3-2377/2 | 3-2377/2 |
20 APRIL 2007
Nr. 1 VAN DE HEER MAHOUX
In de lijst van de voor herziening vatbaar verklaarde bepalingen invoegen wat volgt :
« — van artikel 7bis van de Grondwet; ».
Nr. 2 VAN DE HEER MAHOUX
In de lijst van de voor herziening vatbaar verklaarde bepalingen invoegen wat volgt :
« — van artikel 22bis van de Grondwet; ».
Nr. 3 VAN DE HEER MAHOUX
In de lijst van de voor herziening vatbaar verklaarde bepalingen invoegen wat volgt :
« — van artikel 144 van de Grondwet, wat de verantwoordelijkheid van de Staat in al haar aspecten betreft, en dit in het licht van de scheiding der machten; ».
Philippe MAHOUX. |
Nr. 4 VAN MEVROUW VANLERBERGHE C.S.
In de lijst van de voor herziening vatbaar verklaarde bepalingen invoegen wat volgt :
« — van artikel 7bis van de Grondwet; ».
Nr. 5 VAN MEVROUW VANLERBERGHE C.S.
In de lijst van de voor herziening vatbaar verklaarde bepalingen invoegen wat volgt :
« — van artikel 22bis van de Grondwet; ».
Nr. 6 VAN MEVROUW VANLERBERGHE C.S.
In de lijst van de voor herziening vatbaar verklaarde bepalingen invoegen wat volgt :
« — van titel III, hoofdstuk I, van de Grondwet, om een nieuw artikel in te voegen houdende de invoering van een tweede lezing in de Kamer van volksvertegenwoordigers; ».
Nr. 7 VAN MEVROUW VANLERBERGHE C.S.
In de lijst van de voor herziening vatbaar verklaarde bepalingen invoegen wat volgt :
« — van artikel 144 van de Grondwet, wat de verantwoordelijkheid van de Staat in al haar aspecten betreft, en dit in het licht van de scheiding der machten; ».
Myriam VANLERBERGHE Patrik VANKRUNKELSVEN Christine DEFRAIGNE. |
Nr. 8 VAN MEVROUW DURANT
In de lijst van de voor herziening vatbaar verklaarde bepalingen invoegen wat volgt :
« — van artikel 7bis van de Grondwet; ».
Verantwoording
Zoals de regering het in haar toelichting vermeldt, wordt er de komende dagen een titel Ibis, omvattende een artikel 7bis in de Grondwet ingevoegd.
Dat artikel bepaalt dat bij de uitoefening van hun respectieve bevoegdheden de federale Staat, de gemeenschappen en de gewesten de doelstellingen nastreven van een duurzame ontwikkeling in haar sociale, economische en milieugebonden aspecten, rekening houdend met de solidariteit tussen de generaties.
Zoals uit de debatten in de commissie en in de plenaire vergadering, zowel in de Senaat als in de Kamer, duidelijk is gebleken en zoals een meerderheid van de sprekers overigens heeft toegegeven, moet dat artikel worden verbeterd en moet het werkzaam worden gemaakt.
Bijgevolg blijkt het onvermijdelijk artikel 7bis voor herziening vatbaar te verklaren om het debat voort te kunnen zetten en die bepaling te kunnen versterken, om ze een nuttige werking te geven. Wij denken onder andere aan de noodzaak om :
— het beleid van de overheden, via de uitoefening van hun bevoegdheden, op de duurzame ontwikkeling te grondvesten;
— de erkende definitie terzake over te nemen, met name een ontwikkeling die in haar sociale, economische en milieugebonden aspecten aan de hedendaagse behoeften beantwoordt, zonder de mogelijkheden van de toekomstige generaties om aan de hunne te voldoen in het gedrang te brengen;
— de overheden hiertoe te dwingen, door via de uitoefening van hun bevoegdheden het evenwicht na te streven tussen het verbruik van natuurlijke rijkdommen over een gegeven periode en de vervanging van die rijkdommen over dezelfde periode;
— de totstandbrenging te organiseren van de vereiste regelingen door de federale Staat, de gemeenschappen en de gewesten, respectievelijk bij wet, decreet of regel als bedoeld in artikel 134, om ervoor te zorgen dat het overheidsbeleid aan de duurzame ontwikkeling beantwoordt zoals ze gedefinieerd werd.
Nr. 9 VAN MEVROUW DURANT
In de lijst van de voor herziening vatbaar verklaarde bepalingen invoegen wat volgt :
« — van titel II, om een nieuw artikel in te voegen waardoor een grondwettelijk beginsel kan worden vastgelegd om vrijheidsfnuikende partijen en organisaties uit hun afgeleide democratische rechten te ontzetten; ».
Verantwoording
De democratie is een politiek bestel dat iedereen, in gelijkheid en in rechte, de mogelijkheid biedt de projecten, strijdigheden en conflicten in een samenleving te bespreken en te beslechten : de democratie biedt ons de mogelijkheid over onze gemeenschappelijke toekomst te debatteren en te beslissen, zonder geweld. De democratische grondslag is ook de uitdrukking van de fundamentele overtuiging van onze beschaving : mannen en vrouwen behoren tot een en dezelfde mensheid die hen als gelijken beschouwt, ondanks de ongelijkheid van de omstandigheden.
Daarom berust de legitimiteit van de rechtsstaat vóór alles op de participatie van de burgers, in het bijzonder door middel van het algemeen stemrecht; vervolgens berust ze op alle instellingen waar het optreden van de vertegenwoordigers van het volk wetten produceert en de voorwaarden van hun werkzaamheid. Vervolgens wordt de democratie werkelijkheid via de overheidsdiensten en de collectieve ambten, waarvan de werking het nastreven van gelijke voorwaarden grondvest.
De democratie blijft echter een werk dat in hoge mate onaf is :
— de voorwaarden voor de uitoefening ervan blijven onafgewerkt voor bepaalde maatschappelijke klassen die economisch, sociaal of cultureel kwetsbaar zijn;
— de verwezenlijking ervan kan steeds minder worden herleid tot het van tijd tot tijd laten vallen van een stemformulier in een stembus, vooral gezien de toenemende complexiteit van de problemen waarmee onze samenleving te kampen heeft;
— het onvermogen van het systeem om oplossingen te bieden voor een reeks essentiële uitdagingen van onze tijd (opwarming van het klimaat, toename van de ongelijkheid en de armoede, werkgelegenheidscrisis, ...) en de bekende tekorten op verscheidene niveaus in het beheer van de overheidsmiddelen doen vragen rijzen over de kwaliteit van de instellingen en het staatsapparaat;
— de globalisering van de problemen en de uitbreiding van de markt leiden tot het vertrek van het beslissingsproces en brengt de democratische tekorten van de instellingen aan het licht, vooral op internationaal niveau;
— nog fundamenteler is het feit dat het oplossen van het milieuvraagstuk — en bijgevolg de toekomst van de mensheid — vereist dat in het beslissingsproces de gevolgen op lange termijn van de beslissingen — of van het stilzitten — die het veroorzaakt, worden opgenomen, ten gunste van een ontwikkeling die daardoor duurzaam moet worden.
De tekorten van ons democratisch systeem leiden overigens tot een bepaalde politieke onverschilligheid, die bijvoorbeeld blijkt uit de van verkiezing tot verkiezing aanhoudend hoge cijfers van absenteïsme bij de kiezers (afwezigheden en onthoudingen) of uit het uitbrengen van vele stemmen voor vrijheidsvijandige partijen. Die tekorten vergroten niet alleen de kloof met een deel van de bevolking, maar dragen ook bij tot een bredere ontgoocheling bij de bevolking in de democratische instellingen als geheel, wat leidt tot een gevaarlijk relativeren van de intrinsieke waarde van de democratie en tot een belangrijke beknotting van de collectieve verwachtingen over het vermogen van het systeem om veranderingen te realiseren en om de samenleving aan te passen aan een geplande, gemeenschappelijke toekomst. Vele schandalen, misbruiken en disfuncties in een reeks instellingen in ons land hebben het vertrouwen van de bevolking nog meer geschokt.
Bijgevolg is het nodig de democratie uit te diepen en te herbronnen, maar ook ze te beschermen tegen de bedreigingen waarmee ze geconfronteerd wordt.
Drie van de hervormingen die de komende jaren moeten worden uitgevoerd, vergen een herziening van de Grondwet. Dit is dan ook het doel van dit amendement.
De strijd tegen de vrijheidsonvriendelijke partijen verloopt eerst via de kwaliteit van het overheidsbeleid en via de inzet van een democratisch debat over de ideeën en de pedagogie. Op middellange termijn moet die strategie overwinnen. Het is echter mogelijk dat ze op korte termijn tekortschiet.
Dit amendement wil de lijst aanvullen door in titel II een nieuwe bepaling in te voegen om in de strijd tegen de vrijheidsvernietigende partijen een grondwettelijk beginsel te formuleren van ontzetting uit de afgeleide democratische rechten (overheidsfinanciering en parlementaire dotaties, vertegenwoordiging in de managementorganen van de afgeleide instellingen, toegang tot de informatierapporten en de verkiezingstribunes). Het gaat erom door middel van dat principe de geldende regelingen te versterken en de mogelijkheden ervan te verruimen.
Het amendement strekt er tevens toe om dat beginsel uit te breiden tot elke vrijheidsfnuikende organisatie (subsidie, steun aan de pers, ...).
Nr. 10 VAN MEVROUW DURANT
In de lijst van de voor herziening vatbaar verklaarde bepalingen invoegen wat volgt :
« — van titel III van de Grondwet, om een nieuw artikel in te voegen waardoor een volksraadpleging kan worden ingesteld en georganiseerd op federaal, gewestelijk en lokaal niveau, behalve voor elk voorstel dat strijdig is met de Rechten van de Mens, of een bijzondere meerderheid vergt, of nog over belastingzaken; ».
Verantwoording
Het blijkt noodzakelijk de representatieve democratie, die steunt op het aanwijzen van verkozenen om het collectieve belang te beheren, aan te vullen met mechanismen die inspraak verlenen aan de bevolking, waardoor de burgers de besluitvorming naar zich toe kunnen trekken en zelf de belangrijkste beslissingen voor de toekomst van de samenleving kunnen nemen.
Voorgesteld wordt de lijst aan te vullen om in titel III een nieuwe bepaling in te voegen waardoor een bindende volksraadpleging kan worden ingesteld en georganiseerd op alle overheidsniveaus.
De organisatie van een volksraadpleging moet vanzelfsprekend voldoen aan een aantal voorwaarden teneinde populisme, vertragingsmanoeuvres, of ronduit overweldigende scores te voorkomen.
Uiteraard komt het de Grondwetgever en vervolgens de wetgever toe die gegevens te definiëren, met name inzake het initiatiefrecht, de wijze waarop de vraag moet worden gesteld en gevalideerd, de deelname aan de raadpleging en het openbaar debat dat de raadpleging verplicht moet voorafgaan (ruime informatieverspreiding, beperking en controle van de campagne-uitgaven, ...).
Nu reeds moet echter de mogelijkheid worden uitgesloten dat een volksraadpleging wordt georganiseerd over voorstellen die strijdig zijn met de Rechten van de Mens — of met de verklaringen, internationaalrechtelijke overeenkomsten en verdragen die er betrekking op hebben —, over voorstellen die een bijzondere meerderheid vereisen of nog over belastingsaangelegenheden.
Nr. 11 VAN MEVROUW DURANT
In de lijst van de voor herziening vatbaar verklaarde bepalingen invoegen wat volgt :
« — van titel IV, om een nieuw artikel in te voegen waardoor de parlementaire controle inzake internationaal beleid kan worden vergroot; ».
Verantwoording
De verhoudingen tussen de wetgevende en de uitvoerende macht blijven ongelijk, aangezien de regering op alle bevoegdheidsniveaus het centrum van het politieke systeem blijft en het Parlement moeite moet doen om zijn rol grondig te spelen, zowel op het stuk van voorstellen als inzake controle.
De groei van internationale instellingen en het toenemende belang van de internationale politiek vergroot dit onevenwicht tussen de machten en het autonome optreden van de regering bij de uitoefening van de wetgevende taak. Dit is niet bevorderlijk voor de kwaliteit van de democratie en de besluitvorming.
Er wordt voorgesteld de lijst aan te vullen teneinde in titel IV een nieuwe bepaling in te voegen om de parlementaire controle inzake internationale politiek te vergroten.
Het is met name de bedoeling het Parlement meer te betrekken bij de onderhandelingen over internationale verdragen en overeenkomsten.
Isabelle DURANT. |
Nr. 12 VAN MEVROUW VANLERBERGHE C.S.
In de lijst van de voor herziening vatbaar verklaarde bepalingen invoegen wat volgt :
« — van artikel 7bis van de Grondwet; ».
Nr. 13 VAN MEVROUW VANLERBERGHE C.S.
In de lijst van de voor herziening vatbaar verklaarde bepalingen invoegen wat volgt :
« — van artikel 22bis van de Grondwet; ».
Nr. 14 VAN MEVROUW VANLERBERGHE C.S.
In de lijst van de voor herziening vatbaar verklaarde bepalingen invoegen wat volgt :
« — van artikel 144 van de Grondwet, wat de verantwoordelijkheid van de Staat in al haar aspecten betreft, en dit in het licht van de scheiding der machten; ».
Myriam VANLERBERGHE Christine DEFRAIGNE Paul WILLE Philippe MOUREAUX. |