Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-68

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Buitenlandse Zaken

Vraag nr. 3-4950 van mevrouw Pehlivan d.d. 24 april 2006 (N.) :
Weigering van visa. — Delegatieleden van de Palestijnse Raad.

Op 26 en 27 maart 2006 hebben de commissievergaderingen en plenaire zitting van de Euro-mediterrane Parlementaire Assemblee (EMPA) plaatsgevonden in het Europees Parlement.

In de EMPA zitten afgevaardigden van nationale parlementen, het Europees parlement en de mediterrane landen.

Zoals de geachte minister weet, is de EMPA in 2003 opgericht en is ook het enige platform waar delegaties uit Israël en Palestijn aan dezelfde tafel zitten.

De heer Borell, voorzitter van Europees Parlement, maar tevens ook van de EMPA tot maart 2006, heeft in zijn hoedanigheid van voorzitter van de EMPA een uitnodiging aan de voorzitter van de Palestijnse Wetgevende Raad gestuurd om een delegatie naar Brussel af te vaardigen op 26-27 maart.

De Palestijnse Raad heeft zoals gebruikelijk een delegatie aangewezen om deel te nemen aan de werkzaamheden, maar het visum werd door de Belgische overheid aan één van de delegatieleden geweigerd, met name aan Dr. Mahmoud Al-Ramali omdat hij op de lijsten van Hamas stond die als een terroristische instelling wordt beschouwd door de Europese Unie (EU).

Blijkbaar heeft België hier de Europese regels toegepast die al vóór de laatste Palestijnse verkiezingen aangenomen zijn.

Wel stelt zich toch het probleem voor de toekomst, want vele commissievergaderingen van de EMPA vinden in het Europees Parlement plaats.

In plenaire vergadering van de EMPA is de klemtoon gelegd op het feit dat ons land het visum geweigerd heeft.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1. Heeft België de Europese Unie geconsulteerd om een standpunt te bepalen omtrent de visumuitreiking ?

2. Welke maatregelen plant de geachte minister om in de toekomst dit probleem op te lossen ?

Antwoord : Het thema van contacten met Harnas vraagt een Europese gemeenschappelijke houding. Deze houding kwam er onden Belgische impuis op de Raad algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 10 april 1998. In het belang van de geloofwaardigheid van de Europese Unie (UE), heb ik sterk aangedrongen op een gemeenschappelijke houding inzake contacten met vertegenwoordigers van de nieuwe Palestijnse regering zolang Harnas niet voldoet aan de 3 voorwaarden vastgelegd door het Kwartet.

Op basis van een Benelux-voorstel, werden derhalve volgende richtlijnen goedgekeurd door de RAZEB :

1. Politieke contacten met de Hamasregering worden uitgesloten.

2. Functionele contacten met de Palestijnse Autoriteit op ambtelijk niveau zijn mogelijk, mits wordt voldaan aan 2 cumulatieve voorwaarden :

a) contacten zijn beperkt tot technisch of administratief niveau;

b) contacten moeten noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een EU-missie of een goedgekeurde EU-doelstelling, hulpprogramma's, voor de verlening van consulaire bijstand, of in het kader van een vergadering van EUROMED of andere multilaterale fora waarvan de Palestijnse Autoriteit lid is.

c) Parlementaire uitnodigingen aan Hamasverkozenen vormen de autonome beslissing van de nationale of multilaterale parlementen of van het Europees Parlement. In dit geval zal het betrokken land het visum afleveren.