5-888/1

5-888/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

22 MAART 2011


Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, wat betreft het parkeren van artsen en verplegend personeel

(Ingediend door mevrouw Anke Van dermeersch)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 22 juni 2009 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-1369/1 - 2008/2009).

De artsen en het verplegend personeel zijn reeds langer vragende partij voor een oplossing voor hun parkeerprobleem tijdens al dan niet dringende huisbezoeken bij hun patiënten.

Een aantal artsensyndicaten denkt in de richting van een vrijbrief voor parkeerovertredingen gepleegd door artsen.

De verkeersregels balanceren in een broos evenwicht. De minste uitzondering op de verkeersregels voor een bepaalde categorie van weggebruikers, beperkt de vrijheid van de andere weggebruikers en brengt hen in gevaar, niet het minst de zwakke weggebruikers.

In casu bestaat er niet zoiets als niet-reglementair parkeren zonder andere weggebruikers direct of indirect in gevaar te brengen — tenzij men doelt op het niet-betalen op betaalplaatsen, maar hier kan het probleem niet liggen voor artsen, die zoals elke zelfstandige hun kosten kunnen inbrengen. Een arts die een huisbezoek moet afleggen, in de buurt geen parkeerplaats vindt en straffeloos op een rijstrook, een fietspad, een voetpad of een busstrook parkeert, beperkt de vrijheid van de andere weggebruikers en geeft aanleiding tot gevaarlijke situaties. Stel dat een arts bij een huisbezoek vóór een privégarage parkeert en dat de wet voorschrijft dat deze arts niet kan beboet en zijn wagen niet kan weggesleept worden. Waar zijn dan de rechten van de garage-eigenaar die dringend met de wagen weg moet, misschien zelfs om een familielid naar het hospitaal te brengen, maar die verhinderd wordt door de wagen van de arts ?

Het fout parkeren in al zijn facetten is trouwens door de wetgever opgenomen in het koninklijk besluit van 30 september 2005 tot aanwijzing van de overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, wat er op wijst dat volgens de wetgever het foutparkeren minstens aanleiding geeft tot indirect gevaar voor andere weggebruikers. Foutparkeren « zonder het verkeer te hinderen en een gevaar te vormen voor andere weggebruikers » is dus volgens de wetgever in se zonder voorwerp. Met enig inzicht in de verkeerspraktijk ziet men in dat het immuun maken van artsen die met hun wagen niet reglementair geparkeerd staan, zeker niet evident en niet wenselijk is.

Buiten de gevaarlijke en ongemakkelijke verkeerssituaties die gecreëerd worden, zijn er nog argumenten die tegen een algemene federale vrijbrief voor parkeerovertredingen gepleegd door artsen pleiten. Daar het parkeerprobleem voor artsen en verplegend personeel enkel in bepaalde wijken in centrumsteden rijst, moet de problematiek dan ook lokaal worden aangepakt, en niet door een algemene amnestieregel in de verkeerswet, die bovendien geen onderscheid kan maken of de arts nu daadwerkelijk op huisbezoek is.

Een mogelijke oplossing voor dit delicate probleem bestaat er derhalve in dat de wegbeheerders, in casu meestal de gemeenten, in bepaalde kritische wijken parkeerplaatsen vrijhouden voor artsen en verplegend personeel die met de wagen op ronde zijn. Blijkbaar hebben enkele gemeenten reeds initiatieven in die zin genomen, zonder evenwel het nodige federale wettelijke kader af te wachten.

Daarnaast lijkt het ons nuttig dat de ministers van Justitie en Mobiliteit nadenken over een ministeriële omzendbrief om die problematiek te regelen.

Bij deze creëren wij de nodige middelen zoals verkeersborden, de speciale kaart en de strafmaat voor overtreders die het mogelijk moeten maken voor de wegbeheerders om indien nodig exclusieve parkeerplaatsen voor artsen en verplegend personeel aan te leggen en vrij te houden.

Anke VAN DERMEERSCH.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 27 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, wordt aangevuld met een punt 7, luidende als volgt :

« 27.7. Parkeerfaciliteiten voor artsen en verplegend personeel.

27.7.1. Artsen en verplegend personeel kunnen beperkt parkeren op parkeerplaatsen aangeduid door de verkeersborden bedoeld in 70.2.1.3º.h) mits ze gebruik maken van de parkeerschijf en wanneer de speciale kaart bedoeld in 27.7.2. is aangebracht op de binnenkant van de voorruit of, als er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig.

27.7.2. De minister van Verkeerswezen wijst de personen aan die de speciale kaart kunnen verkrijgen en de overheden die bevoegd zijn om ze af te leveren; hij bepaalt er het model van, alsmede de voorwaarden van afgifte, van intrekking en van gebruik. »

Art. 3

Artikel 70, punt 2, onderpunt 1, 3º, van hetzelfde koninklijk besluit, wordt aangevuld met de bepaling onder h), luidende als volgt :

« h) Een onderbord waarop de hiernavolgende symboolcombinatie is afgebeeld, toont aan dat het parkeren voorbehouden is voor voertuigen die gebruikt worden door artsen en verplegend personeel, en dat de parkeertijd beperkt is en naast de parkeerkaart voor artsen en verplegend personeel ook de parkeerschijf moet gebruikt worden.

[afdruk van bovenstaand bord, maar dan met combinatie van afbeelding van staf van Asclepius en afbeelding van parkeerschijf]

De symboolcombinatie mag op het verkeersbord E9a afgebeeld worden. ».

[afdruk van bovenstaand bord, maar dan met onderaan rechts combinatie van afbeelding van staf van Asclepius en afbeelding van parkeerschijf].

Art. 4

In artikel 2 van het koninklijk besluit van 30 september 2005 tot aanwijzing van de overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, wordt de bepaling onder 21º vervangen als volgt :

« 21º Het is verboden een voertuig te parkeren op de parkeerplaatsen gesignaleerd als bedoeld in artikel 70.2.1.3º c), behalve voor de voertuigen gebruikt door personen met een handicap die in het bezit zijn van een speciale kaart als bedoeld in artikel 27.4.1. of 27.4.3., en op de parkeerplaatsen gesignaleerd als bedoeld in artikel 70.2.1.3º h), behalve voor de voertuigen gebruikt door artsen en verplegend personeel die in het bezit zijn van een speciale kaart als bedoeld in artikel 27.7. »

17 maart 2011.

Anke VAN DERMEERSCH.