4-493/1 | 4-493/1 |
21 DECEMBER 2007
Dit wetsvoorstel strekt ertoe een praktijk te verbieden die een democratie als de onze onwaardig is : de opsluiting van kinderen in gesloten centra.
De indieners van dit voorstel vinden dat er in België een breed algemeen en structureel debat moet worden gevoerd over migratie, zodat er ter zake een meer innoverend en coherent beleid kan worden gevoerd. Ook het bestaan zelf van de gesloten centra moet volgens hen worden herbekeken. Zij menen dat er onmiddellijk nood is aan wetgeving, zodat ons land de internationale akkoorden die het heeft ondertekend, toepast. Zo kan ook een einde worden gemaakt aan de schandalige opsluiting van minderjarigen achter de tralies van de gesloten centra, ten koste van hun welzijn en hun psychologische ontwikkeling.
Met de zaak van de kleine Angelica is deze trieste problematiek weer volop in de belangstelling gekomen, maar de afgelopen jaren zijn nog honderden kinderen hiervan het slachtoffer geweest. Dat zijn evenveel weinig gekende en erkende situaties, die onze achtbare vergadering vandaag toch tot nadenken moeten stemmen.
Reeds in 1999 heeft het Centre de guidance van de ULB op vraag van de rechtbank van eerste aanleg van Brussel het gegeven van kinderen in gesloten centra bestudeerd (1) . De conclusie was duidelijk : het is onaanvaardbaar dat een kind wordt opgesloten wegens de administratieve situatie van zijn ouders en het kan zelfs als « psychologische mishandeling » worden gekwalificeerd. Het verslag vermeldde tal van symptomen die bij de kinderen waren waargenomen (bedplassen, eczeem, neerslachtigheid, ...) en die het gevolg waren van de levensomstandigheden in de gesloten centra. Het toonde aan dat de familiale identiteit wordt ondermijnd door falen, schuldgevoel en het ontbreken van een toekomstperspectief. De opsluiting heeft onvermijdelijk gevolgen voor de ontwikkeling van het kind.
Dit verslag heeft tijdelijk tot meer bewustwording geleid, maar toch heeft de regering volhard in het gevaarlijke vermengen van het asielbeleid met het beleid inzake het beheer van de migratiestromen. Opsluiting werd in de eerste plaats als een ontradend middel gebruikt : « Er is een klaar signaal nodig, dat vasthouding mogelijk is, gedurende de hele periode nodig voor uitwijzing. Dit signaal moet duidelijk zijn om ook het uitwijzingsbeleid geloofwaardig te maken. » (2) Wil men evenwel het bepaalde in artikel 5 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950 naleven, en de interpretatie volgen die het Europees Hof voor de rechten van de mens daaraan in het arrest Amuur/Frankrijk heeft gegeven, dan mag de wetgeving terzake alleen detentie toestaan als die — conform het verdrag — uitsluitend de verwijdering van het grondgebied tot doel heeft (3) .
Dat principe is uiteraard niet van toepassing op asielzoekers, ongeacht op welke wijze zij het grondgebied zijn binnengekomen. Houdt men hen immers vast met het oog op hun uitwijzing, dan impliceert zulks dat men vooruitloopt op het gevolg dat aan hun asielaanvraag wordt gegeven. Die paradox is makkelijker te vatten wanneer men de vergelijking maakt met het principe van het vermoeden van onschuld dat inzake de voorlopige hechtenis geldt. Die vergelijking gaat echter niet helemaal op : asielzoekers kan immers geen enkele schending van de wet worden verweten. Voor een goed begrip moge het duidelijk zijn dat de personen die binnen de voorgeschreven termijn een verklaring afleggen dat zij vluchteling zijn en asiel aanvragen, op dat ogenblik legaal in het land verblijven tot op het moment waarop uitspraak wordt gedaan over hun aanvraag (4) .
De verlenging van de duur van de opsluiting had tot doel de opgesloten vreemdeling ertoe aan te zetten met de Belgische en buitenlandse overheden mee te werken met het oog op zijn eigen repatriëring : « Ten eerste moet een signaal worden gegeven dat een vreemdeling die elke medewerking met de bevoegde overheden weigert niet zal worden « beloond » met een vrijlating. » (5)
Volgens het Grondwettelijk Hof kan het gebrek aan medewerking vanwege de vreemdeling echter geen verlenging van de vrijheidsberoving rechtvaardigen en is het principe van de onbeperkte verlengingen van talrijke maatregelen van gevangenhouding of van vasthouding op een bepaalde plaats van vreemdelingen een buitensporige schending van de individuele vrijheid (6) .
Het procédé dat erin bestaat asielzoekers in een gesloten centrum op te sluiten, houdt geen rekening met het feit dat die asielzoekers in hun land van herkomst traumatische ervaringen hebben opgedaan. Zij staan dus voor een onmogelijke keuze : terugkeren naar waar ze vandaan komen, met het risico er het slachtoffer te worden van onmenselijke en vernederende behandelingen of worden vastgehouden in een gesloten centrum.
Zes jaar na de studie van het Centre de guidance van de ULB (april 2005), heeft het CIRE op een soortgelijke situatie gereageerd, door de aanwezigheid van kinderen in de gesloten centra aan te klagen (toen veertig, verdeeld over centrum 127 en 127bis). In juni 2003 heeft de regering Verhofstadt II bij haar aantreden verklaard dat niet-begeleide minderjarigen die aan de grens asiel aanvragen, niet langer zouden worden opgevangen in gesloten centra bij de grenzen. Toch gebeurt dit vandaag nog steeds.
Op 27 mei 2005 hebben een aantal verenigingen (CIRE, VWV, JRS, Aide aux Personnes Déplacées, Centre Social Protestant, Caritas, Service Droit des Jeunes, de Liga voor de Mensenrechten en de MRAX) de parlementsleden hierover gealarmeerd en een bezoek georganiseerd aan centrum 127bis. Dat was voor de Algemeen afgevaardigde van de Franse Gemeenschap voor de rechten van het kind de gelegenheid om nogmaals het standpunt te benadrukken dat hij in zijn verslag (7) had ingenomen, namelijk dat 127bis niet is aangepast aan het welzijn en de goede ontwikkeling van een kind en dat er zich geen enkel kind zou mogen bevinden. Hij waarschuwde ook voor het scheiden van de kinderen en hun ouders als « oplossing » voor dit probleem.
De ontmoeting met deze kinderen, die plots verstoken bleven van onderwijs (een grondwettelijk recht), werden opgesloten tussen prikkeldraad en onderworpen aan een streng gevangenisregime (vaste wandeluren, stresserende en deprimerende sfeer, ...) is erg emotioneel. Het CIRE stelt dan ook : « il suffit d'imaginer le parcours de ces enfants pour percevoir le non-sens que représente leur enfermement. De l'humiliation des parents au moment de l'arrestation, surtout lorsque l'enfant est « récupéré » à l'école, à la détention en tant que telle, le traumatisme est profond. Dans les centres fermés, au fil des semaines, on voit les enfants s'user, devenir taciturnes, perdre l'envie du jeu et de la découverte ... Le centre fermé abîme chaque année la vie de centaine d'enfants, sans que personne ne s'en émeuve » (8) .
Ondanks de collectieve verontwaardiging na dit bezoek is er niets veranderd : de regering blijft systematisch families opsluiten.
Er is evenmin naarstig gezocht naar alternatieven. Erger nog, de arbitraire beslissingen tot plaatsing in een gesloten centrum tonen aan dat deze centra een voornamelijk symbolische functie hebben : zij staan voor de « hardheid » van het asielbeleid en moeten kandidaat-asielzoekers ontraden naar België te komen. Uit meerdere hoorzittingen van de commissie Binnenlandse Zaken van de Senaat die ter voorbereiding van het verslag over het migratiebeleid van de regering zijn gehouden, blijkt dat « er op absoluut willekeurige wijze wordt bepaald welke personen worden vastgehouden.
De illegalen worden immers niet onderverdeeld in categorieën volgens een voorrangscriterium. Wanneer er massaal illegalen worden opgepakt, is het puur toeval dat de ene persoon wordt opgesloten terwijl de andere — die in dezelfde omstandigheden verkeert — wordt vrijgelaten. » (9)
België heeft voor de omstandigheden waarin mensen in de gesloten centra worden vastgehouden bij herhaling veroordelingen opgelopen en ongunstige verslagen gekregen van instanties als het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties (10) , Amnesty International (11) , het Europees Comité inzake de voorkoming van folteringen en onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen (12) of de Internationale Federatie voor de rechten van de mens (13) .
In mei 2007 richtte het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties een brief aan de politieke partijen met daarin de aanbeveling dat « de opsluiting van asielzoekers in ieder geval onwenselijk is, zeker wanneer het kwetsbare mensen betreft zoals kinderen, niet-begeleide minderjarigen en mensen die nood hebben aan medische of psychologische zorg (...) » (14) .
Artikel 3 van het internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind stelt dat « Bij alle maatregelen betreffende kinderen vormen de belangen van het kind de eerste overweging » (15) . Het hoger belang van het kind moet dus centraal staan in de politieke benadering van het probleem van de opsluiting van kinderen. De getuigenissen en standpunten die aantonen dat het huidige beleid terzake onaanvaardbaar is, worden almaar talrijker.
In het recente verslag over de hoge menselijke tol van de gesloten detentiecentra voor vreemdelingen in België, wijst Artsen Zonder Grenzen op categorieën mensen die absoluut niet thuishoren in gesloten centra, hetzij om medische, hetzij om psychologische redenen. Daartoe behoren kinderen, zwaar zieken en zwangere vrouwen.
De AZG-teams hebben het afgelopen jaar kinderen onderzocht met diverse problemen, van psychoses tot ontwikkelingsproblemen, angsten en aanpassingsproblemen. Ook mentale achterstand, zelfmoordgedachten en een heuse zelfmoordpoging werden vastgesteld.
In 60 % van de gevallen houden de vastgestelde psychische problemen rechtstreeks verband met de opsluiting en de daaruit voortkomende stress. AZG legt dit als volgt uit : « Les enfants ont besoin de contacts avec d'autres enfants de leur âge, et ont besoin d'aller à l'école : deux choses quasi impossibles dans les centres fermés. Les enfants y sont plus dépendants encore des parents, ont des comportements régressifs, sont moins curieux et dépérissent d'ennui. (...). Un problème supplémentaire est celui de la forte dilution du rôle parental. Les parents ont pour tâche d'éduquer leurs enfants, de leur inculquer les valeurs et de mettre des limites à leur comportement. Élever des enfants dans ces centres est une tâche impossible. Le parent n'est plus « le chef ». Ce rôle est transféré sur le personnel qui indique aux parents ce qu'ils peuvent et ne peuvent pas faire au sein du centre. (16) »
In haar verslag « Heen en retour, kinderrechten op de vlucht » (17) , doet de Vlaamse Kinderrechtencommissaris Ankie Vandekerckhove een aantal aanbevelingen om het lot van kinderen zonder papieren in ons land te verbeteren. De eerste aanbeveling stelt dat de opsluiting van kinderen moet worden vermeden, gezien de abominabele levensomstandigheden in de gesloten centra, waar kinderen vaak aan psychosomatische aandoeningen lijden (depressie, apathie, haaruitval, ...). De Commissaris kant zich ook tegen alle mogelijke aanpassingen om gesloten centra beter geschikt te maken voor de opvang van kinderen, aangezien kinderen daar volgens haar helemaal niet zouden mogen worden opgesloten.
Op 8 augustus 2007 was Claude Lelièvre, de Waalse Kinderrechtencommissaris, even expliciet in zijn verslag van een bezoek aan het centrum 127bis van 28 juli 2007 : « Je maintiens que l'établissement fermé 127bis n'est pas un lieu adapté au bien-être et au bon développement d'un enfant, et que donc aucun enfant ne devrait s'y trouver » (18) .
De recente studie uitgevoerd door SumResearch in opdracht van de Dienst Vreemdelingenzaken naar alternatieven voor de vasthouding van gezinnen met kinderen in gesloten centra, stelt in de inleiding duidelijk : « Het uitgangspunt is dat men een kind niet opsluit. Er is een zeer grote ethische verontwaardiging tegen de vasthouding van kinderen en er is een zeer grote maatschappelijke consensus dat het vasthouden van kinderen niet betaamt. Zowel vanuit de rechten van het kind als vanuit het welzijn van het kind, kan vasthouding moeilijk worden verantwoord. » « Op basis van het onderzoek stelt SumResearch vast dat het vasthouden van kinderen op dit ogenblik eerder willekeurig (...) wordt toegepast ». De auteurs van de studie stellen ten slotte nogmaals dat er volgens hen alles aan moet worden gedaan opdat kinderen niet worden opgesloten. « Dit is niet enkel een morele plicht, het gaat om een fundamentele overtuiging : een kinder opsluiten omwille van niet-legaal verblijf van de ouder(s) is buiten proportie en nefast voor de ontwikkeling van dit kind. » (19) .
Het zijn dus officiële instellingen, internationale verdragen, NGO's maar ook artsen en advocaten die vandaag van de Belgische Staat verwachten dat er een eind komt aan deze onwaardige en onaanvaardbare opsluiting die schadelijk is voor het welzijn en de ontwikkeling van onschuldige kinderen.
Carine RUSSO. Guy SWENNEN. Freya PIRYNS. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wordt een artikel 74/9 ingevoegd, luidende :
« Art. 74/9 — Geen enkele minderjarige, in de zin van het Verdrag inzake de rechten van het kind van 20 november 1989, mag met toepassing van een bepaling van deze wet worden geplaatst of van zijn vrijheid beroofd.
Minderjarigen mogen in geen geval van hun ouders worden gescheiden met toepassing van een bepaling van deze wet. »
27 november 2007.
Carine RUSSO. Guy SWENNEN. Freya PIRYNS. |
(1) Deskundigenverslag in de zaak Awada/Belgische Staat, opgesteld door het Centre de guidance van de ULB op 24 september 1999.
(2) Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken, Stuk Kamer, nr. 49-364/7, blz. 30.
(3) S. Saroléa, « La jurisprudence récente de la Cour européenne des droits de l'homme en matière d'éloignement et de détention des étrangers au départ de l'arrêt Chahal », Revue du Droit des Étrangers, 1997, nr. 92, blz. 27 en S. Saroléa, « Contrôler la détention des étrangers en séjour irrégulier : comment et pourquoi ? », Revue du Droit des Étrangers, 1997, nr. 93, blz. 207.
(4) J.-Y. Carlier en S. Saroléa, « L'érosion du droit des étrangers. À propos des avant-projets de loi modifiant la loi du 15 décembre 1980, plus particulièrement en matière d'asile », Revue du Droit des Étrangers, 1995, blz. 356.
(5) Algemene bespreking, Stuk Kamer, nr. 49-364/7, blz. 71.
(6) Arbitragehof, arrest nr. 43/98 van 22 april 1998, JLMB, 1998, blz. 884 tot 900.
(7) Délégué général aux droits de l'enfant, werkgroep inzake de opsluiting van illegale, al dan niet vergezelde minderjarigen die verblijven in de gesloten vreemdelingencentra, verslag — aanbevelingen, 15 december 1999.
(8) Les centres fermés ne sont pas un jardin d'enfants, Carte blanche verschenen in La Libre Belgique, 23 mei 2005 voor het CIRE.
(9) Hoorzitting met de heer Cornil, adjunct-directeur van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, 6 oktober 1999.
(10) Zie La Libre Belgique, 9 december 2005.
(11) Vincent Forest, voorzitter, Détention d'enfants mineurs au centre 127bis : brief aan de minister van Binnenlandse Zaken van 23 december 2005. Jaarverslag 2004, tal van maandelijkse nota's inzake asielbeleid.
(12) Verslag van 18 juni 1998 naar aanleiding van het bezoek aan 22 detentiecentra in september 1997.
(13) « Les centres fermés : l'arrière cour de la démocratie », verslag over de toestand van de vreemdelingen en in het bijzonder de asielzoekers in de gesloten centra, mei 1999.
(14) Nota aan de politieke partijen aangaande de bescherming van vluchtelingen, die subsidiaire bescherming genieten en van staatlozen in België, UNHCR, mei 2007.
(15) Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind, goedgekeurd door de algemene Vergadering van de Verenigde Naties, november 1989.
(16) « Le coût humain de la détention. Centres fermés pour étrangers en Belgique », Verslag van MSF/AZG, september 2007, blz. 28.
(17) Zie I, 2 oktober 2007.
(18) Verslag van een bezoek aan het centrum 127bis van 28 juli 2007 van de Waalse Kinderrechtencommissaris van 8 augustus 2007.
(19) « Studie naar de alternatieven voor de vasthouding van gezinnen met kinderen in gesloten centra », SumResearch, april 2007, blz. 19.