5-1063/1

5-1063/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

6 JUNI 2011


Voorstel van Resolutie tot de erkenning van Zuid-Soedan door België

(Ingediend door de heren Karl Vanlouwe en Louis Ide)


TOELICHTING


Dit voorstel van resolutie vraagt de regering om Zuid-Soedan te erkennen zodra deze de onafhankelijkheid uitroept op 9 juli 2011. In het democratisch referendum van januari 2011 sprak 98 % van de stemgerechtigden zich uit voor onafhankelijkheid. Eveneens biedt dit voorstel van resolutie een historisch overzicht van Soedan om de beweegredenen van het onafhankelijksstreven van Zuid-Soedan verder te duiden.

Historisch overzicht

Kolonie

In 1899 wordt het sultanaat Darfoer bij Soedan gevoegd. Samen met een Egyptische gouverneur-generaal wordt het land geleid om het bijeen te houden, maar in realiteit wordt het als een Britse kolonie vanuit Londen geregeerd. Van 1924 tot de onafhankelijkheid in 1956 erkenden de Britten de verschillen tussen het islamitische noorden en het christelijke zuiden door een verschillend beleid te voeren in beide regio's.

Onafhankelijkheid

In Egypte werd in 1952 de monarchie afgeschaft tijdens de Egyptische Revolutie, en wilden de nieuwe machthebbers een sterke band met Soedan behouden en de die van de Britten verzwakken. Door officieel afstand te doen van hun soevereiniteit over Soedan wilde men de Britten tot hetzelfde aanzetten te doen. Het centrale bestuur in Khartoem verzwakte ondanks de politieke en financiële steun van Groot Brittannië. Pas op 1 januari 1956 zou Groot-Brittannië in overeenkomst met Egypte Soedan de onafhankelijk verlenen.

Burgeroorlogen

In afwachting van de onafhankelijkheid breekt in 1955 de eerste burgeroorlog uit tussen Noord en Zuid-Soedan. De zuidelijken vreesden dat de nieuwe Soedanese natie gedomineerd zou worden door de noordelijken, die met Egypte historisch betere banden en eenzelfde religie en etnische samenstelling delen. Het feit dat de Britten Soedan als twee afzonderlijke entiteiten regeerden had hier ook geen onbelangrijke rol in.

De oorlog duurde tot 1972 wanneer in Addis Abeba een vredesverdrag werd getekend dat ervoor zorgde dat het zuiden een autonome regio werd binnen Soedan en eigen regering kreeg.

Gedreven door de pas ontdekte oliebronnen in het Zuiden probeert president Nimeiry in 1983 het zuiden terug onder gezag van Khartoem te brengen door een Federatie op te richten. Als reactie werd er in het zuiden onder leiding van John Garang een vrijheidsbeweging (Sudan's People Liberation Movement-SPLM) opgericht, die de burgeroorlog opnieuw deed losbarsten. Het regime in Khartoem kondigde de sharia af en deze wordt over het gehele land ingevoerd.

De burgeroorlog treft het zuiden het hardst en verergert de situatie door een enorme hongersnood die honderdduizenden slachtoffers maakt. Zuiderlingen worden massaal gevangen genomen en in de slavernij gedwongen.

Wat toen leek op de zoveelste Afrikaanse strijd tussen noord en zuid, was in realiteit veel complexer. De christelijk-animistische Dinka's van de SPLM/A vochten tegen de noordelijke islamieten. De zuidelijke christelijk-animistische Nuer van de UDSF vochten op hun beurt tegen de Dinka's, dus samen met de islamieten. De Nuer opereerden ook vanuit Ethiopië en sommige Nuer vochten mee met de Dinka. Soms wisselde ze posities — om opportunistische redenen.

In 1989 voeren Omar al-Bashir en een groep militaire officieren een geweldloze staatsgreep uit. Het nieuwe regime stelt alle politieke partijen buiten de wet en voert de sharia in op nationaal niveau. De onderdrukking gaat verder door verenigingen te verbieden net als onafhankelijke dagbladen, kritische journalisten belanden in de gevangenis. Het zuiden wordt opnieuw veroverd tot aan de grenzen met Kenia en Oeganda. De bevolking wordt geterroriseerd met gevechtshelikopters en bommenwerpers, en meer dan vier miljoen mensen slaan op de vlucht. Naar schatting vallen er twee miljoen burgerslachtoffers. De constante staat van oorlog brengt het land naar de afgrond, er is geen economie meer, er heerst voedselschaarste en velen komen om.

Het Vredesverdrag van Naivasha

Na meer dan tweeëntwintig jaar burgeroorlog werd in 2005 door de Soedanese president al-Bashir en John Garang, die Zuid-Soedan vertegenwoordigt, het Naivasha vredesverdrag ondertekend (Comprehensive Peace Agreement, CPA). Hieraan gingen twee jaar aan intensieve onderhandelingen vooraf. De zuidelijke regio wordt gedurende zes jaar regionale autonomie geschonken met een belofte van een volksraadpleging over onafhankelijkheid aan het einde hiervan. Voor het eerst wordt er een co-vice president uit het Zuiden geïnstalleerd en wordt er een regeling getroffen over het verdelen van de olieopbrengsten.

De charismatische leider van het Zuiden John Garang kwam niet lang na het vredesverdrag om in een helikoptercrash en wordt opgevolgd door Salva Kiir.

Gedurende de zes jaar probeert de UNMIS (UN Mission to Sudan) van de Verenigde Naties de vrede te bewaren, maar dit is niet genoeg om een nieuwe escalatie van het conflict te vermijden nadat de grootste rebelgroepen zich in 2005 terugtrekken uit het vredesverdrag uit ongenoegen met de trage implementatie ervan.

Een guerrillastrijd barst lost in de zuidelijk en oostelijke regio's van Soedan wat leidt tot 200 à 400 000 slachtoffers en meer dan 2,5 miljoen vluchtelingen. Buurland Tsjaad kan de vluchtelingen niet blijven opnemen en de diplomatieke betrekkingen met Soedan bevinden zich op een dieptepunt.

Abyei

De stad Abyei bevindt zich in het grensgebied tussen Noord en Zuid, in de Muglad vallei, een riftvallei met een grote oliereserve in de bodem. Deze regio kende tijdens de jaren 1990 grote investeringen in de olie-industrie en tegen 2003 was Abyei met 76 600 vaten per dag verantwoordelijk voor meer dan een vierde van de nationale olieoutput. Dit niveau werd later niet meer gehaald, en in 2009 daalde dit tot 23 000 vaten. Een belangrijke oliepijplijn loopt ook door de regio van Abyei, die cruciaal is voor de export naar de Rode Zee.

Het Alomvattend Vredesverdrag (CPA) van 2005 zou de grenzen van de regio laten hertekenen door de Abyei Grenscommissie (ABC) en zou later door middel van een referendum aan de lokale bevolking voorgelegd worden. De onafhankelijke experts concludeerden in hun rapport dat de grens 87 km ten noorden van Abyei zou komen te liggen, maar het regime in Khartoem verwierp dit vrijwel onmiddellijk. De dood van John Garang later in dezelfde maand deed de zaak op de lange baan belanden.

Nadat eind 2007 opnieuw schermutselingen uitbarstten tussen lokale milities werd beslist het Permanent Hof van Arbitrage in Den Haag te laten oordelen over het grensgeschil. Deze besliste na hoorzittingen met de betrokken partijen dat de grenzen opgesteld door het ABC moesten hertekend worden zodat de regio kleiner moest worden. Alle betrokken partijen konden zich in dit verdict terugvinden.

Sinds het algemeen referendum in januari 2011 vielen meer dan honderd doden rond Abyei tijdens een conflict over welke stammen zouden mogen stemmen in het referendum over de nieuwe grenzen. Dit referendum heeft vooralsnog niet plaatsgevonden.

Ondertussen hebben vijf Zuiderse rebellengroeperingen zich verenigd onder leiding van generaal George Athor om de regionale regering van Kiir te dwingen de rechten van de minderheden te respecteren. Zij krijgen meer en meer steun, onder andere van soldaten die het SPLM van Kiir verlaten.

Internationale campagne

Voor de organisatie van het referendum kreeg Soedan massaal steun van de internationale gemeenschap. De Europese Unie stuurde honderdentien observatoren van alle lidstaten, net als van Rusland, Japan, Zuid-Afrika en China. De Amerikaanse president Obama heeft China kunnen betrekken bij het referendum, door het land erop te wijzen dat de Chinese investeringen in de oliesector er enkel wel bij zullen varen indien Soedan eindelijk stabiel kan worden.

Karl VANLOUWE
Louis IDE.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. heeft kennis genomen van de resultaten van het referendum over onafhankelijkheid van de zuidelijke regio van Soedan, waar een opkomst van 98 % met een meerderheid van 98,83 % besliste voor onafhankelijkheid;

B. gelet op het vredevolle verloop van het referendum dat liep van 9 tot 15 januari 2011, en door internationale waarnemers als democratisch werd beschouwd;

C. gelet op de steun van de Europese Unie en andere internationale organisaties in de organisatie van dit referendum;

D. overwegende dat het referendum werd georganiseerd zoals gestipuleerd in het Naivasha Vredesverdrag van 2005 tussen de Soedanese regering en de Soedanese Volksbevrijdingsbeweging (SPLM), dat de Tweede Soedanese Burgeroorlog beëindigde;

E. verwijst naar de uitspraken en de belofte van de Soedanese president al-Bashir dat de zuidelijke regio een recht to secessie heeft en dat zijn regime de uitslag van het referendum zal respecteren;

F. overwegende dat artikel 1 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten (1966) stipuleert dat « alle volkeren het zelfbeschikkingsrecht bezitten. Uit hoofde van dit recht bepalen zij in alle vrijheid hun politieke status en streven zijn vrijelijk hun economische, sociale en culturele ontwikkeling na »;

G. overwegende dat Artikel 73 van het Handvest van de Verenigde Naties stipuleert dat « Leden van de Verenigde Naties die verantwoordelijkheid dragen of aanvaarden voor het bestuur van gebieden waarvan de bevolking nog geen volledig zelfbestuur heeft verworven, erkennen het beginsel dat de belangen van de inwoners van deze gebieden op de eerste plaats komen, en aanvaarden, als een heilige opdracht, de verplichting binnen het in dit Handvest vastgelegde stelsel van internationale vrede en veiligheid, het welzijn van de inwoners van deze gebieden naar beste krachten te bevorderen en, te dien einde :

a) de politieke, economische en sociale vooruitgang van deze volken, alsmede hun vooruitgang op het gebied van het onderwijs, hun rechtvaardige behandeling en hun bescherming tegen misbruiken, te verzekeren, met inachtneming van de nodige eerbied voor hun cultuur;

b) zelfbestuur te ontwikkelen, terdege rekening te houden met de politieke aspiraties van de volken en hen bij te staan bij de progressieve ontwikkeling van hun vrije politieke instellingen, overeenkomstig de bijzondere omstandigheden van elk gebied en zijn bevolking en hun verschillende stadia van ontwikkeling;

c) de internationale vrede en veiligheid te bevorderen;

d) de totstandkoming van constructieve op ontwikkeling gerichte maatregelen te bevorderen, het wetenschappelijk onderzoek aan te moedigen en samen te werken, zowel onderling als, zo daartoe aanleiding bestaat, met gespecialiseerde internationale lichamen, met het oog op de praktische verwezenlijking van de in dit artikel genoemde sociale, economische en wetenschappelijke doelstellingen; en

e) met inachtneming van de door overwegingen van veiligheid en door constitutionele overwegingen opgelegde beperkingen, regelmatig aan de Secretaris-Generaal, ter informatie, statistische en andere gegevens van technische aard te doen toekomen, die betrekking hebben op de economische en sociale omstandigheden, alsmede op het onderwijs in de gebieden waarvoor zij onderscheidenlijk verantwoordelijkheid dragen en welke niet behoren tot de gebieden waarop de Hoofdstukken XII en XIII van toepassing zijn »;

H. gelet op de geschiedenis van Soedan, dat sinds zijn onafhankelijkheid in 1956 slechts elf jaar van vrede heeft gekend, twee miljoen slachtoffers heeft geëist, en meer dan vier miljoen mensen op de vlucht heeft doen slaan;

I. gelet op het feit dat Zuid-Soedan grotendeels verwoest is door de burgeroorlogen, en er onvoldoende voorzieningen en infrastructuur aanwezig om de economie te laten draaien;

J. gelet op de taken van UNMIS missie van de Verenigde Naties in staat voor de implementatie van het Alomvattende Vredesverdrag (CPE), zijnde het leveren van humanitaire hulp en bescherming, net als het promoten van de mensenrechten en het bijstaan van de Afrikaanse Unie Missie in Soedan (AUMIS), en dat het mandaat van UNMIS afloopt op 30 april 2011;

K. gelet op de tweeledigheid van de bevolking van Soedan, met in het Noorden een overwegend Islamitisch, van Arabische oorsprong zijnde bevolking die Arabisch spreekt; en in het Zuiden een populatie die het Christendom, animisme en natuurgodsdiensten aanhangt, voornamelijk van Nilotische oorsprong zijn, en niet-Arabische talen spreekt;

L. gelet op het feit dat de stad Abyei nog steeds een niet nader bepaald statuut heeft omdat het op de de facto grens ligt van Soedan met Zuid-Soedan, en de bevoegdheid van het Permanent Hof van Arbitrage in Den Haag, en het in een regio zit waar meer dan een vierde van de olievoorraden van Soedan zich bevinden;

M. gelet dat verschillende stammen in Zuid-Soedan zich tegen het regionaal bestuur van Zuid-Soedan in Juba hebben gekeerd uit onvrede met de onderdrukking die zij ondergaan van de veelal dominerende Dinka stam;

I. vraagt de regering :

1. de Republiek van Zuid-Soedan te erkennen zodra deze de onafhankelijkheid uitroept op 9 juli 2011;

2. diplomatieke bilaterale contacten op te zetten in de Zuid-Soedanese hoofdstad Juba;

3. de huidige diplomatieke betrekkingen met Soedan opnieuw te evalueren in het licht van de aan Zuid-Soedan verleende onafhankelijkheid;

II. vraagt de regering het nieuwe bewind van Soedan en Zuid-Soedan eraan toe te zetten :

1. de democratisch verkozen Zuid Soedanese Legislatieve Assemblee te gebruiken als parlement van de nieuwe republiek;

2. de grenzen rond de stad Abyei te respecteren zoals overeen gekomen werd met de beslissing van het Permanent Hof van Arbitrage;

3. de vrijheid van meningsuiting, van persvrijheid, van vereniging, van religie van de bevolking te respecteren en aan te moedigen;

4. de rechten van de minderheden te respecteren en op te treden tegen repressief bewind van lokale heersers en de corruptie uit te roeien;

5. artikel 1 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten te respecteren;

6. artikel 73 van het Handvest van de Verenigde Naties te respecteren;

III. vraagt de regering de Raad van de Europese Unie (EU) en de Europese Commissie te verzoeken :

1. de erkenning van Zuid-Soedan eveneens te volgen;

2. diplomatieke betrekkingen aan te knopen met de Republiek van Zuid-Soedan;

3. de huidige diplomatieke betrekkingen met Soedan opnieuw te evalueren in het licht van de aan Zuid-Soedan verleende onafhankelijkheid;

4. het mandaat van EU Special Representative to Sudan Rosalind Marsden haar mandaat te verlengen van 31 augustus 2011 tot 31 december 2011 om de eerste maanden van het bestaan van Zuid-Soedan passend te begeleiden als hoofdvertegenwoordiger van de Europese Unie ter plaatse;

5. de Afrikaanse Unie (AU) volle steun te verlenen bij vredesoperaties in Soedan.

7 april 2011.

Karl VANLOUWE
Louis IDE.