4-1181/1

4-1181/1

Belgische Senaat

ZITTING 2008-2009

13 FEBRUARI 2009


Voorstel van resolutie betreffende de schaarste aan huisartsen en de aantrekkelijkheid van het huisartsenberoep

(Ingediend door mevrouw Dominique Tilmans)


TOELICHTING


Tot dusver hebben we dankzij ons gezondheidsstelsel een geneeskunde die beschouwd wordt als een van de beste, die voor allen toegankelijk is en die tegemoet komt aan de vereisten inzake vrije keuze van de patiënt en vrijheid van diagnose en therapie van de zorgverleners. Het specifieke kenmerk van dit systeem blijft dat het steunt op overleg en dialoog tussen de diverse actoren. Het berust op het solidariteitsprincipe, waardoor elke burger verzekerd is van kwaliteitsvolle en toegankelijke gezondheidszorg.

Het moet de continuïteit en de toegankelijkheid van de eerstelijnszorg waarborgen voor alle zieken, in de nabijheid van de plaats waar ze leven of werken.

We moeten echter vaststellen dat we in bepaalde streken van het land gealarmeerd worden door een ontoereikend geneeskundig aanbod. We vermelden hier de provincie Luxemburg (Martelange, Gouvy, Saint-Léger, ...), de provincie Namen (Willerzie, Bièvre ...), alsook de rand van verscheidene grote steden (Luik : Ans, Flémalle, Seraing, ..., Charleroi : Courcelles, Châtelet ..., Bergen : la Louvière, Morlanwez, Frameries, ...), zonder de Duitstalige Gemeenschap te vergeten.

De toestand is om meer dan één reden zorgwekkend.

Het beroep vergrijst. 49 % van de huisartsen is ouder dan 50 jaar. In 2016, zullen 2 600 huisartsen ouder zijn dan 60 jaar, terwijl er slechts 360 huisartsen de universiteit zullen verlaten ! Het beroep vervrouwelijkt : vandaag is 27 % van de huisartsen vrouw, eerlang zal dat 65 % zijn. De nieuwe generatie huisartsen ziet het beroep — terecht — anders en wenst een minder eenzame praktijk alsook meer harmonie tussen gezins- en beroepsleven. De administratieve verplichtingen worden steeds groter en leggen een hypotheek op de tijd die de arts aan de patiënt en aan zijn gezinsleven besteedt. De tijd die wordt uitgetrokken om te luisteren naar de patiënt en hem te onderzoeken, wordt onvoldoende in rekening gebracht. De arbeidsomstandigheden worden steeds veeleisender en veroorzaken steeds meer stress. Om al die redenen stapt 30 % van de huisartsen na 5 jaar uit het beroep.

De organisatie van de wachtdiensten, vooral in landelijke of halflandelijke gebieden, is een groot probleem, omdat er een uitgestrekt gebied met lage bevolkingsdichtheid moet worden bediend. Tevens is de onveiligheid zorgwekkend.

Die organisatorische en sociologische ontwikkelingen hebben een daling van het aantal gegadigden voor de huisartsengeneeskunde met zich gebracht. De jongste cijfers van de stageprogramma's die de laatste jaren werden ingediend, bevestigen overigens dat de huisartsengeneeskunde voor onze geneeskundestudenten minder aantrekkelijk is geworden (1) . De huisartsengeneeskunde haalt het quotum van 25 % niet.

De huisartsengeneeskunde is volop aan het veranderen en over minder dan 10 jaar zal ze er helemaal anders uitzien.

De Mouvement Réformateur heeft daarom in juni 2008 een colloquium met de huisartsen georganiseerd, om een stand van zaken op te maken.

De politiek heeft immers de verantwoordelijkheid te anticiperen en oplossingen op zeer korte en middellange termijn voor te stellen.

Op korte termijn moet hij zorgen voor continuïteit en voor de toegankelijkheid van de zorg en voorkomen dat er meer geneeskundige « woestijnen » ontstaan.

Op middellange termijn moet hij de huisartsengeneeskunde weer aantrekkelijk maken.

Dominique TILMANS.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. Gelet op de stijgende gemiddelde leeftijd van de actieve huisartsen, vooral in landelijke gebieden;

B. Gelet op het hoge aantal pensioneringen dat de komende tien jaar wordt verwacht;

C. Gelet op het feit dat er zich minder huisartsen vestigen dan dat er ophouden met de uitoefening van het beroep;

D. Gelet op de toenemende vervrouwelijking van het beroep (60 tot 70 % van de artsen in opleiding zijn vrouwen) en gelet op het feit dat de nieuwe generatie artsen terecht een beter evenwicht eist tussen gezins- en beroepsleven;

E. Gelet op de bevoorrechte positie van ziekenhuizen in het Belgisch gezondheidsstelsel;

F. Gelet op de afkeer van geneeskundestudenten voor het beoefenen van de huisartsengeneeskunde;

G. Gelet op het advies van de planningscommissie van september 2007, dat aantoonde dat er in de periode van 2004 tot 2006 ten opzichte van het wettelijke quotum 230 kandidaten te weinig waren om aan de huisartsopleiding te beginnen. De toekomstige specialisten waren dan weer met 234 teveel;

H. Gelet op de geringe aantrekkelijkheid van landelijke gebieden, als gevolg van de grote afstand tot geneeskundige structuren (ziekenhuizen, ...) en van het gebrek aan economische, sociale, culturele, ... mogelijkheden;

I. Gelet op de geringe bevolkingsdichtheid in landelijke gebieden;

J. Gelet op de geringe belangstelling voor landelijke gebieden vanwege jonge artsen;

K. Gelet op de toenemende administratieve last en complexiteit;

L. Gelet op de toenemende behoeften als gevolg van de vergrijzing;

M. Gelet op de soms buitensporige eisen van de patiënten, vooral tijdens de wachtdiensten;

N. Gelet op de dreigende marginalisering van de patiënten in bepaalde buurten;

O. Gelet op het onveiligheidsgevoel, vooral bij huisbezoeken aan patiënten, dat vele huisartsen aanklagen;

P. Gelet op het tekort aan artsen in de zomer van dit jaar in bepaalde afgelegen streken (2) ;

Q. Gelet op de problemen die de wachtdienst met zich brengt : dienstrooster, stress, werklast, er zijn niet genoeg huisartsen, het gezinsleven wordt verstoord, men kent de patiënten niet, de aanrijtijd van de MUG is te lang of hij is niet beschikbaar, ...;

R. Gelet op de steeds terugkerende wachtdiensten, het belangrijkste probleem en de doorslaggevende factor bij de beslissing van een jonge huisarts om zich ergens te vestigen;

S. Gelet op de onvoorwaardelijke verplichting om zich te verplaatsen, wat soms belet dat wachtdiensten worden samengevoegd, wegens de zeer grote afstanden die moeten worden afgelegd;

T. Gelet op het tijds- en efficiëntieverlies als gevolg van de te verre verplaatsingen voor huisbezoeken tijdens de wachtdiensten;

U. Gelet op de specifieke eigenschappen van bepaalde gebieden, zijn het de huisartsenkringen die de aanpassingen aan de organisatie van de wachtdienst moeten voorstellen naar gelang van de plaatselijke omstandigheden, de bevolking die bediend wordt en de beschikbare krachten voor huisartsengeneeskunde;

V. Gelet op de noodzaak jonge artsen aan te trekken in streken waar er te weinig zijn;

W. Gelet op de doelstellingen van het Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde, die strekken om de huisartsen te stimuleren om de huisartsengeneeskunde te beoefenen of te blijven beoefenen in gebieden met een geringe aanwezigheid van huisartsen;

X. Gelet op de noodzaak het beroep van huisarts op te waarderen;

Y. Gelet op de verantwoordelijkheid van de Staat om een kwaliteitsvolle eerstelijnszorg in stand te houden die voor allen toegankelijk is;

AA. Gelet op de noodzaak van een beleid met oplossingen op korte en middellange termijn;

AB. Gelet op het feit dat de politiek op korte termijn moet zorgen voor continuïteit en voor de toegankelijkheid van de zorg en moet voorkomen dat er meer geneeskundige « woestijnen » ontstaan;

AC. Gelet op het feit dat hij op middellange termijn de huisartsengeneeskunde weer aantrekkelijk moet maken

vraagt de regering

I. OP KORTE TERMIJN :

A. KADASTER

— snel werk te maken van een kadaster van de gezondheidsberoepen, dat een goed beeld biedt van de activiteit die daadwerkelijk wordt uitgeoefend door huisartsen en geneesheren-specialisten (3) ; het is aangewezen afzonderlijke RIZIV-nummers toe te kennen, afhankelijk van het aantal verstrekkingen op jaarbasis.

B. REGELING VAN DE OPROEPEN

1. De regeling van alle noodoproepen via het enig nummer 112 te versnellen.

2. In afwachting van die regeling te voorzien in een centrale dispatching met één oproepnummer in de streken en/of provincies waar weinig artsen aanwezig zijn, met proefprojecten zoals in de provincie Luxemburg.

3. Elk beheersteam te voorzien van een beherende arts :

— die beter kan doorverwijzen naar de MUG/PIT, de ambulance, de huisarts met wachtdienst of nog de raadpleging van de volgende dag.

— die de wachtdiensten van de huisartsen logischerwijze zal ontlasten, omdat ze enkel nog moeten reageren op de oproep van de beherende arts met wachtdienst om een medisch verantwoorde, spoedeisende toestand op te lossen.

C. SPECIFIEKE MAATREGELEN

1. Een eenpersoonsversie van het Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde in het leven te roepen om de eenpersoonspraktijken te ondersteunen.

2. Een Impulseo met twee snelheden tot stand te brengen, met een gerichte tegemoetkoming al naargelang men zich vestigt op een plaats die zeer afgelegen ligt van de agglomeraties (in dorpen) of op een plaats dichter bij de handelszaken, scholen en ziekenhuizen, om het deel van onze bevolking dat heel « afgelegen » leeft niet zonder geneeskundige verzorging te laten.

3. De verplichting voor de huisarts zich te verplaatsen te versoepelen tot heel specifieke gevallen, om te streven naar uitsluitend nog « wenselijke huisbezoeken ».

4. Een bewustmakingscampagne te voeren voor de patiënten, die hun duidelijk maakt dat een huisbezoek alleen mogelijk is in ernstige gevallen (echte spoedgevallen, bejaarden of invaliden, ....).

5. Het begrip « sociale taxi » te ontwikkelen, waardoor patiënten die geen auto hebben of die kwetsbaar zijn toch bij de arts met wachtdienst kunnen komen.

6. Plaatselijke initiatieven te ondersteunen die huisartsenkringen voorstellen op grond van hun goede terreinkennis, zoals :

— het oprichten van een wachthuis (in gebieden waar het aantal artsen dergelijke organisatie mogelijk maakt);

— het oprichten van uitgeruste huisartsenhuizen, die ter beschikking worden gesteld van startende huisartsen, alsook van plaatselijke huisartsen, om de samenwerking te versterken.

7. De ontwikkeling van financiële prikkels te ondersteunen voor assistent-huisartsen die hun wachtdiensten verrichten in een gebied waar weinig artsen zijn.

8. Voor artsen die in gebieden met weinig artsen gevestigd zijn, te voorzien in een lagere belastingsaanslag alsook in een verlichting van de sociale lasten, in het bijzonder :

— voor stagemeesters, om hen ertoe aan te zetten stagiairs in dienst te nemen;

— voor de jonge huisarts die zich vestigt;

— voor de huisarts die de pensioenleeftijd bereikt en zijn activiteit voortzet;

— voor de premies die in het raam van Impulseo I worden uitbetaald

9. De administratieve last van de huisarts drastisch te verminderen.

10. De veiligheid van de artsen te verbeteren :

— door bijvoorbeeld toe te staan dat de huisarts een oproep weigert en doorverwijst naar de dienst 112 of 101, wanneer het duidelijk gaat om een geval van agressie of waarbij iemand in gevaar wordt gebracht (zolang het ene nummer 112 niet bestaat).

11. Het met alle bestuursniveaus (Staat, gemeenschappen, gewesten, provincies, gemeenten, ...) eens te worden over het dragen van de kosten voor studenten die stage lopen in gebieden met weinig artsen (huisvestings- en verplaatsingsvergoedingen).

II. OP MIDDELLANGE TERMIJN :

1. Het beroep van huisarts op te waarderen door het opnieuw de centrale plaats in het gezondheidszorgstelsel te geven die het verdient.

2. Door aan de hand van het kadaster geregeld en in samenwerking met de huisartsenkringen te bepalen in welke gebieden weinig artsen zijn, zodat daarvoor gerichte en prioritaire maatregelen kunnen worden getroffen. Er zullen berekeningen moeten worden gemaakt inzake het aantal te verwachten pensioneringen en inzake het vereiste minimumaantal huisartsen om de toegang tot de zorg te verzekeren, samen met de huisartsenkringen, per gebied met weinig artsen.

3. De oproepcentrales te ondersteunen door in hun teams één of meer (huis)artsen op te nemen, teneinde te beantwoorden aan situaties die medisch advies vereisen. Dit biedt het voordeel dat de oproepen efficiënten en goedkopen worden afgehandeld.

4. Volledige continuiteit van de eerstelijnszorg te garanderen, met name door de invoering van een vervangingssysteem tijdens het weekend of in geval van afwezigheid of ziekte van een huisarts.

5. In samenwerking met alle bestuursniveaus (Staat, gemeenschappen, gewesten, provincies, gemeenten, ...), voor één enkel loket te zorgen waar jonge artsen terecht kunnen voor alle informatie (overheidshulp, vestigingsplaats, ....) inzake hun vestiging.

III. STUDIE

In overleg met de gemeenschappen en de universiteiten het imago van de huisartsengeneeskunde te verbeteren, zodat er weer belangstelling en gegadigden komen voor dat beroep :

— door middel van stages in huisartsengeneeskunde voor alle geneeskundestudenten, zo vroeg mogelijk tijdens de studie;

— door de lessen over spoedeisende hulp, alsook over conflictpreventie en -beheersing, intensiever aan te pakken;

— door na te denken over een identieke vergoeding voor een stage in een ziekenhuis en bij een huisarts.

8 december 2008.

Dominique TILMANS.
Jacques BROTCHI.
Christine DEFRAIGNE.
Richard FOURNAUX.

(1) Advies van de Planningscommissie van september 2007.

(2) Zie het artikel in Le Soir van 30 juli 2008, « Alerte à la pénurie estivale de médecins ».

(3) Zie het voorstel van resolutie (J. Brotchi) om te komen tot een nauwkeurig kadaster van de activiteit die daadwerkelijk wordt uitgeoefend door huisartsen en geneesheren-specialisten (4-432/1 - 2007/2008).