5-391/1

5-391/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

27 OKTOBER 2010


Wetsvoorstel teneinde de schorsing van de politieke rechten automatisch uit te spreken als bijkomende straf bij een veroordeling op grond van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden, van de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd en van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie

(Ingediend door de heren Jacques Brotchi en Alain Courtois)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 1 december 2008 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-1038/1 - 2008/2009).

In een democratie geniet elkeen politieke rechten, waardoor alle meningen tot uitdrukking kunnen komen. Bovendien kunnen aldus alle ideologische, levensbeschouwelijke of religieuze strekkingen aan bod komen in alle overheidsorganen en deelnemen aan alle bevoegdheidsniveaus.

Als die vrijheden evenwel worden misbruikt, kan dat de democratie zelf in gevaar brengen.

In de conclusies die het VN-Comité voor de uitbanning van rassendiscriminatie op 5 maart 2008 heeft goedgekeurd, raadt het Comité ons land aan maatregelen te nemen om racisme en xenofobie in de politieke kringen en bij de ambtenaren te voorkomen en te bestrijden.

In het licht daarvan, alsook in het kader van de beperkingen waarin de opstellers van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden met betrekking tot de in dat Verdrag opgenomen ingestelde rechten en vrijheden hebben voorzien, stelt de indiener aan de hand van deze maatregel voor erop toe te zien dat de burgers wier mening gestoeld is op discriminatie, racisme, xenofobie of het ontkennen van de genocide die door het Duitse nationaal-socialistische regime tijdens de Tweede Wereldoorlog is gepleegd, hun recht verkozen te worden niet kunnen gebruiken om de democratische waarden te schaden.

Op grond van dit wetsvoorstel zou, wanneer op grond van de wet van 23 maart 1995 een gevangenisstraf (zelfs met volledig of gedeeltelijk uitstel) wordt uitgesproken, automatisch een bijkomende straf tot ontzetting uit het recht verkozen te worden, voor een termijn van vijf tot tien jaar, worden opgelegd. Bovendien zou die bijkomende straf ook worden toegepast op de gevangenisstraffen uitgesproken op grond van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie.

Jacques BROTCHI.
Alain COURTOIS.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden, ingevoegd bij de wet van 10 mei 2007, wordt het artikel 27 vervangen als volgt :

« Art. 27. — Bij veroordeling, op grond van de artikelen 20 tot 26, tot een gevangenisstraf, zelfs met volledig of gedeeltelijk uitstel, wordt de veroordeelde voor een termijn van vijf tot tien jaar ontzet uit het recht verkozen te worden. Tevens kan hij worden veroordeeld tot ontzetting uit de rechten die zijn vermeld in artikel 31, 1º, 3º, 4º, 5º en 6º, van het Strafwetboek, overeenkomstig artikel 33 van datzelfde Wetboek. »

Art. 3

Artikel 1, derde lid, van de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd, gewijzigd bij de wet van 7 mei 1999 en de wet van 26 juni 2000, wordt vervangen als volgt :

« De veroordeelde wordt bovendien veroordeeld tot ontzetting uit het recht verkozen te worden voor een termijn van vijf tot tien jaar. Tevens kan hij worden veroordeeld tot ontzetting uit de rechten die zijn vermeld in artikel 31, 1º, 3º, 4º, 5º en 6º, van het Strafwetboek, overeenkomstig artikel 33 van datzelfde Wetboek. »

Art. 4

In de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, wordt het artikel 25 vervangen als volgt :

« Art. 25.— Bij veroordeling, op grond van de artikelen 22, 23 of 24, tot een gevangenisstraf, zelfs met volledig of gedeeltelijk uitstel, wordt de veroordeelde voor een termijn van vijf tot tien jaar ontzet uit het recht verkozen te worden. Tevens kan hij worden veroordeeld tot ontzetting uit de rechten die zijn vermeld in artikel 31, 1º, 3º, 4º, 5º en 6º, van het Strafwetboek, overeenkomstig artikel 33 van datzelfde Wetboek. »

14 oktober 2010.

Jacques BROTCHI.
Alain COURTOIS.