4-1190/1 | 4-1190/1 |
19 FEBRUARI 2009
Het toenemende gebruik van tweewielige motorrijtuigen in de stad verandert onze dagelijkse gewoonten. Bovendien is de verleiding soms groot om een kind mee uit te nemen of naar school te brengen op een tweewieler. Heel wat gebruikers, met name scooterbestuurders die geen aangepaste opleiding hebben gevolgd, lijken zich echter onbewust van de risico's die het vervoer van een passagier, en zeker een kind, met zich meebrengt.
Soms zijn we getuige van taferelen die indruisen tegen het gezond verstand. Het meest schokkende daarbij is dat een ouder bewust aanvaardt dat zijn kind risico's loopt die hij zelf niet zou willen lopen. Natuurlijk, het is altijd « slechts 500 meter », « het is maar een kort traject », « in de stad rij ik traag, dus dat is niet gevaarlijk » ...
Dat zijn de gevolgen van de tendens om snelheid voor te stellen als enige oorzaak van ongevallen. Maar het is niet de snelheid die het ongeval veroorzaakt ! Men hoeft niet snel te rijden om zich te bezeren, of zelfs te sterven, zeker wanneer het gaat om een kind, wiens beendergestel fragieler is dan dat van een volwassene.
Ter herinnering : de helft van de ongevallen gebeurt op minder dan 10 km van de woonplaats, omdat dat trajecten zijn die men dagelijks aflegt, omdat men de route « van buiten » denkt te kennen (en daarbij vergeet dat de omgeving voortdurend verandert), omdat de waakzaamheid aan het begin van het traject niet maximaal is (tijd alvorens men zich concentreert) en vervolgens afneemt wanneer men bijna ter bestemming is (men denkt dat alles in orde is). Het resultaat is dat een kort traject in verhouding meer risico's omvat dan een lang parcours.
Het moet mogelijk zijn om een kind achterop met de motorfiets mee te nemen, maar dan wel met de nodige uitrusting en het besef dat kleine passagiers kwetsbaar zijn.
Hoewel er bepalingen bestaan die van toepassing zijn op het vervoer van kinderen met de wagen, bevat het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg momenteel geen enkele bepaling om kinderen die worden vervoerd op een tweewielig motorrijtuig zoals een motorfiets of een bromfiets, te beschermen.
De veiligheid van kinderen als passagiers op een rijtuig is van primordiaal belang.
Wanneer een kind bijvoorbeeld niet is vastgeklikt in de wagen, komt een klap tegen 50 km/u overeen met een val van meer dan 10 m hoogte.
Op een rijtuig zoals een brommer is de klap bij een ongeval nog veel krachtiger.
Hoewel er geen statistieken voorhanden zijn over ongelukken bij passagiers op tweewielers, kan men zich goed voorstellen dat de lichamelijke schade aanzienlijk of zelfs fataal is.
Dit wetsvoorstel wil het gebruik van een specifiek zitje voor het vervoer van kinderen op bromfietsen, motorfietsen, driewielers of vierwielers met motor verplichten.
Vanessa MATZ. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg wordt een artikel 35/1 ingevoegd, luidende :
« Art. 35/1. — Uitrusting voor het vervoer van kinderen op bromfietsen, motorfietsen, drie- of vierwielers met motor
Een bromfiets, motorfiets, een drie- of vierwieler met motor mogen niet meer personen vervoeren dan het getal waarvoor de zitplaatsen ingericht zijn; de zitplaats van de passagier moet voorzien zijn van ofwel een veiligheidsriem, ofwel minstens een handvat en twee voetsteunen.
Voor kinderen jonger dan vijf jaar of kleiner dan 1,35 meter is het gebruik van een speciaal kinderzitje met beveiligingssysteem verplicht.
De bestuurder moet zich ervan vergewissen dat de voeten van de kinderen niet tussen de vaste en losse delen van het rijtuig kunnen raken.
De niet-naleving van dit artikel vormt een overtreding van de derde graad. ».
Art. 3
In artikel 44.4 van hetzelfde koninklijk besluit wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd :
« Het vervoer van passagiers is slechts toegestaan op een zitplaats die bevestigd is aan het rijtuig en verschillend is van die van de bestuurder. Voor de toepassing van dit lid staat een dubbel zadel of een zitbank gelijk met twee zitplaatsen. ».
Art. 4
Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de vierde maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
3 februari 2009.
Vanessa MATZ. |