5-267/1

5-267/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

12 OKTOBER 2010


Wetsvoorstel tot aanvulling van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, wat betreft de antihanteerbaarheidsmechanismen

(Ingediend door mevrouw Sabine de Bethune en de heer Rik Torfs)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 1 oktober 2007 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-219/1 - BZ 2007).

Het verdrag dat in de Canadese stad Ottawa op 3 december 1997 ondertekend werd door honderd tweeëntwintig landen en van kracht is sinds 1 maart 1999, verbiedt de ondertekenaars antipersoonsmijnen te produceren, door te laten, te verkopen, aan te kopen of te gebruiken. Anno 2010 is het aantal landen dat het verdrag ondertekend heeft gestegen tot honderd zesenvijftig. België was één van de drijvende krachten achter dit verdrag.

Ruim tien jaar na de ondertekening heeft het Ottawa-verdrag min of meer een einde gemaakt aan het algemeen gebruik van antipersoonsmijnen waardoor die markt in elkaar stortte en het onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe types werd stopgezet. Het betekent dus dat een verdrag het gebruik van bepaalde types wapens uit de wereld kan bannen, zelfs indien de belangrijkste gebruikers en producenten, zoals in dit geval China, de VSA en Rusland, het verdrag weigeren te ratificeren.

Naast de antipersoonsmijnen zijn er evenwel nog een aantal andere soorten wapens die vaak een nog vernietigender werking hebben, ook op lange termijn, en die een groot gevaar blijven betekenen voor de burgerbevolking, lang na het einde van het gewapend conflict. Het gaat om clusterbommen, kernwapens, wapens met verarmd uranium en landmijnen. Zij worden samengebracht onder de noemer « controversiële wapens ».

Wat betreft kernwapens is sinds 1970 het non-proliferatieverdrag van kracht, dat voor de honderd zevenentachtig aangesloten lidstaten — behoudens de vijf kernmachten — de productie en verwerving van kernwapens verbiedt. In ruil voor deze toezegging hebben de kernmachten zich toen verbonden hun kernwapenarsenaal geleidelijk af te bouwen.

In de zittingsperiode 2003-2007 heeft het Parlement een wet aangenomen waardoor naar analogie van de antipersoonsmijnen ook wapens met verarmd uranium verboden worden. Deze wet van 11 mei 2007 (Belgisch Staatsblad van 20 juni 2007) trad twee jaar na publicatiedatum in werking. Ook clustermunitie (ook wel fragmentatiebommen genoemd) was de voorbije jaren het voorwerp van menig parlementair initiatief. Uiteindelijk werd clustermunitie door de wet van 18 mei 2006 verboden (1) .

Ondanks herhaaldelijk aandringen om ook de zogenaamde antihanteerbaarheidsmechanismen te verbieden, zijn tal van CD&V-initiatieven hieromtrent nog steeds niet in een wet gegoten (2) . Nochtans veroorzaken antihanteerbaarheidsmechanismen, ook vaak na een gewapend conflict, onnoemelijk veel menselijk leed. Daarom wenst de auteur haar wetsvoorstel opnieuw in te dienen.

Antihanteerbaarheidsmechanismen vormen een onderdeel van landmijnen, en hebben de bedoeling de manipulatie (verwijdering) ervan ernstig te bemoeilijken. Het mechanisme is bedoeld om de hoofdmijn (meestal een antitankmijn) te doen ontploffen bij het ruimen. Vele tankmijnen worden overigens standaard uitgerust met een geïntegreerd antihanteerbaarheidsmechanisme. Er bestaan nog andere soorten, zoals elektromagnetische sensoren, seismische of trillingssensoren, infraroodsensoren, lichtgevoelige zekeringen. Hierdoor kunnen zij dus ook gehanteerd worden als antipersoonsmijnen en vormen zij een gevaar voor mensen en voor de ontmijners in het bijzonder.

Hoewel het Ottawa-verdrag de bedoeling had om een nagenoeg algeheel verbod op het gebruik van antipersoonsmijnen in te stellen, toch heeft men genegeerd dat antitankmijnen en antihanteerbaarheidsmechanismen eveneens deel uitmaken van het probleem. Artikel 2, 1º, verbiedt het gebruik van deze wapentechnologie niet (3) .

Bovendien eist dit mechanisme niet alleen een hoge menselijke tol maar veroorzaakt het ook enorme economische kosten. Die mechanismen vertragen immers het werk van de ontmijningsdiensten waardoor een snelle terugkeer naar een normaal economisch leven verhinderd wordt. Tegelijkertijd zijn zwaardere financiële en menselijke inspanningen nodig om deze mijnen met antihanteerbaarheidsmechanismen onschadelijk te maken. Volgens experten zijn de kosten voor ontmijning van de huidige generatie antitankwapens vele malen hoger dan bij antipersoonsmijnen.

Sabine de BETHUNE.
Rik TORFS.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 2 van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, gewijzigd bij de wet van 25 juli 2008, wordt een 3º/1 ingevoegd, luidende :

« 3º/1 « antihanteerbaarheidsmechanisme » : is een mechanisme dat deel uitmaakt van een mijn, eraan is vastgemaakt of eronder is geplaatst en dat in werking treedt door de aanwezigheid of nabijheid van of het contact met een persoon. »

Art. 3

In artikel 3, § 1, 1º, van dezelfde wet worden de woorden « antipersoonsmijnen en valstrikmijnen of soortgelijke mechanismen » vervangen door de woorden « antipersoonsmijnen, valstrikmijnen, antihanteerbaarheidsmechanismen of mechanismen die met de voorgaande vergelijkbaar zijn ».

20 juli 2010.

Sabine de BETHUNE.
Rik TORFS.

(1) Wet van 18 mei 2006 tot aanvulling van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, wat betreft het verbod op submunitie.

(2) Wetsvoorstel tot wijziging van de wapenwet van 3 januari 1933, wat betreft het verbod op antihanteerbaarheidsmechanismen (stuk nr. 2-648/1 - 2000/2001 van mevrouw Erika Thijs). Wetsvoorstel tot wijziging van de wapenwet van 3 januari 1933, wat betreft het verbod op antihanteerbaarheidsmechanismen (stuk nr. 3-178/1 — BZ 2003 van mevrouw Erika Thijs). Wetsvoorstel tot aanvulling van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, wat betreft de fragmentatiebommen, wapens met verarmd uranium en de antihanteerbaarheidsmechanismen (stuk nr. 3-1261/1 - 2004/2005 van de dames Sabine de Bethune en Erika Thijs).

(3) « Mijnen die zijn ontworpen om te exploderen door de aanwezigheid, de nabijheid van ofwel het contact met een voertuig en niet een persoon en die zijn uitgerust met een antihanteerbaarheidsmechanisme worden omwille van de aanwezigheid van een soortgelijk mechanisme niet als een antipersoonsmijn beschouwd. »