van het Wetboek van Strafvordering in ontwerp naar meer verwijst dan enkel de bijstand van een advocaat, zo wordt ook verwezen naar de verplichte mededelignen die moeten worden gedaan aan de verhoorde persoon en de mededeling van de verklaring van rechten. Dit is een belangrijk element dat mee moet in overweging worden genomen, omwille van de vraag of de sanctie van bewijsuitsluiting niet te zwaar is voor het niet naleven van bepaalde formaliteiten.

Wij wensen, overeenkomstig de Europese rechtspraak, deze sanctie te beperken tot het ontbreken van het voorafgaand vertrouwelijk overleg en de bijstand van de advocaat.

Sabine de BETHUNE
Inge FAES
Peter VAN ROMPUY.

Nr. 107 VAN MEVROUW TAELMAN

(Subamendement op amendement nr. 106)

De woorden « verhoren » vervangen door de woorden « belastende verklaringen  en het woord « enig » doen vervallen.

Verantwoording

De door de Kamer aanvaarde tekst bepaalt op globale wijze dat een verhoor dat in strijd met de wetgeving « Salduz » is afgenomen met als bewijs voor veroordeling van de verhoorde persoon kan dienen. Het is de bedoeling van dit amendement de « afgeleide bewijselementen » te aanvaarden naar analogie met het arrest Gädgen.

Martine TAELMAN.

Nr. 108 VAN DE HEER DELPÉRÉE C.S.

In 2º, de voorgestelde § 6 vervangen door wat volgt :

« § 6. Tegen een persoon kan geen veroordeling worden uitgesproken die enkel gegrond is op verklaringen die hij heeft afgelegd in strijd met de paragrafen 2, 3 en 5, met uitsluiting van paragraaf 4, wat betreft het voorafgaandelijk vertrouwelijk overleg of bijstand door een advocaat tijdens het verhoor. ».

Francis DELPÉRÉE.
Sabine de BETHUNE.
Inge FAES.

(1) Cass., 14 oktober 2003, 1607, conclusies van advocaat-generaal De Swaef; T. Strafr., 2004, blz. 129 en opm. P. Traest; RCJB, 2004, blz. 405 en nota van F. Kuty.