3-2088/1 | 3-2088/1 |
28 FEBRUARI 2007
1. Inleiding
Het debat rond genderdiversiteit in de samenstelling van bestuursorganen van economische overheidsbedrijven en beursgenoteerde ondernemingen is niet nieuw. Het kadert immers in een breder denken rond democratie en pariteit, enerzijds, en corporate governance en economische besluitvorming, anderzijds.
In de politieke besluitvorming is al een hele weg afgelegd. In 1994 voerde de wet-Smet/Tobback een quotum in van ten hoogste twee derde kandidaten van hetzelfde geslacht. Deze wet werd in 2002 geamendeerd door pariteit op de kieslijsten op te leggen. Ook werd in 2002 het gelijkheidsbeginsel in de Grondwet ingeschreven. Anno 2006 telt het Belgische parlement 36 % vrouwen. Hierdoor staan we op de 11e plaats in de wereldranglijst. De quotumregelingen hebben dus sterk bijgedragen tot de vervrouwelijking van de politiek.
Inzake public governance bestaat sinds 1990 een wettelijke verplichting die bepaalt dat binnen de federale adviesorganen hoogstens twee derde van de leden van hetzelfde geslacht mag zijn (1) . In 1997 gebeurde dit ook in Vlaanderen (2) . Een gelijkaardige verplichting werd vastgelegd voor de Vlaamse beheersorganen in het decreet van 18 mei 1999, ook het quotadecreet genoemd (3) . Een publieke instelling moet immers verantwoording afleggen omtrent haar structuren en processen ten opzichte van haar aandeelhouders (onder andere de overheid) en haar overige stakeholders, maar ook ten opzichte van haar indirecte achterban, zijnde het kiezerspubliek. Daarin speelt een democratische vertegenwoordiging uiteraard een belangrijke rol (4) .
Het is echter even belangrijk dat vrouwen mee aan tafel zitten in die andere domeinen van besluitvorming : sociaal, economisch, cultureel, in de private en publieke sector.
Wat betreft de economische besluitvorming werd voor een aantal economische overheidsbedrijven reeds een quotumregeling uitgewerkt. Voor de NMBS Holding werd voorzien dat 1/3 van de raad van bestuur genderdivers moet zijn (artikel 162bis, ingevoegd bij wet van 22 maart 2002). Bij koninklijk besluit van 14 juni 2004 en koninklijk besluit van 18 oktober 2004 werd dezelfde maatregel ingevoerd ten aanzien van de raad van bestuur van Infrabel en van de NMBS. Via het koninklijk besluit van 28 september 2006 legde de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven vast dat minstens een derde van de raad van bestuur van de nieuwe Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij van het andere geslacht moet zijn.
Een algemene regelgeving hierover ontbreekt echter nog steeds.
Zoals overheidsbedrijven als publieke instellingen een voorbeeldrol spelen op vlak van corporate governance, zo ook is het aanbevolen vergelijkbare normen en regels uit te werken voor de ondernemingen die een publiek beroep hebben gedaan op het spaarwezen (waarvan de beursgenoteerde ondernemingen ook deel uitmaken) en de ondernemingen waar de overheid in participeert. De zogenaamde « vennootschappen die een publiek beroep hebben gedaan op het spaarwezen » zijn ondernemingen waarvan de aandelen of andere effecten onder het publiek verspreid zijn. Het is dan ook logisch die ondernemingen aan dezelfde genderdiversiteit te onderwerpen. Ze hebben eveneens een grote maatschappelijke relevantie.
Het dient opgemerkt dat in de lijst van CVA's (commanditaire vennootschappen op aandelen) opgemaakt door de CBFA (Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen) ook de Nationale Bank van België is opgenomen.
In 2004 werd op initiatief van de CBFA, Euronext Brussel en het Verbond van Belgische ondernemingen een Commissie Corporate Governance opgericht om voor alle beursgenoteerde vennootschappen één code inzake deugdelijk bestuur uit te werken, de zogenaamde Code-Lippens. Het is betreurenswaardig dat hierin nergens melding wordt gemaakt van de noodzaak van een genderdiverse samenstelling van een raad van bestuur. Niet alleen hebben vrouwen vanuit een democratisch oogpunt recht op gelijke vertegenwoordiging, ook blijkt uit tal van internationale studies dat gelijke vertegenwoordiging de kwaliteit van besluitvorming verbetert.
Toch is er sprake van een teleurstellende stagnatie van het aantal vrouwen in topposities. Hoewel vrouwen gemiddeld een hoger onderwijsniveau halen dan mannen en steeds meer actief zijn op de arbeidsmarkt, hebben ze nog altijd moeilijk toegang tot het niveau waarop de beslissingen worden genomen. Vrouwen slagen er nog veel te weinig in het glazen plafond te doorbreken. Het percentage vrouwen in de raden van bestuur van de grootste driehonderd bedrijven van Europa is de voorbije twee jaar lichtjes gestegen van 8 naar 8,5 %. Aan dit tempo duurt het nog meer dan 150 jaar vooraleer er pariteit is tussen mannen en vrouwen in de raden van bestuur. België scoort met 5,8 % zitjes in de raden van bestuur (5) aanzienlijk slechter dan het Europese gemiddelde en kan dus niet langer aan de zijlijn blijven staan.
2. Situatie in België en EU
Situatie in België : cijfers
(Bron : schriftelijke vraag 3-4279 van Sabine de Bethune, februari 2006)
Economische overheidsbedrijven
Zoals gedefinieerd in de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven zijn volgens artikel 4 volgende organismen ingedeeld als autonome overheidsbedrijven :
Economische overheidsbedrijven | |||
Samenstelling RvB | |||
Aantal ♀ | Aantal ♂ | % ♀ | |
Belgacom | 5 | 11 | 45 % |
NMBS Holding * | 4 | 6 | 40 % |
Infrabel | 2 | 4 | 33 % |
NMBS | 3 | 3 | 50 % |
De Post | 1 | 9 | 10 % |
Belgocontrol | 0 | 10 | 0 % |
* Voor de NMBS Holding werd reeds voorzien dat 1/3 van de raad van bestuur genderdivers moet zijn (artikel 162bis ingevoegd bij de wet van 22 maart 2002). Bij koninklijk besluit van 14 juni 2004 en koninklijk besluit van 18 oktober 2004 werd dezelfde maatregel ingevoerd ten aanzien van de raad van bestuur van Infrabel en van de NMBS. | |||
Ondernemingen die een publiek beroep hebben gedaan op het spaarwezen (6)
Voor volledige lijst : zie http://www.cbfa.be/nl/oa/ug/li/html/ug_li.asp. Hieronder vallen 1) de vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 2, 3° van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en 2) vennootschappen waarvan de effecten onder het publiek verspreid zijn, ingevolge een openbaar aanbod tot inschrijving, een openbaar verkoopaanbod of een openbaar aanbod tot omruiling of ingevolge een vroegere toelating tot de verhandeling (www.cbfa.be).
Het gaat hier om 388 bedrijven, waarvan de beursgenoteerde ondernemingen ook deel uitmaken (toestand op 1 augustus 2006). Een statistisch overzicht van het aantal vrouwen in de raden van bestuur is ons niet bekend.
Beursgenoteerde bedrijven
Het gaat hier om 342 bedrijven (7) . De gemiddelde omvang van bestuursraden van beursgenoteerde ondernemingen ligt op 0,6 vrouwelijke bestuurders tegenover 9,4 mannelijke. 63 % heeft geen enkele vrouwelijke bestuurder (8) .
Onderstaande tabel toont de Bel20-bedrijven. 7 daarvan behoren volgens de FTSEurope300 index tot de 300 bedrijven met de grootste marktkapitalisatie in Europa.
Beursgenoteerde ondernemingen (toestand op 1 september 2006) | |||
Samenstelling RvB | |||
Aantal ♀ | Aantal ♂ | % ♀ | |
Bel20 | |||
Agfa-Gevaert | 0 | 9 | 0 % |
Barco | 1 | 11 | 8 % |
Bekaert | 0 | 15 | 0 % |
Cofinimmo | 0 | 11 | 0 % |
Colruyt | / | / | / |
Delhaize | 1 | 10 | 9 % |
Electrabel | 1 | 9 | 10 % |
Fortis | 1 | 13 | 7 % |
Mobistar | 0 | 8 | 0 % |
Nat. Portefeuille Maatschappij | 0 | / | / |
Omega Pharma | 0 | 7 | 0 % |
Umicore | 1 | 8 | 11 % |
FTSEurope300 | |||
Belgacom | 3 | 14 | 17 % |
UCB | 2 | 11 | 15 % |
Dexia | 2 | 18 | 10 % |
KBC | 0 | 26 | 0 % |
InBev | 0 | 14 | 0 % |
GBL | 0 | 14 | 0 % |
Solvay | 0 | 16 | 0 % |
Bel20-bedrijven (9)
De Bel20 is de leidende index voor Euronext Brussel. Hij bestaat uit maximaal 20 aandelen (momenteel nog 19 na de fusie van Almanij en KBC), die gekozen worden door de marktautoriteiten van Euronext op basis van een aantal criteria. Eerst en vooral dienen ze een voldoende hoge marktkapitalisatie te bezitten, daarna worden de aandelen gerangschikt volgens hun vrije marktkapitalisatie.
4,8 % vrouwen in de raad van bestuur.
FTSEuropefirst300-index
(Bron : European PWN Board Monitor + website betrokken ondernemingen)
Van de 300 bedrijven die volgens de FTSEuropefirst300-index de grootste marktkapitalisatie in Europa hebben, hebben er zeven hun hoofdzetel in België. Vrouwen hebben daar slechts 5,8 % zitjes in de raden van bestuur.
Situatie in EU
(Bron : European PWN Board Monitor 2006)
Vrouwen in raad van bestuur (volgens FTSEuropefirst300-index) | ||
Land | ♀ in RvB ( %) | Bedrijven met ♀ in RvB |
Noorwegen | 28,8 | 100 |
Zweden | 22,8 | 100 |
Finland | 20 | 100 |
Denemarken | 17,9 | 100 |
Groot-Brittannië | 11,4 | 86 |
Oostenrijk | 9,5 | 50 |
Ierland | 8,1 | 60 |
Frankrijk | 7,6 | 75 |
Duitsland | 7,2 | 72 |
Nederland | 6,5 | 50 |
Zwitserland | 5,9 | 58 |
België | 5,8 | 43 |
Griekenland | 4,4 | 57 |
Spanje | 4,1 | 48 |
Italië | 1,9 | 22 |
Portugal | 0 | 0 |
Situatie in wereld
Canada : 11 %
Verenigde Staten : 12 %
Australië : 7 %
Nieuw-Zeeland : ca 6 %
Japan : 0 %
3. Globale aanpak
Verschillende onderzoeken en studies (10) wijzen uit dat bedrijven niet spontaan overgaan tot genderevenwicht in hun raad van bestuur. Sommige Europese landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, hebben ondersteunende maatregelen genomen. Andere landen zoals Finland en Denemarken hebben streefcijfers ingevoerd. Nog andere landen zoals Noorwegen en Zwitserland hebben wetgevende initiatieven (quota) genomen.
Het is opvallend dat het net die landen zijn welke het best scoren inzake genderevenwicht in de raden van bestuur van bedrijven. Koplopers zijn de Scandinavische landen (Noorwegen 28,8 %, Zweden 22,8 %, Finland 20 % en Denemarken 17,9 %), dankzij het opleggen van quota en een uiterst proactief beleid. Uit deze cijfers blijkt duidelijk dat een proactief beleid en een quotumsysteem werken.
Positieve actie blijft dus nodig om het glazen plafond te doorbreken. Hoewel vrouwen gemiddeld een hoger onderwijsniveau halen dan mannen en steeds meer actief zijn op de arbeidsmarkt, hebben ze nog altijd moeilijk toegang tot het niveau waarop de beslissingen worden genomen. Quota zijn een belangrijk hulpmiddel om de doorstroming van vrouwen naar topfuncties te verbeteren.
België heeft slechts 5,8 % van de zitjes in de raden van bestuur van de 7 van de 300 grootste Europese bedrijven die hun zetel in België hebben. Slechts twee Europese landen doen het slechter. Op vlak van de overheidsbedrijven doet België het duidelijk beter.
3.1. Wettelijke verplichting
Het lijkt erop dat er zonder quota weinig verandert. De quota maakten van Noorwegen koploper in Europa : 28,8 % van de leden van de raden van bestuur zijn vrouwen, tegenover 22 % twee jaar geleden. Quota werken !
Hoewel het positiever zou zijn als bedrijven vanuit welbegrepen eigenbelang zorgen voor voldoende vrouwen, kan een wettelijke verplichting hen alvast over de streep trekken om meer aandacht te hebben voor een evenwichtige vertegenwoordiging (11) .
Voorstellen die quota willen opleggen zijn bovendien vaak nuttig om het parlementair en maatschappelijk debat aan te zwengelen. Zo kwam in Zweden het debat in een stroomversnelling omdat minister van Gelijke Kansen Margareta Winberg een quotumsysteem voor de raden van bestuur van privébedrijven voor ogen had indien de vereiste vertegenwoordiging van 25 % vrouwen niet vrijwillig zou verwezenlijkt worden.
3.2. Ondersteunende maatregelen
Het is essentieel dat wetgevende initiatieven gepaard gaan met ondersteunende maatregelen en een proactief beleid. De problematiek van de ondervertegenwoordiging van vrouwen kan immers niet opgelost worden door een quotumsysteem alleen.
Een waaier van maatregelen wordt reeds door andere landen toegepast : aandacht voor het evenwicht tussen werk en privéleven, het ondersteunen van netwerking van vrouwen, mentorprogramma's voor vrouwen, tijdens rekrutering meer vrouwen in het vizier nemen, ...
Sedert geruime tijd zijn, naast de wettelijke en conventionele mechanismen, in bepaalde ondernemingen instrumenten ingevoerd die gericht zijn op de bevordering van de gelijkheid. Ethische labels, gender consulting, sociale verantwoordelijkheid van de ondernemingen en mecenaat zijn hulpmiddelen die de werkgevers in eigen naam of onder impuls van verenigingen hebben ontwikkeld.
3.3. Argumenten
Ten eerste vervult pariteit in de politieke besluitvorming een hefboomfunctie. In het domein van politieke besluitvorming is de kritische massa van 30 % bereikt. Het is noodzakelijk dit open te trekken naar de andere domeinen van besluitvorming. Door gelijke deelname van vrouwen en mannen aan de besluitvorming te bevorderen, ontstaat een evenwicht dat een correcte afspiegeling vormt van de maatschappij en dat nodig is om de democratie te versterken en het behoorlijk functioneren hiervan te bevorderen.
Het voorstel is des te stringenter omwille van het gelijkheidsbeginsel M/V dat betrekking heeft op alle domeinen van de samenleving. Het VN-Actieplatform van Peking (1995) wijst in artikel 188 uitdrukkelijk op het tekort aan vrouwen in de besluitvorming op de verschillende terreinen van de samenleving. Artikel 194 roept op tot positieve actie : « By governments, national bodies, the private sector, political parties, trade unions, employers' organisations, research and academic institutions, subregional and regional bodies, and non-governmental and international organisations : (a) take positive action to build a critical mass of women leaders, executives and managers in strategic decision-making positions ».
Door de deelname van vrouwen aan de besluitvorming in ondernemingen te bevorderen, beantwoorden overheid en ondernemingen bovendien aan de economische behoeften van onze samenleving. De uitsluiting van de helft van de bevolking betekent immers niet alleen een democratisch deficit, maar ook een enorme verspilling van talent.
Tot slot blijkt uit verschillende studies (12) dat bedrijven een merkelijk betere return garanderen naarmate de genderdiversiteit in de raden van bestuur verbetert. Ook stellen bedrijven met diversiteit aan de top meer daden van « good corporate governance ».
3.4. Voorbeelden uit het buitenland
Noorwegen
Volgens een wet van december 2003 hadden de 650 grootste Noorse bedrijven die een publiek beroep hadden gedaan op het spaarwezen tot 1 juli 2005 om het vereiste quotum van 40 % vrouwelijke bestuursleden halen. Omdat het quotum niet werd gehaald, trad op 1 januari 2006 een wettelijke quotumregeling in werking (zoals bepaald in 2003). Daardoor moeten de raden van bestuur van die bedrijven tegen 2008 40 % vrouwen tellen. Een onderneming met een raad van bestuur die dan niet aan die voorwaarde voldoet, kan bij rechterlijke beslissing ontbonden worden. Voor nieuwe vennootschappen geldt de verplichting uiteraard vanaf 1 januari 2006.
De NHO (Confederation of Norwegian Business and Industry) lanceerde een pilootproject « Female Future », met als doel bedrijven te stimuleren meer vrouwelijke managers te promoveren.
Frankrijk
Frankrijk voerde bij wet van 23 januari 2006 een artikel in dat bepaalt dat niet meer dan 80 % van de leden van de raden van bestuur van naamloze vennootschappen van hetzelfde geslacht mag zijn (13) . De « Conseil Constitutionnel » verklaarde dit artikel op 16 maart 2006 echter ongrondwettelijk. Het Franse Instituut van Bestuurders nam recentelijk wel de drempel van 20 % vrouwelijke bestuurders over in zijn aanbevelingen voor het bedrijfsleven (14) .
Zwitserland
Vanaf 1 maart 2005 ging een quotumregeling in van 30 % vrouwen in raden van bestuur van bedrijven waarin de overheid een aandeel heeft. Er is in een overgangsperiode van vijf jaar voorzien.
Spanje
In Spanje heeft de Ministerraad op 23 juni 2006 de nieuwe Gelijkheidswet goedgekeurd. Die wet grijpt in op verschillende domeinen, bijvoorbeeld met een verplichte vertegenwoordiging van 40 % in beursgenoteerde ondernemingen. De ondernemingen krijgen hiervoor 8 jaar de tijd. De wet moet nu nog aangenomen worden door het parlement.
Verenigd Koninkrijk
Het Verenigd Koninkrijk is één van de landen die ondersteunende maatregelen heeft genomen ter bevordering van genderevenwicht in de raden van bestuur. De « Women's Equality Unit » van de Department of Trade and Industry heeft recent een paper uitgebracht, « Brighter Boards for a Brighter Future », met telkens een top tien van tips voor bedrijven, tips voor headhunters, voor vrouwen, ... Ook zijn er een aantal vrouwelijke bestuurders die een mentorprogramma hebben opgesteld.
4. Wetsvoorstel
Dit wetsvoorstel voert een verplichte genderdiversiteit in in de raden van bestuur van de economische overheidsbedrijven en ondernemingen die een publiek beroep hebben gedaan op het spaarwezen, evenals de instanties die de vennootschappen controleren (de CBFA, het Rentenfonds en Euronext Brussels). Het wetsvoorstel gaat uit van een getrapte invoering en gaat mee met het ritme van de mandaatvernieuwing.
Toepassingsgebied van het wetsvoorstel
Het wetsvoorstel wil een minimale genderdiversiteit (ten minste een derde leden van het andere geslacht) invoeren in de raden van bestuur van :
(a) ondernemingen die een publiek beroep hebben gedaan op het spaarwezen;
(b) economische overheidsbedrijven;
(c) de Commissie voor Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA);
(d) de marktondernemingen (het Rentenfonds en Euronext Brussels NV).
Motivering
De globale motivering voor de invoering van een quotumsysteem is terug te vinden onder punt 3.3.
De motivering voor het toepassingsgebied van deze wet is de volgende :
(a) Ondernemingen die een publiek beroep doen of hebben gedaan op het spaarwezen zijn ondernemingen waarvan de aandelen of effecten onder het algemeen publiek verspreid zijn. Elke spaarder heeft dus belang bij een genderevenwicht in de raad van bestuur. Deze bedrijven hebben ook de grootste maatschappelijke relevantie.
(b) Zoals reeds gezegd werd voor de NMBS Holding, de NMBS en Infrabel een quotumregeling uitgewerkt. Voor de andere economische overheidsbedrijven worden geen gendervoorwaarden gesteld. Met uitzondering van Belgacom zijn deze raden van bestuur dan ook echte mannenbastions. Er is echter geen reden voor een onderscheid, zodat dit voorstel een verplichte genderdiversiteit voor alle economische overheidsbedrijven invoert.
(c) De Commissie voor Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) ziet toe op de naleving van de regels die de bescherming van de belangen van de belegger en spaarder beogen. Als controle-instantie van vennootschappen is het aangewezen ook deze instantie te onderwerpen aan dezelfde genderdiversiteit als de entiteiten die zij controleert.
(d) Dezelfde redenering geldt voor de marktondernemingen (het Rentenfonds en Euronext Brussels), ook controle-instanties.
Inwerkingtreding
De ondernemingen die een publiek beroep doen of hebben gedaan op het spaarwezen krijgen de kans eerst vrijwillig inspanningen te leveren om het quotum te halen. De wettelijke verplichting gaat in op 1 januari van het zevende boekjaar volgend op de publicatie van deze wet, zonder afbreuk te doen aan lopende mandaten. De ondernemingen moeten bij nieuwe benoemingen na de bekendmaking van de wet dus rekening houden met het quotum, weliswaar zonder de verplichting om bij elke nieuwe benoeming een persoon van het andere geslacht aan te wijzen.
Voor de andere raden van bestuur die onder deze wet ressorteren treedt de wettelijke verplichting onmiddellijk in werking, zonder afbreuk te doen aan de lopende mandaten. Concreet betekent dit dat men binnen de kortst mogelijke termijn het quotum moet halen en dat men bij elke nieuwe benoeming voor een persoon van het andere geslacht moet kiezen zolang het quotum niet bereikt is.
Artikel 1
Dit artikel behoeft geen verdere verduidelijking.
Artikel 2
Dit artikel wijzigt artikel 96 Wb. Venn. wat betreft de vermeldingen die door vennootschappen die een publiek beroep gedaan hebben op het spaarwezen verplicht moeten worden opgenomen in het jaarverslag.
Dit artikel verplicht de bedoelde vennootschappen een overzicht te geven van de vrijwillige inspanningen om een meer gendergelijke raad van bestuur te bereiken, in afwachting van de wettelijke verplichting (zoals voorzien in artikel 3). Deze rapportage moet gebeuren vanaf het eerste jaarverslag volgend op de normale inwerkingtreding van de wet (zijnde 10 dagen na de bekendmaking).
Artikel 3
Dit artikel wijzigt artikel 518 Wb. Venn. over de samenstelling van de raad van bestuur van naamloze vennootschappen. Het voorgestelde artikel voegt aan de bestaande bepalingen een nieuwe paragraaf toe met de verplichting dat ten minste één derde van de bestuurders van het andere geslacht moet zijn. Die verplichting geldt wel enkel voor naamloze vennootschappen die een beroep doen of gedaan hebben op het openbaar spaarwezen.
Het is niet nodig een aparte bepaling in te voeren voor de commanditaire vennootschappen op aandelen, die ook een « publiek beroep op het spaarwezen » kunnen doen, vermits artikel 657 Wb. Venn. stipuleert dat alle bepalingen omtrent de naamloze vennootschappen ook van toepassing zijn op commanditaire vennootschappen op aandelen, behoudens de wettelijke uitzonderingen. Het is trouwens op grond van die bepaling dat ook CVA's een publiek beroep kunnen doen op het spaarwezen, en de lijst van desbetreffende CVA's door de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) gepubliceerd wordt (artikel 438 Wb. Venn.).
De inwerkingtreding van dit artikel wordt geregeld in artikel 7.
Artikel 4
Dit artikel wijzigt artikel 18 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. Het artikel voert voor de raden van bestuur van alle autonome overheidsbedrijven de verplichting in dat ten minste één derde van de bestuurders van het andere geslacht moet zijn.
Aan de artikelen 162bis, § 1 (NMBS Holding), 207, § 1 (Infrabel) en artikel 223, § 1 (NMBS), die reeds dergelijke bepaling bevatten, wordt niets gewijzigd, gelet op het feit dat respectievelijk de artikelen 162, 206 en 222 van de wet artikel 18 niet van toepassing verklaren op respectievelijk NMBS Holding, Infrabel en de NMBS.
De inwerkingtreding van dit artikel wordt geregeld in artikel 7.
Artikel 5
Dit artikel wijzigt artikel 17 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. Het artikel voegt de verplichting in dat ten minste één derde van de bestuurders van het andere geslacht moet zijn in de raad van bestuur van de marktondernemingen, dit wil zeggen de vennootschap of entiteit die één of meer secundaire markten voor financiële instrumenten organiseert.
Reden van het onderwerpen van de marktonderneming aan de verplichte gendervereiste voor de raad van bestuur is dat de marktonderneming, naast de CBFA, het belangrijkste controle-orgaan is voor de aandelenmarkt van beursgenoteerde vennootschappen (zie onder meer artikel 4 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten). Vermits per definitie alle beursgenoteerde vennootschappen een publiek beroep hebben gedaan op het spaarwezen, is het van belang dat ook de controle-overheid dezelfde aanwezigheid van het andere geslacht in haar raad van bestuur respecteert.
De inwerkingtreding van dit artikel wordt geregeld in artikel 7.
Artikel 6
Dit artikel wijzigt artikel 48 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. Vanuit dezelfde optiek als het vorige artikel voegt het artikel de verplichting in dat ten minste één derde van de bestuurders van het andere geslacht moet zijn in ten aanzien van de raad van toezicht van de CBFA.
De inwerkingtreding van dit artikel wordt geregeld in artikel 7.
Artikel 7
De inwerkingtreding van artikel 3 is geïnspireerd op het Noors systeem en geeft bedrijven eerst de kans vrijwillig inspanningen te leveren om het quotum van ten minste één derde bestuurders van het andere geslacht te halen. De wettelijke verplichting gaat in vanaf 1 januari van het zevende jaar volgend op de bekendmaking van de wet, evenwel zonder afbreuk te doen aan lopende mandaten. De termijn loopt gelijk met de maximale termijn van het bestuurdersmandaat, zodat de nieuwe verplichting niet interfereert met het mandaat van een bestuurder die te goeder trouw vlak vóór de inwerkingtreding werd benoemd.
Bij nieuwe benoemingen na de publicatie van de wet die in duur de datum van het ingaan van de verplichting overschrijden, zal men dus wel degelijk rekening moeten houden met de in dit artikel gestelde verplichting. Men is echter niet verplicht vanaf de inwerkingtreding van deze wet bij elke nieuwe benoeming een persoon van het andere geslacht te benoemen.
De inwerkingtreding van de artikelen 4 tot en met 6 raakt niet aan lopende mandaten. Door de onmiddellijke inwerkingtreding van deze artikelen moet de benoeming van nieuwe leden wel op zodanige wijze gebeuren dat binnen de kortst mogelijke termijn ten minste één derde van de leden van de raad van bestuur van het andere geslacht is. Bij elke nieuwe benoeming zal men dus een persoon van het andere geslacht moeten aanwijzen.
Dit betekent dat de verplichting voor overheidsbedrijven en door de overheid ingestelde of geregelde controle-instanties strenger is : gedurende de overgangsperiode moeten private vennootschappen enkel maar getuigen van hun inspanningen inzake genderdiversiteit en is dus nog een zekere beoordelingsmarge mogelijk, terwijl voor de andere groep het verplichte quotum moet behaald worden « binnen de kortst mogelijke termijn ».
Sabine de BETHUNE Etienne SCHOUPPE Elke TINDEMANS Mia DE SCHAMPHELAERE. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 96 van het Wetboek van Vennootschappen, gewijzigd bij de wetten van 9 juli 2004 en 13 januari 2006, wordt aangevuld met een 9º, luidende :
« 9º wat de vennootschappen betreft die een openbaar beroep op het spaarwezen doen of hebben gedaan, zoals bedoeld bij artikel 438, een overzicht van de inspanningen ondernomen om in de raad van bestuur ten minste één derde personen op te nemen van het andere geslacht. ».
Art. 3
Artikel 518 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een § 4, luidende :
« § 4. — Wat de vennootschappen betreft die overeenkomstig artikel 438 een openbaar beroep op het spaarwezen doen of gedaan hebben moet ten minste één derde van de leden van de raad van bestuur van het andere geslacht zijn. ».
Art. 4
In artikel 18 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2004, wordt een § 3bis ingevoegd, luidende :
« § 3bis. — Ten minste één derde van de bestuurders moet van het andere geslacht zijn. ».
Art. 5
Artikel 17, § 1, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 maart 2003, wordt aangevuld met een 10º, luidende :
« 10º ten minste één derde van de bestuurders in de raad van bestuur van de onderneming moet van het andere geslacht zijn. ».
Art. 6
Artikel 48, § 2, van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 maart 2003, wordt een aangevuld met een derde lid, luidende :
« Ten minste één derde van de bestuurders moet van het andere geslacht zijn. ».
Art. 7
Artikel 3 van deze wet treedt in werking vanaf 1 januari volgend op de bekendmaking van deze wet, evenwel zonder afbreuk te doen aan lopende mandaten.
De artikelen 4 tot 6 treden in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, weliswaar zonder afbreuk te doen aan lopende mandaten.
25 januari 2007.
Sabine de BETHUNE Etienne SCHOUPPE Elke TINDEMANS Mia DE SCHAMPHELAERE. |
(1) Wet van 3 mei 2003 tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid.
(2) Wet van 3 mei 2003 tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid.
(3) Decreet van 18 mei 1999 houdende een meer evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de beheers- en bestuursorganen van instellingen, ondernemingen, vennootschappen of verenigingen van de Vlaamse overheid. Vlaams minister van Gelijke Kansen Van Brempt wil van dit decreet en het decreet van 15 juli 1997 houdende invoering van een meer evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen een geïntegreerd geheel maken (beleidsbrief gelijke kansen, 2006-2007).
(4) Lutgart Van den Berghe, Abigail Levrau, Ineke Claus « Vrouwen in de raden van bestuur/Beheer van de Vlaamse overheidsinstellingen », Het Instituut voor Bestuurders, Onderzoeksproject in opdracht van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Gelijke Kansen in Vlaanderen.
(5) Volgens FTSEuropefirst300-index (bron : European PWN Board Monitor 2006).
(6) Voor volledige lijst : zie http://www.cbfa.be/nl/oa/ug/li/html/ug_li.asp. Hieronder vallen 1) de vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 2, 3— van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financi‹le sector en de financi‹le diensten en 2) vennootschappen waarvan de effecten onder het publiek verspreid zijn, ingevolge een openbaar aanbod tot inschrijving, een openbaar verkoopaanbod of een openbaar aanbod tot omruiling of ingevolge een vroegere toelating tot de verhandeling (www.cbfa.be).
(7) Voor een volledige lijst : zie http://www.beursduivel.be/koersen.php?page=koersen2&index=BEL20
(8) Lutgart Van den Berghe, Abigail Levrau, Ineke Claus « Vrouwen in de raden van bestuur/Beheer van de Vlaamse overheidsinstellingen », ibidem.
(9) De Bel20 is de leidende index voor Euronext Brussel. Hij bestaat uit maximaal 20 aandelen (momenteel nog 19 na de fusie van Almanij en KBC), die gekozen worden door de marktautoriteiten van Euronext op basis van een aantal criteria. Eerst en vooral dienen ze een voldoende hoge marktkapitalisatie te bezitten, daarna worden de aandelen gerangschikt volgens hun vrije marktkapitalisatie.
(10) Cranfield Management School (2004), Catalyst « The bottom line : Connecting Corporate Performance and Gender Diversity » (2004); Stockholm School of Economics & European Corporate Governance Institute, Adams, Renee B. en Ferreira, Daniel, « Gender Diversity in the Boardroom », November 2004 ECGI — Finance Working Paper; Higgs, D., « Review of the role and effectiveness of non-executive directors », Department of Trade and Industry, London, januari 2003, nr. 10.22, blz. 42; Tyson, L., « Report on the Recruitment and Development of non-executive directors », London Business School, juni 2003.
(11) Raad voor de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen, « Advies nr. 108 met betrekking tot quota in raden van bestuur », blz. 5.
(12) Zie voetnoot blz. 8.
(13) « Les conseils d'administration ou de surveillance mentionnés au présent article sont composés en recherchant une représentation équilibrée entre les femmes et les hommes. Ils comprennent un nombre de représentants de chacun des deux sexes ne pouvant être superieur à 80 %. »
(14) Volledig document « Comment favoriser la mixité au sein des conseils d'administration » op http://www.ifa-asso.com/actualites/documents.php?document_theme_id=4&document_ id=64