5-778/1

5-778/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

15 FEBRUARI 2011


Wetsvoorstel wat de organisatie van sociale verkiezingen in de openbare sector betreft

(Ingediend door mevrouw Anke Van dermeersch)


TOELICHTING


In de private ondernemingen worden om de vier jaar sociale verkiezingen gehouden voor de afvaardiging van de werknemers in de ondernemingsraden en in de Comités voor preventie en bescherming op het werk. In tegenstelling tot de werknemers in de privésector kunnen personeelsleden van de openbare sector, met inbegrip van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) en de (andere) autonome overheidsbedrijven, geen enkele invloed uitoefenen op wie hen in de sociale overlegorganen zal vertegenwoordigen. Er bestaat derhalve een democratisch deficit en een gebrek aan legitimiteit van de afgevaardigden van het overheidspersoneel in de desbetreffende organen.

Noch bij de instellingen bedoeld in de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel bedoelde comités, noch bij de NMBS, noch bij de (overige) autonome overheidsbedrijven worden sociale verkiezingen georganiseerd. Iedere « representatieve vakorganisatie » (lees : elk van de drie kleurvakbonden) vaardigt een aantal leden af in verhouding tot haar aantal bijdrageplichtige leden ten opzichte van het totaal aantal personeelsleden dat bij een representatieve vakorganisatie is aangesloten. Deze werkwijze wordt gevolgd voor de aanduiding van de personeelsafgevaardigden in de verschillende algemene comités, bijzondere comités, sectorcomités en overlegcomités opgericht krachtens de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, het Comité Overheidsbedrijven en de verschillende paritaire comités opgericht krachtens de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven en de Nationale Paritaire Commissie bij de NMBS.

Onderhavig wetsvoorstel strekt ertoe de verplichting op te leggen om, naar analogie van wat in de privésector geschiedt, om de vier jaar sociale verkiezingen te organiseren in de openbare sector. Dergelijke sociale verkiezingen zijn evenwel slechts zinvol wanneer het ongerechtvaardigde monopolie van de drie kleurvakbonden wordt doorbroken. Sociale verkiezingen schieten hun doel geheel voorbij wanneer slechts de in de Nationale Arbeidsraad vertegenwoordigde vakorganisaties met meer dan 50 000 leden het recht hebben om lijsten van kandidaten voor te dragen. Derhalve wordt, evenals in de wetsvoorstellen met betrekking tot de privésector, het recht om in de openbare sector een kandidatenlijst voor de sociale verkiezingen voor te dragen eveneens toegekend aan andere feitelijke verenigingen of verenigingen met rechtspersoonlijkheid, mits de kandidatenlijst blijkens handtekeningen wordt ondersteund door ten minste tien procent van de kiesgerechtigde personeelsleden.

Anke VAN DERMEERSCH.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Deze wet is van toepassing op de personeelsvertegenwoordiging in de schoot van :

1º de in de artikelen 2, 3, 4 en 10 van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel bedoelde comités;

2º de paritaire comités bedoeld in artikel 30 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;

3º het Comité Overheidsbedrijven bedoeld in artikel 31 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;

4º de Nationale Paritaire Commissie bedoeld in de artikelen 13 en 13bis van de wet van 23 juli 1926 betreffende NMBS-Holding en haar verbonden vennootschappen.

Art. 3

De gewone en plaatsvervangende afgevaardigden van het personeel die deel uitmaken van de organen bedoeld in artikel 2 worden bij geheime stemming verkozen op lijsten van kandidaten die door de representatieve vakorganisaties worden voorgedragen.

Behalve door de representatieve vakorganisaties kunnen door feitelijke verenigingen of verenigingen met rechtspersoonlijkheid lijsten van kandidaten worden voorgedragen waarvan de kandidatuur blijkens handtekeningen wordt ondersteund door ten minste tien procent van de kiesgerechtigde personeelsleden.

Elke lijst bevat niet meer kandidaten dan er gewone en plaatsvervangende mandaten te begeven zijn.

De verkiezingen worden om de vier jaar gehouden.

Art. 4

De Koning stelt de voorwaarden vast voor de uitoefening van het kiesrecht en de verkiesbaarheidvoorwaarden, alsmede de wijze waarop deze verkiezingen worden georganiseerd.

Art. 5

In artikel 2, § 1, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993, worden de woorden « met de representatieve vakorganisaties » vervangen door de woorden « met de afgevaardigden van het personeel ».

Art. 6

In artikel 3, § 1, tweede en achtste lid, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 juni 2004, worden de woorden « de vakorganisaties » vervangen door de woorden « de afgevaardigden van het personeel ».

Art. 7

Artikel 6 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 8

In artikel 11 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 april 1999, worden de woorden « de representatieve vakorganisaties » vervangen door de woorden « de afgevaardigden van het personeel ».

Art. 9

In artikel 30 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 2, 2º en 5º, worden de woorden « de representatieve vakorganisaties » vervangen door de woorden « de afgevaardigden van het personeel »;

2º in paragraaf 4 wordt het twede lid opgeheven en wordt in het eerste lid de tweede zin vervangen als volgt :

« De andere helft wordt verkozen op de wijze als bedoeld in artikel 3 van de wet van ... wat de organisatie van sociale verkiezingen in de openbare sector betreft. »;

3º in paragraaf 5 worden de woorden « om te zetelen in het paritair comité van een autonoom overheidsbedrijf » vervangen door de woorden « om voor het paritair comité een lijst voor te dragen bedoeld in artikel 3 van de wet van ... wat de organisatie van sociale verkiezingen in de openbare sector betreft. »

Art. 10

In artikel 31, § 6, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º het derde lid wordt vervangen als volgt :

« Negen leden worden verkozen op de wijze bedoeld in artikel 3 van de wet van ... wat de organisatie van sociale verkiezingen in de openbare sector betreft. »;

2º in het vijfde lid worden de woorden « om te zetelen in het Comité Overheidsbedrijven » vervangen door de woorden « om voor het Comité Overheidsbedrijven een lijst voor te dragen bedoeld in artikel 3 van de wet van ... wat de organisatie van sociale verkiezingen in de openbare sector betreft. »

Art. 11

In artikel 35 van dezelfde wet worden de woorden « of de delegatie van een representatieve vakorganisatie » telkens vervangen door de woorden « of een afgevaardigde van het personeel ».

Art. 12

De Koning schrijft de in artikel 3 bedoelde verkiezingen uit binnen een termijn van zes maanden na de inwerkingtreding van deze wet.

8 februari 2011.

Anke VAN DERMEERSCH.