4-1584/1 | 4-1584/1 |
5 JANUARI 2010
In dit land is binnen bepaalde bevolkingsgroepen het dragen van uiterlijke, vestimentaire kenmerken van een religie in opgang. We verwijzen hierbij uiteraard naar het dragen van de hoofddoek door islamitische vrouwen, maar ook naar het dragen van zogenaamde « keppeltjes » door joodse mannen, of de typische tulbanden door de sikhs.
In verschillende landen heeft men om deze reden een verbod ingevoerd op het dragen van bijvoorbeeld een hoofddoek in scholen, of wordt de discussie desbetreffend gevoerd. In het seculiere Turkije is het dragen van een hoofddoek op school reeds langer verboden, evenals in officiële functies, in openbare gebouwen en op het werk. In het verlengde hiervan is in Turkije het dragen van een hoofddoek in het parlement evenmin toegestaan.
Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens bepaalt in artikel 9 :
« Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of zijn overtuiging te belijden door de eredienst, door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing ervan en het onderhouden van de geboden en voorschriften. De vrijheid van godsdienst of overtuiging te belijden kan aan geen andere beperkingen zijn onderworpen dan die welke bij de wet zijn voorzien, en die in een democratische samenleving nodig zijn voor de openbare orde, gezondheid of zedelijkheid of de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen ».
Vooreerst moet het duidelijk zijn dat een voorstel om het dragen van een politiek-religieus symbool in de Senaat te verbieden, uiteraard het recht onverlet laat van iedereen om de godsdienst van zijn keuze aan te hangen. Daarnaast bewijzen miljoenen islamitische vrouwen in bijvoorbeeld Turkije dat het perfect mogelijk is islamitisch te zijn zonder hoofddoek te dragen, waaruit kan afgeleid worden dat het dragen van een hoofddoek of sluier geen verplicht gebod of voorschrift is van de islamitische religie, doch enkel een gebod of voorschrift van een politieke stroming, namelijk die van het fundamentalisme. Of zoals de minister van Onderwijs van de Franse Gemeenschap antwoordt op de vraag of een verbod op het dragen van een hoofddoek in de scholen geen schending inhoudt van de vrijheid van godsdienst : « Het gebed is een verplichting, het dragen van een sluier is er geen ».
Het is ook noodzakelijk er de aandacht op te vestigen dat dit voorstel geen onderscheid op basis van geloof wil invoeren. De toegang tot de Senaat wordt immers geenszins geweigerd op basis van het geloof van personen, aangezien een ieder zonder enig probleem de zittingen van het parlement kan bijwonen, zij het als verkozene in de verschillende vergaderingen zelf, zij het als toehoorder in de tribune. Enkel wordt geweerd degene die een sluier of hoofddoek draagt, een keppel, tulband, of welke ander hoofddeksel dan ook dat een uiting is van een religieuze of politiek-religieuze strekking.
Daarom, overwegende dat een verbod op het dragen van hoofddeksels op geen enkele manier de vrijheid van religie zelf aantast, en overwegende dat een parlement een plaats bij uitstek dient te zijn wat betreft religieuze neutraliteit, is de indienster van dit voorstel van oordeel dat het dragen van hoofddeksels die symbool staan voor religieuze of politiek-religieuze strekkingen in de Senaat via een reglementswijziging verboden dient te worden. Dit verbod geldt zowel voor bezoekers als voor de senatoren zelf.
Anke VAN DERMEERSCH. |
Artikel 1
Artikel 89 van het reglement van de Senaat wordt aangevuld met een lid, luidende :
« De senatoren wonen de vergaderingen bij met ongedekt hoofd, behoudens wanneer dit nodig is om medische redenen. »
Art. 2
In artikel 90.1 van hetzelfde reglement, worden de woorden « en met ongedekt hoofd » ingevoegd tussen het woord « stilte » en het woord « blijven ».
29 oktober 2009.
Anke VAN DERMEERSCH. |