5-646/1

5-646/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

23 DECEMBER 2010


HERZIENING VAN DE GRONDWET


Herziening van artikel 44, eerste lid, van de Grondwet

(Verklaring van de wetgevende macht, zie « Belgisch Staatsblad » nr. 135, Ed. 2 van 7 mei 2010)


Voorstel tot herziening van artikel 44, eerste lid, van de Grondwet teneinde het parlementair zomerreces te beperken tot vier weken

(Ingediend door de heer Filip Dewinter c.s.)


TOELICHTING


Het feit dat het zomerreces van de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers traditioneel begint op 21 juli en grondwettelijk eindigt op de tweede maandag van oktober, impliceert dat de federale senatoren en kamerleden ruim twee maanden en een half vakantie kunnen genieten. In praktijk hebben er wel enkele commissievergaderingen plaats in september, doch het echte parlementaire werk vangt pas opnieuw aan op de tweede dinsdag van oktober.

Voornoemde regeling is archaïsch en stemt niet overeen met de hedendaagse politieke wetmatigheden. Concreet houdt deze schikking in dat de volksvertegenwoordigers de regering niet daadwerkelijk kunnen controleren gedurende het voornoemde lange zomerreces, behoudens natuurlijk in dringende gevallen.

Dergelijke regeling geeft de regering « vrij spel » om gedurende bijna een vierde van een jaar haar beleid uit te voeren zonder dat de parlementsleden de regeringsleden effectief kunnen bevragen en interpelleren. Ook legislatief werk is tijdens dit reces onmogelijk, omdat de hangende parlementaire initiatieven niet in commissie en in plenum kunnen behandeld worden. Om de controletaak van het parlement te vergroten, om het wetgevend werk te bespoedigen en te verbeteren, om de democratie beter te dienen en om het parlement te moderniseren en te herwaarderen, is het logisch dat het zomerreces van het federale parlement beperkt wordt tot vier aaneengesloten weken in de maanden juli en augustus.

De indieners wensen dan ook artikel 44 van de Grondwet te wijzigen in de zin dat het parlementaire zomerreces van de federale Kamers beperkt wordt tot vier aaneengesloten weken per jaar in juli en augustus.

Vanzelfsprekend dient de grondwetgever in de mogelijkheid te voorzien om de federale Kamers bijeen te roepen in spoedeisende gevallen in voormeld zomerreces van vier weken.

Filip DEWINTER
Anke VAN DERMEERSCH
Jurgen CEDER.

VOORSTEL


Enig artikel

Artikel 44, eerste lid, van de Grondwet wordt vervangen als volgt :

« De Kamers vergaderen gedurende het gehele jaar, behalve gedurende vier aaneengesloten weken in de loop van de maanden juli en augustus, hierna genoemd het parlementair zomerreces. In het parlementair zomerreces vergaderen de Kamers alleen in dringende gevallen, na advies van de Conferentie van voorzitters in de Kamer of het Bureau van de Senaat. Een zitting, in de zin van de periode gedurende welke de Kamers vergaderen, vangt aan, hetzij na de vernieuwing van de Kamers, hetzij op de eerste dinsdag die volgt op de dag waarop het parlementaire zomerreces van de vorige zitting eindigt of wanneer zij reeds voordien door de Koning zijn bijeengeroepen. »

30 november 2010.

Filip DEWINTER
Anke VAN DERMEERSCH
Jurgen CEDER.