4-1372/1 | 4-1372/1 |
24 JUNI 2009
In 2001 verkreeg Monterrico Metals plc. acht mijnconcessies in Peru. Één van deze concessies betreft het Río Blanco-project in het noorden van Peru. Daarmee wou het bedrijf één van de grootste open pit kopermijnen van Peru openen en een groter mijndistrict organiseren in het Hoge Amazonegebied. De komst van deze mijn zal een ongezien grote impact hebben op sociaal-economisch vlak (bijvoorbeeld verstoring van de landbouwactiviteiten van de lokale gemeenschappen) en op ecologisch vlak (bijvoorbeeld achteruitgang van kwaliteit en kwantiteit van watervoorziening en vervuiling van lucht, water en bodem).
Boerenorganisaties, ngo's, kerkelijke organisaties en andere basisgroepen voerden van bij het begin georganiseerd verzet. In 2004 en 2005 namen duizenden inwoners deel aan vreedzame protestacties. Door de gewelddadige repressies van politie en veiligheidsdiensten van het mijnbedrijf vielen twee doden en vele gewonden.
In september 2007 werd een volksreferendum georganiseerd waarin bijna 95 % van de bevolking zich uitsprak tegen het uitbouwen van de mijn. Monterrico liet echter verstaan hier geen rekening mee te zullen houden. Het was de Peruaanse overheid die uiteindelijk zou beslissen of de mijn er al dan niet komt.
In augustus 2008 trad Alberto Pizango Chota bij protesten door inheemse bewoners van het Amazonewoud op de voorgrond. Pizango is de leider van de groep AIDESEP, de voornaamste organisatie die opkomt voor de rechten van de inheemse bevolking in Peru. Hij bestrijdt de verkoop van olieconcessies aan buitenlandse oliebedrijven door de overheid, aangezien de gronden volgens de indianen de inheemse bevolking toebehoren. De protestacties eindigden toen Pizango en zijn AIDESEP in september het parlement konden overtuigen om de twee decreten op te heffen die hadden geleid tot de protesten.
Verscheidene pogingen tot dialoog hebben in het voorbije jaar evenwel niets opgeleverd. Omdat ze de vertragingsmanoeuvres van de regering en het parlement beu is, lanceerde AIDESEP op 9 april 2009 een oproep tot algemeen protest. Duizenden inheemsen bezetten strategische punten zoals bruggen of olie-installaties tot de regering de omstreden decreten zou intrekken. Één van de belangrijkste conflicthaarden bevond zich rond de stad Bagua, in de noordelijke regio Amazonas.
De Peruaanse overheid kondigde op 9 mei in de zeven provincies van het Amazonegebied de staat van alarm af, waardoor « tijdelijk de grondwettelijke bepalingen over vrijheid en veiligheid van personen en de onschendbaarheid van huisvesting zouden worden opgeschort ». Onderhandelingen tussen de staat en vertegenwoordigers van de inheemse gemeenschappen werden stopgezet op 15 mei, waarna de inheemsen aankondigden met hun acties door te gaan. Sindsdien werden het protest en het antwoord daarop van de overheid steeds grimmiger.
Het aanhoudende conflict in Bagua (Noord-Peru) tussen de Peruaanse staat en inheemse bewoners van het Amazonegebied leidde op vrijdag 5 juni tot gewelddadige confrontaties. Inheemse betogers kwamen de straat op, waarop Peruaanse ordetroepen probeerden een wegblokkade op te ruimen door op de massa te schieten. Naargelang de bron zouden er tussen 30 en 84 doden gevallen zijn en zou een honderdtal betrokkenen gewond geraakt zijn. Om te ontkomen aan zijn arrestatie, zocht Pizango zijn toevlucht in de ambassade van Nicaragua.
Het protest van de Amazone-indianen is gericht tegen een reeks decreten die privé-investeringen in het Amazonegebied moeten promoten. Het parlement gaf de regering van president Alan García daartoe ruime volmachten in het kader van de uitvoering van een vrijhandelsverdrag met de VS.
Het absolute wantrouwen van de inheemsen ten aanzien van de regering wordt mee verklaard door de talrijke concessies (tussen 70 en 80 % van het Peruaanse Amazonegebied) die verleend worden aan mijn-, olie- en houtkapbedrijven binnen inheemse territoria, en de vervuiling van hun leefomgeving door de oliewinning.
De inheemse bevolking wil betrokken worden bij de besluitvorming. Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie (door Peru geratificeerd in 1994) verplicht de Peruaanse overheid om de inheemse volkeren te raadplegen over de eventuele ontginning van natuurlijke grondstoffen op hun woongebied. Een consultatie van de lokale bevolkingsgroepen heeft in het Amazonegebied echter nooit plaatsgevonden.
Els SCHELFHOUT Philippe MAHOUX Marleen TEMMERMAN Jean-Paul PROCUREUR Sabine de BETHUNE Yves LETERME Elke TINDEMANS Pol VAN DEN DRIESSCHE. |
De Senaat,
A. Verwijzende naar de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en alle relevante internationale mensenrechtenverdragen;
B. Verwijzende naar de VN-Verklaring voor de Rechten van Inheemse Volkeren van september 2007 die in de algemene Vergadering goedgekeurd werd door 143 landen, waaronder Peru;
C. Gelet op het feit dat Peru in 1994 de IAO-conventie 169 inzake de inheemse en in stamverband levende volkeren in onafhankelijke staten geratificeerd heeft;
D. Gelet op het feit dat de Peruaanse staat geen inheemse volkeren als dusdanig erkent waardoor onduidelijkheid bestaat over de toepasbaarheid van de voornoemde VN-Verklaring en de IAO-conventie;
E. Gelet op het feit dat de mijnconcessies die door de Peruaanse overheid werden toegekend, geen rekening houden met de inheemse bevolking en de impact op sociaal-economisch en ecologisch vlak;
F. Gelet op het vreedzaam protest van de lokale bevolking en het repressieve optreden van de politie en de veiligheidsdiensten van het mijnbedrijf de voorbije jaren;
G. Betreurende dat een constructieve dialoog tussen de vertegenwoordigers van de Inter-etnische Vereniging voor de Ontwikkeling van het Peruaanse Regenwoud, koepelbeweging van de inheemse bevolking (AIDESEP), en de autoriteiten, uitbleef en uiteindelijk heeft geleid tot een oproep tot algemeen protest op 9 april 2009 en een radicalisering van het protest;
H. Vaststellende dat tienduizenden inheemsen strategische punten zoals bruggen of olie-installaties bezetten totdat de regering een aantal omstreden decreten die privé-investeringen in het Amazonegebied moeten promoten en dit in uitvoering van het vrijhandelsakkoord dat Peru met de Verenigde Staten heeft afgesloten om olie- en gasboringen in het gebied toe te laten, zou intrekken;
I. Gelet op het feit dat de Peruaanse overheid op 9 mei 2009 in zeven provincies in Noord-Peru de noodtoestand afkondigt waardoor tijdelijk de grondwettelijke bepalingen over vrijheid en veiligheid van personen en de onschendbaarheid van huisvesting worden opgeschort;
J. Betreurende dat het aanhoudende conflict in Bagua (Noord-Peru) tussen de Peruaanse staat en inheemse bewoners op 5 juni 2009 tot gewelddadige confrontaties heeft geleid waarbij uiteindelijk 30 tot 84 doden vielen en enkele honderden gewonden;
K. Verwijzende naar de mensenrechtenorganisatie Amnesty International die zich ongerust maakt over het lot van 79 Noord-Peruaanse Amazone indianen die op 5 en 6 juni naar aanleiding van de confrontaties werden opgepakt;
L. Gelet op het feit dat Alberto Pizango, de leider van AIDESEP, toevlucht heeft gezocht in de Nicaraguaanse ambassade;
M. Verwijzende naar de beslissing van het Peruaanse parlement op 11 juni 2009 om de omstreden decreten gedurende een periode van 90 dagen op te schorten;
N. Verwijzende naar de reactie van de Belgische minister van Buitenlandse Zaken op 10 juni 2009 waarbij hij dit bloedig treffen betreurt en elk buitensporig geweld veroordeelt;
O. Vaststellende dat twee Belgische ngo-medewerkers getuige waren van deze betreurenswaardige feiten op 5 juni 2009 en hiervan ook beeldmateriaal hebben gemaakt dat duidelijk aantoont dat de ordetroepen zich bezondigd hebben aan buitensporig geweld ten aanzien van nagenoeg ongewapende burgers;
P. Verwijzende naar het ontslag van de Peruaanse minister voor Vrouwenzaken omwille van de wijze waarop de regering de inheemse kwestie aanpakt;
Q. Ongerust over de mogelijkheid dat het geweld opnieuw zal escaleren aangezien op meerdere plaatsen in het Amazonegebied blokkades werden opgeworpen door groepen indianen;
1. eert alle slachtoffers van het bloedig treffen tussen de betogers en de ordetroepen op 5 juni 2009 te Bagua;
2. veroordeelt elk buitensporig gewelddadig optreden;
3. verzoekt de Belgische regering om bij de Peruaanse autoriteiten er op aan te dringen :
a. zo spoedig mogelijk inheemse volkeren binnen haar grondgebied te erkennen conform de internationale akkoorden waarbij het land partij is en gevolg te geven aan de VN-Verklaring over de Rechten van Inheemse Volkeren dat ook door Peru goedgekeurd werd op de algemene Vergadering van september 2007;
b. een onafhankelijk en grondig onderzoek naar de verschillende aspecten van de gebeurtenissen in Bagua op 5 juni 2009 mogelijk te maken;
c. een lijst met namen te publiceren van de doden en gewonden tijdens de recente gebeurtenissen zodat duidelijkheid bestaat over het aantal slachtoffers;
d. de dialoog met de inheemse organisaties te hervatten met als doel een duurzame oplossing voor het aanslepende conflict;
e. zich van elke vorm van represaille ten aanzien van de inheemse boerenleiders te onthouden;
f. zo spoedig mogelijk uitsluitsel te geven over het lot van de gearresteerde inheemse demonstranten en hen zo spoedig mogelijk in staat van beschuldiging te stellen zodat zij hun recht op verdediging kunnen uitoefenen en aanspraak kunnen maken op een proces;
g. het uitgangsverbod in Bagua in te trekken en zo spoedig mogelijk de noodtoestand in de getroffen provincies op te heffen zodat alle grondwettelijke rechten hersteld worden;
h. zo spoedig mogelijk een brede en transparante dialoog aan te gaan over het duurzaam gebruik van het Peruaanse Amazone oerwoud;
i. artikel 15 van de IAO-conventie 169 betreffende de inheemse en in stamverband levende volkeren in onafhankelijke staten na te leven en bijgevolg de inheemse bevolking te raadplegen over een eventuele ontginning van grondstoffen in hun woongebied, hun deelname in het beheer en de deelname in de winst van de exploitatie te waarborgen;
j. gevolg te geven aan artikel 7 van voornoemde IAO-conventie 169 waardoor inheemse volkeren het recht hebben om zelf te beslissen over de prioriteiten van hun ontwikkelingsproces en waardoor de sociale, culturele en milieu-impact van geplande ontwikkelingsactiviteiten onderzocht moeten worden in samenwerking met de betrokken volkeren;
4. vraagt de Belgische regering als lid van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties er over te waken dat de mensenrechten en de rechten van de inheemse bevolking in Peru gerespecteerd worden en dat mensenrechtenactivisten en ngo's hun taak in dit gebied kunnen vervullen;
5. verzoekt de Belgische regering deze resolutie over te maken aan het Europees Parlement en aan het Peruaanse Congres.
16 juni 2009.
Els SCHELFHOUT Philippe MAHOUX Marleen TEMMERMAN Jean-Paul PROCUREUR Sabine de BETHUNE Yves LETERME Elke TINDEMANS Pol VAN DEN DRIESSCHE. |