4-730/1 | 4-730/1 |
5 MEI 2008
Internationale studies tonen aan dat jongeren, en vooral minderjarigen, meer en meer tijd besteden achter hun spelconsoles. Zo blijkt reeds uit een studie van The National Institute on Media and the Family, uitgevoerd in 2002, dat reeds 92 % van de jongeren tussen de 2 en de 17 jaar video en/of computerspelletjes spelen.
Het aanbod aan videospelletjes — de term wordt hier gebruikt als verzamelterm voor eigenlijke videospelletjes, computerspelen en interactieve games — is dan ook haast onuitputtelijk. De spelletjes voor kinderen moeten in steeds grotere mate plaats ruimen voor snelle actie, meer en meer geweld, tot ronduit gore en gewelddadige moordgames. Het aantal moordgames in deze laatste categorie neemt schrikbarend toe en jongeren worden overspoeld door geweldscènes waarbij het plegen van geweld spelmatig wordt beloond en aangemoedigd.
Uit een studie van Buchman en Funk (1996) blijkt bovendien dat de gewelddadige games net de meest favoriete spelen zijn. De hedendaagse technische digitale mogelijkheden van computers en consoles maken de scènes levensecht, in die mate dat een vereenzelviging tussen de speler en de spelfiguur bijna onvermijdelijk is. Uit een overzichtsstudie van Anderson en Bushman (2001) blijkt het gevaar erin te bestaan dat agressieve gevoelens en gedragresponsen geïnternaliseerd worden. Met andere woorden, de speler « leert » dat agressief gedrag een aanvaardbare optie is. De « aanvaardbaarheid » van geweld wordt genormaliseerd en zelfs versterkt door de alomtegenwoordigheid ervan : op televisie, op school, op het voetbalveld, enz ... Daarbovenop wordt de mogelijkheid tot gewelddadige gedragrespons versterkt doordat het geweld gekoppeld wordt aan een succeservaring.
Meer en meer komen gevallen aan het licht waarbij blijkt dat bij het plegen door jongeren van gewelddaden zij bepaalde scènes uit videogames imiteren.
Michel Rid, lid van het Amerikaanse Instituut voor Kindergeneeskunde, onderzocht de effecten van games op de fysieke en mentale gezondheid van kinderen en zegt hierover : « Moord en geweld in games zijn zorgwekkend, omdat de spelers veelvuldig een bepaald gedrag herhalen en ze vervolgens meenemen naar het echte leven. »
Een studie van het National Institute on Media and the Family stelt dat de best verkochte videogames steevast die zijn welke extreem geweld gebruiken en cultiveren. In een recente studie van een Japanse universiteit wordt gesteld dat het intensief spelen van computergames tijdens de jeugdjaren psychische schade kan veroorzaken. Vooral de mogelijkheid om emoties te beheersen zou volgens de onderzoekers in het gedrang komen. Prof. Ryuta Kawashima meent dat er een probleem is met de nieuwe generatie kinderen die een toenemende gewelddadige samenleving als « normaal » begint te beschouwen. Prof. Jan van den Bulck van de KUL zegt dat onderzoek aantoont dat het gedrag van jongeren kan veranderen naarmate ze intensief en systematisch met geweld geconfronteerd worden. Hij stelt echter dat het spelen van gewelddadige games niet altijd problematisch is. Indien jongeren goed begeleid worden en van huis uit de juiste normen en waarden meekrijgen zullen zij het geweld in die games kunnen relativeren en in de juiste context plaatsen. Maar wat met de vele duizenden jongeren die niet het geluk hebben om in een ideale familiesituatie op te groeien ?
Ook Anderson en Bushman halen het gebrek aan ouderlijke controle aan als grootste knelpunt. 90 % van de ouders kijkt nooit de labels na die op de verpakking staan; 89 % beperkt de tijd die jongeren spelen niet. Bovendien zijn de ouders het best geplaatst om de grens te bewaken tussen spel en dagelijkse realiteit. Nochtans hebben weinig ouders besef van de inhoud en de impact van videogames op de emotionele en sociale ontwikkeling van hun kinderen.
Binnen de welzijnssector signaleert de VAD (Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen) een groeiende hulpvraag met betrekking tot internet- en gameverslaving in het algemeen, zij het dat die ruim wordt opgevat met name vanuit de brede invalshoek van internetgebruik en -verslaving. Er bestaat trouwens nauwelijks een hulpverleningsaanbod rond compulsief internetgebruik (en dus ook met betrekking tot het onlinegamen).
Steeds meer duiken gevallen op waarbij er een link kan gelegd worden tussen het spelen van gewelddadige videogames en het plegen van ernstige gewelddaden door jongeren.
Al deze gewelddadige games zijn ook in België vrij te koop. Hoewel er op de meeste games een leeftijdsaanduiding vermeld staat, is de verkoop en verhuur ervan niettemin volledig vrij.
Teneinde de jeugd te beschermen tegen voor hun leeftijdscategorie ongeschikte videogames dient, net zoals in sommige andere landen, de verkoop en verhuur van dergelijke games aan banden te worden gelegd.
Concreet dienen volgens de indiener games verplicht te worden voorzien van labels waaruit blijkt voor welke leeftijdscategorie ze geschikt zijn en tot welk genre het spel behoort. De nieuwste generatie videogames is overigens vaak al voorzien van een label waarop de geschikte leeftijd vermeld staat. Vaak staan ook andere aanwijzingen (expliciete seksuele scènes, gebruik van grove taal, enz ...) reeds op de verpakking.
Tot op heden is het nog steeds de federale overheid die bevoegd is voor filmkeuring en bescherming van de consument. Alleen zij kan momenteel derhalve een algemene regeling van leeftijdsquotering uitwerken en verplichte medewerking van de detailhandel bij de productinformatie afdwingen.
Zij kan ook informeren en sensibiliseren via productinformatie.
Zij dient tevens een keuringscommissie te erkennen als officieel expert om de noodzakelijke leeftijdsbepaling uit te voeren. Deze keuringscommissie zou het reeds bestaande classificatie- en reguleringssysteem PEGI (Pan European Game Information), waarbij de sector zichzelf dus leeftijdsratings en andere bepalingen oplegt, algemeen afdwingbaar kunnen maken. Het PEGI-systeem is in 2003 in het leven geroepen om ouders te helpen met kennis van zaken een beslissing te nemen over het aanschaffen van interactieve games. In België zijn de PEGI-bepalingen momenteel immers enkel informatief en niet afdwingbaar. PEGI Online voor onlinegames staat trouwens nog in zijn kinderschoenen en er zijn nauwelijks bedrijven die de gedragscode ervoor ondertekenden.
Uiteindelijk zouden aan minderjarigen alleen nog games mogen ter beschikking worden gesteld die voorzien zijn van een dergelijke spelclassificatie. Die labels zouden trouwens niet alleen verplicht worden op alle verpakkingen, maar ook op alle reclame- en demonstratiemateriaal.
Anke VAN DERMEERSCH. |
De Senaat,
A. Overwegende dat de gamesector geëvolueerd is naar een heuse industrie die inmiddels wijdverbreide cultuurproducten aanlevert;
B. Overwegende dat er in de handel een groot aanbod is van extreem gewelddadige games waarin het gebruik van geweld wordt aangemoedigd, beloond, gecultiveerd en genormaliseerd;
C. Overwegende dat er steeds meer gevallen zijn waaruit blijkt dat vooral jonge spelers niet altijd in staat zijn om bij zeer veelvuldig en intens gamegebruik fictie en realiteit te kunnen onderscheiden en er uitzonderlijk zelfs een verband kan worden aangetoond tussen het intens gebruik van gewelddadige games en het plegen van gewelddelicten;
D. Overwegende dat de huidige (vrijwillige) PEGI-labeling slechts indicatief en niet afdwingbaar is;
E. Overwegende dat de keuring van culturele gegevensdragers in het algemeen en de filmkeuring in het bijzonder nog steeds tot de residuaire bevoegdheid van de federale overheid behoren;
F. Overwegende dat er momenteel inzake games geen wettelijk kader bestaat;
G. Overwegende dat er vanuit de overheid geen informatieverstrekking en sensibilisering via productinformatie wordt opgelegd,
Vraagt de federale regering :
1. de consument over games te informeren en te sensibiliseren via productinformatie;
2. een algemene regeling van leeftijdsquotering voor games uit te werken;
3. de verplichte medewerking van de detailhandel bij de productinformatie van games af te dwingen;
4. een keuringscommissie voor games te erkennen als officieel expert om de noodzakelijke leeftijdsbepaling uit te voeren.
25 april 2008.
Anke VAN DERMEERSCH. |