4-23/1 | 4-23/1 |
12 JULI 2007
Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 8 juli 2003 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 3-34/1 — BZ 2003).
In België wordt aan patiënten en in het bijzonder aan kinderen slechts zelden de mogelijkheid geboden om naar huis te gaan, terwijl de behandeling die in het ziekenhuis wordt gegeven net zo goed thuis kan. Er bestaan nochtans oplossingen. In vele landen bestaat sinds geruime tijd de thuiszorg, zowel in het kader van de algemene geneeskunde als in de pediatrie.
De thuiszorg kan in een aantal gevallen de ziekenhuisopname vervangen. Zij omvat de volledige medische en paramedische verzorging die thuis wordt verstrekt aan zieken wier toestand geen voortdurend verblijf in het ziekenhuis rechtvaardigt. De thuiszorg vult dus de ziekenhuisopname aan en vormt er in zekere zin de uitloper van. Met de thuiszorg kan er zonder onderbreking zorg worden verstrekt, zowel bij ongeneeslijke als bij voorbijgaande aandoeningen.
In het geval van ongeneeslijke ziekten kan de periode tussen de diagnose van ongeneeslijkheid en het moment van overlijden vrij lang duren. De taak van de geneeskunde is dan de levenskwaliteit van de patiënt te vrijwaren en de fysieke en morele conditie te verbeteren. De thuiszorg maakt het in die gevallen mogelijk om de patiënt zonder onderbreking te volgen en te verzorgen, zonder dat er een « dogmatische » onderbreking is tussen de curatieve en de palliatieve fase.
De ervaringen die men heeft gehad in België en in het buitenland (meer bepaald in Frankrijk of in het kanton Vaud in Zwitserland) tonen aan dat de terugkeer naar huis de patiënten werkelijk ten goede komt. De patiënt is opgelucht dat hij eindelijk weer in de familiale sfeer verblijft en dat doet hem weer opbloeien en kan zelfs de genezing in de hand werken. Een ziekenhuisopname is altijd een nare ervaring en des te zwaarder als het om een kind gaat.
De thuiszorg geeft de patiënten niet alleen de kans weer in gezinsverband te leven, maar biedt ook een niet te verwaarlozen antwoord op het probleem van de ziekenhuisinfecties. Met betrekking tot dit fenomeen moet het voorzorgsbeginsel bevorderd worden en moeten de patiënten naar huis kunnen gaan, bijgestaan door een gespecialiseerd team.
De thuiszorg maakt het mogelijk zware pathologieën te behandelen die een ingewikkelde verzorging vergen en waarvoor de ziekenhuizen soms niet over genoeg bedden beschikken. Wij denken hier bijvoorbeeld aan kanker of aan nierziekten bij kinderen.
Ook moet men zeker de positieve financiële gevolgen benadrukken van een dergelijke verzorging. In België is daarover nog geen enkele officiële studie beschikbaar, maar landen als Frankrijk en Zwitserland hebben door het invoeren van de thuiszorg grote besparingen genoteerd. In Frankrijk bijvoorbeeld bedraagt de kostprijs van een dag thuiszorg voor een kankerpatiënt ongeveer 150 euro, terwijl een dag in het ziekenhuis 394 euro kost.
Toch stoten de terugkeer naar huis en de verzorging van een patiënt gewoonlijk op een groot aantal hindernissen : er zijn te weinig organisaties die de verzorging op zich kunnen nemen, het ontbreekt in ziekenhuiskringen aan informatie over alternatieven voor een ziekenhuisopname en de familie staat vaak huiverig tegenover de directe confrontatie met de ziekte.
De erkenning van de thuiszorg in België impliceert onvermijdelijk de wettelijke erkenning ervan als alternatieve structuur voor gezondheidszorg, en het scheppen van een wettelijk kader om de gepaste medische structuren te organiseren die de kwaliteit van de verzorging garanderen, alsook om een deel van de verzorgingskosten van de patiënt terug te betalen, zodat de patiënt die voor thuiszorg kiest, niet benadeeld wordt.
Voor de wettelijke erkenning van de thuiszorg hebben wij ons gebaseerd op de Franse definitie van het begrip.
De thuiszorg moet beschouwd worden als een vorm van doorlopende verzorging. In het geval van een ongeneeslijke ziekte mag de patiënt die door een verzorgend team werd omringd, immers niet plotseling van dat team worden gescheiden, alleen omdat hij in de fase van de « palliatieve zorg » is terechtgekomen.
Wij stellen dus voor dat de thuiszorg drie soorten verzorging inhoudt : de specifieke verzorging, de doorlopende verzorging en de thuisrevalidatie.
Op het medische vlak betekent dit dat er in eerste instantie een therapeutisch plan opgesteld moet worden door de ziekenhuisarts. Dat plan maakt het ook mogelijk de vereiste kwalificaties in te schatten van het verzorgend en begeleidend personeel. De zorgverstrekking moet bovendien aan dat plan getoetst worden.
De thuiszorg houdt ook een optimale coördinatie in tussen de oorspronkelijke ziekenhuisomgeving, de behandelende arts en het verzorgend team. Die coördinatie wordt gecreëerd door regelmatig contact tussen de ziekenhuisarts en de behandelende arts of het verzorgend team. Dankzij de coördinatie moet de ziekenhuisarts ook ten minste op regelmatige basis de toestand van de patiënt kunnen beoordelen en zijn sociale en familiale situatie kunnen inschatten.
De verzorgende teams vervullen in het kader van de thuiszorg uiteraard een cruciale rol. Zij onderscheiden zich van andere diensten voor thuiszorg door de complexiteit van de handelingen die de verzorgers moeten verrichten en door de beschikbaarheid waarvan zij blijk moeten geven met betrekking tot de medische en psychologische follow-up van de patiënt en zijn omgeving. Daar is een doeltreffend, interdisciplinair team voor nodig bestaande uit verplegers en verpleegsters in de pediatrie, kinesisten, ziekenverzorgers, diëtisten en psychologen. Ook moet dat team over een ambulante apotheek beschikken. Er moet regelmatig informatie worden doorgegeven aan de ziekenhuisarts en aan de behandelende arts, wanneer deze laatste bij het therapeutisch plan betrokken is. Deze driehoeksverhouding is absoluut noodzakelijk om de passende en voor de patiënt en zijn omgeving geruststellende verzorging te kunnen garanderen. Ze moet ten slotte de begeleiding van de patiënt en zijn naasten garanderen, waarbij dus geen al te grote afstanden mogen bestaan.
Op het financiële vlak stelt men vast dat patiënten die momenteel thuiszorg willen krijgen, financieel benadeeld worden alhoewel zij paradoxaal genoeg de ziekteverzekering in staat stellen om geld te besparen. Bepaalde medicijnen, specifieke technische verpleegkundige handelingen en medisch materiaal worden immers niet terugbetaald door de ziekteverzekering. Ter illustratie : een dag in een gespecialiseerde dienst in het ziekenhuis kost ongeveer 500 euro, terwijl de thuiszorg zoals zij thans wordt toegepast op 150 euro komt voor een kankerpatiënt en op 150 euro voor een AIDS-patiënt.
De vervroegde terugkeer naar huis biedt vele voordelen, zowel voor de patiënt als voor de samenleving. Deze terugkeer moet echter goed voorbereid worden. Er moet een wettelijke regeling komen, zodat men tegelijkertijd de kwaliteit van de zorgverstrekking en de terugbetaling door de ziekteverzekering kan garanderen en de patiënt die thuis wordt verzorgd dus niet benadeeld wordt. Dit wetsvoorstel tracht aan deze doelstellingen te beantwoorden.
Olga ZRIHEN. Sfia BOUARFA. |
EERSTE HOOFDSTUK
Algemene bepalingen
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
HOOFDSTUK II
Definitie
Art. 2
De thuiszorg omvat elke medische en paramedische zorg die thuis wordt verstrekt aan zieken wier toestand geen verblijf in een ziekenhuis vereist. De aard en de kwaliteit van deze verzorging moet vergelijkbaar zijn met de verzorging in een traditionele ziekenhuisstructuur.
HOOFDSTUK III
Toepassingsgebied
Art. 3
De thuiszorg is bestemd voor kinderen en volwassenen die ernstig, acuut of chronisch ziek zijn, die lijden aan een progressieve ziekte of onstabiele toestand en die, indien er geen thuiszorg bestond, opgenomen zouden moeten worden in het ziekenhuis.
Art. 4
De vormen van zorg die in het kader van de thuiszorg worden verstrekt zijn :
1º specifieke verzorging die als complexe technische verzorging wordt gedefinieerd, voor patiënten die in een niet gestabiliseerde toestand zijn en die behandeld worden voor een vooraf bepaalde periode. Die verzorging kan frequent herhaald worden;
2º doorlopende verzorging die voor een niet vooraf bepaalde periode min of meer complexe technische verzorging, nursing, verpleegkundige verzorging en het behoud van een zekere levenskwaliteit inhoudt. Zij betreft patiënten met een progressieve ziekte;
3º thuisrevalidatie, bestemd voor patiënten die behandeld worden voor een bepaalde periode, na de acute fase van een neurologische, orthopedische, cardiologische of polypathologische aandoening.
HOOFDSTUK IV
De terugkeer naar huis
Art. 5
Thuiszorg kan pas beginnen na het vastleggen van een therapeutisch plan en de evaluatie van de familiale en sociale toestand van de patiënt door de sociale dienst van het ziekenhuis.
De thuiszorg wordt voorgeschreven door de ziekenhuisarts, met instemming van de behandelende arts.
Art. 6
In het therapeutisch plan wordt de klinische, psychologische en verpleegkundige zorg omschreven, samen met de psychosociale begeleiding die de patiënt in zijn toestand nodig heeft.
Het plan legt de samenstelling van het team voor thuiszorg vast en omschrijft de voorwaarden waaraan dit team moet voldoen om de door de ziekenhuisarts voorgeschreven behandeling goed te kunnen uitvoeren.
Art. 7
De ziekenhuisarts overloopt samen met de behandelende arts en het team voor thuiszorg in detail het therapeutisch plan, waarbij ook de coördinatie van de verzorging en de zorgverleners aan bod komt. De ziekenhuisarts specificeert in het bijzonder de klinische en psychosociale zorgverstrekking die om coördinatie vraagt.
Het therapeutisch plan wordt tijdens het ziekenhuisverblijf en na het ontslag van de patiënt aangepast door de ziekenhuisarts, de behandelende arts en het team voor thuiszorg, indien nodig, door de sociale dienst.
Art. 8
De evaluatie van de familiale en sociale omstandigheden van de patiënt wordt uitgevoerd door de sociale dienst van het ziekenhuis. De ziekenhuisarts verzoekt hiertoe. Om de ziekenhuisarts correct in te lichten, kijkt de sociale dienst naar de sociale en materiële noden van de patiënt.
HOOFDSTUK V
De teams voor thuiszorg
Art. 9
Kenmerkend voor de teams voor thuiszorg is dat het verplegend personeel gespecialiseerd is om specifieke technische handelingen uit te voeren, dat ze zo georganiseerd zijn dat de behandelde patiënten doorlopend gevolgd kunnen worden en dat er nauw wordt samengewerkt tussen de personen die de patiënt verzorgen en de oorspronkelijke ziekenhuisomgeving en in het bijzonder de voorschrijvende ziekenhuisarts.
Art. 10
De teams voor thuiszorg zijn interdisciplinair.
Dit interdisciplinaire aspect houdt een daadwerkelijke en efficiënte coördinatie van de teamleden in.
Naar gelang van het therapeutisch plan, kunnen de teams voor thuiszorg multidisciplinair zijn.
Art. 11
De teams voor thuiszorg moeten toegang krijgen tot een apotheek die aan de specifieke noden van de patiënten kan tegemoetkomen.
Art. 12
De teams voor thuiszorg geven hun leden bijscholing in verpleegtechnieken, zodat deze laatsten de technische handelingen kunnen uitvoeren die nodig zijn bij de behandeling van ziekten waarmee zij bij hun patiënten geconfronteerd kunnen worden.
HOOFDSTUK VI
De voortgangscontrole en de beëindiging van de thuiszorg
Art. 13
Naar gelang van het therapeutisch plan, brengt de behandelende arts of het team de ziekenhuisarts regelmatig of dagelijks op de hoogte van de gezondheidstoestand van de patiënt.
Art. 14
De sociale dienst van het ziekenhuis en het team voor thuiszorg evalueren na verloop van een bepaalde tijd de situatie van de patiënt op psychologisch en op materieel vlak.
Behalve in spoedeisende gevallen wordt de ziekenhuisarts hiervan na verloop van een bepaalde tijd op de hoogte gebracht.
Art. 15
Bij het stopzetten van de behandeling stelt het team voor thuiszorg een verslag op. Het verloop van het therapeutisch plan wordt erin toegelicht. Het wordt overgezonden aan de ziekenhuisarts en de behandelende arts.
HOOFDSTUK VII
Wijzigingen in de ziekteverzekering
Art. 16
De Koning neemt de nodige maatregelen voor de uitvoering van deze wet, meer bepaald door een dagprijs vast te leggen voor de thuiszorg van patiënten die lijden aan ernstige of progressieve ziekten.
12 juli 2007.
Olga ZRIHEN. Sfia BOUARFA. |