5-1118/1

5-1118/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

23 JUNI 2011


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 6 juli 1971 betreffende de oprichting van DE POST en betreffende sommige postdiensten

(Ingediend door de heren Guido De Padt en Alexander De Croo)


TOELICHTING


De wet van 1 april 2007 had tot doel om de oorspronkelijke wetten van 26 december 1956 op de postdienst en van 6 juli 1971 houdende oprichting van DE POST, respectievelijk te vervangen en te moderniseren. Krachtens de Wereldpostconventie (1) heeft de persoon die beroep doet op de postdiensten het recht om een klacht in te dienen. Daarnaast heeft hij ook het recht om correct behandeld te worden door de onderneming en het recht om een schadevergoeding te kunnen krijgen. Dit voorstel wil aandacht schenken aan dit laatste aspect.

Door de opmars van e-commerce, waarbij de consument goederen via het internet kan bestellen, kwam een lacune in de vorige wetgeving aan het licht. In dit geval is het immers de begunstigde die de vervoerskosten betaalt en de verzendingswijze kiest en niet de afzender. Deze tekortkoming in de wetgeving werd opgevangen door de wet van 1 april 2007. Deze voorziet namelijk een erkenning van de rechten van de bestemmeling en vertrouwt aan de Koning toe om wettelijke plafonds te bepalen of formules vast te leggen voor de berekeningen van de vergoedingen.

Volgens de algemene Voorwaarden van de postdiensten, hetzij bpost (2) , hetzij een andere (private) postdienst, wordt enkel en alleen de afzender die erom verzoekt, beschouwd als een mogelijke begunstigde van een schadevergoeding. De idee achter deze maatregel komt voort uit het principe dat de afzender de verzendingskosten betaald heeft en met de distributeur een contract heeft afgesloten. Tevens is hij verantwoordelijk voor de verpakking en de keuze van verzenden.

Maar zoals eerder gesteld, is er een evolutie merkbaar waarbij het meer en meer voorkomt dat niet de afzender, maar wel de bestemmeling deze beslissingen (en kosten) voor zijn rekening neemt. De bestemmeling wordt dus in de huidige regeling uitgesloten van het recht op schadevergoeding.

Huidig voorstel wil — bij wet — de automatische toekenning van de voorziene vergoeding bewerkstelligen, indien de fout van de postoperator vaststaat en dit zowel in hoofde van de afzender als van de bestemmeling. Het getuigt immers van weinig respect ten opzichte van klanten en wekt bovendien wantrouwen op, wanneer de klager zijn recht op schadevergoeding wordt ontnomen onder het mom dat hij het niet officieel of uitdrukkelijk heeft gevraagd. Tevens wordt de bestemmeling als mogelijke rechthebbende schadelijder, expliciet vernoemd.

Met deze aanpassing in de wet wordt ook tegemoetgekomen aan de vraag van de Ombudsdienst voor de postsector, zoals beschreven staat in het jaarverslag 2009 (3) .

Guido DE PADT
Alexander DE CROO.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 14 van de wet van 6 juli 1971 betreffende de oprichting van DE POST en betreffende sommige postdiensten, ingevoegd bij de wet van 1 april 2007 betreffende de postdienst, wordt een tweede lid toegevoegd, luidende :

« Indien de fout van de postoperator vaststaat, wordt de schadevergoeding automatisch toegekend aan de rechthebbende afzender of bestemmeling. »

16 december 2010.

Guido DE PADT
Alexander DE CROO.

(1) Voor een overzicht van de Wereldpostconventie : www.bipt.be/GetDocument.aspx?forObjectID=359&lang=nl.

(2) Voor een raadpleging van de Algemene Voorwaarden bpost : http://www.bpost.be/site/nl/docs/conditions/algemene_voorwaarden_De_Post_NL.pdf.

(3) Voor een raadpleging van het jaarverslag 2009 : www.omps.be/GetDocument.aspx?forObjectID=2367&lang=nl.