5-881/1 | 5-881/1 |
22 MAART 2011
Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 6 december 2007 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-443/1 - 2007/2008).
Paragraaf 3 van artikel 32 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs stelt dat de kandidaat voor het rijbewijs die het Frans, noch het Nederlands, noch het Duits machtig is, het theoretisch examen mag afleggen met behulp van een tolk. Er wordt zelfs de mogelijkheid geboden om de theoretische examens te organiseren in een andere taal dan het Frans, het Nederlands of het Duits. Ook wat het praktisch rijexamen betreft, biedt het koninklijk besluit in artikel 39, § 8, de mogelijkheid om het examen met behulp van een tolk af te leggen.
Ons inziens is het afleggen van het rijexamen door middel van een tussenpersoon niet compatibel met de veiligheid op de openbare weg. Een tolk — gesteld dat hij te goeder trouw is en de examinandus niet bewust of onbewust bijstaat in het oplossen van de vragen — kan een goede vertaling weergeven, maar terzelfder tijd nuances, contextualiteit en belangrijke details vergeten of in de onmogelijkheid verkeren die over te brengen. Het gebruik van een tolk verkleint derhalve een goede beoordeling van de kennis van de examinandus wat de wegcode betreft.
Bovendien stelt artikel 30 van de Grondwet dat taalregelingen enkel bij wet kunnen worden ingevoerd. In onderhavig geval zijn de taalbepalingen geregeld bij koninklijk besluit, wat derhalve ongrondwettig is. Dit wetsvoorstel herstelt deze inbreuk op de Grondwet.
Anke VAN DERMEERSCH. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 32, § 3, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs wordt opgeheven.
Art. 3
Artikel 39, § 8, van hetzelfde koninklijk besluit wordt opgeheven.
14 maart 2011.
Anke VAN DERMEERSCH. |