4-251/1

4-251/1

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

9 OKTOBER 2007


Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 7 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders teneinde werklozen te beschermen tegen een willekeurige sanctie

(Ingediend door mevrouw Isabelle Durant c.s.)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 22 juni 2004 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 3-773/1 - 2003/2004).

Aangezien bescherming tegen werkloosheid een van de fundamentele rechten is, met name krachtens artikel 23 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 10 december 1948 en krachtens artikel 23 van de Belgische Grondwet, is het belangrijk te waarborgen dat personen beschermd worden tegen willekeurige schendingen van dat recht.

Het principe van een werkloosheidsverzekering bestaat erin een vervangingsinkomen toe te kennen aan werknemers die buiten hun wil om geen werk en dus geen inkomen meer hebben, geschikt zijn om te werken, ingeschreven zijn als werkzoekende en bereid zijn iedere passende baan te aanvaarden.

Hoewel het feit dat personen zich beschikbaar moeten houden voor de arbeidsmarkt een legitiem criterium is om in aanmerking te komen voor werkloosheidsuitkeringen en het niet-naleven van die voorwaarde bestraft kan worden, mag dat criterium niet al te strikt worden geïnterpreteerd omdat het risico bestaat dat werklozen gestraft worden enkel en alleen omdat ze geen geschikte baan hebben gevonden.

Werklozen mogen ook niet gestraft worden alleen maar omdat de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening meent dat ze onvoldoende inspanningen leveren of omdat ze de door de Rijksdienst opgelegde begeleiding weigeren. De mogelijkheid om vrijwillig in de begeleidingsprocedure te stappen, moet behouden blijven. De schaarste op de arbeidsmarkt of de problemen bij het vinden van een baan kunnen niet alleen in de schoenen van de werklozen zelf worden geschoven.

Bovendien zou iedere nieuwe beperking van de voorwaarden inzake het toekennen van een werkloosheidsuitkering in de eerste plaats de zwakste bevolkingsgroep treffen, meer personen uitsluiten van het voordeel van een uitkering en dus de armoede doen toenemen.

Dit voorstel strekt ertoe werklozen te beschermen tegen een willekeurige beoordeling door de RVA van hun beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt of van hun inspanningen om werk te zoeken. Het neemt in de wetgeving het principe op dat een sanctie niet kan voorafgaan aan een weigering een passende baan te aanvaarden.

Dit voorstel bevestigt het geldende principe dat het objectieve criterium om een uitkering te ontvangen erin bestaat dat werklozen bereid moeten zijn een passende dienstbetrekking te aanvaarden zonder enige voorwaarde.

In het licht van de 200 000 banen die de vorige regering heeft aangekondigd, bevestigt dit voorstel ook de centrale rol van de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling bij het herintreden. Het stelt als principe dat, inzake de controle op de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt of op de actieve zoektocht naar een baan, de « werkaanbieding moet voorafgaan aan de sanctie ».

De voorgestelde bepaling wil een kader bieden voor mogelijke sancties wanneer werklozen niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of na een controle van hun actief zoekgedrag naar een baan, krachtens de artikelen 56 en volgende van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering. Onder werkloze wordt verstaan iedere begunstigde van een uitkering op wie de bepalingen van de artikelen 56 en volgende van het genoemde besluit van toepassing zijn. Onder sancties wordt verstaan alle verminderingen, opschortingen en uitsluitingen van uitkeringen krachtens de artikelen 56, 57 en 142 van dat besluit.

Isabelle DURANT.
Vera DUA.
Josy DUBIÉ.
Freya PIRYNS.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 7, § 1, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, laatst gewijzigd bij de wet van 22 december 2003, wordt aangevuld met een § 16, luidende :

« § 16. — Geen werkloze kan worden gestraft omdat hij niet beschikbaar is voor de arbeidsmarkt of na een controle van zijn actief zoekgedrag, tenzij de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening kan aantonen :

1º dat de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling waar de werkloze als werkzoekende is ingeschreven, hem in de maand voorafgaand aan de sanctie een passende dienstbetrekking heeft aangeboden;

2º dat de werkloze geweigerd heeft deze werkaanbieding te aanvaarden. »

12 juli 2004.

Isabelle DURANT.
Vera DUA.
Josy DUBIÉ.
Freya PIRYNS.