5-951/1 | 5-951/1 |
19 APRIL 2011
Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 6 december 2007 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-453/1 - 2007/2008).
Een Antwerpse rechter stelde onlangs een bestuurder die ritste in het verkeer aansprakelijk voor de schade die hij tijdens dit ritsmanoeuvre veroorzaakte. Om te vermijden dat in de toekomst bestuurders nog aansprakelijk worden gesteld in dergelijke situaties, wordt onderhavig wetsvoorstel ingediend.
In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Duitse wegcode, is hier te lande het ritsen als welomlijnd manoeuvre niet opgenomen in het verkeersreglement. De Belgische wetgever doet bij gebrek aan een vertegenwoordiger van de arm der wet, een beroep op het gezond verstand, de zelfbeheersing en de hoffelijkheid van de weggebruiker om het verkeer bij het wegvallen van een of meer rijstroken in goede banen te leiden en vlot te laten doorstromen. Het toenemende verkeer en de evenredig toenemende verkeersellende, stellen het karakter van de weggebruiker — wanneer hij geconfronteerd wordt met flessenhalzen in het verkeer als gevolg van ongevallen en werken — echter danig op de proef. Dagelijks komen weggebruikers in situaties terecht waarbij wordt verwacht dat er geritst wordt. Maar ondanks de gevoerde campagnes weet de modale weggebruiker nog steeds niet hoe hij of zij moet ritsen. En indien ze wel gekend zijn, lapt de weggebruiker de « regels » inzake ritsen wel eens aan zijn laars, met nog meer frustratie, verkeersellende en zelfs levensbedreigende situaties tot gevolg. Ons inziens dringt een wettelijke omschrijving en regeling van het ritsen zich op.
Het principe van ritsen is vrij eenvoudig : juist voor de wegversmalling voegen de voertuigen die op de rijstrook rijden die ophoudt te bestaan, beurtelings in tussen de voertuigen die op hun rijstrook rechtdoor kunnen rijden. Indien mogelijk — wat bij ongevallen reeds uitgesloten is — wordt de vermindering van het aantal rijstroken meestal op een afstand tussen de 1 500 m en 800 m en nogmaals op 250 m voor de versmalling aangekondigd door het oranje verkeersbord F79. In de praktijk gaat het hier reeds fout : vele weggebruikers beginnen reeds van rijstrook te veranderen, hetzij om te ritsen, hetzij om de tragere rijstrook af te snijden, bij het zien van het verkeersbord F79, terwijl dit hoegenaamd niet de bedoeling is, integendeel. Verkeersbord F79 impliceert naast de aankondiging van de versmalling een eind verderop, een aansporing aan de weggebruiker om voorzichtig te rijden en niet meer te manoeuvreren in afwachting van een mogelijke file en van het ritsen juist vóór de versmalling, waar al dan niet het verkeersbord F97 staat. Doordat weggebruikers veel te vroeg trachten te ritsen, gebruiken zij de beschikbare ruimte niet efficiënt en maken zij de file onnodig lang, met het onnodig blokkeren van afritten en kruispunten tot gevolg. De weggebruikers op de ritsrijstrook hebben het gevoel dat zij de dupe zijn en iedereen moeten voorlaten. Omgekeerd worden weggebruikers die naast de ritsrijstrook terecht wel tot juist vóór de versmalling doorrijden, meestal met boze blikken als asociaal nagekeken en worden verhinderd te ritsen op de juiste plaats.
Om de ambiguïteit inzake het gedrag bij het ritsen — en bij uitbreiding bij elke file — weg te werken, dienen wij onderstaand wetsvoorstel in dat het ritsen in elke mogelijke verkeerssituatie wettelijk omschrijft in het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. Tezelfdertijd regelen we met dit voorstel het niet-naleven van de regels aangaande het ritsen en schrijven de overtreding op het ritsen in het koninklijk besluit van 30 september 2005 tot aanwijzing van de overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, in als een overtreding van de tweede graad die de veiligheid van personen onrechtstreeks in gevaar brengt.
Artikel 2
Dit artikel geeft een wettelijke definitie aan het manoeuvre « ritsen ».
Artikel 3
Het eerste lid van dit artikel verbiedt het vroegtijdig ritsen na een aankondiging van een wegversmalling of vanaf de staart van een file. Niet-onnodige manoeuvres zoals het zich begeven naar een uitrit, een wegstation, de pechstrook, ..., worden vanzelfsprekend niet beschouwd als vroegtijdig ritsen. Het tweede tot en met vierde lid van dit artikel gebieden anderzijds de weggebruikers om juist voor een vermindering van het aantal rijstroken voorrang te verlenen aan — al naargelang het aantal vrije en versperde rijstroken en hun onderlinge ligging — een of meerdere weggebruikers die genoodzaakt zijn te ritsen.
Artikel 4
Dit artikel schrijft inbreuken op de regels inzake het ritsen in in het koninklijk besluit van 30 september 2005 tot aanwijzing van de overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, als overtredingen van de tweede graad die de veiligheid van personen onrechtstreeks in gevaar brengt en die bestraft wordt met een boete van 110 tot 1 375 euro, en een mogelijk verval van het recht tot sturen van acht dagen tot vijf jaar. Bij herhaling van de overtreding binnen het jaar worden de boetes verdubbeld. Een onmiddellijke inning van 100 euro of minnelijke schikking van 110 euro kan worden voorgesteld.
Anke VAN DERMEERSCH. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, wordt aangevuld met een punt 61, luidend als volgt :
« 2.61. « Ritsen », het beurtelings en geordend invoegen van voertuigen op een vrije rijstrook bij een vermindering van het aantal rijstroken. »
Art. 3
Artikel 12 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met een punt 6, luidend als volgt :
« 12.6. Tussen de aankondiging van een vermindering van het aantal rijstroken of de staart van de file, en het verkeersbord F97 of bij gebrek aan dit verkeersbord, vlak voor de vermindering van het aantal rijstroken, is het verboden om te ritsen of onnodig van rijstrook te veranderen.
Na verkeersbord F97 of bij gebrek aan dit verkeersbord, vlak voor de vermindering van het aantal rijstroken, moet elke bestuurder die zich op de aanpalende vrije rijstrook bevindt, voorrang verlenen aan één voertuig dat op dezelfde hoogte van de belemmerde of eindigende rijstrook komt.
Indien tegelijkertijd meerdere aaneengrenzende rijstroken worden belemmerd of eindigen, moet elke bestuurder na verkeersbord F97 of bij gebrek aan dit verkeersbord, vlak voor de vermindering van het aantal rijstroken, voorrang verlenen aan één voertuig dat zich op dezelfde hoogte op een aanpalende rijstrook die wordt belemmerd of eindigt, bevindt en dat zich naar de richting van de dichtstbijzijnde vrije rijstro(o)k(en) begeeft.
Indien de vrije rijstrook zich tussen twee rijstroken bevindt die worden belemmerd of eindigen, moet elke bestuurder die zich op de vrije rijstrook bevindt, na verkeersbord F97 of bij gebrek aan dit verkeersbord, vlak voor de vermindering van het aantal rijstroken, zowel voorrang geven aan één voertuig dat van de linkse rijstrook komt als aan één voertuig dat van de rechtse rijstrook komt. »
Art. 4
Artikel 2 van het koninklijk besluit van 30 september 2005 tot aanwijzing van de overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, wordt aangevuld met de punten 32º en 33º, luidend als volgt :
« 32º Te vroeg ritsen of van rijstrook veranderen na een aankondiging van een vermindering van het aantal rijstroken. (12.6, eerste lid);
33º Geen voorrang verlenen bij het ritsen. (12.6, tweede tot vierde lid). »
15 april 2011.
Anke VAN DERMEERSCH. |