5-1003/1

5-1003/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

4 MEI 2011


Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven teneinde het tarief van de belasting over de toegevoegde waarde voor fietsen te verlagen van 21 naar 6 %

(Ingediend door mevrouw Anke Van dermeersch c.s.)


TOELICHTING


Aan dit wetsvoorstel liggen motieven van allerlei aard ten grondslag : men kan voor de vermindering van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) op fietsen van 21 naar 6 % zijn :

— om ecologische motieven;

— om mobiliteitsgronden;

— om sociale of sociaaleconomische redenen;

— op basis van een stedenbouwkundige of grootstedelijke onderbouw;

— vanuit een motief van volksgezondheid.

Enkele van deze motieven worden hieronder verder uitgewerkt. Vooraleer hiermee van wal te steken, betreuren de indieners dat in België zo weinig statistieken worden aangelegd en bijgehouden. Nederland is niet alleen het gidsland op het vlak van fietsen en fietsenverkoop, het is tevens een metend land bij uitstek. Zo leest men in De Pers (27 januari 2008) dat er in 2005 ruim 1 239 000 fietsen werden verkocht, tegenover 1 250 000 in 2004. Nederland is een land met ruim 18 miljoen tweewielers in het verkeer, waarvan er dagelijks 3 000 000 rondrijden. « Met gemiddeld meer dan een fiets per inwoner kent Nederland al jaren het hoogste fietsbezit ter wereld. Het wordt op de ranglijst gevolgd door Denemarken, Duitsland, Noorwegen, Zweden, Finland, Japan en Zwitserland. België neemt pas de 9de plaats in en Italië de 10de ».

Over de hoeveelheid fietsen dat in België jaarlijks worden verkocht zijn blijkbaar geen cijfergegevens beschikbaar. Wel staat Vlaanderen al jaren lang gekend als hét land van de wielertoeristen, met tweewielers als recreatief instrument dus. Een tijd geleden verspreidde de vereniging zonder winstoogmerk (VZW) Fietsersbond een bericht waarin het zich verheugd verklaarde over de stijging van het aantal verkochte fietsen in België. « De hoofdoorzaak ligt voor de hand. De toegenomen inspanningen van de diverse overheden om het fietsgebruik te stimuleren en de veiligheid voor fietsers ernstig te nemen heeft de vraag sterk doen toenemen. De stijging van de verkoop en het fietsgebruik zit vooral in het vrijetijdsverkeer. Maar de Fietsersbond wil ook het functionele fietsgebruik (woonwerk-, woonwinkel- en woon-schoolverkeer) zien stijgen.

Het is onze vaste overtuiging dat fiscale stimuli er inderdaad kunnen voor zorgen dat ook het functionele fietsgebruik kan stijgen. Want het fietsgebruik doen stijgen, heeft eigenlijk alleen voordelen :

1. Fietsen horen in de perceptie van veel mensen thuis op het platteland, minder in de stad. Paradoxaal eigenlijk als men de grotere mobiliteit op het platteland stelt tegenover het vrijwel stilstaand verkeer in de stad. Nochtans verdient het juist aanbeveling, omwille van een vermindering van de CO2-uitstoot, omwille van gezondheidsredenen, omwille van de mobiliteit en van algemene veiligheid om ook voor de kleine verplaatsingen (even naar het Postkantoor, naar de bakker, naar de kruidenier) eerder naar de fiets te grijpen dan opnieuw achter het stuur van de auto. Een bijkomende reden om vooral in de stad naar de fiets te grijpen, is dat het vooral de steden en de invalswegen naar de steden zijn, die volledig dichtslibben.

2. Fietsen kunnen onze steden weer een stukje bewoonbaar helpen maken. Fietsen brengen een gevoel van gezelligheid teweeg en vertragen het snelle autoverkeer in de binnensteden.

3. Voor het woonwerkverkeer wordt het gebruik van de fiets nu al fiscaal aantrekkelijk gemaakt. Men zou dit effect nog kunnen aanwakkeren en vergroten door bijvoorbeeld de btw op de aankoop van de fiets te verminderen van 21 naar 6 %.

4. Fietsen worden vooral gebruikt door jongeren, door oudere mensen, door economisch minder gegoede mensen, door allerlei categorieën kansarmen, voor wie het aankopen van een eigen fiets nog juist kan en voor wie het aankopen van een auto boven hun koopkracht reikt. Nu de koopkracht van de ganse bevolking onder druk staat, nu de energieprijzen stijgen, zou een vermindering van de btw op de verkoop van fietsen eigenlijk bijna vanzelfsprekend moeten zijn. Nemen we een kroostrijk gezin. De kinderen zullen vanaf een bepaalde leeftijd met vriendjes naar school willen fietsen. Elk zijn eigen fiets wordt een dure zaak. Nemen we een gemiddelde aankoopprijs van 500 euro netto. 21 % btw betekent een prijs van 605 euro, terwijl dit met 6 % btw op slechts 530 euro neerkomt. Een besparing van 65 euro per fiets. Voor de 3 kinderen samen is dat een besparing van 195 euro !

5. De kwaal van deze moderne tijden lijkt een tekort aan beweging te zijn. Als we de mensen kunnen stimuleren meer te bewegen door vaker de fiets te gebruiken, omdat we juist de aankoop van die fiets goedkoper hebben gemaakt, vaart de volkgezondheid er wel bij. Minder uitgaven voor doktersbezoek, minder dure behandelingen. De fiets stoot geen CO2-wolken uit, is zuinig in het onderhoud en is sportief.

6. Tot slot wordt ons vaak voorgehouden dat criminele daden worden gesteld door mensen die de weg van de criminaliteit opgaan omwille van een algemene socio-economische achterstelling. Omdat het allemaal zo duur is, en de criminelen zo weinig kansen en geld van de maatschappij krijgen, kunnen ze zich niets aankopen. Ook geen fiets. Die wordt dan maar vervreemd. Misschien dat de verlaging van de btw van 21 naar 6 % voor een heel klein stukje kan helpen om de golf van fietsendiefstal wat in te dijken. Maken wij ons echter geen illusies : de echte vermindering van het aantal fietsendiefstallen zal maar mogelijk zijn mits een gamma van preventieve én repressieve maatregelen, met daar bovenop een echt vervolgingsbeleid. Maar alle beetjes kunnen helpen.

Het besluit is duidelijk : een verlaging van de btw van 21 naar 6 % bij de verkoop van fietsen brengt eigenlijk alleen voordelen met zich mee.

Anke VAN DERMEERSCH
Yves BUYSSE.

Filip DEWINTER.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In tabel A van de bijlage van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en diensten bij die tarieven, wordt een rubriek XXIIIter ingevoegd, luidende :

« XXIIIter. Fietsen

Alle soorten fietsen (kinderfietsen, koersfietsen, terreinfietsen, stadsfietsen, ligfietsen), op voorwaarde dat ze niet gemotoriseerd zijn. »

22 maart 2011.

Anke VAN DERMEERSCH
Yves BUYSSE
Filip DEWINTER.