4-1582/1

4-1582/1

Belgische Senaat

ZITTING 2009-2010

18 DECEMBER 2009


Voorstel van resolutie inzake de rechtspositie van de reiziger die rechtstreeks boekt via een luchtvaartmaatschappij

(Ingediend door de heer Dirk Claes c.s.)


TOELICHTING


Inleiding

« Honderden reizigers gestrand op de luchthaven » of « reizigers dupe van faillissement luchtvaartmaatschappij » : we mochten in het verleden in de media al meermaals getuige zijn van dergelijke berichten. Het individueel verhaal van de reizigers dat schuilgaat achter een dergelijk tijding kan echter grondig verschillen naar gelang van de wijze waarop zij hun reis boekten.

Als een reiziger zijn vliegtuigreis boekte bij een reisorganisator is dit bedrijf verplicht om op te treden als bemiddelaar, onmiddellijk de noodzakelijke handelingen te verrichten en contact op te nemen met een andere luchtvaartmaatschappij. Het reisbureau zorgt ervoor dat de reiziger zijn reis kosteloos kan verderzetten en eventuele onkosten worden vergoed.

Steeds vaker boekt de cliënt zijn reis echter rechtstreeks bij een vliegtuigmaatschappij zonder tussenkomst van een reisorganisator. De meerderheid van nieuwe vliegtuigmaatschappijen, de zogenoemde lagekostenmaatschappijen, werken zo goed als uitsluitend via een rechtstreekse boeking.

Wanneer zijn luchtvaartmaatschappij niet meer vliegt, is de cliënt — in dit geval —  verplicht zelf een oplossing te zoeken en te financieren. De praktische regelingen, de extra financiële kosten voor een nieuw vliegtuigticket en eventuele extra overnachtingen zijn voor eigen rekening. Het overgrote deel van de reizigers is zich absoluut niet bewust van het feit dat de vliegtuigmaatschappij geen enkele verantwoordelijkheid ter zake heeft.

Naar verluidt zouden er in de Europese Unie sinds 2000 in totaal 77 luchtvaartmaatschappijen op de fles zijn gegaan (1) . Deze faillissementen betekenen een drama voor vele duizenden reizigers.

Juridisch kader

De richtlijn 90/134/EEG van de Raad van 13 juni 1990 betreffende pakketreizen met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten voert een harmonisatie in van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de nationale lidstaten met betrekking tot verkochte of ten verkoop aangeboden pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten of rondreispakketten (2) .

De wet van 16 februari 1994 tot regeling van het contract tot reisorganisatie en reisbemiddeling zette deze Europese richtlijn om in de Belgische rechtsorde (3) . Deze wet bevat tal van bepalingen met betrekking tot de consumentenbescherming, onder andere inzake de reispromotie, het contract tot reisorganisatie, de prijs e.d.m. Daarnaast worden ook de verplichtingen van de reiziger en de reisorganisator duidelijk vastgelegd.

Het artikel 15 van voornoemde wet regelt de verplichtingen van de reisorganisator indien blijkt dat een belangrijk deel van de diensten, waarop de overeenkomst betrekking heeft, niet zal kunnen worden uitgevoerd. In dat geval neemt de reisorganisator alle nodige maatregelen om de reiziger passende en kosteloze alternatieven aan te bieden met het oog op de voortzetting van de reis. Indien er een verschil bestaat tussen de voorgenomen en de daadwerkelijk verleende diensten, stelt hij de reiziger schadeloos ten belope van het verschil. Indien dergelijke regeling onmogelijk blijkt of indien de reiziger deze alternatieven om deugdelijke redenen niet aanvaardt, moet de reisorganisator hem een gelijkwaardig vervoermiddel ter beschikking stellen dat hem terugbrengt naar de plaats van het vertrek, en, in voorkomend geval, de reiziger schadeloos stellen.

Ook op het vlak van de financiële draagkracht worden eisen gesteld aan de reisorganisator/reisbemiddelaar. Artikel 36 van voornoemde wet bepaalt dat de reisorganisator en/of de reisbemiddelaar die partij zijn bij het reiscontract, dienen aan te tonen dat zij over voldoende garanties beschikken om in geval van financieel onvermogen hun verplichtingen jegens de reizigers verder na te komen. Zij dienen ervoor te zorgen dat de reeds voldane bedragen aan de reiziger kunnen worden terugbetaald en, indien de reis reeds een aanvang heeft genomen, moeten zij zorgen voor de repatriëring van de reiziger. Het bewijs van voldoende garanties kan slechts worden geleverd door een verzekeringsovereenkomst aangegaan bij een verzekeringsonderneming (4) . De verzekeraar zorgt ook voor de repatriëring van de reizigers wanneer de reis reeds een aanvang heeft genomen en de terugkeer van de reiziger onzeker of verhinderd is ingevolge het financieel onvermogen van de reisorganisator of -bemiddelaar.

De reisorganisator en de reisbemiddelaar moeten conform artikel 37 van voornoemde wet ook een verzekering voor hun mogelijke professionele aansprakelijkheid jegens de reiziger afsluiten. De overeenkomsten tot verzekering van de professionele aansprakelijkheid van de reisorganisatoren en de reisbemiddelaars jegens de reizigers verlenen ten minste dekking (5)  :

— voor de schade voortvloeiend uit lichamelijke letsels ten belope van 50 miljoen frank per schadegeval en 5 miljoen frank per reiziger;

— voor de materiële schade ten belope van 5 miljoen frank per schadegeval en 100 000 frank per reiziger;

— voor de immateriële schade ten belope van 5 miljoen frank per schadegeval en 100 000 frank per reiziger.

De bescherming die de wet van 16 februari 1994 biedt, geldt enkel voor de in België verkochte of ten verkoop aangeboden contracten tot reisorganisatie (6) en reisbemiddeling (7) . De wet is niet van toepassing op een contract dat de reiziger rechtstreeks afsluit met een luchtvaartmaatschappij. Hierdoor genieten bepaalde reizigers, met name de reizigers die rechtstreeks boeken via de luchtvaartmaatschappij, niet dezelfde consumentenbescherming als de reizigers die boeken via een reisorganisator.

Op vlak van de veiligheid heeft de Europese verordening nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart een geharmoniseerde Europese regeling uitgewerkt (8) .

Er wordt een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart opgericht met als opdracht :

— de communautaire wetgever bij te staan bij de ontwikkeling van gemeenschappelijke normen die een hoog niveau van veiligheid en milieubescherming waarborgen;

— toe te zien op de uniforme toepassing van die normen in Europa en op de tenuitvoerlegging van de nodige vrijwaringsmaatregelen;

— de wereldwijde verspreiding van normen te bevorderen.

Een andere Europese verordening nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91, voorziet in een geharmoniseerde Europese regelgeving ingeval van bepaalde instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. Er wordt voorzien in een compensatiesysteem voor de passagiers. Deze verordening voorziet echter in geen enkele bepaling die handelt over het lot van de passagiers ingeval van een faillissement van de luchtvaartmaatschappij.

De consumentenorganisatie Test-Aankoop en de Vereniging Vlaamse Reisbureaus zijn eveneens voorstander om de de bestaande regelgeving inzake annulering uit te breiden tot de vliegreizen die rechtstreeks worden verkocht door luchtvaartmaatschappijen (9) .

Dirk CLAES
Wouter BEKE
Nahima LANJRI
Elke TINDEMANS
Pol VAN DEN DRIESSCHE.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. Gelet op :

— de verordening nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91;

— de richtlijn 90/134/EEG van de Raad van 13 juni 1990 betreffende pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten;

— de wet van 16 februari 1994 tot regeling van het contract tot reisorganisatie en reisbemiddeling;

— het koninklijk besluit van 25 april 1997 tot uitvoering van artikel 36 van de wet van 16 februari 1994 tot regeling van het contract tot reisorganisatie en reisbemiddeling

— het koninklijk besluit van 1 februari 1995 tot vaststelling van de voorwaarden van de verzekering van de professionele aansprakelijkheid van de reisorganisatoren en de reisbemiddelaars jegens de reizigers;

B. Overwegende dat de reiziger die een beroep doet op een reisbemiddelaar onder artikel 4, punt 7, van de richtlijn 90/134/EEG van de Raad van 13 juni 1990 betreffende pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten en artikel 15 van de wet van 16 februari 1994 tot regeling van het contract tot reisorganisatie en reisbemiddeling, een bescherming geniet ingeval na het vertrek van de consument een belangrijk gedeelte van de diensten waarop de overeenkomst betrekking heeft, niet wordt verleend of de organisator bemerkt dat hij in een belangrijk gedeelte van de diensten niet zal kunnen voorzien;

C. Overwegende dat de reiziger die een beroep doet op een reisbemiddelaar onder artikel 7 van de richtlijn 90/134/EEG van de Raad van 13 juni 1990 betreffende pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten, en op grond van artikel 36 van de wet van 13 juni 1990 tot regeling van het contract tot reisorganisatie en reisbemiddeling, een bescherming geniet ingeval van financieel onvermogen van de reisorganisator of reisbemiddelaar;

D. Overwegende dat de reiziger die geen beroep doet op een reisorganisator of reisbemiddelaar en rechtstreeks een reis boekt bij een luchtvaartmaatschappij geen gelijkaardige bescherming geniet;

E. Vaststellende dat het aantal reizigers dat rechtstreeks boekt bij een luchtvaartmaatschappij een stijgende trend vertoont omdat dit gebruik door de luchtvaartmaatschappijen wordt gepromoot, de mogelijkheden om via internet te boeken toenemen en de lowcostluchtvaartmaatschappijen zo goed als uitsluitend via een rechtstreekse verkoop aan de cliënt werken;

F. Gelet op de noodzaak om ook in een efficiënt en adequaat regelgevend kader te voorzien voor consumenten die rechtstreeks een reis boeken bij een luchtvaartmaatschappij, dit met het oog op de stabiliteit en het waarborgen van een voldoende mate van consumentenbescherming binnen de reissector én een gelijke behandeling van alle reizigers;

Vraagt de regering :

1. er bij de Europese Commissie op aan te dringen een wetgevend kader te creëren om de bestaande richtlijn 90/134/EEG van de Raad van 13 juni 1990 betreffende pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten uit te breiden, in de zin dat ook reizigers die rechtstreeks een reis boeken via een luchtvaartmaatschappij een soortgelijke bescherming genieten;

2. de nodige initiatieven te nemen om de wet van 16 februari 1994 tot regeling van het contract tot reisorganisatie en reisbemiddeling uit te breiden, zodat ook reizigers die rechtstreeks een reis boeken via een luchtvaartmaatschappij een dergelijke bescherming genieten;

3. er bij de Europese Commissie op aan te dringen dat er op Europees vlak een systeem wordt ontwikkeld om een efficiënte controle op de financiële soliditeit van een luchtvaartmaatschappij welke opereert op het grondgebied van de Unie, mogelijk te maken.

27 oktober 2009.

Dirk CLAES
Wouter BEKE
Nahima LANJRI
Elke TINDEMANS
Pol VAN DEN DRIESSCHE.

(1) Mondelinge vraag aan de Europese Commissie (met debat) van 8 september 2009 van de heer Brian Simpson; betreft : schadevergoeding voor passagiers bij faillissement van luchtvaartmaatschappijen, O-0089/09.

(2) PB L 158 van 23 juni 1990, blz. 59-64.

(3) Belgisch Staatsblad van 1 april 1994.

(4) Koninklijk besluit van 25 april 1997 tot uitvoering van artikel 36 van de wet van 16 februari 1994 tot regeling van het contract tot reisorganisatie en reisbemiddeling. Dit koninklijk besluit voorziet daarnaast nog in een ganse reeks financiële verplichtingen waaraan de reisorganisatoren/reisbemiddelaars moeten voldoen opdat zij verzekerd kunnen worden.

(5) Koninklijk besluit van 1 februari 1995 tot vaststelling van de voorwaarden van de verzekering van de professionele aansprakelijkheid van de reisorganisatoren en de reisbemiddelaars jegens de reizigers, Belgisch Staatsblad van 31 maart 1995.

(6) Artikel 1, 1o, van de wet van 16 februari 1994 tot regeling van het contract tot reisorganisatie en reisbemiddeling verstaat onder contract tot reisorganisatie : de overeenkomst waarbij een persoon zich in eigen naam jegens een andere verbindt, om tegen betaling van een totaalprijs, ten minste twee van de volgende drie diensten : a) vervoer, b) logies, c) andere niet met vervoer of logies verband houdende toeristische diensten die niet bijkomstig zijn ten opzichte van het vervoer of het logies, in een door hem en/of door een derde van tevoren georganiseerde combinatie te leveren, voor zover de diensten een overnachting behelzen of zich uitstrekken over een tijdspanne van meer dan vierentwintig uur. Afzonderlijke facturering van diverse onderdelen van eenzelfde combinatie bevrijdt de reisorganisator of -bemiddelaar niet van de verplichtingen vervat in deze wet.

(7) Artikel 1, 2o, van de wet van 16 februari 1994 tot regeling van het contract tot reisorganisatie en reisbemiddeling verstaat onder contract tot reisbemiddeling : elke overeenkomst waarbij een persoon zich verbindt tot het verstrekken aan een andere, tegen betaling van een prijs, hetzij van een contract tot reisorganisatie, hetzij van een of meer afzonderlijke prestaties die enigerlei reis of verblijf mogelijk maken.

(8) PB L 240 van 7 september 2002.

(9) Test-Aankoop, Memorandum Federale Verkiezingen 2007, blz. 31-32.