5-694/1

5-694/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

25 JANUARI 2011


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, om de verplichting tot naleving van de taalwetgeving in te schrijven in de algemene normen

(Ingediend door de heer Jurgen Ceder c.s.)


TOELICHTING


In de Brusselse ziekenhuizen (openbare, bicommunautaire en privé-ziekenhuizen met een openbare dienstverlening in bijvoorbeeld hun spoedgevallendienst) wordt telkens weer vastgesteld dat Nederlandstaligen vaak niet in hun eigen taal kunnen geholpen worden door dokters, verpleegkundigen en administratieve medewerkers.

Niet alleen het fundamentele recht op gezondheid — dat zonder taaldiscriminatie dient te worden gewaarborgd — en de verplichting van de overheid om het recht op fysieke en psychische integriteit van de burgers te beschermen en te bevorderen, eisen dat er snel een einde komt aan de onaanvaardbare toestand ten aanzien van Nederlandstaligen in de Brusselse gezondheidsvoorzieningen. Het gaat immers ook om de menselijke waardigheid, met name de goede verzorging van een patiënt en het respect waarmee een patiënt behoort te worden behandeld. Snelle verbeteringen met betrekking tot de ongelijke toegang van Nederlandstaligen tot de Brusselse ziekenhuizen zijn nodig om eventuele fatale gevolgen van communicatieproblemen te vermijden.

Een goede communicatie tussen arts, verpleger en patiënt is vaak letterlijk van levensbelang. De spoedgevallendiensten, de MUG's en andere diensten moeten mensen in nood vaak zeer snel helpen. Het komt soms op enkele minuten aan. Geregeld is het van belang dat een patiënt, zijn familie, vrienden of zelfs getuigen nog wat essentiële informatie kunnen geven. Indien de mensen die hen ondervragen hun taal niet begrijpen, kan dit ernstige gevolgen hebben voor de patiënt. De dialoog tussen zorgverstrekker en patiënt is essentieel. Alleen door middel van dialoog kunnen alle betrokkenen een volledig beeld van het ziektebeeld krijgen. Alleen wanneer hij volledig en juist geïnformeerd werd, kan een patiënt met kennis van zaken zijn toestemming geven voor bepaalde medische ingrepen. Het kan dan ook ten zeerste betwijfeld worden of een patiënt die niet wordt begrepen, goed kan worden verzorgd. Als de taal een zware hinderpaal voor de communicatie betekent, is er iets fundamenteels fout in de gezondheidszorg.

In de wet betreffende de rechten van de patiënt van 22 augustus 2002 staat bovendien in artikel 7 :

« § 1. De patiënt heeft tegenover de beroepsbeoefenaar recht op alle hem betreffende informatie die nodig is om inzicht te krijgen in zijn gezondheidstoestand en de vermoedelijke evolutie ervan.

§ 2. De communicatie met de patiënt geschiedt in een duidelijke taal. De patiënt kan erom verzoeken dat de informatie hem schriftelijk wordt bevestigd. »

Het spreekt vanzelf dat in de Belgische context hierin ook de toepassing van de taalwetgeving vervat zit. Daarop werd overigens gewezen tijdens de parlementaire voorbereiding van de wet.

Strikt juridisch lijken de nodige waarborgen voor toegankelijkheid van de Brusselse ziekenhuisvoorzieningen voor Nederlandstaligen voorhanden te zijn. Vooral de medische ethiek en de huidige taalwetgeving kunnen deze indruk wekken.

De situatie op het terrein wijst echter uit dat de toegankelijkheid van de gezondheidsinstellingen in Brussel voor Nederlandstaligen allesbehalve gewaarborgd is. Deze situatie bestaat reeds ettelijke decennia en ondanks de taalwetgeving, de medische ethiek en het bicommunautair statuut van vele Brusselse ziekenhuizen is er geen merkbare verbetering waar te nemen.

De indieners van dit voorstel stellen bovendien vast dat klachten bij de Vaste Commissie voor taaltoezicht zonder gevolg blijven. Een advies van de Commissie hoeft niet opgevolgd te worden en is helaas niet afdwingbaar. Tal van overheden in Brussel, in taalgrensgemeenten en randgemeenten leggen de adviezen naast zich neer.

Gelet op de in de praktijk onmogelijke afdwingbaarheid van de taalwetgeving (en de daaruit voortvloeiende manifeste onwil van tal van Brusselse Franstalige politici) is er in de praktijk — behoudens in het Nederlandstalige AZ te Jette — geen enkel Brussels ziekenhuis waar Nederlandstaligen met zekerheid in hun taal geholpen kunnen worden.

De systematische discriminatie van Nederlandstaligen in de gezondheidsinstellingen van de hoofdstad is geen recent fenomeen. De Franstalige politici weigeren al decennialang het probleem te erkennen met het goedkope argument dat er nauwelijks formele klachten zijn. Dit kan ook moeilijk anders, aangezien er geen objectieve registratiemogelijkheden bestaan. Door toedoen van toemalig FDF-minister Gosuin werd zelfs het geplande federale meldpunt afgevoerd waar patiënten terecht zouden kunnen met hun taalklacht.

Daarom willen de indieners de verplichting tot naleving van de taalwetgeving verankeren in de ziekenhuiswet en deze onderbrengen bij de algemene normen, teneinde de regelgeving voor het ganse land opnieuw duidelijk te stellen.

Jurgen CEDER
Yves BUYSSE
Bart LAEREMANS.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 68 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, wordt aangevuld met het volgende lid :

« Alle ziekenhuizen dienen de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, onverkort na te leven en al hun diensten zo te organiseren dat de patiënten steeds kunnen geholpen worden in het Nederlands op het grondgebied van het Vlaams Gewest, in het Frans op het grondgebied van het Waals Gewest, en, naar keuze van de patiënt, in het Nederlands of het Frans op het grondgebied van Brussel-Hoofdstad en in het Duits of het Frans in de gemeenten van de Duitstalige Gemeenschap. ».

Art. 3

Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de zesde maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

13 januari 2011.

Jurgen CEDER
Yves BUYSSE
Bart LAEREMANS.