4-247/1 | 4-247/1 |
9 OKTOBER 2007
Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 17 juli 2003 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 3-95/1 - BZ 2007).
Artikel 28, vierde lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, bepaalt dat de Raad van State de arresten van de afdeling administratie publiceert in de gevallen, in de vorm en onder de voorwaarden vastgesteld bij koninklijk besluit. Aan die bepaling, die is ingevoegd door de wet van 4 augustus 1996, is uitvoering gegeven door het koninklijk besluit van 7 juli 1997 betreffende de publicatie van de arresten van de Raad van State, waarin wordt bepaald dat die publicatie onder meer dient te gebeuren « via een informatienetwerk dat toegankelijk is voor het publiek », dat is in de praktijk op de website van de Raad van State (http://www.raadvst-consetat.be).
Wat de adviezen van de afdeling wetgeving van de Raad van State betreft, die professor doctor J. Velaers (De Grondwet en de Raad van State, afdeling wetgeving. Vijftig jaar adviezen aan wetgevende vergaderingen, in het licht van de rechtspraak van het Arbitragehof, Maklu, 1999, blz. 13) een « constitutionele goudmijn » noemt, bevat de wet geen algemene verplichting tot publicatie. Zij worden door de Raad van State als confidentieel beschouwd in de gevallen waarin de publicatie door de wet niet wordt opgelegd (arrest Noel, nr. 38 279, 9 december 1991). Professor doctor M. Van Damme, kamervoorzitter in de Raad van State, wijst erop dat de vertrouwelijkheid van de adviezen de regel is, de publicatie de uitzondering (Raad van State, afdeling wetgeving, Die Keure, 1998, blz. 67).
In een aantal gevallen moeten die adviezen wel publiek worden gemaakt (Velaers, blz. 9). Zo bepaalt artikel 3, § 1, eerste lid, van de gecoördineerde wetten, dat de adviezen bij voorontwerpen van wet, decreet of ordonnantie aan de memorie van toelichting moeten worden gehecht, zodat ze mee worden gepubliceerd in de stukken van de betrokken wetgevende vergadering. Dezelfde bepaling schrijft voor dat wanneer er bij een reglementair besluit in het Belgisch Staatsblad een verslag aan de Koning of aan een gemeenschaps- of gewestregering wordt gepubliceerd, dan ook het advies van de Raad van State over het voorontwerp van besluit aan het verslag dient te worden gehecht, zodat het mee moet worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. En in de praktijk worden ook de adviezen die door de voorzitters van de wetgevende vergaderingen worden gevraagd, gepubliceerd in de parlementaire stukken.
Sinds de opname in de Grondwet van het recht voor eenieder om elk bestuursdocument te raadplegen (artikel 32 van de Grondwet, ingevoegd in 1993) en het aannemen van, onder meer, de federale wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur, kan via die, omslachtige, weg inzage worden gevraagd in de adviezen van afdeling wetgeving van de Raad van State die in handen zijn van een administratieve overheid. Zowel de Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten als de algemene vergadering van de Raad van State, afdeling administratie (arrest Jordan, nr. 72 863, 31 maart 1998), hebben reeds geoordeeld dat de principiële openbaarheid ook geldt voor de adviezen van de Raad van State, zodat de houder van het advies slechts kan weigeren het openbaar te maken op grond van één van de uitdrukkelijk opgesomde uitzonderingen (Velaers, blz. 10).
Anderzijds heeft de Raad van State, afdeling administratie, in het arrest Gerfa (nr. 63 464, 9 december 1996) geoordeeld dat een advies van de afdeling wetgeving een verplicht onderdeel is van de procedure van totstandkoming van een reglementair besluit en dus dient deel uit te maken van het administratief dossier dat wordt voorgelegd door de overheid ingeval dat besluit het voorwerp vormt van een verzoek tot nietigverklaring voor de Raad van State.
Professor doctor M. Van Damme schrijft in zijn boek uit 1998 : « Het principe van de vertrouwelijkheid van de adviezen kan hoe dan ook niet meer als vanzelfsprekend worden beschouwd. Dat neemt evenwel niet weg dat, in afwachting van een expliciete wetswijziging ter zake, de Raad van State zelf en sommige auteurs geconfronteerd blijven met de praktische moeilijkheden welke voortvloeien uit het ontbreken van een veralgemeende publicatieverplichting van de adviezen van de afdeling wetgeving » (Van Damme, blz. 72).
Zoals professor doctor J. Velaers schrijft zou, om een werkelijke openbaarheid van de adviezen te waarborgen, de wetgever zelf een verplichting tot publicatie moeten opleggen : « Het zou een blijk zijn van een nieuwe politieke cultuur. De rechtsstaat zou er wel bij varen. » (Velaers, blz. 10).
Vandaar dit wetsvoorstel, dat door het instellen van de openbaarheidsplicht voor adviezen, meer transparantie in de wetgeving wil bewerkstelligen en de juridische wetenschap wil stimuleren. De klassieke tegenwerping vanuit het beleid dat de adviezen soms gevoelige beleidsinformatie kunnen bevatten, lijkt ons niet echt relevant : in de praktijk worden ontwerpen op regeringsniveau voorbereid en pas naar de Raad van State gestuurd als ze een meer definitieve vorm hebben gekregen. Uiteraard beoogt de voorgestelde tekst eveneens dat de Raad van State op termijn ook alle tot nu toe verstrekte adviezen — reeds meer dan dertigduizend — op het internet zou publiceren.
Isabelle DURANT. Vera DUA. Josy DUBIÉ. Freya PIRYNS. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
In de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, wordt een artikel 6ter ingevoegd, luidende :
« Art. 6ter. — De adviezen van de afdeling wetgeving worden, nadat ze zijn toegezonden aan diegene die om het advies heeft verzocht, zo spoedig mogelijk gepubliceerd via een informatienetwerk dat toegankelijk is voor het publiek. »
12 juli 2007.
Isabelle DURANT. Vera DUA. Josy DUBIÉ. Freya PIRYNS. |