3-1956/1

3-1956/1

Belgische Senaat

ZITTING 2006-2007

29 NOVEMBER 2006


Wetsvoorstel tot aanvulling van artikel 45 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, ter versterking van de democratische betrokkenheid

(Ingediend door de heer Jan Steverlynck c.s.)


TOELICHTING


De hervorming van de politiediensten had prioritair tot doel de veiligheid van de burger beter te waarborgen. « Community policing », waarbij de gemeenschap centraal staat, vormde het uitgangspunt voor de lokale politie, die dus een buurtpolitie diende te zijn.

Niettegenstaande in beginsel werd uitgegaan van een op zones gebaseerde werking, wat met zich meebrengt dat de gemeenteraad en het schepencollege hun bevoegdheden uitgeoefend zien door respectievelijk de politieraad en het politiecollege, diende een verankering op gemeentelijk vlak dan ook behouden blijven.

Vandaag zien we dat de doelstelling van lokale betrokkenheid niet optimaal verwezenlijkt wordt in de meergemeentepolitiezones. Er kan met name worden vastgesteld dat de voeling tussen de vertegenwoordigers van de lokale gemeenschap en de verantwoordelijke voor de politie soms al te zeer verloren gaat.

Die afstand, verschillend van zone tot zone en in functie van het relatief verschil in grootte tussen de deelnemende gemeenten, de lokale eigenheden en de diversiteit aan politieke meerderheden, werkt in beide richtingen.

Enerzijds weet de korpschef niet steeds voldoende wat leeft in de gemeenteraad als emanatie van wat specifiek voor die gemeente de bezorgdheden of pijnpunten bij de burgers zijn. Hierdoor ontbreekt uiteraard de voorwaarde om daar adequaat op in te kunnen spelen.

Anderzijds merken gemeenteraadsleden een te grote afstand wanneer ze dergelijke aandachtspunten bij de politie wensen aan te kaarten of geïnformeerd willen geraken betreffende de voorgenomen houding van de politie ten aanzien van een specifiek onderdeel van hun opdracht.

Het kan bezwaarlijk de bedoeling geweest zijn van de politiehervorming dat lokale vertegenwoordigers aan hun burgers met bezorgdheid of vragen over het veiligheidsbeleid dienen te antwoorden dat ze daar eigenlijk geen zicht meer op hebben.

De gemeenteraadsleden moeten minstens een duidelijk antwoord kunnen krijgen betreffende specifieke lokale problemen. Daarom stellen we voor dat voortaan de gemeenteraad aan de korpschef expliciet een aantal specifieke vragen kan laten geworden. Om de bestaande gezagsstructuren niet te verstoren, gebeurt dit via de burgemeester ter gelegenheid van het maandelijks verslag aan het politiecollege.

Omgekeerd bestaat er geen betere methode om lokale, gemeentelijke bezorgdheden, verzuchtingen, noden en visies te kennen dan door de aanwezigheid op de gemeenteraad. Vandaar het voorstel om de korpschef eenmaal per jaar voor een gedachtewisseling uit te nodigen in de gemeenteraad.

In de eigenlijke bevoegdheidsverdeling wordt evenmin ingegrepen; de korpschef wordt daar niet ter verantwoording geroepen. Doelstelling is een constructieve dialoog waarbij de twee partijen elkaar kunnen aanvoelen en weten wat er leeft, zodat een beter wederzijds begrip tot stand komt betreffende het politionele beleid in de zone en de betrokken gemeente.

Jan STEVERLYNCK.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 45 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, wordt aangevuld met de volgende leden :

« Op hetzelfde ogenblik bezorgen in een meergemeentezone de burgemeesters aan de korpschef, via het politiecollege, de vragen en opmerkingen van hun gemeenteraad aangaande het optreden van de lokale politie. De korpschef beantwoordt die schriftelijk tegen het volgende verslag, bedoeld in het derde lid.

In meergemeentezones vindt in elke gemeenteraad van de zone, in aanwezigheid van de korpschef, eenmaal per jaar een gedachtewisseling plaats betreffende het optreden van de lokale politie. »

13 oktober 2006.

Jan STEVERLYNCK
Stefaan NOREILDE
Berni COLLAS
Francis DELPÉRÉE.