4-133/1 | 4-133/1 |
7 AOÛT 2007
Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 20 augustus 2003 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 3-159/1 BZ 2003).
1. Probleemstelling
1.1. Het gerechtelijk arrondissement Brussel (-Halle-Vilvoorde) is het grootste van het land. Het gerechtelijk arrondissement Brussel telt 1,5 miljoen inwoners, het gerechtelijk arrondissement Antwerpen 1 miljoen, de gerechtelijke arrondissementen Gent, Dendermonde, Luik en Charleroi tussen de 500 000 en 600 000 inwoners. Zowel het parket als de rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Brussel beschikken thans over een kader van meer dan 100 magistraten en meer dan 200 medewerkers. Dit is heel moeilijk te beheren in de bestaande structuren.
Het gerechtelijk arrondissement strekt zich immers uit over twee taalgebieden (het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad), twee gemeenschappen en twee gewesten, en kent derhalve een complexe taalregeling met betrekking tot het gebruik van de talen in gerechtszaken, evenals met betrekking tot de vereisten van taalkennis van de magistraten.
Aldus ligt niet enkel een kwantitatief aspect (in de zin van werklast) ten grondslag van de moeilijkheden in het Brussels gerechtelijk arrondissement, maar in hoofdorde een structureel aspect, nu de huidige wettelijke omkadering niet steeds een optimale en efficiënte rechtsbedeling kan waarborgen.
1.2. De problemen binnen het gerechtelijk arrondissement Brussel zijn niet onbekend.
De moeilijkheden situeren zich voornamelijk op het vlak van de rechtbank van eerste aanleg en de arbeidsrechtbank en binnen het parket; de situatie in de vredegerechten en in de rechtbanken van koophandel is eerder bevredigend te noemen, ook wat het hof van beroep betreft zijn de kaders volledig.
Binnen het huidige wettelijk systeem bepaalt artikel 43 van de wet op het taalgebruik in gerechtszaken dat minstens een derde van de magistraten bij de rechtbank van eerste aanleg, arbeidsrechtbank en rechtbank van koophandel (zetel én parket) een Nederlandstalig en minstens één derde van deze magistraten een Franstalig diploma moeten hebben. Twee derden van de magistraten moeten tweetalig zijn.
Deze regelgeving leidt in de praktijk steeds vaker tot problemen :
— moeilijkheden om de kaders op te vullen, bij gebrek aan voldoende tweetalige magistraten;
— een aangroei van de gerechtelijke achterstand als gevolg hiervan;
— het quasi ongelimiteerd benoemen van (Franstalige) toegevoegde rechters ingevolge de wijziging van de wet van 10 april 1998 door de vorige regering, maakt een subtiele omzeiling uit van de wetgeving met betrekking tot de taalkennis van de Brusselse magistratuur en zorgt voor een de facto verfransing van de Brusselse magistratuur;
— inefficiëntie in de interne werking van rechtbanken en parket;
— beperking van het tweetalig karakter van rechtbanken en parket naar buitenuit;
— benadeling van de Nederlandstalige rechtszoekende;
— imagobeschadiging van de justitiële diensten.
De regering-Dehaene II heeft via het concept van de toegevoegde rechters (zij het toen beperkt tot 1/10 van het totaal aan magistraten te Brussel) voor een zekere verlichting gezorgd; een wetsontwerp van minister van Justitie De Clerck tot wijziging van de wet van 1935, waarbij de vereiste van de 2/3 tweetaligheid « soepeler » werd ingevuld (1/3 grondige kennis, 1/3 behoorlijke kennis) liep vast op een door het Vlaams Parlement ingeroepen belangenconflict.
De voorstellen aangereikt door de regering -Verhofstadt I (zoals het bovenvermeld ongelimiteerd benoemen van toegevoegde rechters) brengen geen structurele oplossing. Het komt er op aan de aantrekkelijkheid in de rechtbank zelf te verhogen, hetgeen in de mastodont die de Brusselse rechtbank geworden is, niet evident is. Goedbedoelde regeringsmaatregelen om bijvoorbeeld een bijkomend contingent raadsheren aan te stellen hebben zo voor gevolg dat de situatie op de rechtbank van eerste aanleg nog slechter wordt aangezien de toevoer aan de basis onvoldoende is.
1.3. Benaderd vanuit de invalshoek van de rechtsbedeling en rechtshandhaving in de Vlaamse gemeenten buiten de agglomeratie Brussel (veelal vertaald als « Halle-Vilvoorde », ongeveer 550 000 inwoners) kan tevens vastgesteld worden dat ingevolge de « taalproblematiek » van de Brusselse magistratuur voor zowel de rechtszoekenden als politiefunctionarissen in deze streek het principe « streektaal is gerechtstaal » de facto wordt verlaten; tevens wordt aangevoeld dat ingevolge het vervolgingsbeleid van het (voornamelijk hoofdstedelijk georiënteerd) parket de regio op het vlak van de criminaliteitsbestrijding verwaarloosd wordt, hetgeen op zich weer leidt tot een aangroei van voornamelijk Franstalige zaken en de gerechtelijke achterstand, alsmede de vraag naar meer Franstalige magistraten voeding geeft.
De afhankelijkheid van het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde, dat deel uitmaakt van het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap alsook van de provincie Vlaams Brabant, van tweetalige rechtbanken en een tweetalig parket, is tevens vanuit staatkundig oogpunt onlogisch en onhoudbaar.
2. Oplossingen
2.1. Leidende principes
Een structurele ingreep die de impasse in de Brusselse rechtbanken van eerste aanleg en het parket kan verhelpen, bestaat in een ingrijpende hertekening van de organisatorische structuur.
Deze hertekening dient gestoeld te zijn op volgende principes :
— Rechtszekerheid voor de rechtszoekende : wettelijk waarborgen dat de rechtszoekende steeds in zijn eigen taal kan worden bediend, zowel in burgerlijke als in strafzaken (ook op het niveau van het onderzoek voorafgaand aan de rechtspleging);
— Efficiëntie van de diensten : een transparante structuur, die interne communicatie moet bevorderen en gekruisd overleg voor de rechtstbedeling in de hoofdstad moet mogelijk maken;
— Eenvormigheid in het vervolgingsbeleid : een splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel mag niet leiden tot een disparate aanpak van de rechtshandhaving;
— Waarborgen voor de Nederlandstalige rechtsbedeling binnen Brussel-Hoofdstad : een splitsing mag niet leiden tot een invloedsversterking van de Franstalige magistratuur;
— Stimuleren van de dienstverlening in de Nederlandstalige rechtsbedeling : door een kwalitatief hoogstaande en efficiënte aanpak een « gezonde concurrentie » bevorderen (cf. de huidige praktijk van de Nederlandstalige kamer in de rechtbank van koophandel);
— (in meer algemene, staatsrechtelijke zin) : waarborgen van het « federalisering met twee, niet met drie »-principe, waarin Brussel daadwerkelijk als hoofdstad van de twee gemeenschappen kan fungeren.
De keuze voor een splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde sluit tevens aan bij recente wetgeving, met de oprichting van een eigen hof van assisen te Leuven en de feitelijke splitsing van het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde op fiscaal vlak. Het koninklijk besluit van 25 maart 1999 ter uitvoering van de wetten op de hervorming van de fiscale procedure, maakt in elke provincie een rechtbank bevoegd om kennis te nemen van fiscale geschillen. Voor de provincie Vlaams-Brabant (waaronder Halle-Vilvoorde ressorteert) is dit de rechtbank van eerste aanleg te Leuven. De inwoners van Halle en Vilvoorde dienen hun fiscale geschillen aldus voortaan bij de rechtbank van Leuven aanhangig te maken (indien zoals courant het geval het ontvangstkantoor in Vlaams-Brabant gevestigd is); voor hun burgerlijke geschillen vallen zij evenwel nog steeds onder de rechtbank van eerste aanleg te Brussel.
Daarnaast voorziet de gewijzigde wet op het notarisambt in de oprichting van een genootschap van notarissen op provinciale leest (in casu Halle-Vilvoorde en Leuven samen) ofschoon het ambtsgebied van de notarissen, met name het gerechtelijk arrondissement, identiek blijft.
2.2. De keuze voor een functionele splitsing
Dit wetsvoorstel opteert voor een functionele splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde, namelijk een territoriale splitsing voor het parket (Halle-Vilvoorde en Brussel-Hoofstad) en een splitsing per gemeenschap voor de zetel.
De optie waarbij een opdeling van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde op territoriaal vlak dient te gebeuren, met name een apart functionerend gerechtelijk arrondissement Halle-Vilvoorde en een apart gerechtelijk arrondissement Brussel -19, wordt door de indiener van huidig voorstel uitdrukkelijk niet genomen; dergelijke structuur biedt immers geen enkele waarborg voor effectieve tweetaligheid in Brussel-Hoofdstad en kan de situatie van de Nederlandstalige rechtszoekende enkel maar verergeren. Bovendien negeert zo'n constructie de economische band tussen Brussel-Hoofdstad en het gebied Halle-Vilvoorde.
Onderhavig voorstel beoogt een optimale Nederlandstalige rechtsbedeling voor de rechtszoekenden van de regio Halle-Vilvoorde en een functionele en efficiënte benadering van de justitie in Brussel-Hoofdstad, met blijvende waarborgen voor de Nederlandstaligen. Enkel een functionele splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde kan die doelstelling bereiken.
3. Concrete uitwerking van een functionele splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde
3.1. Basisstelling
3.1.1. Een « functionele » splitsing voorziet niet in een opdeling van het gerechtelijk arrondissement op strikt territoriale basis, maar opteert voor het behoud van het gerechtelijk arrondissement, waarbinnen telkens twee (eentalige) rechtbanken van eerste aanleg, arbeidsrechtbanken, arrondissementsrechtbanken en rechtbanken van koophandel worden ingericht, naargelang de taal van de rechtspleging (Nederlands of Frans).
Aldus worden alle Nederlandstalige zaken behandeld door een Nederlandstalige rechtbank, die territoriaal bevoegd is voor het grondgebied Halle-Vilvoorde-Brussel-Hoofdstad; de Franstalige zaken door een Franstalige rechtbank, die territoriaal bevoegd is voor het grondgebied Brussel-Hoofdstad : een horizontale, asymmetrische splitsing.
Deze regeling is analoog aan de bepalingen van de wet van 4 mei 1984, die de Brusselse balie van advocaten in twee onafhankelijke Orden van advocaten opdeelde, een Nederlandse en een Franse, waarbij de bevoegdheid van de Franse Orde beperkt blijft tot de 19 gemeenten van de Brusselse agglomeratie, terwijl de Nederlandse Orde evenzeer bevoegd is in de 19 gemeenten van de Brusselse agglomeratie en daarnaast als enige in Halle-Vilvoorde. Deze splitsing van de balie heeft de positie van de Nederlandse balie en rechtszoekenden te Brussel versterkt en de band tussen Brusselse Vlamingen en Vlaanderen behouden.
De voordelen van deze nieuwe structuur zijn velerlei :
— convergentie met de institutionele indeling en de interne logica van de taalgebieden : eentalig gebied, één bevoegde rechtbank tweetalig gebied, twee bevoegde rechtbanken;
— bevestiging van het principe « gerechtstaal is streektaal » als uiting en waarborg van behoorlijk bestuur;
— transparantie : geeft rechtszekerheid aan de rechtszoekende dat een zaak in zijn taal zal worden behandeld, zowel op burgerrechtelijk als op strafrechterlijk vlak;
— oplossing voor de communicatieproblemen binnen de Brusselse rechtbanken van eerste aanleg;
Nederlandstalig parket kan efficiënter inspelen op de behoeften van het grondgebied Halle-Vilvoorde, terwijl het tweetalige parket zich kan specialiseren in de grootstadproblematiek;
— maakt een versoepeling van de tweetaligheidsvereisten voor de Brusselse magistraten mogelijk; eenvoudiger invulling kadertekort; indijken gerechtelijke achterstand;
— verhoging van de efficiëntie en kwaliteit van de rechtsbedeling;
Brussel is niet alleen het economische en sociale centrum van de negentien Brusselse gemeenten, maar heeft een belangrijke economische relatie met het gebied Halle-Vilvoorde; symbiose van de stad met haar hinterland dient te worden gevrijwaard;
— juridische markt Brussel-Halle-Vilvoorde is belangrijk economisch gegeven (advocaten, lobbyisten, bedrijven, overheidsinstellingen, ...) hetgeen behoud van Halle-Vilvoorde in het gerechtelijk arrondissement Brussel rechtvaardigt;
— stimulans tot « gezonde concurrentie » Nederlandstalige/Franstalige rechtbanken;
— aan de territoriale bevoegdheid van de gerechtsdeurwaarders en notarissen dient niet geraakt te worden. Zij kunnen, zoals nu, optreden binnen het hele gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde;
— baliestructuren blijven ongewijzigd.
3.2. Nederlandstalige en Franstalige rechtbanken op het niveau van eerste aanleg
3.2.1. Bevoegdheid
Binnen het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde worden, op het niveau van eerste aanleg, Nederlandstalige rechtbanken opgericht voor de Nederlandstalige zaken in het gebied Brussel-Halle-Vilvoorde en Franstalige rechtbanken voor de Franstalige zaken in het gebied Brussel-19.
1. De Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg, arrondissementsrechtbank, arbeidsrechtbank en rechtbank van koophandel zijn bij uitsluiting bevoegd voor alle zaken waarvoor de bevoegdheid wordt bepaald door een plaats op het grondgebied van Halle-Vilvoorde.
Deze Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg, arbeidsrechtbank of rechtbank van koophandel is tevens bevoegd :
— wanneer de verweerder in het Nederlandse taalgebied woont;
— naar keuze van de eiser indien de verweerder in een gemeente van de Brusselse agglomeratie of in het buitenland woont of indien geen woonplaats bekend is.
2. De Franstalige rechtbank van eerste aanleg, arbeidsrechtbank of rechtbank van koophandel is bevoegd :
— wanneer de verweerder in het Franse taalgebied woont;
— naar keuze van de eiser indien de verweerder in een gemeente van de Brusselse agglomeratie of in het buitenland woont of indien geen woonplaats bekend is.
3. Voor strafzaken geldt de regeling volgens de woonplaats van de verdachte onverkort. Indien de verdachte woont in de Brusselse agglomeratie, wordt de bevoegdheid van de Franstalige/Nederlandstalige correctionele rechtbank bepaald door de taal waarin hij zijn verklaring tijdens het onderzoek of vooronderzoek heeft afgelegd, overeenkomstig de huidige regeling.
4. De bevoegdheid van de arrondissementsrechtbank in de Franstalige of Nederlandstalige rechtbank wordt bepaald door de taal van de rechtspleging van de betrokken zaak.
3.2.2. Implicaties op het taalgebruik in gerechtszaken
Een functionele splitsing van de Brusselse rechtbanken van eerste aanleg noodzaakt niet tot een wijziging van de bestaande regulering in de wet taalgebruik gerechtszaken ten gronde : indien een verweerder de wijziging van de taal van de rechtspleging vraagt, kan de zaak worden verwezen naar de anderstalige (Nederlandstalige of Franstalige) rechtbank.
3.2.3. Taalvereisten voor de magistratuur van de zetel
Gezien de taalkundige heterogeniteit van de Brusselse bevolking, is het aangewezen dat de magistraten de tweede landstaal machtig zijn. Het verhoor van getuigen bijvoorbeeld die de andere taal gebruiken moet zodoende vlot kunnen verlopen; ook de te vermijden vertragende vertaling van processtukken is dan niet meer nodig.
Benevens de wettelijke tweetaligheid van elke korpschef, dient elk alleenzetelend magistraat een functionele kennis van de andere taal te bezitten, terwijl in de kamers met drie rechters ten minste een tweetalige met dezelfde functionele kennis van de andere taal dient te zetelen.
Specifieke stimulansen (met onder meer een substantiële tweetaligheidspremie) moeten deze functionele kennis van de andere landstaal bij de magistraten bevorderen.
3.3. De werking van het parket bij de Nederlandstalige en Franstalige rechtbanken
1. Algemeen
Wat de werking van het parket betreft, wordt geopteerd voor een territoriale splitsing en een link met de Nederlandstalige of Franstalige rechtbank :
— een apart (Nederlandstalig) parket is bevoegd voor het grondgebied van Halle-Vilvoorde, en oefent de functie van openbaar ministerie uit bij de Nederlandstalige rechtbank;
— een apart (tweetalig) parket is bevoegd voor het grondgebied van de Brusselse agglomeratie, en oefent de functie van openbaar ministerie uit bij de Franstalige rechtbank.
2. Structuur en bevoegdheid
1. Het parket Halle-Vilvoorde wordt geleid door een procureur; het is territoriaal bevoegd voor opsporing en vervolging in het gebied Halle-Vilvoorde.
Ditzelfde parket oefent de strafvordering uit bij de Nederlandse rechtbank voor de strafzaken die verwezen werden naar de Nederlandstalige rechtbank : misdrijven gepleegd op het grondgebied van Halle-Vilvoorde worden behandeld en rechtstreeks door dit parket bij de Nederlandstalige rechtbank aanhangig gemaakt; misdrijven gepleegd op grondgebied Brussel-Hoofdstad worden behandeld door het parket Brussel-Hoofdstad, en onder gezag van het parket Halle-Vilvoorde bij de Nederlandstalige rechtbank aanhangig gemaakt.
Het parket neemt de functie van openbaar ministerie (advies in burgerlijke zaken) waar voor alle Nederlandstalige zaken (dus ook die zaken waarin partijen in Brussel-Hoofdstad hun woonplaats hebben).
2. Het parket Brussel-Hoofdstad wordt geleid door een procureur; het is territoriaal bevoegd voor opsporing en vervolging op in het gebied Brussel-Hoofdstad.
Ditzelfde parket oefent de strafvordering uit bij de Franstalige rechtbank voor de strafzaken die verwezen werden naar de Franstalige rechtbank. Betreft het een misdrijf in het gebied Brussel-Hoofdstad, dat voor de Nederlandstalige rechtbank dient te worden gebracht, staat ditzelfde parket in voor behandeling ervan de strafvordering voor de Nederlandstalige rechtbank wordt uitgeoefend onder gezag van het Nederlandstalig parket Halle-Vilvoorde.
Dit parket oefent de functie van openbaar ministerie (advies in burgerlijke zaken) uit in alle Franstalige zaken.
3. In dit model is eveneens een permanent en structureel overleg noodzakelijk tussen beide parketten, gezien voor Nederlandstalige strafzaken in het gebied Brussel-Hoofdstad, het parket Brussel-Hoofdstad instaat voor opsporing en vervolging, maar de strafvordering voor de Nederlandstalige rechtbank uiteindelijk wordt uitgeoefend onder gezag van het parket Halle-Vilvoorde.
Teneinde op organisatorisch vlak tot duidelijke afspraken te komen, is het noodzakelijk een adjunct (eerste substituut-procureur des Konings) toe te voegen aan de procureur van Brussel-Hoofdstad, teneinde samen met de procureur van Halle-Vilvoorde hieromtrent samenwerkingsakkoorden te sluiten.
3. Taalwaarborgen
1. Als uitgangspunt geldt dat
— de tweetaligheid van het parket Brussel-Hoofdstad moet bevestigd worden;
— het parket Halle-Vilvoorde eentalig Nederlands is.
2. Zowel de procureur van het parket van Halle-Vilvoorde als de procureur van het parket van Brussel-Hoofdstad zijn tweetalig.
De procureur van het parket van Brussel-Hoofdstad wordt bovendien bijgestaan door een tweetalige « adjunct » (eerste substituut) van de andere taalrol, teneinde de contacten met de procureur van Halle-Vilvoorde efficiënt te laten verlopen.
3. Als bijkomende waarborg voor de Nederlandstaligen, dient in elke sectie van het tweetalig parket van Brussel-Hoofdstad steeds minstens een eerste substituut of substituut van de Nederlandse taalrol werkzaam te zijn.
Artikel 1
De voorgestelde wijzigingen betreffen een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Artikel 2
Het Gerechtelijk Wetboek voorziet in verscheidene bepalingen waarbij het advies van de procureur des Konings dient te worden ingewonnen met het oog op de organisatie van de dienst van de rechtbanken.
Nu het gerechtelijk arrondissement Brussel ingevolge dit wetsvoorstel niet langer één procureur des Konings telt, moeten deze bepalingen worden aangepast.
De artikelen 66, 69 en 70 van het Gerechtelijk Wetboek hebben betrekking op de dienst van de vredegerechten en de politierechtbanken (voor dewelke dit wetsvoorstel in geen tweeledigheid voorziet). Er dient derhalve voor de vredegerechten en de politierechtbanken van het gerechtelijk arrondissement Brussel te worden voorzien in een regeling die de voor dit advies bevoegde voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg en procureur des Konings aanwijst.
Wat betreft het advies uit te brengen door de procureur des Konings, is dit voor de vredegerechten en de politierechtbanken met zetel binnen het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde de procureur des Konings die bevoegd is voor dit gebied; voor de vredegerechten en de politierechtbank met zetel binnen het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad is het aangewezen dat beide procureurs des Konings van het gerechtelijk arrondissement Brussel in advies voorzien.
Voor de vredegerechten en politierechtbanken met zetel in het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde dient de voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel van advies over de zittingsregeling (artikel 66) of de behoeften van de dienst (artikel 69) of regelt hij de moeilijkheden met betrekking tot de verdeling van toegevoegde rechters, zoals bedoeld in artikel 70; voor de vredegerechten en de politierechtbank met zetel in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad doen de voorzitters van de Nederlandstalige en de Franstalige rechtbank van eerste aanleg hetzelfde, in gezamenlijk overleg.
Het past deze bepaling in te voegen in afdeling I, « Algemene bepalingen », van het tweede deel, boek I, titel I, hoofdstuk I van het Gerechtelijk Wetboek (« Vrederechter en politierechtbank »).
Artikel 3
Artikel 73 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat er in ieder gerechtelijk arrondissement telkens een arrondissementsrechtbank, een rechtbank van eerste aanleg, een arbeidsrechtbank en een rechtbank van koophandel is.
Dit artikel wordt aangevuld met een tweede lid, dat erin voorziet dat in het gerechtelijk arrondissement Brussel twee arrondissementsrechtbanken, twee rechtbanken van eerste aanleg, twee arbeidsrechtbanken en twee rechtbanken van koophandel zijn, telkens een Nederlandstalige en een Franstalige.
Het voorgestelde derde lid voorziet in een algemene bepaling die verduidelijkt dat de adviezen of ambtsverplichtingen van de procureur des Konings, zoals opgenomen in dit hoofdstuk met betrekking tot de arrondissementsrechtbank, de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank en de rechtbank van koophandel (en die dus enkel betrekking hebben op de werking en organisatie van deze rechtbanken) steeds dient te worden verleend door de procureur des Konings bij deze rechtbanken. Gezien voor het gerechtelijk arrondissement Brussel voortaan twee procureurs des Konings opereren, is het noodzakelijk deze verduidelijking op te nemen.
Aldus dienen de adviezen zoals bijvoorbeeld bedoeld in artikelen 79, 80, 86bis en 88 van het Gerechtelijk Wetboek wat betreft bijvoorbeeld de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg enkel verleend te worden door de procureur des Konings bij deze Nederlandstalige rechtbank, en niet door de tweede procureur des Konings in het gerechtelijk arrondissement Brussel (die optreedt bij de Franstalige rechtbank).
Eerder dan deze wijzigingen punctueel aan te brengen in de desbetreffende artikelen, wordt geopteerd voor een algemene bepaling dienaangaande.
Artikel 4
Artikel 74 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt de samenstelling van de arrondissementsrechtbank. Gezien de voorgestelde splitsing in Nederlandstalige en Franstalige rechtbanken in het gerechtelijk arrondissement Brussel, dient dit artikel omwille van duidelijkheid en teneinde elke dubbelzinnigheid te vermijden, te worden aangevuld.
Artikel 5
Artikel 88 van het Gerechtelijk Wetboek dient te worden aangepast op twee punten.
Het derde lid van artikel 88, § 1, bepaalt dat het reglement van de rechtbanken met zetel te Brussel volgens de behoeften van de dienst de kamers bepaalt die kennis nemen van de zaken in het Frans en diegene die kennis nemen van de zaken in het Nederlands.
Gezien de voorgestelde splitsing in Nederlandstalige en Franstalige rechtbanken, is deze bepaling overbodig en dient ze te worden opgeheven.
Het vierde lid van artikel 88, § 1, bepaalt dat de voorzitter van elke rechtbank om de drie jaar verslag uitbrengt bij de minister van Justitie omtrent de behoeften van de dienst van de kamers van beide taalstelsels, op grond van het aantal zaken die gedurende de laatste drie jaren in het Nederlands en het Frans zijn behandeld.
Gezien de voorgestelde opsplitsing in Nederlandstalige en Franstalige rechtbanken, is deze bepaling overbodig. Evenwel is het volgens de indiener van het voorstel wenselijk een rapporteringsplicht te behouden met betrekking tot de behoeften van de dienst van elk van de Nederlandstalige dan wel Franstalige rechtbanken in het gerechtelijk arrondissement Brussel.
Artikel 6
Het huidige artikel 137 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat het openbaar ministerie zijn ambtsplicht vervult in het rechtsgebied van het hof of de rechtbank waarbij het aangesteld is, behoudens de gevallen waarin de wet anders bepaalt.
Gezien het rechtsgebied van zowel de Nederlandstalige als de Franstalige rechtbanken in het gerechtelijk arrondissement Brussel identiek blijft (dit voorstel voorziet immers niet in een territoriale splitsing van dit gerechtelijk arrondissement), dient een bijkomende bepaling te worden opgenomen die wel voorziet in een territoriale splitsing wat betreft het uitoefenen van de bevoegdheden van opsporing en vervolging door het openbaar ministerie.
De aanvulling maakt het openbaar ministerie bij de Nederlandstalige rechtbanken exclusief bevoegd op het gebied van opsporing, vervolging en onderzoek voor het grondgebied van Halle-Vilvoorde en het openbaar ministerie bij de Franstalige rechtbanken voor het grondgebied van Brussel-Hoofdstad.
Het openbaar ministerie bij deze rechtbanken behoudt evenwel zijn bevoegdheid met betrekking tot de uitoefening van de strafvordering, ongeacht of hetzelf dan wel het openbaar ministerie van de anderstalige rechtbank instond voor de opsporing en het gerechtelijk onderzoek : de bevoegdheid van het openbaar ministerie bij de Nederlandstalige dan wel de Franstalige rechtbank met het oog op de strafvordering en desgevallend de strafuitvoering wordt bepaald naargelang de taal van de rechtspleging van het onderzoek.
Artikel 23 van het Wetboek van strafvordering bepaalt dat de procureur des Konings binnen de bevoegdheid bepaald in artikel 22 van hetzelfde wetboek, buiten zijn arrondissement alle handelingen kan verrichten of gelasten die tot zijn bevoegdheid behoren op het gebied van opsporing of gerechtelijk onderzoek. Hij stelt de procureur des Konings van het arrondissement waar de handeling verricht moet worden hiervan in kennis. Deze bepaling dient onverminderd van toepassing te zijn (zie tevens het voorgestelde artikel 150bis tot invoering van een coördinatiebureau in artikel 8 van huidig wetsvoorstel).
Artikel 7
Artikel 150 van het Gerechtelijk Wetboek wordt aangepast omdat er in het gerechtelijk arrondissement Brussel voortaan twee procureurs des Konings werkzaam zijn, de ene bij de Nederlandstalige rechtbanken, de andere bij de Franstalige rechtbanken.
Tevens wordt uitdrukkelijk bepaald dat de procureur des Konings bij de Franstalige rechtbanken bijgestaan wordt door een eerste substituut-procureur des Konings, die belast is met het overleg met de procureur des Konings bij de Nederlandstalige rechtbanken (dewelke voor opsporing en onderzoek exclusief bevoegd is op het grondgebied Halle-Vilvoorde). Deze substituut dient, onder gezag van de procureur des Konings, de coördinatie van het opsporings- en vervolgingsbeleid en de strafvordering in het gehele gerechtelijke arrondissement Brussel te verzekeren en samenwerkingsakkoorden tussen beide parketten voor te bereiden.
Artikel 8
Een nieuw artikel 150bis richt een permanent en structureel overlegorgaan op tussen het parket bij de Nederlandstalige rechtbanken (op opsporings- en onderzoeksgebied bevoegd voor het grondgebied Halle-Vilvoorde) en het parket bij de Franstalige rechtbanken (bevoegd voor het grondgebied Brussel-Hoofdstad).
Dit bureau voor coördinatie dient de goede algemene en gecoördineerde werking van beide parketten te verzekeren; het kan daartoe tevens samenwerkingsakkoorden opstellen om de daden van opsporing en onderzoek en het desgevallend overzenden van het dossier aan het parket van de anderstalige rechtbank, met het oog op de uitoefening van de strafvordering, organisatorisch op elkaar af te stemmen.
Het bureau vergadert minstens eenmaal per maand, en kan ook worden samengeroepen op verzoek van de procureur-generaal of van de minister van Justitie.
Artikel 9
Substituten gespecialiseerd in fiscale aangelegenheden die hun ambt uitoefenen in het gerechtelijk arrondissement Brussel, maar niet in ditzelfde arrondissement benoemd zijn, worden onder het toezicht en de rechtstreekse leiding geplaatst van de procureur des Konings die het openbaar ministerie uitoefent bij de rechtbank waarbij zij de strafvordering uitoefenen.
Artikel 10
Artikel 186bis van het Gerechtelijk Wetboek voorziet erin dat voor de toepassing van de benoemingsvoorwaarden voor leden van de rechterlijke orde, de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg optreedt als korpschef van de vrederechters, de rechters in de politierechtbank, de toegevoegde vrederechters en politierechters van zijn gerechtelijk arrondissement. Deze bepaling met betrekking tot de korpschef werd voor de toepassing van de evaluatieprocedures uitgesloten ingevolge de wet van 13 maart 2001 tot wijziging van diverse bepalingen met het oog op de oprichting van een algemene vergadering van vrederechters en rechters in de politierechtbank, die op 30 maart 2001 in werking is getreden. De voorgestelde wijziging betreft dan ook dit « nieuwe » artikel 186bis.
Ingevolge de splitsing in een Nederlandstalige en een Franstalige rechtbank van eerste aanleg in het gerechtelijk arrondissement Brussel dient deze bepaling immers te worden aangevuld. Aldus wordt erin voorzien dat voor de vrederechter en de politierechters die zetelen in het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde, de voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg als korpschef optreedt; voor de vrederechters en de politierechters die zetelen in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad oefenen de beide voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg hun adviserende functie als korpschef uit in het kader van de benoemingsprocedure bedoeld in artikel 259ter en volgende van het Gerechtelijk Wetboek en de evaluatieprocedure bedoeld in artikel 259novies en volgende. Zij dienen dus elk een advies af te verlenen binnen deze procedures.
Artikel 11
Artikel 196 van het Gerechtelijk Wetboek voorziet in de verhouding en de aanwijzing van het aantal Nederlandstalige en Franstalige ondervoorzitters in de rechtbank van eerste aanleg te Brussel. Ingevolge de oprichting van zowel een Nederlandstalige en een Franstalige rechtbank van eerste aanleg, dient deze bepaling te worden opgeheven.
Artikel 12
Artikel 206, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat werkende of plaatsvervangende rechters in sociale zaken of in handelszaken die worden benoemd in rechtbanken die zowel kennis nemen van Nederlandstalige als Franstalige zaken, enkel kunnen zetelen in zaken van dezelfde taal als hun diploma of getuigschrift.
Ingevolge de oprichting van afzonderlijke Nederlandstalige en Franstalige arbeidsrechtbanken en rechtbanken van koophandel, is deze bepaling overbodig en kan ze worden opgeheven.
Artikel 13
Artikel 216 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat artikel 206 mede van toepassing is op de werkende en de plaatsvervangende raadsheren in sociale zaken. Nu artikel 206, derde lid, ingevolge artikel 13 van dit voorstel wordt opgeheven, is het noodzakelijk een analoge bepaling voor de raadsheren in het arbeidshof te Brussel op te nemen.
Artikel 14
Het betreft een terminologische aanpassing ingevolge de voorgestelde oprichting van Nederlandstalige en Franstalige rechtbanken.
Artikel 15
Het voorgestelde nieuwe artikel 287quinquies betreft een algemene bepaling ter verduidelijking dat de in titel VI van het Gerechtelijk Wetboek (benoemingsvoorwaarden rechterlijke orde) bedoelde adviezen van de procureur des Konings, ingeval het de Nederlandstalige of Franstalige rechtscolleges in het gerechtelijk arrondissement Brussel betreft, enkel dienen ingewonnen te worden bij de procureur des Konings bij het in de desbetreffende bepaling bedoelde rechtscollege (en niet bij beide procureurs).
Artikel 16
Terminologische aanvulling ingevolge de oprichting van Nederlandstalige en Franstalige rechtbanken in het gerechtelijk arrondissement Brussel.
De installatie van de vrederechters en de rechters in de politierechtbank met zetel in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad en hun plaatsvervangers geschiedt voor de Nederlandstalige of Franstalige rechtbank van eerste aanleg, afhankelijk van het diploma van licentiaat of doctor in de rechten; voor de griffiers geschiedt dit naargelang de volgens hun getuigschrift of in een staatsexamen bewezen taalkennis.
Artikel 17
Artikel 357, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt de weddebijslagen die sommige magistraten genieten.
Deze bepaling wordt aangevuld met een weddebijslag voor de magistraten van het gerechtelijk arrondissement Brussel die het bewijs leveren van de kennis van de andere taal.
Artikel 18
Artikel 398 van het Gerechtelijk Wetboek voorziet in een regeling van hiërarchie met betrekking tot de hoven en rechtbanken. Ingevolge de voorgestelde oprichting van Nederlandstalige en Franstalige rechtbanken, dient bepaald dat het recht van toezicht op de vredegerechten en de politierechtbanken met zetel in het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde enkel toekomt aan de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Brussel; wat betreft de vredegerechten en de politierechtbanken in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdsad beschikken de beide rechtbanken van eerste aanleg over een concurrerende bevoegdheid (met uitzondering van de bevoegdheid tot het nemen van tuchtmaatregelen).
Artikel 19
Artikel 412, § 2, 1º, van het Gerechtelijk Wetboek voorziet erin dat de tuchtmaatregel van de waarschuwing kan worden gegeven aan de vrederechters en de rechters in de politierechtbank door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in het arrondissement waarin zij hun ambt uitoefenen. Ingevolge de voorgestelde oprichting van een Nederlandstalige en Franstalige rechtbank van eerste aanleg, dient in een specifieke regeling te worden voorzien voor het gerechtelijk arrondissement Brussel.
Aldus kan enkel de voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank de waarschuwing uitspreken tegenover vrederechters en politierechters met zetel in het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde; voor het grondgebied Brussel-Hoofdstad wordt de bevoegdheid van de Nederlandstalige of Franstalige rechtbank bepaald naargelang de taalrol waartoe de betrokkene behoort.
Artikel 20
Artikel 515 van het Gerechtelijk Wetboek voorziet erin dat de Koning het aantal gerechtsdeurwaarders bepaalt per arrondissement, onder meer na advies van de procureur des Konings.
Het is aangewezen dat in het gerechtelijk arrondissement Brussel beide procureurs de Koning van advies dienen.
Artikel 21
Het voorgestelde nieuwe artikel 555quinquies betreft een algemene bepaling tot verduidelijking welke procureur des Konings in het gerechtelijk arrondissement Brussel dient in te staan voor de toepassing van onder meer de artikelen 512, 518, 526, 527 en 529 van het Gerechtelijk Wetboek.
Artikel 22
Het betreft een terminologische aanpassing ingevolge het oprichten van een Nederlandstalige en een Franstalige rechtbank van eerste aanleg in het gerechtelijk arrondissement Brussel.
Artikel 23
Het voorgestelde nieuwe artikel 622bis verduidelijkt de territoriale bevoegdheid van de Nederlandstalige en de Franstalige rechtbanken in het gerechtelijk arrondissement Brussel. Aldus zijn enkel de Nederlandstalige rechtbanken bevoegd voor de zaken waarvoor de bevoegdheid wordt bepaald door een plaats op het grondgebied Halle-Vilvoorde. De territoriale bevoegdheid voor de Nederlandstalige en Franstalige rechtbanken is identiek (aangezien zij hetzelfde wettelijk bepaalde rechtsgebied bestrijken), maar wordt beperkt door de taal van de rechtspleging. Is die het Nederlands, dan zijn de Nederlandstalige rechtbanken bevoegd; is die het Frans, dan zijn de Franstalige rechtbanken bevoegd. De taal van de rechtspleging wordt bepaald overeenkomstig de wet betreffende het taalgebruik in gerechtszaken.
Artikel 24
Het betreft een terminologische aanpassing ingevolge het oprichten van Nederlandstalige en Franstalige rechtbanken in het gerechtelijk arrondissement Brussel.
Artikel 25
Artikel 4, 4. van het bijvoegsel bij het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat de zetel van de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank en de rechtbank van koophandel gelegen is te Brussel. Gelet op de voorgestelde tweeledigheid van deze rechtbanken, dient de terminologie in deze bepaling te worden aangepast.
Artikel 26
Dit artikel heeft dezelfde inhoud als artikel 19 van dit wetsvoorstel, dat het huidige artikel 412, § 2, 1º, van het Gerechtelijk Wetboek wijzigt.
De wet van 7 mei 1999 tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de rechterlijke orde betreft, voorziet evenwel in een andere invulling van artikel 412; de analoge bepaling met betrekking tot de uitoefening van het tuchtrecht door de korpschef wordt dan opgenomen in een nieuw artikel 410, § 1, enig lid 1º, vierde streepje, Gerechtelijk Wetboek.
De wet van 7 mei 1999 is in werking getreden op 1 januari 2001.
Artikel 27
Deze aanpassing van artikel 1 van de wet taalgebruik gerechtszaken bevestigt dat voor de Franstalige rechtbanken in het gerechtelijk arrondissement Brussel de gehele rechtspleging in betwiste zaken steeds in het Frans verloopt.
Artikel 28
Deze aanpassing van artikel 2 van de wet taalgebruik gerechtszaken bevestigt dat voor de Nederlandstalige rechtbanken in het gerechtelijk arrondissement Brussel de gehele rechtspleging in betwiste zaken steeds in het Nederlands verloopt.
Artikel 29
Deze aanpassing van artikel 3 van de wet taalgebruik gerechtszaken schrapt de bepaling dat vorderingen ingesteld voor de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank en de rechtbank van koophandel te Brussel wanneer de zaak wordt aanhangig gemaakt op grond van een territoriale bevoegdheid door een plaats welke zich op het grondgebied van Halle-Vilvoorde bevindt, in het Nederlands worden behandeld. Gezien de invoeging van artikel 622bis in het Gerechtelijk Wetboek en de aanpassing van artikel 2 van de wet taalgebruik gerechtszaken is deze bepaling overbodig geworden.
Artikel 30
Deze aanpassing van artikel 4 van de wet taalgebruik gerechtszaken voorziet erin dat de verweerder die dit in limine litis opwerpt de mogelijkheid heeft de voortzetting van de rechtspleging te vragen voor de anderstalige rechtbank. Voor de politierechtbanken blijft de bestaande regeling onverkort gelden : hier wordt de recchtspleging in de andere taal voortgezet. De rechter behoudt evenwel zijn appreciatiebevoegdheid met betrekking tot deze aanvraag, zoals gesteld in § 2.
Artikel 31
Deze aanvulling bepaalt dat, ingeval de rechter bij confrontatie met meerdere verweerders in eenzelfde zaak op verzoek van deze verweerders een andere taal aanwijst dan die welke gebruikt werd voor het opmaken van de gedinginleidende akte, de zaak dient te worden verwezen naar de anderstalige rechtbank.
Artikel 32
Artikel 12 van de wet taalgebruik gerechtszaken voorziet erin dat de ambtenaren van het openbaar ministerie zich voor hun daden van rechtsvervolging en van onderzoek steeds bedienen van de taal voorzien in strafzaken voor de rechtbank waartoe zij behoren.
Aangezien in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad evenwel enkel het parket bij de Franstalige rechtbank bevoegd is voor opsporing, vervolging en onderzoek zou het huidige artikel 12 impliceren dat deze daden steeds in het Frans worden verricht, en ingevolge artikel 16 van dezelfde wet ertoe leiden dat de Franstalige correctionele rechtbank steeds bevoegd is.
Om die redenen wordt bepaald dat de ambtsverrichtingen van het parket bevoegd voor het gebied Brussel-Hoofdstad steeds dienen te gebeuren in de taal van de verklaringen van de verdachte, indien hij woonachtig is in een gemeente van de Brusselse agglomeratie, onverminderd het recht van de verdachte om een taalwijziging te vragen, conform artikel 16 van de wet.
Artikel 33
Het betreft een analoge bepaling als artikel 28 van dit wetsvoorstel, toegepast op de correctionele rechtbanken van het gerechtelijk arrondissement Brussel.
Artikel 34
De voorgestelde wijzigingen van artikel 43 van de wet taalgebruik gerechtszaken verduidelijken de taalvereisten voor de magistratuur in en bij de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken en de rechtbanken van koophandel in het gerechtelijk arrondissement Brussel.
De magistraten van de zetel bij zowel de Nederlandstalige als de Franstalige rechtbank, dienen door middel van hun diploma te bewijzen dat zij het examen van licentiaat in de rechten respectievelijk in het Nederlands dan wel het Frans hebben afgelegd. Tevens dient een derde van deze magistraten te bewijzen dat zij over een voldoende functionele kennis van de andere taal beschikken. Deze functionele kennis wordt getoetst door middel van een nieuw door de Koning te organiseren examen (zie de invoeging van een nieuw artikel 43septies). Indien het een alleenzetelende rechter betreft, dient die steeds over een voldoende functionele kennis van de andere taal te beschikken, in een kamer met drie rechters volstaat deze functionele kennis bij een van deze magistraten.
Wat betreft het parket bij de Nederlandstalige rechtbanken, wordt voorzien in een strikte eentaligheid : deze magistraten bewijzen middels hun diploma dat zij het examen van licentiaat in de rechten in het Nederlands hebben afgelegd. Enkel voor de procureur des Konings en de arbeidsauditeur wordt voorzien in een wettelijke tweetaligheid.
Voor het parket bij de Franstalige rechtbanken wordt bepaald dat een derde van deze magistraten over een diploma van licentiaat in de rechten in het Nederlands en een derde over een diploma van licentiaat in de rechten in het Frans dient te beschikken.
Tevens wordt bepaald dat twee derde van alle parketmagistraten hun kennis van Nederlands en Frans dienen te bewijzen.
Op deze wijze wordt de tweetaligheid van het parket Brussel-Hoofdstad bevestigd.
Ten slotte brengen de aanpassingen mee dat in elke sectie van het parket bij de Franstalige rechtbanken steeds een eerste substituut of substituut van de Nederlandse taalrol werkzaam is, en wordt bepaald dat de adjunct-magistraat bij de procureur des Konings bij de Franstalige rechtbanken een wettelijk tweetalige magistraat van de Nederlandse taalrol dient te zijn. Dit is noodzakelijk omdat deze magistraat voor de verbinding en coördinatie dient in te staan met het parket bij de Nederlandstalige rechtbanken, zoals vastgesteld in artikel 150 van het Gerechtelijk Wetboek.
Artikel 35
Het nieuwe artikel 43septies bepaalt dat de voldoende functionele kennis van de andere landstaal bij de magistraten bedoeld in artikel 43, § 5, wordt bepaald door een ander examen dan het wettelijk tweetaligheidsexamen bedoeld in artikel 43quinquies.
Artikel 36
De voorgestelde wijzigingen van artikel 53 voorzien erin dat de griffiers bij de Nederlandstalige en de Franstalige rechtbanken in het gerechtelijk arrondissement Brussel respectievelijk dienen te bewijzen het Nederlands of het Frans te kennen. De voorwaarde, bepaald in § 3 van dit artikel, dat de griffiers bij de rechtscolleges in het arrondissement Brussel het bewijs dienen te leveren van de kennis van beide landstalen, wordt evenwel aangepast ingevolge de oprichting van Nederlandstalige en Franstalige rechtbanken. Voortaan dient enkel een derde van de griffiers bij deze rechtbanken het bewijs te leveren van de kennis van beide landstalen.
Voorts worden middels dit artikel enkele gedateerde bepalingen opgeheven. Er bestaan immers niet langer Vlaamse kamers in het hof van beroep te Luik, noch een Franse kamer bij het hof van beroep te Gent.
Artikel 37 Artikel 44
Deze artikelen passen de kaders van de rechtscolleges in het gerechtelijk arrondissement Brussel aan aan de voorgestelde oprichting van Nederlandstalige en Franstalige rechtbanken en de splitsing van het Brussels parket.
Enkel de kaders die vastliggen bij wet worden in dit voorstel beoogd; de Koning zal de kaders (onder meer parketsecretariaat en dergelijke) die vastgelegd zijn bij koninklijk besluit ingevolge dit wetsvoorstel aanpassen.
Hugo VANDENBERGHE Luc VAN DEN BRANDE Tony VAN PARYS. |
HOOFDSTUK I
Algemene bepaling
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
HOOFDSTUK II
Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 2
In boek I, titel I, hoofdstuk I, afdeling I, van het tweede deel van het Gerechtelijk Wetboek wordt een artikel 65ter ingevoegd, luidend als volgt :
« Art. 65ter. Voor de vredegerechten en de politierechtbanken met zetel binnen het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde worden de adviezen van de procureur des Konings bedoeld in dit hoofdstuk ingewonnen bij de procureur des Konings bij de Nederlandstalige rechtbanken in het gerechtelijk arrondissement Brussel; voor de vredegerechten en de politierechtbank met zetel binnen het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad worden deze adviezen ingewonnen bij de beide procureurs des Konings.
Voor de vredegerechten en de politierechtbanken met zetel binnen het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde worden de opdrachten van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg bedoeld in dit hoofdstuk vervuld door de voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg; voor de vredegerechten en de politierechtbank met zetel binnen het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad worden deze opdrachten vervuld in overleg door beide voorzitters van de Nederlandstalige en de Franstalige rechtbank van eerste aanleg in het gerechtelijk arrondissement Brussel. »
Art. 3
Artikel 73 van hetzelfde wetboek wordt aangevuld met de volgende leden :
« In het gerechtelijk arrondissement Brussel zijn er twee arrondissementsrechtbanken, twee rechtbanken van eerste aanleg, twee arbeidsrechtbanken en twee rechtbanken van koophandel, telkens een Nederlandstalige en een Franstalige.
Voor deze rechtbanken worden de in dit hoofdstuk bedoelde adviezen van de procureur des Konings of de arbeidsauditeur ingewonnen bij de procureur des Konings of de arbeidsauditeur bij deze rechtbank. »
Art. 4
Artikel 74 van hetzelfde wetboek wordt aangevuld met het volgende lid :
« In het gerechtelijk arrondissement Brussel, bestaan de Nederlandstalige en de Franstalige arrondissementsrechtbank, naargelang het geval, uit de voorzitters van de respectievelijk Nederlandstalige en Franstalige rechtbank van eerste aanleg, arbeidsrechtbank en rechtbank van koophandel of uit de rechters die hen in deze rechtbanken vervangen. »
Art. 5
In artikel 88, § 1, van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wetten van 15 juli 1970, 17 mei 2006 en 3 december 2006, worden volgende wijzigingen aangebracht :
A. het derde lid wordt opgeheven;
B. het vierde lid wordt vervangen als volgt :
« Om de drie jaar brengt de voorzitter van elke rechtbank met zetel in het gerechtelijk arrondissement Brussel verslag uit bij de minister van Justitie omtrent de behoeften van de dienst, op grond van het aantal zaken die gedurende de laatste drie jaren zijn behandeld. »
Art. 6
Artikel 137 van hetzelfde wetboek wordt aangevuld met het volgende lid :
« In het gerechtelijk arrondissement Brussel verricht of gelast het openbaar ministerie bij de Nederlandstalige en bij de Franstalige rechtbanken de handelingen die tot zijn bevoegdheid behoren op het gebied van opsporing, vervolging of gerechtelijk onderzoek enkel binnen het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde, respectievelijk het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, onverminderd artikel 23 van het Wetboek van strafvordering. »
Art. 7
Artikel 150 van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wet van 12 april 2004, waarvan de huidige tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2, luidende :
« § 2. In het gerechtelijk arrondissement Brussel zijn er twee procureurs des Konings.
Een procureur des Konings oefent onder het toezicht en de leiding van de procureur-generaal het ambt van openbaar ministerie uit bij de Nederlandstalige arrondissementsrechtbank, de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg, de Nederlandstalige rechtbank van koophandel van het arrondissement en bij de politierechtbanken met zetel in het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde en in zaken voor de politierechtbanken in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad wanneer de taal van de rechtspleging het Nederlands is.
Een procureur des Konings oefent onder het toezicht en de leiding van de procureur-generaal het ambt van openbaar ministerie uit bij de Franstalige arrondissementsrechtbank, de Franstalige rechtbank van eerste aanleg, de Franstalige rechtbank van koophandel van het arrondissement en bij de politierechtbanken van het arrondissement, wanneer de taal van de rechtspleging het Frans is. Deze procureur des Konings wordt bijgestaan door een eerste substituut-procureur des Konings, met het oog op het overleg bedoeld in artikel 150bis en de coördinatie van het opsporings- en vervolgingsbeleid en de strafvordering in het gerechtelijk arrondissement. »
Art. 8
In hetzelfde wetboek wordt een artikel 150ter ingevoegd, luidend als volgt :
« Art. 150ter. § 1. De procureurs des Konings van het gerechtelijk arrondissement Brussel vormen samen een coördinatiecollege, Bureau voor coördinatie genaamd, dat onder het gezag van de procureur-generaal staat.
Het Bureau voor coördinatie beslist bij consensus over alle maatregelen die nodig zijn voor :
1º de coherente uitwerking en de coördinatie van het strafrechtelijk beleid in het gerechtelijk arrondissement Brussel;
2º de goede algemene en gecoördineerde werking van het openbaar ministerie bij de Nederlandstalige en de Franstalige rechtbanken en de politierechtbanken van het gerechtelijk arrondissement Brussel;
3º de opstelling en uitvoering van samenwerkingsakkoorden tussen beide parketten met het oog op de coördinatie van, enerzijds, de opsporing en het gerechtelijk onderzoek en, anderzijds, de uitoefening van de strafvordering en strafuitvoering in het gerechtelijk arrondissement Brussel.
Indien het Bureau voor coördinatie geen consensus bereikt, neemt de procureur-generaal de noodzakelijke maatregelen om de toepassing van de wet te waarborgen.
§ 2. Het Bureau voor coördinatie kan zich voor de uitvoering van zijn opdrachten laten bijstaan door leden van het openbaar ministerie bij de Franstalige of Nederlandstalige rechtbank.
§ 3. Het Bureau voor coördinatie vergadert minstens eenmaal per maand, op eigen initiatief of op verzoek van de procureur-generaal of van de minister van Justitie. »
Art. 9
Artikel 151bis, tweede lid, van hetzelfde wetboek, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1986, wordt aangevuld als volgt :
« Wanneer zij hun ambt uitoefenen in het gerechtelijk arrondissement Brussel, worden zij geplaatst onder het toezicht en de rechtstreekse leiding van de procureur des Konings die het openbaar ministerie uitoefent bij de rechtbank waarbij zij de strafvordering uitoefenen. »
Art. 10
Artikel 186bis, eerste lid, van hetzelfde wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998, en vervangen bij de wet van 25 april 2007 wordt aangevuld als volgt :
« In het gerechtelijk arrondissement Brussel treedt de voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg op als korpschef van de vrederechters, de rechters in de politierechtbank, de toegevoegde vrederechters en de toegevoegde rechters in de politierechtbank zetelend in de vredegerechten en de politierechtbanken met zetel binnen het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde. De voorzitters van de Nederlandstalige en de Franstalige rechtbank van eerste aanleg in het gerechtelijk arrondissement Brussel treden gezamenlijk op als korpschef van de vrederechters, rechters in de politierechtbank, toegevoegde vrederechters en toegevoegde rechters in de politierechtbank zetelend in de vredegerechten en de politierechtbank met zetel binnen het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.
Art. 11
Artikel 196 van hetzelfde wetboek, vervangen bij de wet van 22 december 1998, wordt opgeheven.
Art. 12
Artikel 206, derde lid, van hetzelfde wetboek wordt opgeheven.
Art. 13
Artikel 216 van hetzelfde wetboek wordt aangevuld met het volgende lid :
« Om tot werkend of plaatsvervangend raadsheer in sociale zaken te worden benoemd in het Arbeidshof met zetel te Brussel, moet men in het bezit zijn van een studiegetuigschrift of diploma van Nederlands of Frans onderwijs. De raadsheer mag slechts zitting houden in zaken van dezelfde taal als het getuigschrift of het diploma dat hij bezit. »
Art. 14
In artikel 259quater, § 6, derde lid, van hetzelfde wetboek, vervangen bij de wet van 18 december 2006, worden de woorden « voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank en de rechtbank van koophandel te Brussel en procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel », vervangen door de woorden « voorzitter van de Nederlandstalige of Franstalige rechtbank van eerste aanleg, arbeidsrechtbank en rechtbank van koophandel te Brussel en de procureurs des Konings bij de Nederlandstalige of Franstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel ».
Art. 15
In hetzelfde wetboek wordt een artikel 287quinquies ingevoegd, luidend als volgt :
« Art. 287quinquies. Voor de Nederlandstalige en Franstalige rechtbanken in het gerechtelijk arrondissement Brussel worden de in deze titel bedoelde adviezen van de procureur des Konings enkel ingewonnen bij de procureur des Konings bij de in dezelfde bepaling bedoelde rechtbank. »
Art. 16
Artikel 288, achtste lid, van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wet van 25 april 2007, wordt aangevuld als volgt :
« In het gerechtelijk arrondissement Brussel geschiedt de installatie van de vrederechters en de rechters in de politierechtbank met zetel in het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde, hun plaatsvervangers, hun hoofdgriffiers, griffiers en adjunct-griffiers voor een kamer van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg; de installatie van de vrederechters en de rechters in de politierechtbank met zetel in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, hun plaatsvervangers, hun hoofdgriffiers en adjunct-griffiers geschiedt voor een kamer van de Nederlandstalige of de Franstalige rechtbank van eerste aanleg, naargelang de taal van het diploma van licentiaat of doctor in de rechten dan wel naargelang de bewezen taalkennis. »
Art. 17
Artikel 357, § 1, eerste lid van hetzelfde wetboek, vervangen bij de wet van 29 april 1999 en gewijzigd bij de wet van 17 mei 2006, wordt aangevuld met een 8º, luidende :
« 8º een weddebijslag van 2 602,89 EUR voor de magistraten bedoeld in artikel 43, § 5, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, die het bewijs leveren van de kennis van de andere taal dan diegene in welke zij hun examens van licentiaat in de rechten hebben afgelegd, op grond van een examen georganiseerd overeenkomstig artikel 43quinquies of artikel 43septies van diezelfde wet. »
Art. 18
Artikel 398 van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wet van 4 maart 1997, wordt aangevuld als volgt :
« In het gerechtelijk arrondissement Brussel heeft enkel de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg een recht van toezicht op de vredegerechten en de politierechtbanken met zetel in het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde. »
Art. 19
Artikel 412, §2, 1º, van hetzelfde wetboek wordt aangevuld als volgt :
« aan de vrederechters en de rechters in de politierechtbank met zetel in het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde, door de voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Brussel; aan de vrederechters en de rechters in de politierechtbank met zetel in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, door de voorzitter van de Nederlandstalige of de Franstalige rechtbank van eerste aanleg, naargelang de taalrol waar deze rechters toe behoren. »
Art. 20
Artikel 515, eerste lid, van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wet van 6 april 1992, wordt aangevuld als volgt :
« In het gerechtelijk arrondissement Brussel wordt het advies ingewonnen van beide procureurs des Konings. »
Art. 21
In het tweede deel, boek IV, van hetzelfde wetboek wordt een hoofdstuk XI ingevoegd met als opschrift « Algemene bepaling », dat een artikel 555quinquies bevat, luidend als volgt :
« Art. 555quinquies. In het gerechtelijk arrondissement Brussel worden de adviezen en opdrachten van de procureur des Konings zoals bedoeld in dit boek, verricht door de procureur des Konings bij de Nederlandstalige of Franstalige rechtbank van eerste aanleg, naargelang de taal van het diploma van licentiaat of doctor in de rechten van de betrokken gerechtsdeurwaarder, plaatsvervangend gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder. »
Art. 22
In artikel 569, tweede en derde lid, van hetzelfde wetboek, respectievelijk vervangen bij de wet van 22 april 1999 en ingevoegd bij de wet van 28 juni 1984, worden de woorden « is alleen de rechtbank van eerste aanleg te Brussel » vervangen door de woorden « zijn alleen de rechtbanken van eerste aanleg te Brussel. »
Art. 23
In hetzelfde wetboek wordt een artikel 622bis ingevoegd, luidend als volgt :
« Art. 622bis. De Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg, arbeidsrechtbank, rechtbank van koophandel en arrondissementsrechtbank van het gerechtelijk arrondissement Brussel zijn bij uitsluiting bevoegd voor alle zaken waarvoor de bevoegdheid wordt bepaald door een plaats in het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde, alsmede voor alle zaken binnen het rechtsgebied dat hun door de wet is toegekend, wanneer de taal van de rechtspleging het Nederlands is.
De Franstalige rechtbank van eerste aanleg, arbeidsrechtbank, rechtbank van koophandel en arrondissementsrechtbank van het gerechtelijk arrondissement Brussel zijn bevoegd voor alle zaken binnen het rechtsgebied dat hun door de wet is toegekend, wanneer de taal van de rechtspleging het Frans is. »
Art. 24
In artikel 627 van hetzelfde wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht :
A) in het 11º, ingevoegd bij de wet van 11 april 1989, worden de woorden « voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel » vervangen door de woorden « voorzitter van de Nederlandstalige of Franstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel »;
B) in het 10º en het 14º, respectievelijk ingevoegd bij de wetten van 24 april 1970 en 10 februari 1998, worden de woorden « voorzitter van de rechtbank van koophandel te Brussel » telkens vervangen door de woorden « voorzitter van de Nederlandstalige of Franstalige rechtbank van koophandel te Brussel ».
HOOFDSTUK III
Wijziging van het bijvoegsel bij het Gerechtelijk Wetboek
Art. 25
In artikel 4, punt 7, tweede lid, van het bijvoegsel bij het Gerechtelijk Wetboek Gebiedsomschrijving en zetel van hoven en rechtbanken worden de woorden « rechtbank van eerste aanleg, van de arbeidsrechtbank en van de rechtbank van koophandel » vervangen door de woorden « rechtbanken van eerste aanleg, van de arbeidsrechtbanken en van de rechtbanken van koophandel ».
HOOFDSTUK IV
Wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de rechterlijke orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 26
Artikel 410,§1, enig lid, 1º vierde streepje, van hetzelfde wetboek, vervangen bij de wet van 7 juli 2002 en gewijzigd en de wet van 17 mei 2006, wordt aangevuld als volgt :
« de voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Brussel ten aanzien van de vrederechters en de rechters in de politierechtbank van de Nederlandse taalrol van dit arrondissement; de voorzitter van de Franstalige rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Brussel ten aanzien van de vrederechters en de rechters in de politierechtbank van de Franstalige taalrol van ditzelfde arrondissement; »
HOOFDSTUK V
Wijzigingen van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken
Art. 27
In artikel 1 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, vervangen bij de wet van 23 september 1985, worden tussen het woord « Verviers, » en het woord « wordt » de woorden « alsook voor de Franstalige rechtbanken in het arrondissement Brussel, » ingevoegd.
Art. 28
In artikel 2 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 23 september 1985, worden tussen het woord « Leuven, » en het woord « wordt » de woorden « alsook voor de Nederlandstalige rechtbanken in het arrondissement Brussel, » ingevoegd.
Art. 29
In artikel 3, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 10 oktober 1967 en gewijzigd bij de wet van 11 juli 1994, worden de woorden « Hij is eveneens van toepassing op de vorderingen die worden ingesteld voor de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank, de rechtbank van koophandel en, wanneer de vordering het bedrag vastgesteld in artikel 590 van het Gerechtelijk Wetboek overschrijdt, » vervangen door de woorden « Hij is eveneens van toepassing op de vorderingen die het bedrag vastgesteld in artikel 590 van het Gerechtelijk Wetboek overschrijden en die worden ingesteld voor ».
Art. 30
In artikel 4 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1963, 10 oktober 1967, 23 september 1985 en 11 juli 1994, worden volgende wijzigingen aangebracht :
A) in § 1, derde lid, worden de woorden « dat de rechtspleging in de andere taal wordt voortgezet » vervangen door de woorden « dat de rechtspleging voor de anderstalige rechtbank wordt voortgezet dan wel, indien de zaak aanhangig is voor de vrederechter of de politierechtbank, in de andere taal wordt voortgezet »;
B) in § 3 worden de woorden « Dezelfde aanvraag tot voortzetting in de andere taal » vervangen door de woorden « Dezelfde aanvraag tot voortzetting voor de anderstalige rechtbank dan wel in de andere taal ».
Art. 31
Artikel 6, § 2, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 23 september 1985, wordt aangevuld als volgt :
« Indien deze taal verschilt van de taal die werd gebruikt voor het opmaken van de akte tot inleiding van het geding, verwijst de rechter de zaak naar de anderstalige rechtbank, tenzij deze zaak aanhangig is voor de vrederechter of de politierechtbank. »
Art. 32
Artikel 12 van dezelfde wet wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt :
« De ambtenaren van het openbaar ministerie bij de Franstalige rechtbank van het gerechtelijk arrondissement Brussel maken voor hun daden van rechtsvervolging en van onderzoek gebruik van het Frans, indien de verdachte in het Frans taalgebied woonachtig is; van het Nederlands, indien de verdachte in het Nederlands taalgebied woonachtig is; van het Frans of het Nederlands, indien de verdachte woonachtig is het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, naar gelang hij zich, voor zijn verklaringen, in het onderzoek, en bij ontstentenis hiervan, in het vooronderzoek, van een of andere dezer talen heeft bediend. In alle andere gevallen wordt, volgens de noodwendigheden der zaak, het Frans of het Nederlands gebruikt. »
Art. 33
Artikel 21, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 23 september 1985, wordt aangevuld als volgt :
« In voorkomend geval verwijst de rechter de zaak naar de anderstalige rechtbank, tenzij deze zaak aanhangig is voor de politierechtbank. »
Art. 34
In artikel 43 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
A) in § 4, eerste lid, vervangen bij de wet van 10 oktober 1967, worden de woorden « voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, de rechtbank van koophandel of de arbeidsrechtbank » vervangen door de woorden « voorzitter van de Nederlandstalige of Franstalige rechtbanken van eerste aanleg, rechtbanken van koophandel of de arbeidsrechtbanken » en de woorden « procureur des Konings, arbeidsauditeur » door de woorden « procureur des Konings of arbeidsauditeur bij deze rechtbanken »;
B) paragraaf 4, tweede en derde lid, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998 en gewijzigd bij de wet van 17 juli 2000, wordt vervangen als volgt :
« In de Nederlandstalige rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken en de rechtbanken van koophandel in het arrondissement Brussel kan niemand benoemd worden tot het ambt van voorzitter, ondervoorzitter, rechter of plaatsvervangend rechter, van procureur des Konings of substituut-procureur des Konings, van arbeidsauditeur of substituut-arbeidsauditeur bij deze rechtbanken, indien uit zijn diploma niet blijkt dat hij de examens van het licentiaat in de rechten in het Nederlands heeft afgelegd.
In de Franstalige rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken en de rechtbanken van koophandel in het arrondissement Brussel kan niemand benoemd worden tot het ambt van voorzitter, ondervoorzitter, rechter of plaatsvervangend rechter, indien uit zijn diploma niet blijkt dat hij de examens van het licentiaat in de rechten in het Frans heeft afgelegd. »;
C) in § 5, gewijzigd bij de wetten van 10 oktober 1967, 15 juli 1970, 23 september 1985 en 4 augustus 1986, worden het eerste tot het derde lid vervangen door de volgende zes leden :
« In de Nederlandstalige en Franstalige rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken en de rechtbanken van koophandel die hun zetel hebben te Brussel, zijn ten minste een derde magistraten die het bewijs leveren van ten minste een voldoende kennis van respectievelijk de Franse of de Nederlandse taal. Elk alleenzetelend magistraat in deze rechtbanken dient een voldoende kennis te bewijzen van de andere taal dan diegene in welke hij zijn examens van licentiaat in de rechten heeft afgelegd; in kamers met drie rechters dient ten minste een van de rechters deze voldoende kennis van de andere taal te bewijzen.
De procureur des Konings en de arbeidsauditeur bij de Franstalige rechtbanken dienen door hun diploma te bewijzen dat zij de examens van het licentiaat in de rechten in het Frans hebben afgelegd.
In het parket van de procureur des Konings en het parket van de arbeidsauditeur bij deze rechtbanken, zijn ten minste een derde magistraten die door hun diploma bewijzen dat zij de examens van het licentiaat in de rechten in het Frans hebben afgelegd, en ten minste een derde magistraten die door hun diploma bewijzen dat zij de examens van het licentiaat in de rechten in het Nederlands hebben afgelegd.
Bovendien moeten twee derden van alle magistraten van deze parketten het bewijs leveren van de kennis van de Nederlandse en vaén de Franse taal.
In elke sectie van het parket bij de Franstalige rechtbanken met zetel te Brussel, is ten minste een eerste substituut-procureur des Konings of een substituut-procureur des Konings werkzaam die door zijn diploma bewijst dat hij de examens van het licentiaat in de rechten in het Nederlands heeft afgelegd. Bovendien moeten twee substituut-procureurs des Konings, gespecialiseerd in fiscale aangelegenheden, door hun diploma bewijzen dat zij de examens van het licentiaat in de rechten, de ene in het Nederlands, de andere in het Frans, hebben afgelegd.
De eerste substituut-procureur des Konings bedoeld in artikel 150 van het Gerechtelijk Wetboek dient door zijn diploma te bewijzen dat hij de examens van het licentiaat in de rechten in het Nederlands heeft afgelegd, en moet tevens het bewijs leveren van de kennis van de Franse taal op grond van een examen door de Koning georganiseerd overeenkomstig artikel 43quinquies. »
Art. 35
In dezelfde wet wordt een artikel 43octies ingevoegd, luidend als volgt :
« Art. 43octies. Voor de magistraten bedoeld in artikel 43, § 5, wordt het bewijs van de voldoende kennis van de andere taal dan die waarin zij de examens van licentiaat in de rechten hebben afgelegd, geleverd door te slagen voor een door de Koning georganiseerd examen.
De Koning bepaalt bij een besluit dat wordt vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de inhoud van dit examen.
De examencommissie die dit examen afneemt is die bedoeld in artikel 43quinquies, derde lid. »
Art. 36
In artikel 53 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1957, 15 februari 1961, 9 augustus 1963, 23 september 1985, 11 juli 1994 en 21 december 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
A) paragraaf 1, eerste lid, wordt vervangen door de volgende bepaling :
« Niemand kan worden benoemd tot het ambt van griffier bij een in artikel 1 vermeld rechtscollege, indien hij het bewijs niet levert van de kennis van het Frans. »;
B) paragraaf 1, derde lid, wordt opgeheven;
C) paragraaf 2, eerste lid, wordt vervangen door de volgende bepaling :
« Niemand kan worden benoemd tot het ambt van griffier bij een in artikel 2 vermeld rechtscollege, indien hij bewijs niet levert van de kennis van het Nederlands. »;
D) in § 2, tweede lid, worden de woorden « van het hof van beroep te Gent of » opgeheven;
E) paragraaf 3, eerste lid, wordt aangevuld als volgt :
« Bij de Nederlandstalige en Franstalige rechtbanken in het arrondissement Brussel dient een derde van de griffiers bij deze rechtbanken het bewijs te leveren van de kennis van beide landstalen. »
HOOFDSTUK VI
Wijzigingen van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting
Art. 37
In tabel III van de bijlage bij de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting, gewijzigd bij de wetten van 11 juli 1994, 27 december 1994, 21 november 1996, 20 juli 1998, 28 maart 2000, 16 juli 2002, 11 maart 2004, 14 december 2004 en 12 maart 2007 worden de getallen betreffende de zetel Brussel vervangen als volgt :
« Zetel Brussel-Nederlandstalig : 1 voorzitter, 10 ondervoorzitters, 30 rechters, 9 plaatsvervangende rechters, 1 procureur des Konings, 31 substituut-procureurs des Konings, 1 hoofdgriffier.
Zetel Brussel-Franstalig : 1 voorzitter, 10 ondervoorzitters, 55 rechters, 17 plaatsvervangende rechters, 1 procureur des Konings, 60 substituut-procureurs des Konings, 1 hoofdgriffier. »
Art. 38
In de tabel « Aantal eerste-substituut-procureurs des Konings in de rechtbanken van eerste aanleg » van de bijlage bij dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 20 juli 1998, 11 maart 2004, en 14 december 2004, wordt het getal betreffende de zetel Brussel vervangen als volgt :
« Zetel Brussel-Nederlandstalig : 10;
Zetel Brussel-Franstalig : 20; »
Art. 39
In de tabel « Aantal substituut-procureurs des Konings gespecialiseerd in fiscale aangelegenheden in de rechtbanken van eerste aanleg begrepen in het aantal substituutprocureurs des Konings » van de bijlage bij dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 20 juli 1998, wordt het getal betreffende de zetel Brussel vervangen als volgt :
« Zetel Brussel-Nederlandstalig : 3;
Zetel Brussel-Franstalig : 1. »
HOOFDSTUK VII
Wijzigingen van de wet van 7 juli 1969 tot vaststelling van de personeelsformatie van de arbeidshoven en -rechtbanken
Art. 40
In artikel 1 van de wet van 7 juli 1969 tot vaststelling van de personeelsformatie van de arbeidshoven en -rechtbanken worden in de tabel « Arbeidsrechtbanken », vervangen bij de wet van 6 juli 1967 en gewijzigd bij de wetten van 13 november 1979, 23 september 1985, 23 juni 1989, 28 december 1990 en 12 januari 1993 en 27 december 2006, de getallen betreffende de zetel Brussel vervangen als volgt :
« Zetel Brussel-Nederlandstalig : 1 voorzitter, 2 ondervoorzitters, 7 rechters, 1 arbeidsauditeur, 2 eerste substituten-arbeidsauditeurs, 6 substituten-arbeidsauditeurs, 1 hoofdgriffier, 1 griffier-hoofd van dienst, 8 griffiers, 3 klerken-griffiers;
Zetel Brussel-Franstalig : 1 voorzitter, 2 ondervoorzitters, 13 rechters, 1 arbeidsauditeur, 3 eerste substituten-arbeidsauditeurs, 6 substituten-arbeidsauditeurs, 1 hoofdgriffier, 2 griffiers-hoofd van dienst, 16 griffiers, 5 klerken-griffiers. »
HOOFDSTUK VIII
Wijzigingen van de wet van 15 juli 1970 tot vaststelling van de personeelsformatie van de rechtbanken van koophandel en tot wijziging van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek
Art. 41
In de tabel die voorkomt in artikel 1 van de wet van 15 juli 1970 tot vaststelling van de personeelsformatie van de rechtbanken van koophandel en tot wijziging van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek, vervangen bij de wet van 25 juli 1974 en gewijzigd bij de wetten van 23 september 1985, 28 december 1990, 30 maart 1994 en 20 juli 1998, worden de getallen betreffende de zetel Brussel vervangen als volgt :
« Zetel Brussel-Nederlandstalig : 1 voorzitter, 2 ondervoorzitters, 7 rechters, 1 hoofdgriffier, 1 griffierhoofd van dienst, 6 griffiers, 4 klerken-griffiers;
Zetel Brussel-Franstalig : 1 voorzitter, 2 ondervoorzitters, 11 rechters, 1 hoofdgriffier, 1 griffier-hoofd van dienst, 11 griffiers, 7 klerken-griffiers. »
Art. 42
In de tabel voorkomend in artikel 2 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 13 april 2005, wordt het getal betreffende de zetel Brussel vervangen als volgt :
« Zetel Brussel-Nederlandstalig : 56.
Zetel Brussel-Franstalig : 98. »
HOOFDSTUK IX
Wijzigingen van de wet van 14 december 1970 tot vaststelling van de personeelsformatie van de plaatsvervangende rechters in de arbeids rechtbanken en in de rechtbanken van koophandel
Art. 43
In het enig artikel van de wet van 14 december 1970 tot vaststelling van de personeelsformatie van de plaatsvervangende rechters in de arbeidsrechtbanken en in de rechtbanken van koophandel, gewijzigd bij de wet van 23 september 1985 worden de getallen betreffende de zetel Brussel in de tabel vervangen als volgt :
« Zetel Brussel-Nederlandstalig : 5 arbeidsrechtbanken, 8 rechtbanken van koophandel.
Zetel Brussel-Franstalig : 10 arbeidsrechtbanken, 15 rechtbanken van koophandel. »
HOOFDSTUK X
Wijzigingen van de wet van 2 juli 1975 tot vaststelling van de personeelsformatie van de rechtbanken van eerste aanleg
Art. 44
In de tabel die voorkomt in artikel 1 van de wet van 2 juli 1975 tot vaststelling van de personeelsformatie van de rechtbanken van eerste aanleg, gewijzigd bij de wetten van 20 juli 1998, 14 december 2004, 17 mei 2006, en 22 mei 2006, worden de getallen betreffende de zetel Brussel vervangen als volgt :
« Zetel Brussel-Nederlandstalig : 1 hoofdgriffier, 3 griffiers-hoofd van dienst, 25 griffiers.
Zetel Brussel-Franstalig : 1 hoofdgriffier, 4 griffiers-hoofd van dienst, 43 griffiers. »
12 juli 2007.
Hugo VANDENBERGHE Luc VAN DEN BRANDE Tony VAN PARYS. |