4-1588/1

4-1588/1

Belgische Senaat

ZITTING 2009-2010

5 JANUARI 2010


Wetsvoorstel op de beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor aannemers van werken in onroerende staat

(Ingediend door de heer Wouter Beke c.s.)


TOELICHTING


De aannemingsovereenkomst wordt in het Belgisch recht geregeld in het Burgerlijk Wetboek. Overeenkomstig artikel 1779, 3º, BW kan de aannemingsovereenkomst beschouwd worden als een huur van werk en/of diensten. Een expliciete definitie van de aanneming van werken kan echter niet worden teruggevonden in het Burgerlijk Wetboek. Om deze reden wordt teruggegrepen naar de traditionele rechtspraak en rechtsleer over dit onderwerp (infra).

Voor bouwwerken die tegen een vaste prijs worden opgericht is uitdrukkelijk bepaald dat de architect en de aannemer gedurende tien jaren aansprakelijk zijn wanneer het gebouw geheel of gedeeltelijk teniet gaat door een gebrek in de bouw, zelfs door de ongeschiktheid van de grond (1) . De aannemer is eveneens verantwoordelijk voor de daad van de personen die hij bezigt (2) . Dat is logisch, het betreft hier immers een aangestelde. Voor de werkgever werd in artikel 1384, derde lid, BW in een gelijkaardige aansprakelijkheid voorzien voor zijn aangestelden (3) .

De architect en de aannemer zijn in solidum aansprakelijk voor hun beroepsfouten wanneer zij beiden fouten hebben gemaakt : « wanneer een arrest impliciet vaststelt dat zonder de fout van zowel de aannemer en de architect de gehele schade niet zou zijn ontstaan, zijn deze elk « in solidum » gehouden tot betaling van de gehele schadevergoeding » (4) . De eiser verkrijgt één schadevergoeding en twee of meer schuldenaars staan elk in voor de volle schadevergoeding. De betaling van één van de schuldenaars werkt bevrijdend ten aanzien van de eiser voor alle schuldenaars. Hierdoor zal de eiser snel geneigd zijn om van de meest solvabele partij de volledige schadevergoeding te eisen, meestal zal dat de partij zijn die zich heeft verzekerd tegen zijn beroepsfouten. De schuldenaar die heeft betaald kan dan regres uitoefenen op de andere schuldenaars (5) . Indien er bepaalde van deze schuldenaren weinig solvabel zijn of ondertussen zelfs failliet zijn, zal er nog weinig kunnen worden gerecupereerd door de schuldenaar die de volledige schade heeft betaald.

Op 25 april 2006 verscheen de wet van 15 februari 2006 betreffende de uitoefening van het beroep van architect in het kader van een rechtspersoon in het Belgisch Staatsblad. Deze wet voorziet niet enkel in de mogelijkheid voor de architecten om hun beroepsactiviteiten onder de vorm van een rechtspersoon uit te oefenen. De wet voorziet daarnaast ook in de verplichting voor de architecten om een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten : de wettelijke bevestiging van een reeds bestaande deontologische verplichting.

Omdat de architecten verplicht zijn een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten en de andere betrokken partijen — waarbij vooral aan de betrokken aannemers wordt gedacht — die verplichting niet hebben, is het niet denkbeeldig dat de rechtspraak geneigd zal zijn om bij een beroepsfout van de aannemer ook in hoofde van de architect te besluiten tot een beroepsfout. Op die wijze kan de schuldeiser de architect die wel verzekerd is voor zijn beroepsfouten voor de volledige schade aanspreken. Om deze reden voorzien veel bouwovereenkomsten in een exoneratiebeding voor de in-solidumaansprakelijkheid van de architect, hetgeen natuurlijk nefast kan uitvallen voor de bouwheer indien de aannemer onvermogend is. Het wetsvoorstel voorziet in een meer evenwichtige situatie voor de verschillende betrokken partijen bij bouwwerken.

Deze visie vindt steun bij het Grondwettelijk Hof. In zijn arrest van 12 juli 2007 stelt het Hof immers duidelijk : « B.6.3. Doordat architecten als enige beroepsgroep in de bouwsector wettelijk zijn verplicht hun beroepsaansprakelijkheid te verzekeren, dreigt hun aansprakelijkheid bij veroordeling in solidum meer dan die van de andere beroepsgroepen in het gedrang te komen, zonder dat voor het verschil in behandeling een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. Die discriminatie is evenwel niet het gevolg van de verzekeringsplicht opgelegd bij de bestreden wet, maar van de ontstentenis in het recht toepasselijk op de andere « partijen die in de bouwakte voorkomen » van een vergelijkbare verzekeringsplicht. Dit kan slechts worden verholpen door het optreden van de wetgever. » (6) .

Het wetsvoorstel voorziet voor de bouwheer in een betere garantie dat hij daadwerkelijk een schadevergoeding kan bekomen van de aannemer wanneer hij bepaalde beroepsfouten stelt waardoor de bouwheer schade lijdt. Wanneer de bouwheer de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van de aannemer kan aanspreken, loopt hij immers veel minder het risico te worden geconfronteerd met een insolvabele partij. De aannemer blijft zelf nog persoonlijk aansprakelijk wanneer hij geen verzekering heeft afgesloten of wanneer er een eventuele uitsluitingsgrond op het schadegeval van toepassing is. Het argument dat de aannemer vlugger geneigd zal zijn om te verwijzen naar zijn verzekering dan zelf de fouten proberen recht te zetten is een drogargument. De aannemer heeft er alle belang bij om zijn beroepsfout zelf recht te zetten. Immers, bij een schadegeval dreigt de verzekeringspremie voor de aannemer aanzienlijk te stijgen en kan de verzekeraar de verzekering zelfs opzeggen.

Diverse andere categorieën zijn momenteel reeds onderworpen aan een verplichte beroepsaansprakelijkheidsverzekering : onder andere bankagenten en makelaars, verzekeringsagenten en -makelaars, notarissen, architecten, enz.

Ten slotte zijn de aannemers zelf gebaat bij een beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Indien de aannemer wordt veroordeeld tot een aanzienlijke schadevergoeding wegens beroepsfouten en hij is niet verzekerd, dan kan dit de financiële gezondheid van zijn onderneming ernstig aantasten en zelfs aanleiding geven tot een faillissement.

In het verleden hebben diverse politieke fracties zich positief uitgesproken over een verzekeringsplicht voor de aannemers met betrekking tot hun beroepsaansprakelijkheid (7) . Ook de vereniging voor de bescherming van de consumentenbelangen Test-Aankoop pleit voor een verplichte beroepsaansprakelijkheidsverzekering van de aannemers (8) . De NAV Vlaamse architectenorganisatie VZW en de NEROA (Nederlandstalige Raden van de Orde van Architecten) pleiten eveneens voor een dergelijke verplichte verzekering (9) .

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Dit artikel definieert het begrip « aannemer » teneinde het toepassingsgebied van de wet duidelijk te kunnen afbakenen en begripsverwarring met eventuele andere regelgeving te voorkomen.

Voor de definitie van het begrip aannemer wordt inspiratie gezocht bij de definitie die het Franse Hof van Cassatie aan een aannemingsovereenkomst gaf. Het Belgisch recht laat zich traditioneel inspireren door die definitie (10) .

Het Franse Hof van Cassatie definieert de aannemingsovereenkomst als volgt : « la convention par laquelle une personne s'oblige contre rémunération à exécuter un travail de façon indépendante et sans représenter son cocontractant » (11) .

Het begrip aannemer wordt heel ruim geïnterpreteerd zodat alle mogelijke categorieën aannemers van werken in onroerende staat onder de definitie kunnen vallen.

Artikel 3

Artikel 3 voorziet in de verplichting voor de categorieën van aannemers, door de Koning aangewezen, om een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.

De concrete modaliteiten, zoals de minimumdekking e.d.m. worden bepaald door de Koning. Om tegemoet te komen aan de in het arrest van het Grondwettelijk Hof van 12 juli 2007 opgeworpen discriminatie (supra), is het belangrijk dat de tekst van dit koninklijk besluit wordt afgestemd op de tekst van het kb van 25 april 2007 betreffende de verplichte verzekering opgenomen in de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect.

Zowel artikel 3 van dit wetsvoorstel als artikel 9 van de wet van 20 februari 1939 voorzien dat de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van de aannemer en de architect kan kaderen in een verzekering voor alle partijen die in de bouwakte voorkomen.

Voor de wettekst werd inspiratie gevonden in het dispositief van de wet van 15 februari 2006 betreffende de uitoefening van het beroep van architect in het kader van een rechtspersoon.

Artikel 4

Teneinde de afsluiting van een verzekering tegen beroepsaansprakelijkheid door aannemers afdwingbaar te maken wordt voorzien in een strafbepaling. Hierbij werd inspiratie geput uit de strafbepaling die van toepassing is op architecten die nalaten om een beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor architecten af te sluiten (12) .

Artikel 5

Dit artikel bepaalt dat de rechtspersonen burgerlijk aansprakelijk zijn voor de betaling van de boetes en de uitvoering van de herstelmaatregelen waartoe hun organen en aangestelden werden veroordeeld. Er bestaat een identieke bepaling in de regelgeving met betrekking tot de architecten (13) .

Artikel 6

Het artikel bepaalt de datum van inwerkingtreding van de wet en voorziet in een voldoende lange overgangsperiode om de aannemers in staat te stellen zich te schikken naar de nieuwe wettelijke regeling.

Wouter BEKE
Elke TINDEMANS
Pol VAN DEN DRIESSCHE
Tony VAN PARYS.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Voor de toepassing van deze wet wordt onder « aannemer » verstaan : iedere natuurlijke of rechtspersoon die zich ertoe verbindt tegen betaling van een prijs, in volledige onafhankelijkheid, doch zonder vertegenwoordigingsbevoegdheid, een bepaald werk in onroerende staat voor een ander te verrichten door het stellen van materiële handelingen.

Art. 3

De Koning wijst de categorieën van personen aan welke het beroep van aannemer in de zin van deze wet uitoefenen en wier burgerlijke aansprakelijkheid, met inbegrip van de tienjarige aansprakelijkheid, door een verzekering moet zijn gedekt. Deze verzekering kan kaderen in een globale verzekering voor alle partijen die in de bouwakte voorkomen.

De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels en de voorwaarden van de verzekering die een adequate risicodekking ten voordele van de opdrachtgever mogelijk dienen te maken, onder meer :

— het minimum te waarborgen plafond;

— het bedrag van de eventuele vrijstelling;

— de uitgebreidheid in de tijd van de dekking;

— de risico's die gedekt dienen te worden;

— de uitsluitingen.

Wanneer het beroep van aannemer uitgeoefend wordt door een rechtspersoon overeenkomstig deze wet, zijn alle zaakvoerders, bestuurders, leden van het directiecomité en meer algemeen alle zelfstandige mandatarissen die optreden in naam en voor rekening van de rechtspersoon hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de verzekeringspremies.

Wanneer, in geval van schending van het eerste lid, de rechtspersoon niet door een verzekering gedekt is, zijn de bestuurders, zaakvoerders en leden van het bestuurscomité hoofdelijk aansprakelijk jegens derden voor iedere schuld die uit de tienjarige aansprakelijkheid voortvloeit.

Art. 4

Wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met een geldboete van 200 tot 1 000 euro, of met een van die straffen alleen, iedere natuurlijke of rechtspersoon die het beroep van aannemer uitoefent zonder voorafgaandelijk zijn burgerlijke aansprakelijkheid overeenkomstig artikel 3 te hebben verzekerd.

Art. 5

De rechtspersonen die overeenkomstig deze wet het beroep van aannemer uitoefenen zijn burgerlijk aansprakelijk voor de betaling van de boetes en de uitvoering van de herstelmaatregelen waartoe hun organen en aangestelden werden veroordeeld.

Art. 6

Deze wet treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk op de eerste dag van de zesde maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

26 november 2009.

Wouter BEKE
Elke TINDEMANS
Pol VAN DEN DRIESSCHE
Tony VAN PARYS.

(1) Artikel 1792 van het Burgerlijk Wetboek.

(2) Artikel 1797 van het Burgerlijk Wetboek.

(3) Artikel 1384 van het Burgerlijk Wetboek : Men is aansprakelijk niet alleen voor de schade welke men veroorzaakt door zijn eigen daad maar ook voor die welke veroorzaakt wordt door de daad van personen voor wie men moet instaan, of van zaken die men onder zijn bewaring heeft. De vader en de moeder zijn aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door hun minderjarige kinderen. De meesters en zij die anderen aanstellen, voor de schade door hun dienstboden en aangestelden veroorzaakt in de bediening waartoe zij hen gebezigd hebben. De onderwijzers en de ambachtslieden, voor de schade door hun leerlingen en leerjongens veroorzaakt gedurende de tijd dat deze onder hun toezicht staan. De hierboven geregelde aansprakelijkheid houdt op, indien de ouders, onderwijzers en ambachtslieden bewijzen dat zij de daad welke tot die aansprakelijkheid aanleiding geeft, niet hebben kunnen beletten.

(4) Cass., 2 oktober 1992, Limb. Rechtsl., 1993, T. Aann., 1997, 165; Antwerpen 9 oktober 1990, T. Aann., 1997, 164 met noot J. Embrechts.

(5) G. Baert, « Aanneming van werk », APR, Kluwer, 2001, blz. 429.

(6) Grondwetttelijk Hof, arrest nr. 100/2007 van 12 juli 2007.

(7) Verslag namens de Commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke en culturele instellingen, de Middenstand en de Landbouw, uitgebracht door de heer Guy Hove, St. Kamer, nr. 51-1920/005 : CD&V (Trees Pieters) blz. 13, spa-spirit (Magda De Meyer) blz. 14, VLD (Annemie Turtelboom) blz. 21.

(8) Test-Aankoop, « Memorandum voor de Federale Verkiezingen 2007 », 10 juni 2007, blz. 23.

(9) Verslag namens de Commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke en culturele instellingen, de Middenstand en de Landbouw, uitgebracht door de heer Guy Hove, St. Kamer, nr. 51 1920/005, blz. 8 en 11.

(10) W. Goossens, « Aanneming van werk — Het gemeenrechtelijk dienstencontract », Die Keure, 2003, blz. 3.

(11) Cass. fr. 19 februari 1968, D. 1968, 393, RTDC, 1968, 558 en Bull. Civ. I, nr. 69; Cass. fr. 25 oktober 1972, Bull. Civ. III, nr. 554, 406 (« executer un travail contre un rémunération sans qu'il existât un lien juridique de subordination ») en Cass. fr. 17 december 1997, Gaz. Pal., 12-14 april 1998, pan. Cass., 84.

(12) Zie artikel 11 van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect, Belgisch Staatsblad van 26 maart 1939.

(13) Zie artikel 12 van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect, Belgisch Staatsblad 26 maart 1939.