4-410/2

4-410/2

Belgische Senaat

ZITTING 2009-2010

19 JANUARI 2010


Wetsvoorstel betreffende de noodoproepen


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN MEVROUW DEFRAIGNE

Art. 2

Dit artikel vervangen als volgt :

« In de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening wordt een artikel 2/1 ingevoegd, luidende :

« Art. 2/1. — Iedere oproep naar het eengemaakt oproepsysteem moet ten minste in een van de drie landstalen en in het Engels verwerkt kunnen worden, overeenkomstig de door de Koning bepaalde voorwaarden, kwaliteitscriteria en wijze. »

Verantwoording

1. « het eengemaakt oproepsysteem » : zie de artikelen 1, 2, ... van de wet van 8 juli 1964.

2. Het wetsvoorstel wil ervoor zorgen dat een oproep ten minste in de drie landstalen en in het Engels kan worden verwerkt. Het voorgestelde artikel 2 bepaalt echter dat de oproep « ten minste in een van de drie landstalen » moet kunnen worden verwerkt, wat niet strookt met deze doelstelling.

Christine DEFRAIGNE.

Nr. 2 VAN MEVROUW DEFRAIGNE EN DE HEER COLLAS

Een artikel 2/1 toevoegen, luidende :

« De inwerkingtreding van deze wet wordt bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. »

Christine DEFRAIGNE.
Berni COLLAS.

Nr. 3 VAN MEVROUW DEFRAIGNE

Art. 2

In dit artikel na het woord « oproep » de woorden « of short message service (sms) » invoegen.

Verantwoording

De toegankelijkheid van hulp- en nooddiensten is niet alleen een probleem vanwege de verschillende talen die de bevolking spreekt. Ze is dat ook voor mensen met gehoorproblemen.

De algemene beleidsnota van de staatssecretaris voor Sociale Zaken, Marc Delizée, belast met gehandicaptenzorg, vermeldt trouwens een verslag van de Fédération Francophone des Sourds de Belgique waarin staat dat 8 % van de Belgische bevolking gehoorproblemen heeft. Nog steeds volgens dat verslag, zijn er 40 000 doven en 400 000 slechthorenden. Het gaat dus om een uitdaging van formaat. Bovendien moet eraan herinnerd worden dat gebarentaal in oktober 2003 erkend werd als officiële taal in België.

De indieners van dit amendement menen dat dit wetsvoorstel zijn doel voorbijschiet als er geen rekening wordt gehouden met mensen die gehoorstoornissen hebben of analfabeet zijn.

Al enkele jaren werkt de overheid aan het opzetten van een systeem waarbij die personen snel de hulpdiensten kunnen verwittigen wanneer zij zich in een noodsituatie bevinden. De meest efficiënte oplossing is waarschijnlijk de « short message service » (sms).

Die toevoeging stelt de Koning in staat een regelgeving uit te werken om via een sms in contact te treden met het eenvormig oproepsysteem.

Nr. 4 VAN MEVROUW DEFRAIGNE

Art. 2

Dit artikel aanvullen als volgt :

« Doven en slechthorenden en personen die door hun handicap geen informatie aan een calltaker of een dispatching kunnen doorgeven, kunnen een nood-sms versturen via een nationaal verbindingscentrum.

De Koning stelt een sms-noodnummer vast en bepaalt de werkwijze. »

Verantwoording

Momenteel bestaat er voor de 400 000 doven en slechthorenden in dit land geen enkel systeem dat snel toegang geeft tot een eenvormig oproepcentrum. Zij kunnen enkel het « noodfax »-systeem gebruiken. Dat systeem was al een hele stap vooruit, maar lijkt vandaag verouderd in het tijdperk van de gsm, sateliettelefoon en andere « 3G ».

Toch hebben bepaalde politiezones het initiatief genomen om een gsm-nummer ter beschikking te stellen waarnaar doven en slechthorenden een nood-sms kunnen versturen. Zij moeten wel vooraf een aanvraag indienen en opgenomen zijn in het lokale systeem. De toegang tot dringende medische hulp via de telefoon mag wel niet beperkt worden tot het gebied van de zones waar het noodnummer ter beschikking is, maar moet worden uitgebreid tot het hele grondgebied. Bijgevolg wil de indiener van dit amendement de toegang tot dringende medische noodhulp vergemakkelijken voor doven en slechthorenden of voor mensen die door een handicap geen informatie aan een calltaker of een dispatching kunnen doorgeven. Daarom krijgen zij de mogelijkheid om een nood-sms te versturen die speciaal daartoe werd ontworpen.

De personen op wie die maatregel betrekking heeft, kunnen zo dus beschikken over een snelle hulpdienst die altijd en overal bereikbaar is.

Nr. 5 VAN MEVROUW DEFRAIGNE

Art. 2

Dit artikel aanvullen met een nieuw lid, luidende :

« Bovendien moet elke eenvormig oproepcentrum bereikbaar zijn voor doven en slechthorenden. De Koning bepaalt hoe de toegang tot die centra moet worden geregeld voor die personen. »

Verantwoording

Het wetsvoorstel bepaalt dat elke noodoproep moet kunnen worden behandeld in de taal van de oproeper, waarbij verduidelijkt wordt dat het om de drie landstalen gaat.

Het wetsvoorstel vergeet dus de gebarentaal die vandaag in België nochtans officieel erkend is.

De Franse Gemeenschap erkende immers in haar decreet van 21 oktober 2003 de Gebarentaal van Franstalig België en het Vlaams Parlement erkende de Vlaamse Gebarentaal bij het decreet van 26 april 2006.

De officiële erkenning van de gebarentaal heeft er wel niet voor gezorgd dat alle moeilijkheden waarmee die personen in de praktijk te maken krijgen, weggewerkt zijn.

Zo blijft het bijvoorbeeld voor slechthorenden nog steeds erg moeilijk om de noodnummers te bereiken. De enige echte methode die vandaag wordt toegepast is de fax ... maar in geval van nood heeft men zelden zo'n toestel bij de hand ...

Het is nochtans noodzakelijk dat iedere persoon in nood snel zijn probleem kan melden.

Er bestaan momenteel nochtans verschillende technieken waarmee doven of slechthorenden met behulp van telefoon of computer die centra kunnen bereiken, maar die technieken worden niet toegepast.

Het gaat bijvoorbeeld om sms, de webcam, het « 3G »-systeem met videofonie voor analfabete doven, de RTT (dat is real-time tekstuele telefonie, een interactief communicatiesysteem dat een gesprek tussen twee mensen in real-time mogelijk maakt), instant messages (idem RTT via internet).

De e-mailsystemen kennen bijvoorbeeld geen enkele technische beperking die de Belgische operatoren zou beletten ze te gebruiken.

Voorliggend amendement strekt er dus toe de tekst aan te passen opdat de eenvormige oproepcentra bereikbaar zouden zijn voor doven en slechthorenden. De Koning bepaalt de voorwaarden en de technieken om die doelstelling te bereiken.

Christine DEFRAIGNE.

Nr. 6 VAN DE DAMES KHATTABI EN PIRYNS

(Subamendement op amendement nr. 2)

Art. 2

Het voorgestelde artikel 2/1 aanvullen met een tweede lid, luidende :

« De eenvormige oproepcentra moeten de oproepen van doven en slechthorenden kunnen behandelen, meer bepaald via sms of via een videoconferentiecentrum voor doven en slechthorenden. De Koning bepaalt de voorwaarden, kwaliteitscriteria en de werkwijze. »

Verantwoording

Het spreekt voor zich dat de eenvormige oproepcentra om veiligheidsredenen en teneinde discriminatie te voorkomen, toegankelijk moeten zijn voor doven en slechthorenden en hun noodoproepen moeten kunnen verwerken.

Technische oplossingen, zoals het sturen van een sms via hetzelfde noodnummer 112, liggen voor de hand.

Er moet ook rekening worden gehouden met het feit dat de meeste doven in België ongeletterd zijn. Een automatisch sms-systeem moet met dat aspect rekening houden. Er bestaan in het buitenland ook verbindingssystemen bij een gebarentolk die simultaan via videoconferentie beschikbaar is.

De Koning bepaalt de praktische uitvoering van deze wettelijke vereiste.

Dit amendement is in overeenstemming met de verbintenissen van België die voortvloeien uit de ratificatie van het Verdrag van de rechten van personen met een handicap waarvan artikel 9/1/b over de toegankelijkheid van de noodhulp gaat. Zie (http://www.un.org/french/disabilities/default.asp?id=1413)

Het komt eindelijk tegemoet aan een erg oud verzoek van de FSBF :

« L'autre grand défi actuel est pour nous l'accessibilité d'urgence avec le numéro 112 entre autres, par SMS ou vidéophone. Une personne sourde prisonnière d'un feu chez elle, témoin d'un incendie chez un voisin, prise en otage chez elle par des malfaiteurs, victime ou témoin d'une chute grave, … Les situations sont multiples et nous ne pouvons les citer toutes, mais il est urgent d'intervenir sur cet aspect primordial de la vie quotidienne.

La FFSB réclame que cesse cette situation de non-assistance à personne en danger et de discrimination de la part de la société face à cette importante partie de la population qui n'a pas accès au téléphone et ne bénéficie donc pas du droit de protection comme tous les autres citoyens.

Le téléphone est un droit pour les personnes sourdes, mais surtout un devoir et une urgence politique. »

Zakia KHATTABI.
Freya PIRYNS.

Nr. 7 VAN MEVROUW DEFRAIGNE C.S.

Art. 2

Dit artikel vervangen als volgt :

« Iedere oproep

— naar het eengemaakt oproepcentrum als bedoeld in artikel 2 van de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende medische hulpverlening of

— naar het communicatie- en informatiecentrum als bedoeld in artikel 1, 6º, van het koninklijk besluit van 26 juni 2002 betreffende de organisatie van de gecentraliseerde dispatchingcentra en van het nationaal invalspunt

moet ten minste kunnen worden verwerkt in de drie landstalen en in het Engels, overeenkomstig de door de Koning bepaalde voorwaarden, kwaliteitscriteria en wijze. ».

Verantwoording

Het oorspronkelijke wetsvoorstel ging alleen over de oproepen naar het eengemaakt oproepcentrum in het raam van de wet betreffende de dringende medische hulpverlening. Het toepassingsgebied dat de indieners van dit amendement wensen is echter ruimer dan dat. Het moet ook de 100- en 101-centra bestrijken om helemaal volledig te zijn. Dat is het eerste doel van dit amendement.

Anderzijds bestaat er momenteel geen enkel systeem waardoor de 400 000 doven of slechthorenden van het land snel toegang krijgen tot een eengemaakt oproepcentrum. Ze kunnen slechts het « fax-noodoproepsysteem » gebruiken. Dat systeem was indertijd een belangrijke vooruitgang, maar lijkt vandaag, in een tijd van gsm's, satelliettelefoons en « 3G's » achterhaald.

Sommige politiezones hebben nochtans het initiatief genomen om doven en slechthorenden een gsm-oproepnummer ter beschikking te stellen waar ze een nood-sms naar kunnen zenden. Ze moeten hiertoe echter eerst een aanvraag indienen en ze moeten in het lokaal systeem geregistreerd zijn. De telefonische toegang tot de hulpdiensten mag evenwel niet beperkt blijven tot het grondgebied van de zones die het noodnummer ter beschikking stellen, maar moet tot het hele grondgebied worden uitgebreid.

De indieners van dit amendement wensen bijgevolg de toegang tot de hulpdiensten te vergemakkelijken voor slechthorenden, doven of personen met enige andere handicap die verhindert dat ze met een toestel voor spraak een noodoproep doen, door hun de mogelijkheid te bieden gebruik te maken van een elektronisch noodbericht dat daar specifiek voor dient (« short message service », chatrooom of iets anders).

Het is aan de Koning om de uitvoeringswijze van artikel 3 te bepalen.

Op die manier kunnen de personen voor wie die maatregel geldt steeds en van overal de hulpdiensten bereiken.

Nr. 8 VAN MEVROUW DEFRAIGNE C.S.

Art. 2/1 (nieuw)

Een artikel 2/1 invoegen, luidende :

« Art. 2/1. Doven of slechthorenden, alsook personen met enige andere handicap die hen verhindert hun stem te gebruiken om een noodoproep te doen, kunnen de centra bedoeld in artikel 2 een elektronisch noodbericht zenden.

Op voorstel van de minister van Binnenlandse Zaken en van de minister van Volksgezondheid, stelt de Koning voor de betrokkenen de uitvoeringsbepalingen van dit artikel vast. ».

Verantwoording

Zie de verantwoording van amendement nr. 7.

Nr. 9 VAN MEVROUW DEFRAIGNE C.S.

Art. 2/2 (nieuw)

Een artikel 2/2 invoegen, luidende :

« Art. 2/2. De inwerkingtreding van deze wet wordt bepaald door een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. ».

Verantwoording

Zie de verantwoording van amendement nr. 7.

Christine DEFRAIGNE.
Philippe MOUREAUX.
Vanessa MATZ.
Nahima LANJRI.
Philippe MONFILS.

Nr. 10 VAN MEVROUW DEFRAIGNE C.S.

(Subamendement op amendement nr. 7)

Art. 2

Aan dit artikel een laatste lid toevoegen, luidende :

« De Koning bepaalt ook de vereisten inzake taalkennis. ».

Verantwoording

Het is belangrijk dat de vereisten inzake de kennis van de verschillende talen nauwkeurig door de Koning worden bepaald.

Nr. 11 VAN MEVROUW DEFRAIGNE C.S.

(Subamendement op amendement nr. 9)

Art. 2/2 (nieuw)

Artikel 2/2 vervangen als volgt :

« Art. 2/2. — De Koning bepaalt de inwerkingtreding van de verschillende artikelen van deze wet bij koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. ».

Verantwoording

Indien de inwerkingtreding pas wordt vastgesteld wanneer de volledige tekst ten uitvoer kan worden gebracht, kan dit de inwerkingtreding van een aantal vroeger uitvoerbare bepalingen blokkeren. Het is beter dat de Koning verdere voortgang maakt telkens er toepassingsbesluiten worden genomen.

Christine DEFRAIGNE.
Philippe MOUREAUX.
Vanessa MATZ.
Nahima LANJRI.
Ann SOMERS.