3-2133/1 | 3-2133/1 |
15 MAART 2007
Dagelijks worden we in de pers geconfronteerd met beelden van oorlog en de gevolgen ervan. Hedendaagse gewapende conflicten treffen meer dan ooit de burgerbevolking. Tijdens Wereldoorlog I waren 15 % van de slachtoffers burgers; op dit moment is dit opgelopen tot 85 à 90 %. Iedereen, mannen en vrouwen, lijden onder de gevolgen hiervan, maar het effect op vrouwen en meisjes is vaak bijzonder verwoestend. Vrouwen zijn kwetsbaar voor specifiek seksueel geweld zoals verkrachting, verminking, gedwongen prostitutie of seksuele slavernij. Steeds vaker vormen ze zelfs een uitgekozen doelwit van gerichte en georganiseerde acties. Seksueel geweld wordt meer en meer een strategisch oorlogswapen. In Rwanda werden gedurende de genocide van 1994 tussen 250 000 en 500 000 vrouwen, of 20 % van de vrouwen, verkracht (International Red Cross report, 2002). Vrouwelijke slachtoffers hebben nood aan speciale psychologische en medische ondersteuning. Maar in vele landen worden vrouwen die het slachtoffer waren van verkrachting vaak gestigmatiseerd, verstoten of mishandeld.
Vrouwen zijn echter niet alleen slachtoffers. Oorlog en conflicten dwingen vrouwen om grotere verantwoordelijkheden op te nemen. Aangezien vele mannen naar het front zijn vertrokken, gedood of opgepakt, zijn het vooral de vrouwen die hun gezin en de lokale gemeenschappen draaiende houden. Vrouwen ondergaan dus niet alleen de gevolgen van conflicten, veelal nemen ze in die situatie ook een actieve rol op.
Bovendien zetten ze zich vaak ook in voor het beëindigen van het conflict en het verwezenlijken van stabiliteit en vrede. Er is echter nog steeds weinig aandacht voor de actieve rol van de vrouw tijdens en na het conflict. Vrouwen worden zelden als vredesactor erkend. Ze zijn nog steeds heel weinig betrokken bij het voorkomen van oorlog en geweld, en al even weinig bij vredesonderhandelingen of bij de wederopbouw van een land. Het belang van de aanwezigheid en de stem van vrouwen wordt geïllustreerd met onderstaand voorbeeld uit Somalië :
« ... Despite all of their efforts, the women of Somalia were told they could not participate in the final talks, in which a new government would be decided upon, because they didn't constitute one of the traditional bodies for negotiation, called « clans. » The Somali had agreed on the clan-based power sharing system as the modus operandi for the Transitional National Assembly (TNA). While they were not told directly that they were being excluded because of their gender, it was not difficult for the women to recognise that the 5 clans negotiating in Arta were comprised of men only (...). The women, representing cross-clans, came back to the mediation team and insisted that they be considered an additional clan ...
Finding no legal or traditional reason why there shouldn't be an additional clan, it was finally agreed upon that they would be considered the 6th clan and thus be able to participate in the negotiations ... The women's agenda for peace and gender inclusion was subsequently incorporated in the final conclusions of the meeting. In addition, the 6th clan succeeded in securing 25 seats for women in the newly formed parliament. (Femmes Africa Solidarité (on the Somali peace process May 2000), EGM/PEACE/2003/OP.1, 7 November 2003) »
Zowel op internationaal als lokaal vlak moet dit versterkt worden. Vrouwen moeten op voet van gelijkheid betrokken worden bij het handhaven en bevorderen van de vrede en gelijkheid, alsook moet hun rol in de besluitvorming rond het voorkomen en oplossen van conflicten versterkt worden. Duurzame vrede is immers onlosmakelijk verbonden met de gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen.
Een belangrijk instrument met betrekking tot de rol van vrouwen in conflicten en vredesopbouw is resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad. Men kan gerust stellen dat dit een historische resolutie betreft en een fundamentele stap in de erkenning van de rol van vrouwen bij conflicten, veiligheid en vrede. De resolutie biedt een beleidskader met een strategie voor vredesopbouw, gendergelijkheid en duurzame ontwikkeling.
Resolutie 1325 behandelt in grote lijnen drie thema's :
— de actieve betrokkenheid van vrouwen op het gebied van vrede en veiligheid : zowel in de fase van conflictpreventie, conflictresolutie als in de uitvoering van postconflictprojecten en vredesoperaties;
— de nood aan gendermainstreaming in acties gericht op conflictpreventie, conflictresolutie of vredesopbouw;
— de bescherming van vrouwen tijdens gewapende conflicten.
De Veiligheidsraad formuleerde een aantal oproepen aan het adres van de Secretaris-generaal, maar ook de lidstaten werden uitdrukkelijk aangesproken op hun verantwoordelijkheid.
Om deze resolutie uit te voeren is een bijdrage en inspanning van iedereen nodig : internationale organen, nationale staten, ngo's, lokale overheden, ... Met het oog op de implementatie van resolutie 1325 is coördinatie vanuit de VN essentieel. Het « system-wide action plan » is een nuttig instrument. Maar ook de lidstaten dienen hun verantwoordelijkheid op te nemen als donor, of met betrekking tot hulpprogramma's, personeelsbeleid, buitenlandse missies, informatie, sensibilisatie en onderzoek.
Ondanks heel wat initiatieven van België ter zake, zowel van het departement Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Zaken, Landsverdediging en Ontwikkelingssamenwerking, zijn er blijvende inspanningen nodig. Met deze resolutie vragen wij meer aandacht voor de toepassing van resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad, niet alleen op internationaal vlak, maar ook in eigen land.
Verschillende internationale instellingen en organisaties roepen landen op om resolutie 1325 te concretiseren in eigen beleid. Ook in advies nr. 92 van de Raad van Gelijke Kansen wordt nogmaals gewezen op het belang van een nationaal actieplan om het buitenlands beleid in lijn met resolutie 1325 uit te werken en aan te scherpen. Tot nu toe hebben enkel Zweden, Noorwegen, Denemarken, Verenigd Koninkrijk en Nederland een nationaal actieplan opgesteld.
Op 16 oktober 2006 werd België gekozen tot niet-permanent lid van de VN-Veiligheidsraad voor 2007-2008. Een uitgelezen kans om op hoog internationaal niveau een constructieve bijdrage te leveren. De onderwerpen op de agenda van de Veiligheidsraad zijn niet enkel landen met een verhoogd veiligheidsrisico, maar ook globale thema's en problemen. Met deze resolutie vragen we dat België vanuit zijn positie als niet-permanent lid het belang van de rol van vrouwen in conflictsituaties en het vredesproces — waar mogelijk — onder de aandacht brengt.
Het thema « Vrouwen, conflict en vrede » leeft ook bij het middenveld en de vrouwenorganisaties. Zo stelde de Vlaamse Vredesweek in 2004 het thema « Vrouwen als kracht voor de vrede » voorop in de jaarlijkse campagne.
Op 21 december 2006 lanceerde de Nederlandstalige Vrouwenraad samen met Moeders voor Vrede VZW de campagne « Vrouwenkracht is vredesmacht ».
Een jaar lang zal actie gevoerd worden om vrouwen in vredesprocessen een stem te geven.
Fatma PEHLIVAN. Olga ZRIHEN. |
De Senaat,
A. Gelet op de vier Conventies van Genève voor de bescherming van slachtoffers van oorlog en de twee toegevoegde protocollen van 1977, die specifiek verwijzen naar het verbod op seksuele gewelddaden;
B. Gelet op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 10 december 1948, en de verklaring en het actieprogramma van Wenen die het resultaat waren van de Wereldconferentie over de mensenrechten van 14 tot 25 juni 1993;
C. Gezien het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen (CEDAW) van 18 december 1979, alsmede het daarbij behorende Facultatief Protocol;
D. Gelet op de statuten van de Internationale Gerechtshoven van Joegoslavië en Rwanda die geweld op basis van gender definiëren als oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en als deel uitmakend van de misdaad genocide;
E. Gelet op het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof dat melding maakt van mogelijke vervolging van seksueel geweld gericht tegen vrouwen, in het bijzonder verkrachting en systematische verkrachting in gewapende conflicten;
F. Gelet op de verklaring en het actieplatform van de vierde VN-Wereldvrouwenconferentie in Beijing in september 1995 en het actieprogramma van de conferentie Peking +10 (49e sessie van de VN-Commission on the Status of Women) in New York van 28 februari tot 11 maart 2005, waarin « vrouwen en gewapende conflicten » één van de prioritaire actiepunten vormt;
G. Gelet op resolutie 1325 (2000) van de VN-Veiligheidsraad die een algemeen kader biedt voor de integratie van genderaspecten in het beleid inzake internationale vrede en veiligheid;
H. Gezien de aanbeveling van het Comité van ministers van de Raad van Europa van 30 april 2002 met betrekking tot de bescherming van vrouwen tegen geweld (Rec(2002)5E/30 april 2002);
I. Gelet op resolutie 1385 (2004) en Aanbeveling 1665 (2004) van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa « Conflictpreventie- en oplossing : de rol van vrouwen »;
J. Gelet op de resolutie van het Europees Parlement over de situatie van de vrouw in gewapende conflicten en haar rol in de wederopbouw en het democratische proces in landen die zich in een postconflictsituatie bevinden (2005/2215(INI));
K. Gelet op het besluit nr. 14/05 aangenomen door de Ministeriële Raad van de OVSE op 6 december 2005 over vrouwen bij conflictpreventie, crisisbeheer en de wederopbouw na een conflict;
L. Gelet op de aanbevelingen uit het rapport « Women, peace en security » van de VN Secretaris-generaal, 2002, S/2002/1154;
M. Gelet op de verklaringen van de voorzitter van de Veiligheidsraad van 31 oktober 2001 (S/PRST/2001/31), van 31 oktober 2002 (S/PRST/2002/32), van 28 oktober 2004 (S/PRST/2004/40), van 27 oktober 2005 (S/PRST/2005/52) en van 8 november 2006 (S/PRST/2006/42);
N. Gelet op het rapport van de Secretaris-generaal met betrekking tot vrouwen, vrede en veiligheid van 27 september 2006 (S/2006/770);
O. Gelet op veelvuldig wetenschappelijk onderzoek en studies met betrekking tot de rol van vrouwen in conflictpreventie, -oplossing en naoorlogse wederopbouw;
P. Gelet op de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking, waarin gelijkheid tussen mannen en vrouwen een aandachtspunt vormt, alsook conflictpreventie en maatschappijopbouw;
Q. Gelet op het voorstel van resolutie over vrouwen, vrede en veiligheid zoals aangenomen door de Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging op 1 februari 2005 (stuk 3-902/4);
R. Gelet op het advies nr. 92 van het bureau van de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen van 11 februari 2005 inzake resolutie 1325;
S. Gelet op de aanbevelingen van de Commissie Vrouwen en Ontwikkeling naar aanleiding van de Conferentie « Vrouwen, oorlog en vrede » (Egmontpaleis, 28 september 2004).
Richt de volgende aanbevelingen aan de federale regering :
1. een nationaal actieplan op te stellen voor de toepassing van resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad;
2. nationaal, Europees en internationaal te ijveren voor een evenwichtige aanwezigheid van vrouwen in vredesonderhandelingen, buitenlands beleid, diplomatieke vertegenwoordigingen en andere besluitvormingsorganen, alsook een grotere deelname van vrouwen in het leger, politie en vredesmissies;
3. verder te investeren in kennis en expertise van gender en conflict bij mannen en vrouwen in de administraties van Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking en Defensie;
4. de gendertoets toe te passen in alle programma's van ontwikkelingssamenwerking en vooral in de hulpprogramma's voor gebieden die uit een conflictsituatie komen;
5. structureel te overleggen met lokale vrouwen en vrouwenorganisaties bij vredesmissies in conflictgebieden en maatregelen te nemen die hun inbreng kunnen versterken;
6. meer aandacht te besteden aan vrouwen en meisjes in DDR-programma's (Demobilisation, Disarmament, Reintegration);
7. binnen het kader van de VN-Veiligheidsraad het verder uitvoeren van de resolutie 1325 blijvend onder de aandacht te brengen;
9. ernaar te streven dat meer Belgische vrouwen worden opgegeven als kandidate voor de VN-expertenlijst Vrede & Veiligheid.
15 februari 2007.
Fatma PEHLIVAN. Olga ZRIHEN. |