5-821/1

5-821/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

2 MAART 2011


Wetsvoorstel tot instelling van een verbod op bisfenol A in recipiënten voor voedingsmiddelen

(Ingediend door de dames Cécile Thibaut en Mieke Vogels)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel heeft tot doel een bepaling toe te voegen aan de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten. Die bepaling strekt ertoe een verbod in te stellen op de vervaardiging, de invoer, de aanbieding, het bezit met het oog op verkoop of op gratis verdeling van voor voedingsmiddelen bestemde recipiënten die bisfenol A bevatten, te verbieden.

Bisfenol A is een chemische verbinding die wordt gevormd door de reactie van twee equivalenten fenol en één equivalent aceton. De stof wordt gebruikt als monomeer bij de industriële vervaardiging, via polymerisatie, van plastic van het type polycarbonaat en van epoxyharsen. Bisfenol A wordt eveneens gebruikt als oxidatieremmer in plastificeermiddelen en pvc, alsook als polymerisatieremmer in pvc. Polycarbonaten komen zeer vaak voor in producten voor dagelijks gebruik, zoals zonnebrillen en cd's, maar ook recipienten voor water en voedsel. Jaarlijks wordt circa drie miljoen ton bisfenol A geproduceerd.

Op 23 september 2010 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een gunstig advies voor bisfenol A uitgevaardigd. Volgens dat advies is er geen nieuw gegeven op grond waarvan de toelaatbare dagelijkse inname, door de EFSA vastgelegd op 0,05 mg per kg lichaamsgewicht, moet worden aangepast.

Tal van studies ontkrachten dat advies enigszins. Die alomtegenwoordige substantie houdt immers gevaren in voor de menselijke gezondheid.

We worden er voor 95 % aan blootgesteld via voeding, omdat bisfenol A overgaat van het plastic op het voedsel — een proces dat nog wordt versterkt door warmte of wanneer het recipiënt wordt gereinigd met een krachtig detergent. Uitvoerig onderzoek dat het Amerikaanse Center for Disease Control and Prevention (CDC) heeft verricht in het raam van de National Health and Nutrition Examination Survey (NHANES, 1999-2010), heeft uitgewezen dat bisfenol A aanwezig was in de urine van 93 % van alle Amerikanen ouder dan 6 jaar. Volgens Valérie Xhonneux, deskundige terzake bij Inter-Environnement Wallonie, is de Europese bevolking in dezelfde orde van grootte getroffen (1) .

In Canada liep van maart 2007 tot februari 2009 een onderzoek naar de gezondheidsmaatregelen (Enquête canadienne sur les mesures de la santé, ECMS), dat betrekking had op de thuisbevolking van 6 tot 79 jaar, en dat representatief was voor 96,3 % van de bevolking. Daaruit bleek dat 9 van de 10 onderzochte Canadezen sporen van bisfenol A in zich droeg. De aanwezigheid van bisfenol A in de urine was het hoogst bij de adolescenten van 12 tot 19 jaar, en het laagst bij de 60-plussers.

Er is een duidelijk verband aangetoond tussen de blootstelling aan bisfenol A en prostaatkanker, borstkanker, vroegtijdige puberteit, obesitas, diabetes, schildklieraandoeningen, voortplantingsproblemen en hersenontwikkelingsstoornissen. Vrij recente epidemiologische gegevens uit onderzoek op de mens wijzen met name op een band tussen opname van bisfenol A via de moeder vanaf de zestiende week van de zwangerschap en gedragsstoornissen (Braun et al., EHP, 2009).

Het Réseau Environnement Santé (RES), dat in Frankrijk meewerkt aan een sensibiliseringscampagne, heeft een synthese voorgesteld van de jongste wetenschappelijke bevindingen omtrent bisfenol A, met name een studie waaruit blijkt dat de blootstelling van zwangere vrouwen aan die substantie effecten heeft op het gedrag van hun kinderen, wanneer die de leeftijd van twee jaar bereiken.

Op verzoek van Global 2000 en van de Bund für Umwelt und Naturschutz Deutschland (BUND) heeft het laboratorium ChemCon eind 2009 het gehalte aan bisfenol A nagemeten in tien op de Duitse markt beschikbare zuigflessen. In alle geanalyseerde producten werd bisfenol A ontdekt — in de helft van de gevallen zelfs in hoge concentraties. De hoogste concentraties kwamen voor in de kraagjes van de zuigflessen, die voornamelijk uit policarbonaat bestaan. De concentraties variëren tussen 200 en bijna 2 300 milligram per kilogram. Ter vergelijking : in de zuigflessen zelf bedraagt het gehalte 28,1 microgram per gram, wat tienmaal lager is. Ook de latex fopspenen bevatten echter aanzienlijk wat bisfenol A, te weten 80 à 400 milligram per kilogram. Ter verklaring daarvan schuiven de onderzoekers de volgende hypothese naar voren : de in het kraagje gebruikte bisfenol A verspreidt zich naar het soepele gedeelte van de fopspeen. Twee elementen staven die hypothese : bisfenol A verspreidt zich makkelijk, en in haast alle gevallen waarin de concentratie aan bisfenol A in de fopspeen op zich al hoog was, die nog hoger is in het kraagje.

Nog in 2009 bracht een van de wereldexperts inzake biologie en voorplanting, professor Richard Sharpe (Medical Research Council, te Edinburgh), op verzoek van de Health and Environment Alliance (HEAL) en Chem Trust een rapport uit, getiteld : Male Reproductive Health Disorders and the Potential Role of Exposure to Environmental Chemicals. In dat rapport stelt hij dat de blootstelling van zwangere vrouwen aan de in de meeste producten voor dagelijks gebruik aanwezige chemische substanties, waaronder bisfenol A, de oorzaak is van de algemene terugval van de vruchtbaarheid van de man : vandaag wordt 1 op 17 jongens geboren met onvoldoende ingedaalde teelballen.

Teelbalkanker (een aandoening die de jongste 25 jaar in de industrielanden tweemaal meer voorkomt dan voorheen), penismisvorming en andere genitale aandoeningen die bij de geboorte worden vastgesteld (en die algemeen worden aangeduid met de term « Testiculair Dysgenesis Syndrom (TDS) », zouden verband houden met een cocktail van chemische stoffen die het embryo tijdens de duur van de zwangerschap opneemt. Door al die aandoeningen gaat de vruchtbaarheid van de man er snel op achteruit, met als gevolg dat de jonge mannen vandaag gemiddeld minder spermatozoïden produceren dan hun vaders.

Testosteron is onontbeerlijk voor de goede ontwikkeling in utero van de penis, alsook voor het indalen van de teelballen. In onze leefomgeving en in onze producten voor dagelijks gebruik zijn heel wat chemische stoffen aanwezig die de werking van het testosteron kunnen blokkeren en de toekomstige voortplantingscapaciteit van de mannen in het gedrang kunnen brengen. De daarvoor verantwoordelijke producten zijn zowel pesticiden als ftalaten (die gebruikt worden om plastic te versoepelen), parabenzeen (conserveermiddel voor cosmetica) en — uiteraard — bisfenol A (dat voorkomt in zuigflessen).

Ter herinnering : het endocriene systeem van het menselijk lichaam is een complex geheel van klieren, hormonen en receptoren dat de verschillende lichaamsfuncties nauwgezet reguleert — dus ook ons metabolisme, ons immuunsysteem, ons gedrag, onze groei en onze ontwikkeling sinds het kinderstadium.

Onder bepaalde omstandigheden kunnen kleine hoeveelheden chemische stoffen, die binnen het endocriene systeem als boodschappers fungeren, dat hele systeem uit balans brengen. In dat geval ageren die chemische stoffen als endocriene perturbatoren. Die verstoring kan optreden tijdens de zwangerschap, de peutertijd en alle sleutelfasen in de ontwikkeling van het voortplantingsstelsel.

In een bepaalde concentratie berokkenen de normaal als endocriene perturbatoren werkende substanties geen schade bij volwassenen, maar bij jonge kinderen kunnen ze in dezelfde concentratie wél onomkeerbare effecten hebben op de werking van de organen.

In de wetenschappelijke literatuur is al veel geschreven over het feit dat bisfenol A de oestrogenen (vrouwelijk sleutelhormoon) kan imiteren of aantasten, maar zoals hierboven beschreven heeft de stof ook heel wat andere directe effecten : bisfenol A verstoort de regulatie van het androgeen systeem (dat de groei, de ontwikkeling en de werking regelt van het mannelijke voortplantingsstelsel), alsook de hormonale werking van de schildklier; bovendien heeft het tal van effecten op de ontwikkeling en de werking van het centraal zenuwstelsel en tevens een potentieel negatief effect op het immuunsysteem.

In het licht van die vaststellingen hebben verscheidene landen al maatregelen getroffen. Zo hebben Canada, Australië en verscheidene Amerikaanse Staten (Washington, Maryland, Wisconsin, Minnesota en Connecticut) de verkoop verboden van zuigflessen waarvoor bij de aanmaak bisfenol A is gebruikt.

In Europa waren Denemarken en Frankrijk de eerste landen die de vervaardiging en commercialisering van zuigflessen met bisfenol A verbieden. Sinds 1 juli 2010 past Denemarken het voorzorgsprincipe toe en verbiedt het bisfenol A in de recipiënten voor voedingsmiddelen voor kinderen tussen 0 en 3 jaar (zuigflessen, kopjes en voedingsverpakkingen). Die beslissing is het gevolg van een nieuwe evaluatie door het « National Food Institute » van de « Technical University of Denmark » (DTU Food), waarbij het effect van kleine hoeveelheden bisfenol A op de ontwikkeling van het zenuwstelsel of het leervermogen van pasgeboren mannelijke ratten is aangetoond.

Op 25 november 2010 besliste de Europese Unie eindelijk de productie van zuigflessen die bisfenol A bevatten, te verbieden. Producenten krijgen tot maart 2011 de tijd om vervangproducten te vinden, en tot juni 2011 om ze op de markt te brengen. Deze beslissing is het gevolg van een advies van de European Food Safety Authority (EFSA), waarin wordt gewezen op studies die aantonen dat bisfenol A gevolgen kan hebben voor de ontwikkeling van het menselijk lichaam, de immuunrespons of de ontwikkeling van tumors.

Op grond van een en ander is het dus hoog tijd dat de wetgever bisfenol A uit elk recipiënt voor voedingsmiddelen bant. Het is gewoon een kwestie van volksgezondheid.

Cécile THIBAUT.
Mieke VOGELS.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van voedingsmiddelen en andere producten wordt een artikel 1bis ingevoegd, luidende :

« Artikel 1bis. De vervaardiging, de invoer, de aanbieding, het bezit met het oog op verkoop of op gratis verdeling, de verkoop of de gratis verdeling van voor voedingsmiddelen bestemde recipiënten die bisfenol A bevatten, zijn verboden. ».

16 februari 2011.

Cécile THIBAUT.
Mieke VOGELS.

(1) http:://www.sante-environnement.be.