4-403/1

4-403/1

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

22 NOVEMBER 2007


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, ter invoering van een recht op verlof voor het bijwonen van processen voor het hof van assisen

(Ingediend door de heer Guy Swennen)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 11 januari 2006 in de Kamer van volksvertegenwoordigers werd ingediend (stuk Kamer, nr. 51-2201/001).

De aandacht voor de positie van het slachtoffer in het strafproces is sinds de jaren negentig sterk toegenomen. De aanbevelingen van de Commissie-Dutroux en van de Tweede Bendecommissie hebben geleid tot een aantal hervormingen met het oog op een betere opvang en bescherming van slachtoffers van misdrijven (1) . De belangrijkste innovaties zitten vervat in de zogenaamde « Wet-Franchimont » (2)  :

— de verplichting tot correcte bejegening van slachtoffers (3) ;

— de toekenning van rechten aan de benadeelden van misdrijven (4) ;

— de verbetering van de rechtspositie van de burgerlijke partij tijdens het gerechtelijk onderzoek.

De hervormingen zijn evenwel niet gespaard gebleven van kritiek. Zo stelt Chris Van den Wyngaert dat zou moeten worden nagegaan in hoeverre de Wet-Franchimont daadwerkelijk de waarheidsbevinding en de belangen van het slachtoffer verbetert (5) .

De aandacht voor de positie van het slachtoffer in het strafproces staat nog steeds hoog op de politieke agenda. De zogenaamde « Grote Franchimont » (6) , gaat een stap verder dan de Wet-Franchimont. Slachtoffers en daders krijgen in het voorstel ook in de fase van het opsporingsonderzoek het recht om het strafdossier in te kijken en bijkomende onderzoeksdaden te vragen.

In het kader van de oprichting van de strafuitvoeringsrechtbanken heeft het parlement een wetsontwerp behandeld dat de rechten van het slachtoffer in de fase van de strafuitvoering aanzienlijk uitbreidt (7) .

De eerste besluiten van de Commissie « assisenprocedure », die de minister van Justitie in november 2004 heeft opgericht om de huidige assisenprocedure te evalueren en te hervormen, gaan in op de verbetering van de positie van het slachtoffer in de assisenprocedure (8) .

De Commissie stelt voor :

1. het onthaal van en de hulp aan slachtoffers te systematiseren en te versterken, door :

— de slachtoffers te voorzien van meer en betere informatie over het proces;

— voor, tijdens en na het proces in psychologische hulp te voorzien voor de slachtoffers;

— in een maatschappelijke hulp te voorzien voor de behoevende slachtoffers, door vervoer en eventueel verblijf tijdens het proces te regelen, « en hen een specifiek recht op verlof toe te kennen teneinde de zittingen bij te wonen »;

— ongewenste contacten van het slachtoffer met de beschuldigde, diens advocaat of bepaalde getuigen te vermijden;

2. in het proces zelf de plaats van het slachtoffer als partij integraal te (h)erkennen, door :

— het slachtoffer en/of zijn familieleden een specifieke plaats toe te kennen in de zittingszaal;

— het slachtoffer het recht toe te kennen « om, in alle gevallen, het gehele proces bij te wonen »;

— het slachtoffer expliciet het recht toe te kennen om gehoord te worden, naar analogie van wat voorzien is voor de beschuldigde;

— voorzover het behouden zou blijven, het systeem van wraking uit te breiden tot het slachtoffer.

De Commissie voegt eraan toe dat — in de mate van het mogelijke — de toepassing van de aanbevelingen veralgemeend zou moeten worden naar alle strafzaken. Dat impliceert dat de aanbevelingen die betrekking hebben op de positie van het slachtoffer niet onlosmakelijk verbonden zijn met de specifieke aard van een assisenprocedure, maar in principe ook van toepassing moeten kunnen zijn op andere strafprocedures.

In overeenstemming met enkele aanbevelingen van de Commissie kent dit wetsvoorstel het slachtoffer en diens naaste familieleden een recht op verlof toe om zonder of met slechts een beperkt loonverlies een assisenproces volledig te kunnen bijwonen.

Het voorgestelde « assisenverlof » geeft de werknemer die zelf slachtoffer is, of van wie de echtgenote, de wettelijk samenwonende partner of bloedverwant in de eerste graad slachtoffer is, het recht gedurende de hele duur van het assisenproces afwezig te zijn van het werk.

Bloedverwanten in de eerste graad zijn, in de rechte lijn, vader, moeder en kinderen. In de zijlijn komen geen bloedverwanten in de eerste graad voor (9) .

Het toepassingsgebied is beperkt tot werknemers (10) . De Arbeidsovereenkomstenwet kan evenwel aanvullend van toepassing zijn op het statutair overheidspersoneel. Zelfstandigen worden niet gevat door de voorgestelde regeling. In de toekomst zal een analoog systeem georganiseerd moeten worden voor wie niet onder het toepassingsgebied valt, maar door beroepsactiviteiten toch verhinderd is om een assisenproces (volledig) bij te wonen.

Het assisenverlof geeft enkel de mogelijkheid een proces voor het hof van assisen bij te wonen waar een verdachte zich dient te verantwoorden voor het plegen van een misdaad (11) , waar de werknemer of diens naaste familieleden slachtoffer van zijn in de zin van artikel 3bis VTSv. Dat houdt in dat slachtoffers die zich geen burgerlijke partij hebben gesteld, of die geen verklaring van benadeelde persoon hebben afgelegd, ook recht hebben op verlof om het proces bij te wonen.

Gedurende de eerste vijf (werk)dagen afwezigheid behoudt de werknemer zijn loon. De meeste assisenprocessen worden immers binnen de week afgerond. Vanaf de zesde dag krijgt de werknemer een dagvergoeding die bij koninklijk besluit zal worden vastgesteld, en die door de minister van Justitie zal worden uitbetaald. Daarbij kan rekening gehouden worden met de staat van behoeftigheid van de betrokken werknemer.

De werknemer heeft de verplichting zijn werkgever zo spoedig mogelijk de startdatum van het proces mee te delen, en de nodige bewijsstukken voor te leggen. Aan de hand van die stukken dient de werknemer aan te tonen dat hij onder het toepassingsgebied van het voorgestelde assisenverlof valt.

Guy SWENNEN.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 30 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt een § 1bis ingevoegd, luidend als volgt :

« § 1bis. De werknemer heeft het recht van het werk afwezig te zijn om een proces voor het hof van assisen bij te wonen waar een verdachte terechtstaat voor het plegen van een misdaad waar hijzelf, zijn echtgeno(o)t(e), wettelijk samenwonende partner of bloedverwant in de eerste graad slachtoffer van is.

Gedurende de eerste vijf dagen afwezigheid geniet de werknemer behoud van zijn loon. Vanaf de zesde dag tot en met de laatste dag van het proces geniet de werknemer een uitkering waarvan het bedrag wordt bepaald door de Koning en die hem wordt uitbetaald door de minister van Justitie.

De werknemer verwittigt de werkgever zo spoedig mogelijk van de startdatum van het proces, en legt de nodige bewijsstukken voor. Hij gebruikt het verlof enkel om het proces bij te wonen. ».

8 november 2007.

Guy SWENNEN.

(1) Chris Van den Wyngaert, Strafrecht, strafprocesrecht & internationaal strafrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2003, 491.

(2) Wet van 12 maart 1998 tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek, Belgisch Staatsblad, 2 april 1998.

(3) Art. 3bis VTSv.

(4) Art. 5bis VTSv.

(5) Chris Van den Wyngaert, o.c., 495.

(6) Wetsvoorstel houdende het Wetboek van strafprocesrecht, stuk Senaat, nr. 3-450/1 tot 25.

(7) Wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (Belgisch Staatsblad van 15 juni 2006).

(8) Intermediair rapport van de « commissie-assisenprocedure », overhandigd aan de minister van Justitie, 8 maart 2005, 23-24.

(9) Zie art. 735-738 B.W.

(10) De Arbeidsovereenkomstenwet regelt de arbeidsovereenkomsten van werklieden, bedienden, handelsvertegenwoordigers, dienstboden, studenten en huisarbeiders (art. 1).

(11) Pers- en politieke misdrijven zijn uitgesloten van het toepassingsgebied.