4-245/1

4-245/1

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

9 OKTOBER 2007


Wetsvoorstel strekkende om gehandicapten en de dieren die hen begeleiden, toe te laten tot alle plaatsen die openstaan voor het publiek

(Ingediend door mevrouw Isabelle Durant c.s.)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 17 juli 2003 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 3-79/1 — BZ 2003).

In onze maatschappij die beheerst wordt door het beeld van de « winner », staat het tegenwoordig goed interesse en medeleven te betonen ten aanzien van al wie lijdt aan een fysieke of mentale handicap. Spijtig genoeg worden deze weliswaar lovenswaardige intenties te zelden waargemaakt.

Dit wetsvoorstel strekt ertoe op een eenvoudige en concrete manier een vorm van discriminatie weg te werken waarvan een belangrijke categorie gehandicapten, in het bijzonder de blinden en slechtzienden, het slachtoffer is.

Sommigen onder deze gehandicapten willen immers zo veel mogelijk autonomie bewaren dankzij de hulp van blindengeleidehonden. Er bestaan ook andere categorieën gehandicapten, zoals tetraplegiepatiënten, die een beroep doen op dieren om hun mobiliteitsprobleem op te lossen. Welnu, de huidige wetgeving voorziet in geen enkele algemene bepaling om aan deze categorie mensen, begeleid door hun dieren, een onbeperkte toegang te verlenen tot alle voor het publiek toegankelijke plaatsen. Integendeel, uit de praktijk blijkt helaas dat de toegang tot dergelijke plaatsen afhangt van de willekeur van de eigenaars van de inrichtingen of van de min of meer lakse interpretatie van reglementen die dikwijls de toegang van dieren tot openbare ruimtes of vervoermiddelen verbieden. Uit vele getuigenissen blijkt dat deze reglementen letterlijk toegepast worden, waardoor deze gehandicapten niet het normale leven kunnen leiden waar zij recht op hebben door als eenieder gebruik te maken van vervoer, of naar restaurants, concerten, musea of openbare plaatsen te gaan. Zo werd een blinde de toegang tot het Parlement ontzegd. Nochtans zijn blindegeleidehonden of andere dieren die gehandicapten helpen, niet zomaar dieren. Zij maken integraal deel uit van het leven van de gehandicapten, voor wie zij een onmisbare partner zijn, en stellen vele blinden, slechtzienden of tetraplegiepatiënten in staat mobiel en autonoom te functioneren. Hen de toegang ontzeggen tot welke plaats ook is even zinloos als de toegang te ontzeggen aan een rolstoel, of iemand met een afgezet lichaamsdeel te verplichten zijn prothese weg te nemen om ergens binnen te gaan. Momenteel bestaat er voor dit type geleidehonden een beperkt aantal uitzonderingsbepalingen op het algemene toegangsverbod voor dieren.

Het onderhavige voorstel keert de huidige, door willekeur bepaalde praktijk echter om, door de verplichte toegang in te voeren voor deze door dieren vergezelfde mensen tot alle voor het publiek toegankelijke ruimtes, en door hen die deze toegang willen beperken, te verplichten een afwijking te verkrijgen bij de FOD, op basis van een met redenen omkleed advies.

Isabelle DURANT.
Vera DUA.
Josy DUBIÉ.
Freya PIRYNS.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

De toegang tot alle voor het publiek toegankelijke plaatsen staat open voor gehandicapte personen vergezeld van dieren die hun mobiliteit en autonomie mogelijk maken.

Art. 3

Er is geen uitzondering mogelijk op de algemene toestemming bedoeld in artikel 2, behalve met een afwijking toegestaan door de minister die bevoegd is voor de Volksgezondheid of de door de minister daartoe gemachtigde ambtenaar, op basis van een met redenen omkleed advies.

Art. 4

Met geldboete van honderdvijfentwintig euro tot tweeduizendvijfHonderd eurowordt gestraft hij die onder de door deze wet bepaalde voorwaarden, de toegang tot een openbare plaats ontzegt aan een gehandicapte persoon, vergezeld van een dier dat hij voor zijn mobiliteit of autonomie nodig heeft, en die deze weigering niet kan rechtvaardigen met de afwijking bedoeld in artikel 3.

Art. 5

De Koning wijst de ambtenaren aan die bevoegd zijn voor het toezicht op de uitvoering van deze wet.

Voor de uitvoering vn hun taak hebben zij vrije toegang tot de plaatsen bedoeld in artikel 2.

De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht zolang het tegendeel niet bewezen is.

Art. 6

De Koning stelt de procedure vast om te beslissen of een administratieve boete opgelegd moet worden, om het bedrag, de termijn en de betalingswijze ervan te bepalen, en om aan de dader kennis te geven van de inhoud ervan.

Door de betaling van de boete vervalt de vordering van de administratie.

Art. 7

Verzuimt de persoon die de boete verschuldigd is, deze te betalen, dan wordt de beslissing van de bevoegde ambtenaar overgezonden aan de administratie van de Belasting over de toegevoegde waarde, Registratie en Domeinen om het bedrag van de administratieve boete te innen.

De door de voormelde administratie in te stellen vervolging verloopt overeenkomstig artikel 3 van de domeinwet van 22 december 1949.

12 juli 2007.

Isabelle DURANT.
Vera DUA.
Josy DUBIÉ.
Freya PIRYNS.