5-18/1

5-18/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 2010

16 AUGUSTUS 2010


Voorstel van resolutie betreffende het promoten en verder uitbouwen van werkvakantie programma's in het buitenland voor jongeren

(Ingediend door mevrouw Nele Lijnen en de heer Alexander De Croo)


TOELICHTING


Dit voorstel van resolutie neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 23 augustus 2007 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-159/1 - BZ 2007).

Inleiding

De Senaat keurde op 15 juni 2006 de Overeenkomst tussen België en Canada goed inzake het opzetten van werkvakantie programma's voor jongeren.

Senator Hermans was rapporteur van deze Overeenkomst en zij meent dat dit een goed initiatief is dat navolging behoeft.

Het doel van deze Overeenkomst is immers jongeren uit de beide landen, tussen achttien en dertig jaar oud, de kans te geven in het andere land een vakantie van maximum twaalf maanden door te brengen.

Dankzij deze overeenkomst krijgen jongeren de gelegenheid om te werken teneinde een deel van hun vakantie zelf te kunnen financieren.

In tegenstelling tot bijvoorbeeld Australië, dat frequent dergelijke verdragen afsluit, is dit voor ons land slechts het derde verdrag van dit type (Australië en Nieuw-Zeeland zijn de andere twee landen waarmee België een akkoord heeft gesloten). Deze Overeenkomsten bevatten traditioneel bepalingen inzake visumtoekenning, arbeidsvergunningen, gelijke behandeling wat betreft rechten en plichten op het gebied van arbeidswetgeving en sociale zekerheid en de gebruikelijke bepalingen inzake opschorting, opzegging en inwerkingtreding.

Reizigers (vooral zij die met de rugzak rondtrekken) kennen de jongeren uit de Angelsaksische landen (vooral dan Australiërs, maar ook Canadezen en Nieuw-Zeelanders) onderhand wel.

Ook in Europa zijn zij diegenen die opvallen door hun assertiviteit en hun « plantrekkerij ». Dat nu ook Belgische jongeren in Canada de kans wordt geboden hun reis makkelijker terug te betalen (of een financiële marge op te bouwen voor een volgende etappe) is ontegensprekelijk een goede zaak.

Het zijn de Canadese autoriteiten die, door tussenkomst van hun ambassade te Brussel, in januari 2003 het initiatief hebben genomen om onderhandelingen aan te vatten met het oog op het sluiten van een dergelijke overeenkomst.

De indieners van dit voorstel van resolutie vinden het belangrijk dat alle jongeren zo veel mogelijk de kans krijgen om andere werelddelen te ontdekken. Doordat de jongeren in het gastland kunnen werken, ligt het verkennen van onze geglobaliseerde wereld binnen ieders bereik.

Met dit voorstel van resolutie willen de indieners aan de regering een bijkomende — vooral diplomatieke — inspanning vragen ten bate van de jongeren.

Meer concreet wil deze resolutie bekomen dat — naar het Canadese voorbeeld — er bij zo veel mogelijk landen onderhandelingen worden aangevat om werkvakanties voor jongeren mogelijk te maken in zo veel mogelijk landen. Tevens moet er werk worden gemaakt van een digitaal informatiepunt voor jongeren en moet er tegemoet worden gekomen aan de behoefte naar duidelijke, overzichtelijke informatie

België moet inzake het opzetten van werkvakantie programma's een proactieve houding aannemen en voluit de kaart van de uitwisseling van jongeren trekken.

België moet dus niet wachten tot de landen bij hun deur aankloppen om werkvakanties voor jongeren op te zetten, doch zelf actief werkvakanties promoten in zo veel mogelijk landen.

« Working holidays zijn de toekomst » aldus de heer Benoit De Wael. Hij werkt voor WEP, het World Education Program dat allerhande « studiereizen » voor jongeren organiseert.

« Dat gaat van traditionele uitwisselingsprogramma's waarbij min achttien-jarigen een jaartje secundair onderwijs gaan volgen in een ander land en bij een gastgezin verblijven, tot natuurvrijwilligerswerk. Meerderjarige jongeren kunnen enkele weken of maanden vrijwilligerswerk gaan doen in een nationaal park in Australië, bijvoorbeeld. », aldus de enthousiaste begeleider.

De indieners vinden dat elke jongere, wars van de financiële situatie van hun ouders, deze ongelooflijk verrijkende ervaring moet kunnen meemaken.

België moet de bestaande werkvakantieprogramma's ook beter promoten bij de jongeren, aangezien niet iedereen het bestaan van deze programma's kent.

Met welke landen werd reeds een overeenkomst afgesloten ?

Enerzijds is er, naast de overeenkomst met Canada die nog door de Kamer moet worden goedgekeurd, de in Canberra op 20 november 2002 door België en Australië ondertekende Overeenkomst en, anderzijds, de in Brussel op 23 april 2003 door België en Nieuw-Zeeland ondertekende Overeenkomst.

De Overeenkomsten met Australië en Nieuw-Zeeland waren de eerste die ooit hieromtrent werden afgesloten door België dat tot 2002 met geen enkel land over een soortgelijke overeenkomst had onderhandeld.

Het doel van deze Overeenkomsten is gekend : jonge Belgen (van achttien tot dertig jaar) de mogelijkheid geven om naar Australië of Nieuw-Zeeland te reizen en jonge Australiërs of jonge Nieuw-Zeelanders (van dezelfde leeftijdscategorie) in de mogelijkheid te stellen naar België te reizen voor een verblijf van maximum één jaar.

Tijdens deze periode krijgen de jongeren in kwestie de gelegenheid om de leefwijze in het gastland te leren kennen. Hoofddoel van de Overeenkomsten is dan ook jongeren die hiervoor in aanmerking komen in de gelegenheid te stellen in een ander land « vakantie te houden ».

Daarnaast wordt hun de mogelijkheid geboden de financiële middelen waarover ze beschikken aan te vullen middels het verrichten van arbeid.

Deze Overeenkomsten (Belgisch Staatsblad van 6 september 2004) bepalen de voorwaarden waaraan deze jongeren moeten voldoen om zich voor een werkvakantieprogramma in te schrijven en bepalen eveneens welke werkwijze moet worden gevolgd met het oog op het verkrijgen van de nodige visa. Ze vermelden bovendien de rechten en plichten die van toepassing zijn op onderdanen van elk van de desbetreffende landen, wanneer ze in het kader van deze regeling van « werkvakanties » op het grondgebied van de andere Partij verblijven. Voor de jongeren die dit voorstel zouden doornemen en het « voelen kriebelen », verwijzen de indieners alvast naar volgende websites voor meer informatie omtrent de reeds van kracht zijnde overeenkomsten (Australië, Nieuw Zeeland en binnenkort Canada) :

— wat Australië betreft : http://www.immi.gov.au/;

— wat Nieuw Zeeland betreft : http://www.immigration.govt.nz/migrant/stream/work/workingholiday/;

— wat Canada betreft moet de overeenkomst nog worden goedgekeurd door de Kamer. Ik kan de geïnteresseerde jongeren alvast verwijzen naar : http://www.senate.be/www/ ?MIval=/publications/view Pub.html&COLL=S&LEG=3&NR=1656&PUID=50334812&LANG=nl.

Naar het opzetten van een netwerk van landen voor werkvakanties en naar het actief promoten van deze programma's

— De bestaande werkprogramma's moeten worden uitgebreid tot meer landen.

Tot op heden werden de Overeenkomsten inzake werkvakanties telkenmale opgesteld op vraag van derde landen. Ook met het recentste verdrag, namelijk dat met Canada, blijkt dat Canada de eerste stappen heeft gezet.

De indieners van dit voorstel menen dat jongeren zo veel mogelijk de kans moeten krijgen om voor een bepaalde periode in het buitenland te kunnen reizen en werken.

Vele van onze buurlanden gaan heden reeds proactief op zoek naar andere landen buiten de EU die eveneens voorstander zijn van deze jongerenuitwisselingsprogramma's.

Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk hebben aldus reeds overeenkomsten inzake werkvakanties afgesloten met een hele rits landen buiten de EU waaronder Japan (1) .

Koplopers inzake het afsluiten van deze verdragen zijn Australië en Nieuw Zeeland.

Zo heeft Australië reeds verdragen afgesloten met volgende landen : Argentinie, Canada, Chili, een hele rits EU landen, Hong-Kong Special Administrative Region of the People's Republic of China, Japan, the Republic of Korea, Maleisië, Noorwegen, Taiwan, Uruguay.

Ook menen de indieners dat de jongeren die uit het buitenland hier een jaar komen leven in het kader van deze werkprogramma's een verrijking zijn voor onze samenleving. Jongeren worden aldus geconfronteerd met vele leefwerelden, talen, jeugdculturen, etc.

Zo blijken jongeren uit Australië en Canada Engelse les te geven in China. Hieromtrent wordt tevens verwezen naar het « Teach English Overseas » programma dat wordt gepromoot in Australië naar aanleiding van de werkvakantie-overeenkomsten die door dat land werden afgesloten met China. Op die manier leren Chinese studenten deze landen kennen.

Ook voor België is het belangrijk dat jongeren uit landen buiten de EU positieve ervaringen delen met onze jongeren. Aldus groeit de interesse vanuit deze landen voor ons land en onze culturele rijkdom. Deze jongeren kunnen immers onze beste ambassadeurs worden.

Dit is tevens economisch zinvol. Onze economie is afhankelijk van de mate waarin we onze goederen kunnen aanprijzen in het buitenland. Opdat onze export ook in de toekomst zou blijven marktaandeel winnen is het belangrijk dat onze huidige jongeren onze economische partners goed leren kennen. Naast de traditionele studie-uitwisselingen vormen de werkvakanties een bijkomende piste voor onze jeugd om de nieuwe tijgers en hun cultuur te leren kennen.

Het belangrijkste van deze werkprogramma's, is dat jongeren de kans krijgen de wereld te ontdekken, los van de financiële situatie van hun ouders.

« Het systeem van de werkvakanties maakt verre reizen voor meer jongeren toegangkelijk. » Aldus de heer De Wael van het World Education Program. « Met een beperkt budget dat ze aanvullen met onder meer seizoensarbeid, kunnen ze toch de reis van hun dromen maken. »

Tevens menen de indieners dat men dit « werken » in brede zin moet verstaan. Ook stages en vrijwilligerswerk voor jongeren in landen buiten de EU moet worden gepromoot.

— De bestaande werkvakantie mogelijkheden beter promoten en overzichtelijke informatie geven

Dit voorstel wil tevens bekomen dat de reeds bestaande mogelijkheden qua werkvakanties, alsook de toekomstige werkprogramma's — eenmaal deze overeenkomsten zijn afgesloten — beter worden gepromoot bij de jongeren.

Indieners menen dat de jongeren goed moeten worden geïnformeerd over de mogelijkheden die er heden reeds zijn om een reis naar een land buiten de EU te combineren met werken in het buitenland.

Volgende Australische site is alvast zeer uitgebreid en visueel zeer goed uitgekiend : http://www.owh.com.au/.

Op deze webstek worden jobaanbiedingen voor Australische jongeren gepromoot zoals skimonitor in Canada, vrijwilligerswerk in Zuid Afrika, barman in het Verenigd Koninkrijk, lesgever in China, enz.

Waarom ook niet vanuit de Belgische regering een job- en stagesite opzetten voor jongeren in landen buiten de EU ? Duitsland heeft deze heden reeds opgezet.

Zie volgende webstek : http://europa.eu.int/youth/working/working_holidays/index_de_en.html.

Er is tevens behoefte aan duidelijke informatie.

Elk verdrag is immers verschillend. Getuige hiervan volgende nuance : Je mag nooit meer dan een half jaar bij dezelfde werkgever aan de slag in Australië. In Nieuw-Zeeland, waar een zelfde systeem bestaat, is dat anders : daar mag je sinds kort voor onbepaalde tijd voor één en dezelfde baas werken.

Een ander verschil tussen Nieuw-Zeeland en Australië is dat de eerstgenoemden, de Kiwi's, in tegenstelling tot de laatstgenoemden, de Aussies, het aantal werkvisa dat per jaar wordt uitgereikt, beperken tot 2 000 toelatingen (2) .

Nele LIJNEN
Alexander DE CROO.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. Vaststellende dat het systeem van werkvakanties andere werelddelen voor jongeren toegankelijk maakt en dit zelfs indien ze over een beperkt budget beschikken;

B. Benadrukkend dat het belangrijk is dat onze jongeren, jongeren uit andere werelddelen leren kennen en met hen positieve ervaringen uitwisselen;

C. Benadrukkend dat jongeren, die uit andere werelddelen naar hier komen, een verrijking zijn voor de leefwereld van onze jongeren en dat zij bijdragen tot een verruiming van de geesten van de inwoners van ons land;

D. Vaststellende dat jongeren het best een taal leren door te verblijven en te werken in het land vanwaar de taal afkomstig is;

E. Benadrukkend dat werkvakanties het voor álle jongeren mogelijk maken hun droomreis te realiseren, wars van financiële belemmeringen;

F. Vaststellende dat sommige andere EU landen reeds met diverse landen overeenkomsten hebben afgesloten om werkvakantieprogramma's op te zetten;

G. Vaststellende dat werkvakanties ook economisch zinvol zijn aangezien deze programma's zoveel mogelijk jongeren toelaten om het venster op de wereld open te zetten, om de taal en de gewoontes van een ander land te leren kennen en creativiteit en durf aanmoedigen;

H. Benadrukkend dat jongeren die vanuit andere landen naar hier komen niet alleen hier bijklussen, doch eveneens het land en zijn producten leert kennen en aldus van elk van hen ambassadeurs maakt bij hun respectieve landen van oorsprong;

I. Vaststellende dat de overeenkomsten met de diverse landen inzake de uitwisseling van jongeren en de werkvakantieprogramma's nooit identiek zijn en er dus een behoefte is aan duidelijke informatie;

J. Benadrukkend, het succes dat deze werkvakantieprogramma's heden reeds hebben bij jongeren;

K. Vaststellende dat de overeenkomsten die deze werkvakanties toelaten tot op heden beperkt zijn tot drie landen;

L. Benadrukkend dat de jongeren de toekomst zijn en gezien iedereen die jong is geweest weet hoe verrijkend verre reizen kunnen zijn;

M. Benadrukkende dat de openheid en de diversiteit van een samenleving bijdragen tot de economische vernieuwing van deze samenleving.

Vraagt met spoed aan de regering :

1. om binnen de zes maanden na goedkeuring van deze resolutie een lijst op te stellen van de landen buiten de Europese Unie die interesse vertonen voor het afsluiten van Overeenkomsten met ons land inzake het opzetten van werkvakantieprogramma's voor jongeren;

2. om hieromtrent jaarlijks een voortgangsrapport neer te leggen in de federale Kamers waarbij een stand van zaken wordt gegeven van de vorderingen inzake het effectief afsluiten van overeenkomsten inzake werkvakantieprogramma's;

3. om de werkvakantieprogramma's systematisch te promoten bij potentieel geïnteresseerde landen;

4. om in de werkvakantieprogramma's de term « werken » zo breed mogelijk te definiëren teneinde eveneens stages en vrijwilligerswerk waar mogelijk onder deze noemer te laten vallen;

5. om de Overeenkomsten inzake werkvakantieprogramma's zo veel mogelijk volgens eenzelfde stramien en inhoud op te stellen;

6. om een digitaal informatiepunt op te zetten waarbij alle informatie inzake de overeenkomsten inzake werkvakantieprogramma's wordt gecentraliseerd en op een overzichtelijke en eenvoudige wijze wordt voorgesteld en waarbij rekening wordt gehouden met de leefwereld van de doelgroep, in casu de jongeren tussen de achttien en de dertig jaar;

7. om een regelmatig weerkerende informatiecampagnes op te zetten gericht tot jongeren, inzake de werkvakantieprogramma's in samenwerking met de diverse Gemeenschappen;

8. om de werkvakantieprogramma's ook te promoten in de landen waarmee we deze overeenkomsten hebben afgesloten, teneinde te komen tot een echte uitwisseling van de jongeren en de diverse culturen.

20 juli 2010.

Nele LIJNEN
Alexander DE CROO.

(1) http://www.mofa.go.jp/j_info/visit/w_holiday/index.html.

(2) http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx ?artikelId= DMF30062005_023.