4-995/2

4-995/2

Belgische Senaat

ZITTING 2008-2009

9 DECEMBER 2008


Wetsontwerp betreffende de continuïteit van de ondernemingen


Evocatieprocedure


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN DE REGERING

Art. 75/1 (nieuw)

Een artikel 75/1 invoegen, luidende :

« Art. 57/1. — In artikel 578 van hetzelfde wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht :

a) in het 9º, ingevoegd bij de wet van 17 juli 1997, worden de woorden « bedoeld in hoofdstuk IV van Titel III van de wet betreffende het gerechtelijk akkoord » vervangen door de woorden « bedoeld in de artikelen 59 tot 70 van de wet van ... betreffende de continuïteit van de ondernemingen »;

b) het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 18º en 19º, luidende :

« 18º van de vorderingen tot schadevergoeding zoals bedoeld in artikel 61, § 3, derde lid, van de wet van ... betreffende de continuïteit van de ondernemingen;

19º van de verzoeken tot homologatie zoals bedoeld in artikel 61, § 5, van de wet van ... betreffende de continuïteit van de ondernemingen. »

Verantwoording

De materiële bevoegdheid die de arbeidsrechter kreeg toegewezen in artikel 61 van de wet van ... betreffende de continuïteit van de ondernemingen, wordt door dit artikel geïntroduceerd in het correcte hoofdstuk van het Gerechtelijk Wetboek, om de zichtbaarheid van deze materiële bevoegdheid te verhogen.

Nr. 2 VAN DE REGERING

Art. 76/1 (nieuw)

Een artikel 76/1 invoegen, luidende :

« In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 626/1 ingevoegd, luidende :

« Art. 626/1. — De verzoeken tot homologatie zoals bedoeld in artikel 61, § 5, van de wet van ... betreffende de continuïteit van de ondernemingen kunnen worden gebracht voor de arbeidsrechtbank van de zetel van de vennootschap of van de hoofdinrichting van de schuldenaar. »

Verantwoording

De territoriale bevoegdheid die de arbeidsrechter kreeg toegewezen in artikel 61 van de wet van ... betreffende de continuïteit van de ondernemingen, wordt door dit artikel geïntroduceerd in het Gerechtelijk Wetboek, om de zichtbaarheid van deze territoriale bevoegdheid te verhogen.

Le ministre de la Justice,
Jo VANDEURZEN.

Nr. 3 VAN DE HEER DELPÉRÉE

Art. 90

Het woord « januari » vervangen door het woord « juli ».

Verantwoording

Dit amendement strekt ertoe artikel 61 van het wetsontwerp niet in werking te doen treden vóór 1 juli 2009. De wettelijke aanpassingen die deze nieuwe bepaling vereist — aanpassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten, adviezen van de Nationale Arbeidsraad, adviezen van de Raad van State — kunnen immers onmogelijk worden uitgevoerd tegen de oorspronkelijk voorziene datum. Er wordt dus in uitstel voorzien.

Francis DELPÉRÉE.

Nr. 4 VAN DE HEER VANKRUNKELSVEN EN MEVROUW TAELMAN

Art. 90

Dit artikel vervangen door wat volgt :

« Deze wet treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk zes maanden na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. »

Verantwoording

De Koning heeft na de bekendmaking van de wet in het Belgisch Staatsblad tot zes maanden tijd om te voorzien in de aanpassing van andere wettelijke bepalingen. Deze bepaling geeft voldoende ruimte en rechtvaardigt dan ook geen aparte inwerkingtreding voor artikel 61.

Patrik VANKRUNKELSVEN
Martine TAELMAN.

Nr. 5 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 9

Het eerste lid vervangen als volgt :

« Uiterlijk de tiende dag van elke maand zendt de centrale depositaris aan de voorzitter van de rechtbank van de woonplaats van de schuldenaar, of, indien het een koopman betreft, van de hoofdinrichting van de schuldenaar, of, indien het een rechtspersoon betreft, van de zetel van de schuldenaar van een wisselbrief of orderbriefje, een lijst van de in de loop van de vorige maand geregistreerde protesten betreffende de geaccepteerde wisselbrieven en de orderbriefjes, waarvan de betaling nog niet werd vastgesteld door de centrale depositaris of hem nog niet werd meegedeeld. Deze lijst bevat de vermeldingen bedoeld in artikel 3, 1º tot 7º, van de protestwet van 3 juni 1997. »

Verantwoording

Dit amendement verduidelijkt naar welke rechtbank van koophandel de betrokken lijst moet worden gestuurd. Deze tekst is conform de tekst van de huidige wet op het gerechtelijk akkoord van 17 juli 1997.

Nr. 6 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 10

In de Nederlandse tekst wordt het woord « handelsfonds » vervangen door het woord « handelszaak ».

Verantwoording

Het woord « handelszaak » is de correcte juridische term, daar waar het woord « handelsfonds » eerder een vertaling van de correcte Franse term « fonds de commerce » is.

Nr. 7 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 14

De woorden « gerechtsmandatarissen » en « gerechtsmandataris » vervangen respectievelijk door de woorden « voorlopige bestuurders » en « voorlopige bestuurder ».

Verantwoording

De term « gerechtsmandataris » zou een positieve connotatie moeten behouden. Zijn aanstelling conform artikel 27 en 60 van het wetsontwerp kadert daarenboven duidelijk in de procedure van gerechtelijke reorganisatie. De taak van de persoon die geviseerd wordt in artikel 14 van het wetsontwerp vindt plaats buiten een dergelijke procedure, en sluit beter aan bij die van artikel 28 aangezien het telkens gaat over de aanstelling van een derde die het beheer overneemt op vraag van een andere dan de schuldenaar. Aangezien artikel 28 spreekt over een « voorlopige bestuurder » is het aangewezen om in artikel 14 dezelfde term te hanteren.

Nr. 8 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 38

In de Franse tekst van § 1, de volgende wijzigingen aanbrengen :

1º In het eerste lid, het woord « déterminé » vervangen door het woord « détermine ».

2º In het tweede lid, het woord « surcis » vervangen door het woord « sursis ».

Verantwoording

Deze wijzigingen betreffen louter taalkundige wijzigingen.

Nr. 9 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 38

Paragraaf 1, tweede lid, vervangen door wat volgt :

« De maximale duur van de verlengde opschorting bedraagt niet meer dan twaalf maanden vanaf het vonnis dat de opschorting toestaat. »

Verantwoording

De verwijzing naar artikel 38 is niet relevant en schept verwarring. De wettekst bepaalt dus dat de opschorting in principe wordt toegekend voor een periode van maximaal zes maanden (artikel 24§ 2). Conform artikel 38§ 1 kan deze termijn worden verlengd voor de duur die de rechtbank bepaalt, maar mag deze verlengde duur, dus inclusief de termijn toegekend conform artikel 24§ 2, niet langer bedragen dan 12 maanden vanaf de beslissing die de opschorting toelaat. In buitengewone omstandigheden kan deze termijn echter verlengd worden met een bijkomende termijn van maximum zes maanden (artikel 38§ 2). De termijn van de opschorting bepaald in artikel 60 lid 2 stelt dat, wanneer de rechtbank de overdracht van de onderneming beveelt, er een bijkomende opschorting kan worden toegekend van maximaal 6 maanden te rekenen van het vonnis dat de overdracht beveelt.

Nr. 10 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 40

Het tweede lid vervangen als volgt :

« Op verzoek van de schuldenaar en na het verslag van de gedelegeerd rechter gehoord te hebben, beëindigt de rechtbank de procedure geheel of gedeeltelijk door een vonnis dat ze afsluit. »

Verantwoording

Deze wijziging is conform het eerste lid van artikel 40 dat bepaalt dat de schuldenaar geheel of gedeeltelijk kan verzaken aan zijn vordering tot gerechtelijke reorganisatie.

Nr. 11 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 41

De volgende wijzigingen aanbrengen :

1º In de §§ 1 en 2 de woorden « de opschorting » vervangen door de woorden « de procedure van gerechtelijke reorganisatie ».

2º Paragraaf 3 vervangen door wat volgt :

« § 3. Het vonnis wordt bekendgemaakt overeenkomstig de nadere regels bepaald bij artikel 26, § 1, en er wordt kennis van gegeven aan de schuldenaar per gerechtsbrief. »

Verantwoording

Het betreft een loutere tekstuele correctie.

Nr. 12 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 42

De volgende wijzigingen aanbrengen :

1o In het eerste lid de woorden « met toepassing van de artikelen 24, § 2, of 38 bepaalde » doen vervallen.

2º In het tweede lid het cijfer « 57 » vervangen door « 60 ».

Verantwoording

Het betreft een loutere tekstuele correctie.

Nr. 13 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 43

De volgende wijzigingen aanbrengen :

1º in het zesde lid, de woorden « de faillissementswet » vervangen door de woorden « de faillissementswet van 8 augustus 1997 »;

2º in het zevende lid, de woorden « Deze bepaling » vervangen door de woorden « Dit artikel ».

Verantwoording

Het betreft een loutere tekstuele correctie.

Nr. 14 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 46

In § 6, het woord « verbeterende » vervangen door het woord « verbeterde ».

Verantwoording

Het betreft een loutere tekstuele correctie.

Nr. 15 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 47

In § 1, de woorden « procedure van » weggelaten.

Verantwoording

Het betreft een loutere tekstuele correctie.

Nr. 16 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 47

Paragraaf 3 vervangen door wat volgt :

« § 3. Het bepalend gedeelte van het plan bevat de maatregelen om de schuldeisers in de opschorting opgenomen op de lijst bedoeld in de artikelen 17, § 2, 7º, en 46, te voldoen. »

Verantwoording

Het betreft een loutere tekstuele correctie.

Nr. 17 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 53

Het derde lid vervangen als volgt :

« De schuldenaar informeert de vertegenwoordigers van de werknemers, bedoeld in artikel 49, laatste lid, over de inhoud van dit plan. »

Verantwoording

Het betreft een loutere tekstuele correctie.

Nr. 18 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 56

In de Nederlandse tekst van het tweede lid, het woord « en » invoegen tussen het woord « geïntimeerden » en de woorden « , in voorkomend geval, ».

Verantwoording

Het betreft een loutere tekstuele correctie.

Nr. 19 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 59

Paragraaf 2, eerste lid, aanvullen met een 3º en 4º luidende :

« 3º wanneer de schuldeisers het reorganisatieplan niet goedkeuren met toepassing van artikel 54;

4º wanneer de rechtbank de homologatie van het reorganisatieplan weigert met toepassing van artikel 55. »

Verantwoording

Deze twee bijkomende scenario's zijn even opportuun als de voorgaande situaties waaronder een overdracht kan worden bevolen op vordering van de procureur des Konings, een schuldeiser of een derde belanghebbende, en dienen te worden toegevoegd.

Nr. 20 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 59

In § 3, het eerste lid vervangen door wat volgt :

« § 3. Wanneer zij de overdracht beveelt in hetzelfde vonnis als dit waarin zij het verzoek tot opening van de procedure van gerechtelijke reorganisatie verwerpt, de voortijdige beëindiging ervan beveelt, het reorganisatieplan intrekt, of de homologatie weigert, oordeelt de rechtbank op verslag van de gedelegeerd rechter en gelast zij hem verslag uit te brengen over de uitvoering van de overdracht. »

Verantwoording

Dit amendement brengt de betrokken bepaling in overeenstemming met de situaties geviseerd in artikel 59, § 2.

Nr. 21 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 61

In de Nederlandse tekst van § 5, de woorden « onder meer » weglaten.

Verantwoording

Het betreft een loutere tekstuele correctie.

Nr. 22 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 64

Paragraaf 1, tweede lid vervangen door wat volgt :

« De rechtbank hoort de vertegenwoordigers van het personeel in de ondernemingsraad, of, indien er geen is, in het comité voor preventie en bescherming op het werk, of, indien er geen is, de vakbondsafvaardiging, of, indien er geen is, een werknemersafvaardiging. »

Verantwoording

Dit amendement brengt de terminologie in overeenstemming met die gehanteerd in het wetsontwerp (artikel 49 en 59).

Nr. 23 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 67

In het eerste lid de woorden « overeenkomstig artikel 41, § 2, » vervangen door de woorden « bij verzoekschrift ».

Verantwoording

Het betreft een loutere tekstuele correctie.

Nr. 24 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

(Subsidiair amendement op amendement nr. 23)

Art. 67

In het eerste lid de woorden « overeenkomstig artikel 41, § 2, » weglaten.

Verantwoording

Het betreft een loutere tekstuele correctie.

Nr. 25 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 69

Het cijfer « 56 » vervangen door het cijfer « 60 ».

Verantwoording

Het betreft een loutere tekstuele correctie.

Nr. 26 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 71

De volgende wijzigingen aanbrengen :

1º in § 3, eerste lid, het woord « ambsthalve » vervangen door « ambtshalve »;

2º in § 3, tweede lid, de eerste zin weglaten.

Verantwoording

Het betreft een loutere tekstuele correctie.

Nr. 27 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 72

De Franse tekst van het 3º vervangen door wat volgt :

« 3º s'il a omit sciemment une ou plusieurs créanciers de la liste des créanciers; ».

Verantwoording

Het betreft een loutere tekstuele correctie. De Nederlandstalige versie is immers de juiste.

Nr. 28 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 77

In het 2º de woorden « op de dag van inleiding van het verzoekschrift tot gerechtelijke reorganisatie » vervangen door de woorden « op de dag van neerlegging van het verzoekschrift tot gerechtelijke reorganisatie ».

Verantwoording

Het betreft een loutere tekstuele correctie.

Nr. 29 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 80

De volgende wijzigingen aanbrengen :

1º Tussen de woorden « de rechtbank » en « de koopman » de woorden « van koophandel » invoegen.

2º Het voorgestelde lid aanvullen met een tweede lid, luidende :

« In artikel 8, derde lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997, worden de woorden « de koopman » vervangen door de woorden « de koopman of de handelsvennootschap, ».

Verantwoording

Het betreft een loutere tekstuele correctie.

Nr. 30 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 81

De woorden « de artikelen 24, 38 en 60 van » weglaten.

Verantwoording

Het betreft een loutere tekstuele correctie.

Nr. 31 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 82

Letter b) vervangen door wat volgt :

« b) het 15º wordt vervangen als volgt :

« 15º die een procedure van gerechtelijke organisatie sluiten of beëindigen, een reorganisatieplan intrekken, of een homologatie van een reorganisatieplan weigeren ».

Verantwoording

Het betreft een loutere tekstuele correctie die deze bepaling in overeenstemming brengt met de mogelijkheden onder de wet.

Nr. 32 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 86

In het voorgestelde lid, in de Nederlandse tekst, het woord « provisies » vervangen door het woord « voorzieningen ».

Verantwoording

Het betreft een loutere tekstuele correctie, in overeenstemming met de fiscale wetgeving.

Nr. 33 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 88

Dit artikel vervangen door wat volgt :

« Art. 88. — De Koning brengt de terminologie en de verwijzingen van de geldende wetten in overeenstemming met deze wet. »

Verantwoording

Het betreft een loutere tekstuele correctie, waarbij de Koning opgedragen wordt de terminologie van deze wet en van andere geldende wetten in overeenstemming te brengen.

Hugo VANDENBERGHE
Pol VAN DEN DRIESSCHE
Patrik VANKRUNKELSVEN
Christophe COLLIGNON
Francis DELPÉRÉE.

Nr. 34 VAN MEVROUW CROMBÉ-BERTON

Art. 61

Paragraaf 6 vervangen als volgt :

« De bepalingen van dit artikel gelden onder voorbehoud van de bepalingen van een door de Koning bekrachtigde collectieve arbeidsovereenkomst waarbij de rechten van de werknemers die betrokken zijn bij een overdracht van onderneming in het kader van een gerechtelijke reorganisatie nader worden geregeld. »

Verantwoording

Dit amendement strekt ertoe de werkingssfeer van artikel 61 te verduidelijken. Het gaat immers niet om een artikel met overgangsbepalingen. Er wordt echter bepaald dat de bepalingen van een collectieve arbeidsovereenkomst die door de Nationale Arbeidsraad is goedgekeurd, in de plaats kunnen komen van de bepalingen van artikel 61, die betrekking hebben op de rechten van de werknemers. Hier bedoelt men de rechten van de werknemers die betrokken zijn bij een overdracht van onderneming in het kader van een gerechtelijke reorganisatie. Het gaat hierbij bijgevolg niet om de bepalingen van dit artikel 61 die betrekking hebben op de reorganisatie van de hoven en rechtbanken.

Marie-Hélène CROMBÉ-BERTON.

Nr. 35 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.

Art. 60

Het tweede lid vervangen als volgt :

« De rechtbank kan, in hetzelfde vonnis, een bijkomende opschorting bevelen voor niet meer dan zes maanden te rekenen van haar beslissing, met de gevolgen bepaald bij de artikelen 30 tot 37. »

Verantwoording

Zie amendement nr. 9.

Hugo VANDENBERGHE
Pol VAN DEN DRIESSCHE
Patrik VANKRUNKELSVEN
Christophe COLLIGNON
Francis DELPÉRÉE.

Nr. 36 VAN DE HEER SWENNEN

Art. 61

Dit artikel vervangen door wat volgt :

« Art. 61. — De rechten van de werknemers bij wijziging van werkgever ingevolge de overgang van ondernemingen krachtens toepassing van deze wet worden geregeld bij een door de Koning bekrachtigde collectieve arbeidsovereenkomst die wordt gesloten in de Nationale Arbeidsraad. »

Verantwoording

Traditioneel worden de rechten van de werknemers bij wijziging van werkgever ingevolge de overgang van de onderneming geregeld in het kader van het interprofessioneel sociaal overleg. Denken we maar aan de CAO nummer 32bis die deze rechten bepaalt in het geval van overgang krachtens overeenkomst of bij overname van activa na faillissement. Deze CAO bevat ook een specifieke bepaling inzake deze rechten in het geval van een overdracht in het kader van een gerechtelijk akkoord.

Het lijkt de indiener van dit amendement aangewezen om deze werkwijze aan te houden. De CAO 32bis regelt immers uitsluitend de overdracht van ondernemingen krachtens overeenkomst waarbij de rechten van de werknemers behouden blijven ten opzichte van de nieuwe ondernemer en het faillissement waarbij dit alleen geldt voor de collectieve rechten. De rechten van de werknemers bij de nieuwe mogelijkheid van overdracht onder gerechtelijke supervisie die met dit wetsontwerp wordt ingevoerd, zijn niet geregeld in CAO 32bis.

In zijn artikel 61 stelt het wetsontwerp dat de rechten van de werknemers later zal kunnen geregeld worden door een aanpassing van de CAO 32bis. Voorlopig gelden echter de regels die van toepassing zijn in het Hoofdstuk III van deze CAO. Dit wil zeggen de rechten van werknemers die overgenomen worden in geval van overname van activa na faillissement Dit komt dus neer op de minst gunstige regeling voor de werknemers (vb. alleen collectieve voordelen gaan over, geen individuele; de mogelijkheid vrije keuze van overname van werknemers door de verkrijger, ...). De verwijzing naar het Hoofdstuk III is trouwens onbegrijpelijk aangezien de door dit ontwerp ingevoerde nieuwe vorm van overdracht precies tot doel heeft een faillissement te vermijden.

Concreet zou de inschrijving in een wet van de voorgestelde tekst (artikel 61) neerkomen op een onmogelijke opgave voor de vertegenwoordigers van de werknemers in de Nationale Arbeidsraad : men vertrekt vanuit de slechtst mogelijke onderhandelingspositie en als er geen akkoord is blijft alles bij het oude (in het nadeel van de overgenomen werknemers).

Bovendien is het bepalen van de rechten van de werknemers bij de overdracht van ondernemingen, zoals gezegd, een materie die door de sociale partners die vertegenwoordigd zijn in de Nationale Arbeidsraad dient behandeld te worden. Zelfs een voorlopige (slechte) regeling voor de werknemers moet dààr onderzocht zijn. Het kan niet dat een dermate essentiële materie zonder advies van de sociale partners snel geregeld wordt via een wetsontwerp. Een dergelijk advies ontbreekt en de sociale partners hebben zich in de schoot van voormeld orgaan nog niet ten gronde kunnen buigen over de inhoud van het wetsontwerp.

Door het amendement van de regering werden een aantal wijzigingen aangebracht die een vooruitgang zijn ten opzichte van de initiële tekst maar de « goedbedoelde » intenties worden meteen weer onderuit gehaald. In artikel 61 van het regeringsamendement wordt bepaald dat de rechten en verplichtingen overgaan op de overnemer. In het kader van een collectieve onderhandelingsprocedure kan wel overeengekomen worden om bepaalde wijzigingen aan te brengen die bedoeld zijn om de werkgelegenheid veilig te stellen door het voortbestaan van de onderneming of een deel ervan te verzekeren. Echter, ook aan individuele arbeidsovereenkomsten kunnen wijzigingen aangebracht worden voor zover die « hoofdzakelijk » verbonden zijn aan technische, economische of organisatorische redenen en geen zwaardere verplichtingen opleggen aan de verkrijger dan die welke volgen uit de collectieve onderhandelingen.

Door deze bepaling wordt eigenlijk het principe van het behoud der rechten voor een groot deel onderuit gehaald. Bovendien is niet omschreven wat de draagwijdte is van « hoofdzakelijk ». Het behoud van individuele rechten blijken dan toch helemaal niet zo zeker te zijn.

Verder is het de vervreemder die moet melden welke verplichtingen er zijn. Als deze informatieoverdracht niet volledig zou zijn, is de verkrijger niet gebonden. De werknemers worden hier wel van ingelicht, maar kunnen dan alleen naar de rechtbank stappen om een schadevergoeding te vragen aan de vervreemder. In de meeste gevallen zal deze « virtueel failliet » zijn. Hoe kunnen deze werknemers dan nog een schadevergoeding ontvangen ? In praktijk zal dus de afspraak tussen vervreemder en verkrijger bepalend zijn voor de individuele rechten.

Ook de keuze van de werknemers die hij wenst over te nemen berust bij de verkrijger, maar hij moet zich laten leiden door technische, economische en organisatorische redenen. Er wordt wel gesteld dat er een vermoeden is van correctheid als het deel van de werknemers (en hun vertegenwoordigers) dat in het overgenomen deel van de onderneming actief was evenredig is met het totaal aantal gekozen werknemers.

Het is dus niet meer dan een vermoeden dat niet bestaat als hij toch een andere overname doet van personeel (op basis van loutere willekeur). Minstens zou er een vermoeden moeten bestaan dat het niet correct is als deze evenredigheid niet wordt gerespecteerd. Dan wordt de bewijslast immers omgekeerd. Volgens de huidige tekst moet men nog altijd gaan bewijzen dat de keuze van werknemers niet neutraal is gebeurd.

De enige aanvaardbare oplossing bestaat er volgens de indiener van dit amendement in dat er in de schoot van de Nationale Arbeidsraad een collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten waarin de rechten van de werknemers worden geregeld.

Dat is de inhoud van dit amendement.

Nr. 37 VAN DE HEER SWENNEN

Art. 90

Dit artikel vervangen door wat volgt :

« Art. 90. — Behalve wat dit artikel betreft, treedt deze wet in werking op een datum bepaald door de Koning en dit ten vroegste op de datum waarop zowel de wet tot wijziging van de wet van 20 september 1948 houdende de organisatie van het bedrijfsleven, de wet tot wijziging van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, de wet tot wijziging van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van ondernemingen en de Collectieve Arbeidsovereenkomst tot wiijziging van de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr. 5 betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen, met daarin respectievelijk de aanpassingen ter uitvoering van deze wet, in werking zijn getreden. »

Verantwoording

Op 9 juni 2008 heeft de Nationale Arbeidsraad een spoedadvies uitgebracht bij het voorliggende wetsontwerp.

Dit advies besluit met te stellen dat de wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen ontuitvoerbaar en ontoepasbaar is indien niet gelijktijdig een aantal andere wettelijke en conventionele bepalingen worden aangepast.

Dit amendement bepaalt dat de wet in werking treedt op een datum bepaald door de Koning, maar ten vroegste op de datum waarop de wetten en de CAO die deze aanpassingen regelen, in werking zijn getreden.

Guy SWENNEN.

Nr. 38 VAN DE HEREN VANDENBERGHE EN VAN DEN DRIESSCHE

Art. 2

De letter d) vervangen als volgt :

« d) buitengewone schuldvorderingen in de opschorting. » : de schuldvorderingen in de opschorting die gewaarborgd zijn door een bijzonder voorrecht of een hypotheek en de schuldvorderingen van de schuldeisers-eigenaars. »

Verantwoording

Dit amendement verduidelijkt de bedoeling om de algemeen bevoorrechte schuldvorderingen niet op te nemen bij de buitengewone schuldvorderingen in de opschortingen.

Hugo VANDENBERGHE
Pol VAN DEN DRIESSCHE.

Nr. 39 VAN MEVROUW CROMBÉ-BERTON

Art. 17

In § 2, 6º, de woorden « of toegekende » doen vervallen.

Verantwoording

Op het tijdstip van het indienen van zijn verzoekschrift kan de schuldenaar onmogelijk weten voor welke termijn de rechter hem een opschorting zal toekennen.

Marie-Hélène CROMBÉ-BERTON.

Nr. 40 VAN DE HEER VANKRUNKELSVEN

Art. 61

In § 6, de laatste zin doen vervallen.

Verantwoording

Deze zin voegt geen duidelijke meerwaarde toe.

Patrik VANKRUNKELSVEN.