4-516/1

4-516/1

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

21 JANUARI 2008


Voorstel van resolutie betreffende de schendingen van de mensenrechten in China naar aanleiding van de Olympische Spelen van 2008 in Peking

(Ingediend door mevrouw Anke Van dermeersch c.s.)


TOELICHTING


In juli 2001 kende het Internationaal Olympisch Comité de organisatie van de Olympische Spelen toe aan de Volksrepubliek China (VRC). Deze beslissing is volledig te vergelijken met het toekennen van de Olympische Spelen van 1936 aan nazistisch Duitsland. Sindsdien wordt deze beslissing door mensenrechtenorganisaties gecontesteerd. Van het vooruitzicht dat — als gevolg van de toekenning — het regime in Peking de mensenrechten en de persvrijheid zou respecteren, rest niets meer. Erger nog, om geen « gezichtsverlies » te lijden tijdens de Spelen zelf, laat de VRC alle personen, die een gevaar zouden kunnen vormen voor de goede gang van zaken in cellen verdwijnen. De beslissing van het IOC heeft dus geleid naar nog meer repressie en onvrijheid in de VRC. Ondertussen wast Jacques Rogge, voorzitter van het IOC, zijn handen in onschuld en blijft — ondanks het luide verzoek tijdens de afgelopen jaren om de beslissing te herzien — bij zijn standpunt dat het moorddadige regime van de VRC, dat nu bijna zes decennia het eigen volk en andere volkeren brutaal onderdrukt, de Spelen verdient.

Na de val van de Qing-dynastie en de uitroeping van de republiek door Sun Yixian in 1911, dacht het Chinese volk een nieuwe toekomst tegemoet te treden. De jongste honderd jaar zijn echter uitgegroeid tot één van de meest donkere periodes uit de Chinese geschiedenis. Burgeroorlogen en de Japanse bezetting in de eerste helft van de vorige eeuw hebben het Chinese volk uitgeput. Maar het ergste moest nog komen. Het communistische regime dat in 1949 in Peking de macht heeft gegrepen, brengt het Chinese volk en de nationale minderheden die binnen de grenzen van de Chinese Volksrepubliek leven, reeds meer dan vijftig jaar onmenselijk leed toe. Waanzinnige campagnes en projecten hebben onder Mao Zedong tientallen miljoenen Chinezen het leven gekost.

Ook na de « wende » van Deng Xiaoping gaat de nachtmerrie voort. De universele rechten van de mens worden in de Volksrepubliek China op grote schaal met voeten getreden. Het communistisch regime ontzegt het Chinese volk de meest fundamentele rechten en vrijheden zoals het recht op vrije meningsuiting, het recht om zich te verenigen en om te vergaderen, de godsdienstvrijheid en de persvrijheid. Het recht op verdediging is in de Chinese volksrepubliek onbestaande. Zo werden de arbeiders Wang Zhaoming en Pang Qingxiang na een staking in maart 2002, maandenlang geïnterneerd zonder vorm van proces. Nadat ze na hun vrijlating een advocaat hadden ingeschakeld om de staat aan te klagen, werden ze eind 2002 terug opgesloten wegens « subversieve acties ». Nog steeds zitten studenten die de Tiananmen-slachting van juni 1989 hebben overleefd, opgesloten in de beruchte Laogai-concentratiekampen. Gevangenen en miljoenen verpauperde boeren worden gedwongen ingezet in de moderne Chinese slaveneconomie. Arbeiders die zich willen verenigen in vrije vakbonden, worden in het Chinese « arbeidersparadijs » zonder vorm van proces opgesloten. Stakingen worden manu militari gebroken. De Gonganju, de Chinese staatsveiligheid, heeft, zoals de Stasi in de DDR of de Gestapo in Nazi-Duitsland, met haar spionagenet alle geledingen van de maatschappij in haar greep. Minderheden, politieke oppositie en religieuze en filosofische groeperingen die de lijn van Peking niet volgen, worden meedogenloos vervolgd. Het weinige historische erfgoed dat de Rode Gardes tijdens de Culturele Revolutie niet hebben vernietigd, wordt door de immobiliënbonzen van het communistische regime in sneltempo afgebroken om plaats te ruimen voor minderwaardige hoogbouw die blijft leegstaan. De Olympische Spelen van 2008 in Peking zijn een welgekomen aanleiding om de eeuwenoude historische wijken van deze stad te slopen. Ook worden naar aanloop van de Olympische Spelen meer en meer politieke dissidenten opgepakt en achter de tralies gezet.

Het Westen en de Belgische regering maken een grove fout als zij het Chinese volk en het regime in Peking als een harmonische eenheid zien. Dit is, zoals hierboven aangetoond, niet zo : het regime is dictatoriaal, niet verkozen en het onderdrukt het Chinese volk. Wie dit regime op welke manier ook legitimeert, maakt zich mee schuldig aan de onderdrukking van het Chinese volk. Terwijl het Chinese volk blijft lijden onder dit onmenselijk regime, bakt de Belgische regering zoete broodjes met de leiders van dit regime. De Belgische regering stimuleert politiek en financieel de zakelijke contacten met Chinese bedrijven, terwijl deze bedrijven eigendom zijn van Chinese partijbonzen en hun familieleden en enkel zij hiervan beter worden.

Via joint ventures verdwijnt Belgische knowhow in Chinese handen. Ondertussen overspoelen de sweatshops van de Chinese slaveneconomie ons land en het Westen met goedkope namaakartikelen, wat een deel van onze economie ontwricht.

Men kan niet anders dan besluiten dat de tot nu aangehouden Belgische en Europese politiek jegens de Volksrepubliek China heeft gefaald. Terwijl de Chinese leiders de mogelijkheden die zich sinds de Westerse economische opening twintig jaar geleden aanbieden, volledig benutten, blijft het regime in Peking Oost-Indisch doof voor de onvoorwaardelijke en occasionele vraag vanuit het Westen om een halt toe te roepen aan de schendingen van de rechten van het Chinese volk en van de minderheden binnen de grenzen van de Chinese Volksrepubliek.

Het Chinese volk, dat één vijfde van de wereldbevolking vormt, verlangt naar een rechtvaardig en democratisch staatssysteem. Voorliggende resolutie vraagt de federale overheid een hardere politieke en economische lijn te voeren ten aanzien van de Volksrepubliek China, de Chinese democratische krachten actief te steunen en de Olympische Spelen van 2008 te boycotten. Enkel door niet meer in te gaan op de politieke en economische intimidaties van het regime in Peking kan de dictatuur, die het Chinese volk onderdrukt, worden vervangen.

Anke VAN DERMEERSCH
Karim VAN OVERMEIRE
Jurgen CEDER.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. gelet op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens, het internationaal verdrag van 19 december 1966 inzake burgerrechten en politieke rechten, het internationaal verdrag van 19 december 1966 inzake economische, sociale en culturele rechten, de internationale verdragen van 10 december 1984 en 26 november 1987 inzake foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, het internationaal verdrag van 20 november 1989 inzake de rechten van het kind, het internationaal verdrag van 7 maart 1966 inzake de uitbanning van rassendiscriminatie en de internationale protocollen van 28 april 1983 en 15 december 1989 inzake de afschaffing van de doodstraf;

B. overwegende dat het Chinese volk sinds 1949 wordt bestuurd door een onmenselijk regime, ook na de « wende » van Deng Xiaoping;

C. herinnerend aan de Honderd Bloemen-campagne, de Grote Sprong Voorwaarts en de Culturele Revolutie, die aan miljoenen Chinezen de dood hebben gekost;

D. herinnerend aan de bloedige onderdrukking van de vreedzame Tiananmen-betoging op 4 juni 1989;

E. gelet op de aanhoudende schendingen van de mensenrechten in de Volksrepubliek China;

F. gelet op de aanhoudende schendingen van de meest fundamentele burgerrechten in de Volksrepubliek China, namelijk van de vrijheid van vergadering, van meningsuiting, van vereniging, van onderwijs, de godsdienstvrijheid, de politieke vrijheid en de persvrijheid;

G. gelet op de onderdrukking van de tientallen minderheden in de Volksrepubliek China en op de bezetting van Tibet;

H. gelet op de onderdrukking van de oppositie, van verdedigers van de mensenrechten en van niet-erkende religieuze en spirituele groeperingen zoals de Falun Gong en Roomse christenen;

I. gelet op de duizenden politieke, religieuze en sociale gevangenen;

J. gelet op de massale schendingen van de rechten van de verdediging in de Volksrepubliek China;

K. gelet op de naar schatting 400 000 Chinezen die op dit ogenblik zonder vorm van proces gevangen zitten;

L. gelet op de massale schendingen van de rechten van de gevangenen in de Volksrepubliek China, zoals het recht op medische verzorging en het recht op fysieke en morele integriteit;

M. gelet op de verifieerbare getuigenissen dat er nog steeds op grote schaal wordt gemarteld in de Chinese gevangenissen en volgens Amnesty International het martelen in de Volksrepubliek China zelfs toeneemt;

N. gelet op het opsluiten van regimetegenstanders in psychiatrische instellingen;

O. gelet op het bestaan van Laogai of concentratiekampen in de Volksrepubliek China;

P. gelet op de 500 Falun Gong-aanhangers die sinds 1999 zijn omgekomen in Laogai;

Q. gelet op het 1 000-tal executies per jaar, een cijfer dat volgens Amnesty International ver onder het werkelijke aantal executies ligt;

R. gelet op de moderne Chinese slaveneconomie waarin miljoenen gevangenen, ontheemde boeren en arbeiders al dan niet worden gedwongen onder onmenselijke en gevaarlijke werkomstandigheden gratis of voor een hongerloon te werken in mijnen en fabrieken;

S. gelet op het feit dat in de Volksrepubliek China buiten de officiële vakbond geen vrije vakbonden zijn toegelaten;

T. gelet op de bloedige onderdrukking van stakingen en boerenopstanden;

U. bevreesd voor de gestage inkrimping van de burgerlijke vrijheden in de speciale administratieve regio van Xiangkang (Hong-Kong);

V. erop wijzend dat deze aanhoudende schendingen van de mensenrechten en van de burgerrechten niet kunnen worden beschouwd als een interne Chinese aangelegenheid;

W. teleurgesteld over het gebrek aan initiatieven van de Belgische regering met betrekking tot de situatie van de mensenrechten in de Volksrepubliek China en over het gebrek aan Belgische steun aan dergelijke initiatieven op internationale fora;

X. teleurgesteld over het gebrek aan een coherent en efficiënt Belgisch beleid inzake de verdediging van de rechten van het Chinese volk en het bevorderen van een democratisch model in China;

Y. teleurgesteld over de weigering van de Belgische regering om tijdens de 54e zitting van de VN-Commissie Mensenrechten geen resolutie over de situatie in China in te dienen of te steunen;

Z. gelet op het feit dat, sinds de openstelling van de Chinese markt door Deng Xiaoping voor Westerse bedrijven nu reeds meer dan twee decennia geleden, de hoop van de Belgische economische wereld op hoge winstmarges in China berust op een door de Chinese overheid zelf in stand gehouden mythe;

AA. teleurgesteld over het feit dat de Belgische regering zich toch laat intimideren door economische druk vanuit Peking en derhalve verzaakt om politieke en economische druk uit te oefenen op de Chinese autoriteiten om de mensenrechten te respecteren;

AB. gelet op het feit dat het regime in Peking de wereldmarkt overspoelt met namaakproducten;

AC. gelet op het feit dat de oneerlijke handel met de Volksrepubliek duizenden jobs kost in het Westen, ook in België;

AD. gelet op het feit dat, ondanks de zachte houding van België tegenover de Volksrepubliek China gedurende de jongste decennia, de schendingen van de mensenrechten in de Volksrepubliek China volgens Amnesty International en andere mensenrechtenorganisaties elk jaar toenemen;

AE. gelet op het feit dat de tot nu toe gevoerde zachte internationale politieke druk tegenover de Volksrepubliek China heeft gefaald;

AF. overtuigd dat de Belgische regering zich tegenover de Volksrepubliek China harder moet opstellen inzake de mensen- en burgerrechten;

vraagt de federale regering :

1. de resoluties over de situatie van de mensenrechten in de Volksrepubliek China die in de komende zittingen van de Commissie voor de Rechten van de Mens van de VN zullen voorgelegd worden, actief te steunen en zelf deze kwestie op de agenda te plaatsen;

2. het initiatief te nemen om de kwestie van de schendingen van de mensenrechten in de Volksrepubliek China ter sprake te brengen op de volgende zittingen van de Derde en de Vierde Commissie van de Algemene Vergadering van de VN;

3. bij de UNESCO het initiatief te nemen om het historische Chinese erfgoed dat nog niet is vernietigd, te laten beschermen als werelderfgoed;

4. de Chinese overheid te vragen de mensenrechten te respecteren;

5. de Chinese overheid te vragen de burgerrechten en -vrijheden en meer bepaald de vrijheid van vergadering, van meningsuiting, van vereniging, van onderwijs, de godsdienstvrijheid, de politieke vrijheid en de persvrijheid te respecteren;

6. de Chinese overheid te vragen alle politieke, religieuze en sociale gevangenen onverwijld vrij te laten;

7. de Chinese overheid te vragen de lopende « Sla Hard Toe »-campagne tegen de criminaliteit niet te misbruiken om dissidenten, minderheden en niet-officiële religieuze groeperingen te onderdrukken;

8. de Chinese overheid te vragen de Laogai te sluiten;

9. de Chinese overheid te vragen de oppositie niet meer te vervolgen en de mogelijkheid te geven zich te organiseren;

10. de Chinese overheid te vragen vrije vakbonden toe te laten;

11. de Chinese overheid te vragen dwangarbeid af te schaffen;

12. de Chinese overheid te vragen de economische tak van de namaakproducten te ontmantelen;

13. de Chinese overheid te vragen de vernietiging van het historische erfgoed van het Chinese volk te stoppen;

14. een uitgewerkt handelsembargo en een politiek embargo in te stellen, geen overheidsmissies meer te sturen naar en geen missies meer te ontvangen van de Volksrepubliek China;

15. geen leningen van staat tot staat meer te verstrekken aan China;

16. contacten aan te knopen met de Chinese oppositie en die te helpen zich te organiseren;

17. een minister of staatssecretaris te belasten met het coördineren van de Belgische politiek, zowel nationaal als op multilaterale fora, tegenover de Volksrepubliek China;

18. de Olympische Spelen van 2008 in Peking op alle vlakken te boycotten en het BOIC te vragen geen Belgische atleten af te vaardigen naar Peking, dit zolang het regime aldaar niet bevredigend heeft geantwoord op de vragen van de Belgische overheid;

19. te trachten de EU-partners op dezelfde lijn te krijgen.

16 januari 2008.

Anke VAN DERMEERSCH
Karim VAN OVERMEIRE
Jurgen CEDER.