!DOCTYPE html SYSTEM "html.dtd"> 4-1225/4

4-1225/4

4-1225/4

Belgische Senaat

ZITTING 2008-2009

26 MEI 2009


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap betreffende de onverenigbaarheden voor de leden van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE INSTITUTIONELE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR

DE HEREN CHERON EN VANKRUNKELSVEN


I. PROCEDURE

De commissie heeft dit wetsvoorstel besproken op 26 mei 2009, nadat met bekwame spoed een drievoudige adviesprocedure was doorlopen. (1)

In de eerste plaats diende de Senaat het voorstel krachtens artikel 78 van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap voor advies voor te leggen aan het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap.

Daartoe heeft de voorzitter van de Senaat het voorstel reeds op de dag van zijn inoverwegingneming door de plenaire vergadering, op 19 maart 2009, aan het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap bezorgd met het verzoek hierover een met redenen omkleed advies te verstrekken.

Op 11 mei 2009 formuleerde die assemblee eenparig het volgende advies :

« Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap juicht toe dat door onderhavig voorstel van wet de statuten van de leden van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap en van de volksvertegenwoordigers van de andere Gemeenschaps- en Gewestparlementen betreffende de onverenigbaarheid opnieuw worden gelijkgeschakeld. » (Nederlandse vertaling).

Inmiddels had de voorzitter van de Senaat, bij brief van 21 april 2009, ook de Raad van State verzocht om hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen. Dit — beknopt — advies werd uitgebracht op 18 mei 2009 (zie stuk Senaat, nr. 4-1225/2).

Ten slotte heeft ook de dienst Wetsevaluatie van de Senaat een advies verstrekt.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE HOOFDINDIENER VAN HET VOORSTEL, DE HEER COLLAS

Aanleiding tot dit wetsvoorstel is een recent voorval waarbij de eerste opvolger krachtens het huidige artikel 10bis, eerste lid, 10º, van de wet van 31 december 1983 niet in aanmerking bleek te komen voor de opvolging van een ontslagnemend lid van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap.

Nader onderzoek toonde aan dat die regeling, zonder redelijke verantwoording, veel strikter is dan die welke geldt voor de andere Gemeenschaps- en Gewestparlementen (zie bijlage).

Daarom strekt dit breedgedragen voorstel ertoe de regeling met betrekking tot de onverenigbaarheid tussen het mandaat van lid van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap en de status van personeelslid van de overheidsadministratie van de gemeenschap, gelijk te schakelen met die welke overeenkomstig artikel 24bis, § 2, 11º, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen geldt ten aanzien van de leden van het Vlaams Parlement, het Parlement van de Franse Gemeenschap en het Waals Parlement.

De dienst Wetsevaluatie van de Senaat heeft echter doen opmerken dat « er, ook na de goedkeuring van dit wetsvoorstel, toch nog een verschil zal blijven bestaan tussen de formulering van het nieuwe artikel 10bis, eerste lid, 10º, van de wet van 31 december 1983 en de formulering van artikel 24bis van de bijzondere wet.

Beide bepalingen voeren weliswaar een onverenigbaarheid in voor het personeelslid dat rechtstreeks onder het gezag van het Parlement of de regering staat.

Er is evenwel een verschil in het personele toepassingsgebied voor de organisatie van een stelsel van politiek verlof. Het nieuwe artikel 10bis, eerste lid, 10º, bepaalt immers dat het Parlement dienaangaande bij decreet een stelsel van politiek verlof kan organiseren. Artikel 24bis daarentegen machtigt het Parlement om dienaangaande bij decreet een stelsel van politiek verlof te organiseren « ten voordele van de beambten die onder de bevoegdheid van de betrokken Gemeenschap of het betrokken Gewest ressorteren ».

Het toepassingsgebied van artikel 24bis is derhalve ruimer : het recht op politiek verlof kan niet alleen worden verleend aan het personeel dat rechtstreeks onder het gezag staat van het betrokken Parlement of de betrokken regering, maar aan alle ambtenaren die onder de bevoegdheid van de betrokken Gemeenschap of het betrokken Gewest ressorteren. (2) Het nieuwe artikel 10bis, eerste lid, 10º, van de wet van 31 december 1983 machtigt het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap echter alleen een stelsel van politiek verlof te organiseren voor het personeel dat rechtstreeks onder het gezag van het Parlement of de regering staat (en dus niet voor andere beambten die onder de bevoegdheid van de Duitstalige Gemeenschap ressorteren).

Is dat de bedoeling van de wetgever ? »

De heer Collas verklaart dat het de bedoeling is dat er inzake onverenigbaarheden geen ongelijkheid bestaat tussen de stelsels die gelden ten aanzien van de verschillende Gemeenschaps- en Gewestparlementen.

III. BESPREKING

De heer Van Den Driessche zegt dit wetsvoorstel zijn volledige steun toe en looft de heer Collas voor zijn inzet als gemeenschapssenator ten voordele van de Duitstalige Gemeenschap.

De heer Delpérée deelt de zorg van de indieners van het voorstel, maar verklaart het niet mede te hebben ondertekend wegens zijn tekortkomingen, meer bepaald in het tweede deel van het voorgestelde artikel 10bis, eerste lid, 10º, dat luidt als volgt : « dienaangaande kan het parlement bij decreet een stelsel van politiek verlof organiseren. ».

Het is immers niet het Parlement dat decreten tot stand brengt. Een decreet is het collectieve werk van het Parlement en van de regering. Zoals op het federale niveau, is een decreet van de Duitstalige Gemeenschap het resultaat van de samenwerking tussen die twee takken van de wetgevende macht.

Daarom dient de heer Delpérée c.s. het volgende amendement in op artikel 2 (amendement nr. 1, stuk Senaat, nr. 4-1225/3) :

« In het voorgestelde artikel 10bis, eerste lid, 10º, de tweede helft van de zin vervangen als volgt :

« het decreet kan daarover een stelsel van politiek verlof organiseren ». »

Ten aanzien van de heer Collas die verklaart dat hij zich geïnspireerd heeft op artikel 24bis, § 2, 11º, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, merkt de heer Delpérée op dat de formulering van dat artikel eveneens mank loopt. Het heeft geen enkele zin om die fout bij een wetswijziging te bestendigen.

Wat de opmerking van de dienst Wetsevaluatie van de Senaat betreft, wijst spreker erop dat zijn amendement de verdienste heeft te bepalen dat de Duitstalige Gemeenschap een stelsel van politiek verlof kan organiseren voor de personeelsleden van haar Parlement en van haar regering. Het is dus aan de wetgever van die gemeenschap om bij decreet het personele toepassingsgebied van dat stelsel te bepalen.

De voorzitter, de heer De Decker, sluit zich daarbij aan.

IV. STEMMINGEN

A. Artikel 1

Dit artikel geeft geen aanleiding tot opmerkingen en wordt aangenomen bij eenparigheid van de 9 aanwezige leden.

B. Artikel 2

Amendement nr. 1 van de heer Delpérée c.s. en het geamendeerde artikel 2 worden achtereenvolgens aangenomen bij eenparigheid van de 9 aanwezige leden.

C. Artikel 3

Dit artikel geeft geen aanleiding tot opmerkingen en wordt eveneens aangenomen bij eenparigheid van de 9 aanwezige leden.

D. Het wetsvoorstel in zijn geheel

Het aldus geamendeerde wetsvoorstel in zijn geheel wordt aangenomen bij eenparigheid van de 9 aanwezige leden.


Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteurs voor het uitbrengen van een mondeling verslag in de plenaire vergadering.

De rapporteurs, De voorzitter,
Marcel CHERON.
Patrik VANKRUNKELSVEN.
Armand DE DECKER.

BIJLAGE


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap betreffende de onverenigbaarheden voor de leden van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap (nr. 4-1225/1)

(Ingediend door de heer Berni Collas c.s.)

Vergelijkende tabel

Vigerende tekst van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap —  Texte en vigueur de la loi du 31 décembre 1983 de réformes institutionnelles pour la Communauté germanophone Wetsvoorstel — Collas c.s. — Proposition de loi — Collas et consorts Overeenkomstige bepaling van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen (1) —  Disposition correspondante de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles (1)
Art. 10bis Art. 10bis Art. 24bis
Het mandaat als lid van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap is onverenigbaar met volgende ambten of mandaten : Het mandaat als lid van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap is onverenigbaar met volgende ambten of mandaten : § 2. Onverminderd § 4, is het mandaat van lid van het Vlaams Parlement, van het Parlement van de Franse Gemeenschap en van het Waals Parlement onverenigbaar met de volgende ambten of mandaten :
Le mandat de membre du Parlement de la Communauté germanophone est incompatible avec les fonctions ou mandats suivants : Le mandat de membre du Parlement de la Communauté germanophone est incompatible avec les fonctions ou mandats suivants : § 2. Sans préjudice du § 4, le mandat de membre du Parlement de la Communauté française, du Parlement wallon et du Parlement flamand est incompatible avec les fonctions ou mandats suivants :
10º met uitzondering van de personen vermeld in artikel 10, personeelslid onder het administratieve toezicht van het Parlement of van de regering of personeelslid van een openbare instelling onder het administratieve toezicht of de controle van de regering. 10º met uitzondering van de personen vermeld in artikel 10, personeelslid dat rechtstreeks onder het gezag van het parlement of de regering staat; dienaangaande kan het parlement bij decreet een stelsel van politiek verlof organiseren. 11º behoudens wat de personeelsleden van het onderwijs betreft, lid van het personeel dat rechtstreeks onder het gezag staat van het betrokken Parlement of de betrokken regering; dienaangaande kan elk Parlement, bij decreet, een regime van politiek verlof organiseren ten voordele van de beambten die onder de bevoegdheid van de betrokken Gemeenschap of het betrokken Gewest ressorteren.
10º sauf les personnes mentionnées sous l'article 10, membre du personnel sous tutelle administrative du Parlement ou du gouvernement ou membre du personnel d'un organisme de droit public sous tutelle administrative ou sous contrôle du gouvernement. 10º sauf les personnes mentionnées sous l'article 10, membre du personnel placé directement sous l'autorité du parlement ou du gouvernement; à cet égard, le parlement peut organiser, par décret, un régime de congé politique. 11º sauf pour ce qui concerne les membres du personnel de l'enseignement, membre du personnel placé directement sous l'autorité du Parlement ou du gouvernement concerné; à cet égard, tout Parlement peut organiser, par décret, un régime de congé politique au profit des agents qui ressortissent à la Communauté ou à la Région concernée.
(1) Artikel 12, § 2, eerste lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen bepaalt : « Artikel 24bis, §§ 2 en 2ter, van de bijzondere wet is van toepassing op het mandaat van lid van het Parlement. Behoudens wat de personeelsleden van het onderwijs betreft, is het mandaat van lid van het Parlement bovendien onverenigbaar met het ambt van lid van het personeel dat rechtstreeks onder het gezag staat van het college van een gemeenschapscommissie of van het verenigd college. » (1) Article 12, § 2, alinéa 1er, de la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux institutions bruxelloises dispose que :« L'article 24bis, §§ 2 et 2ter, de la loi spéciale est d'application au mandat de membre du Parlement. De plus, sauf pour ce qui concerne les membres du personnel de l'enseignement, le mandat de membre du Parlement est incompatible avec la qualité de membre du personnel placé directement sous l'autorité du collège d'une commission communautaire ou du collège réuni. »

(1) De streefdatum voor de inwerkingtreding is 7 juni 2009. Artikel 3 bepaalt namelijk dat deze wet in werking treedt vanaf de eerstkomende algehele vernieuwing van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap.

(2) K. Muylle, « Parlementaire en ministeriële onverenigbaarheden », in M. Van Der Hulst en L. Veny, Parlementair Recht, commentaar en teksten, Gent, Mys en Breesch, 1999, 105.