3-1924/2

3-1924/2

Belgische Senaat

ZITTING 2006-2007

30 JANUARI 2007


Wetsontwerp houdende instemming met het akkoord betreffende wederzijdse administratieve bijstand inzake douane tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Republiek Turkije, ondertekend te Ankara op 3 november 2003


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN EN VOOR DE LANDSVERDEDIGING UITGEBRACHT DOOR

DE HEER LIONEL VANDENBERGHE


I. INLEIDING

Tijdens haar vergaderingen van 23 en 30 januari 2007 heeft de commissie de volgende wetsontwerpen samen besproken :

Wetsontwerp houdende instemming met het akkoord betreffende wederzijdse administratieve bijstand inzake douane tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Republiek Turkije, ondertekend te Ankara op 3 november 2003 (stuk Senaat, nr. 3-1924/1).

Wetsontwerp houdende instemming met de Bilaterale Overeenkomst inzake wederzijdse administratieve bijstand tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko met het oog op het voorkomen, opsporen en bestraffen van inbreuken op de douanewetten, en met de Bijlage, ondertekend te Brussel op 4 oktober 2002 (stuk Senaat, nr. 3-1925/1).

Wetsontwerp houdende instemming met het Bilateraal akkoord over wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de douane tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Republiek Azerbeidzjan, ondertekend te Brussel op 18 mei 2004 (stuk Senaat, nr. 3-1926/1).

Wetsontwerp houdende instemming met het Bilateraal akkoord over wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de douane tussen de regering van het Koninkrijk België en het Kabinet van ministers van Oekraïne, ondertekend te Brussel op 1 juli 2002 (stuk Senaat, nr. 3-1927/1).

Wetsontwerp houdende instemming met het akkoord over wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken tussen het Koninkrijk België en Burkina Faso, ondertekend te Brussel op 24 november 2003 (stuk Senaat, nr. 3-1946/1).

II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE VERTEGENWOORDIGER VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

De onderscheiden akkoorden beogen het scheppen van een noodzakelijke juridische basis voor de uitbreiding van de wederzijdse bijstand tussen de douaneadministraties tussen België en de betrokken landen.

Zij voorzien in een wederzijdse bijstand voor de juiste heffing van de douanerechten en andere belastingen door de douaneadministraties ter voorkoming, opsporing en bestrijding van strafbare feiten op het stuk van de douanewetten.

III. ALGEMENE BESPREKING

Wetsontwerp nr. 3-1924/1

Mevrouw Zrihen vraagt of de Turkse controlemaatregelen op de goederen die de grens overschrijden en waarop accijnzen en BTW bij invoer worden geheven, vergelijkbaar zijn met de onze ?

De vertegenwoordiger van de minister van Financiën antwoordt dat in een bilaterale overeenkomst van dit soort het recht van de verzoekende partij van toepassing is wat betreft de vaststelling van de douanewetten. Elk verzoek om bijstand moet verwijzen naar de nationale wetsbepalingen in douanezaken die eraan ten grondslag liggen. De autoriteiten van beide landen zijn evenwel niet overgegaan tot de formele uitwisseling van overzichten van nationale wetsbepalingen in douanezaken. Deze overeenkomst heeft alleen betrekking op mogelijke vormen van samenwerking binnen de derde pijler van de Europese Unie, dat wil zeggen, over aangelegenheden die onder de intergouvernementele beslissingsprocedure vallen.

De heer Roelants du Vivier wil vernemen of de Turkse autoriteiten zich ertoe verbonden hebben alle clausules van de overeenkomst uit te voeren, aangezien de overeenkomst die Turkije met de Europese Unie heeft gesloten over dezelfde materie, helemaal niet wordt nageleefd.

De vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken antwoordt dat er op niveau van deze overeenkomst geen probleem rijst op dit vlak maar wat betreft de overeenkomst tussen de Europese Unie en Turkije zal de bezorgdheid van de voorzitter worden overgemaakt aan de minister van Buitenlandse Zaken.

Mevrouw Zrihen verwijst naar de memorie van toelichting, waarin het maatschappelijk belang van de overeenkomst wordt benadrukt. Zij wil hierover graag meer uitleg.

De vertegenwoordiger van de minister van Financiën antwoordt dat dit begrip veeleer verwijst naar de maatschappij, haar waarden en haar instellingen. Men moet dit opvatten in de zin van behoorlijk bestuur en een versterking van de rechtstaat.

IV. STEMMINGEN

Wetsontwerp nr. 3-1924/1

De artikelen 1 en 2, alsook het wetsontwerp in zijn geheel, worden eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.

Vertrouwen wordt geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

De rapporteur, De voorzitter,
Lionel VANDENBERGHE. François ROELANTS du VIVIER.

Wetsontwerp nr. 3-1924/1

De door de commissie aangenomen tekst is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp (zie stuk Senaat, nr. 3-1924/1 - 2006/2007)