Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-67

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Vraag nr. 3-4661 van de heer Van Hauthem d.d. 17 maart 2006 (N.) :
Federale overheidsdiensten. — Ziekteverzuim.

De voorbije negen maanden heb ik door middel van schriftelijke vragen een systematisch onderzoek verricht naar het ziekteverzuim, niet alleen bij de FOD's en POD's, maar ook bij de federale wetenschappelijke instellingen en de instellingen van sociale zekerheid en openbaar nut. Ook andere collega's, zowel in de Kamer als in de Senaat, hebben daarover in het verleden reeds vragen gesteld.

Wij hebben, zoals de geachte minister ongetwijfeld zal weten, ons vooral toegespitst op het communautaire aspect van de problematiek en zijn daarbij tot opmerkenswaardige vaststellingen gekomen. Ik overloop ze even kort.

Uit de resultaten van het onderzoek blijkt vooreerst dat het ziekteverzuim in de federale overheidsdiensten een heel stuk hoger ligt dan in de privésector en gemiddeld 16 dagen bedraagt. Dat is 4 dagen meer dan uit het onderzoek van Securex blijkt.

Er vallen ook heel wat verschillen vast te stellen naar gelang van de categorie waartoe de federale overheidsdiensten behoren. In de federale en programmatische overheidsdiensten bedraagt het gemiddelde ziekteverzuim 15,22 dagen. In de federale wetenschappelijke instellingen loopt het gemiddelde ziekteverzuim iets hoger op tot 15,85 dagen per jaar. Ten slotte zijn er de instellingen van sociale zekerheid en openbaar nut, waar het ziekteverzuim met 18,59 dagen wel zeer hoog ligt.

Er zijn evenwel nog meer opmerkelijke verschillen vast te stellen tussen Vlamingen en Franstaligen. Bedraagt het gemiddelde ziekteverzuim bij de Vlaamse ambtenaren in het federaal openbaar ambt 14 dagen, dan loopt dit bij de Franstalige ambtenaren op tot 18,60 dagen. Dat is 4,5 dagen méér of een ziekteverzuim dat 32,86 % hoger ligt dan bij de Vlamingen.

Deze communautaire tweedeling is terug te vinden in alle categorieën van de federale overheidsinstellingen. Bij de Vlamingen in de FOD's en POD's bedraagt het ziekteverzuim slechts 12,30 dagen, bij de Franstaligen is dat evenwel 17,73 dagen of een verschil van 5,5 dagen (in procenten uitgedrukt 44,10 % meer). In de federale wetenschappelijke instellingen bedraagt het bij de Vlamingen 14,43 dagen en bij de Franstaligen 17,07 dagen, toch nog een verschil van 2,64 dagen (18,3 % meer). Ten slotte voor wat de instellingen van sociale zekerheid en openbaar nut betreft, bedraagt het verzuim bij de Vlamingen 16,33 dagen, maar bij de Franstaligen niet minder dan 21,22 dagen of een verschil van 4,89 dagen, dus procentueel gezien 29,94 % hoger.

Er zijn dus niet alleen grote verschillen tussen privé en overheid, maar nog grotere verschillen tussen Vlamingen en Franstaligen inzake ziekteverzuim.

Tijdens het onderzoek dat ik instelde, is ook gebleken dat de overheid op dit ogenblik absoluut geen bevredigend overzicht heeft op het ziekteverzuim van haar ambtenaren. Dat geldt zowel voor een aantal afzonderlijke instellingen, als voor de overheid in haar geheel.

Er zijn dus heel wat vragen te stellen over het ziekteverzuim bij de federale overheid.

1. Zoals gesteld is de actuele kijk van de overheid op het ziekteverzuim van haar ambtenaren absoluut onvoldoende. Ik vind het in feite onbegrijpelijk dat de overheid er blijkbaar geen enkele waarde aan hecht te weten hoe haar werknemers presteren, ook inzake ziekteverzuim. Dit zou nochtans een basisgegeven moeten zijn wanneer men streeft naar een goede dienstverlening. Mijn eerste vraag luidt bijgevolg : wat gaat u eraan doen om over een degelijk instrument te beschikken dat u accurate, gedetailleerde en snelle informatie bezorgt over het ziekteverzuim bij de federale overheidsdiensten, zowel wat elke afzonderlijke dienst betreft, als wat het geheel van de diensten betreft ?

2. Ten tweede is er het communautaire aspect. Hoe komt het dat er een aanzienlijk en zo goed als algemeen verschil bestaat tussen Vlamingen en Franstaligen wat het ziekteverzuim betreft ? Zijn de Walen écht ongezonder dan de Vlamingen ? Of is de medische cultuur in Wallonië anders dan in Vlaanderen, met andere woorden schrijven Waalse artsen voor eenzelfde ziektebeeld sneller en langer ziekteverlof voor dan hun Vlaamse collega's en kijken de controleartsen een en ander sneller door de vingers ? Of moet het antwoord eerder worden gezocht in een andere mentaliteit en een andere arbeidsethiek in Wallonië dan in Vlaanderen ? Is er, kortom, naar de oorzaken van deze opmerkelijke verschillen onderzoek verricht, zo ja, wat waren daarvan de resultaten en zo neen, overweegt u dit te laten verrichten ? De verschillen zijn in alle geval zo groot dat een afdoende verklaring zich absoluut opdringt. Kan u mij tevens meedelen hoeveel controles er bij zieke ambtenaren werden verricht in respectievelijk Vlaanderen en Wallonië voor het jaar 2005 ?

3. Wat de grond van de zaak betreft : wat overweegt u te doen aan deze verschillen ? Zoals gesteld zijn ze te groot om zonder meer over te gaan tot de orde van de dag. Er moet met andere woorden worden gehandeld om deze verschillen terug te dringen. Ik vernam bijgevolg graag wat de geachte minister daaraan wenst te doen en welke timing hij daarbij vooropstelt.

4. Wij stelden ook vast dat het ziekteverzuim in het federaal openbaar ambt een stuk hoger ligt dan in de privé, maar ook hoger dan het gemiddelde bij de ambtenaren van de Vlaamse en de Waalse overheden. Ook dat vraagt een verklaring die ik graag van de minister zou vernemen.

5. U kondigde eerder al aan dat u in de tweede jaarhelft van 2005 het beleid inzake ziekteverzuim zou herzien. Graag vernam ik wat van deze belofte geworden is. Waar staat u daar eventueel mee, en waar wilt u naartoe wat dat betreft ? Moet het hele beleid terzake niet worden herzien ?

6. Ten slotte had ik graag van de minister vernomen wat zijn visie is op het systeem van het opsparen van niet opgenomen ziektedagen.

Antwoord : Wat de visie van de overheid op het ziekteverzuim van haar ambtenaren betreft, kan ik u zeggen dat er momenteel een BPR (Bussiness Process Re-engineering) loopt. Hieruit moet een voorstel volgen voor een snelle en doeltreffende reorganisatie van de opvolging van het ziekteverzuim.

Deze analyse heeft reeds twee belangrijke punten naar voor geschoven. Ten eerste : de informatie omtrent het ziekteverzuim wordt niet systematisch doorgestuurd naar de centrale dienst (MEDEX). Ten tweede : elke dienst heeft zijn eigen opvatting over de gegevens die naar MEDEX moeten worden gestuurd.

Hieruit kunnen we dus makkelijk besluiten dat de gegevens waarover we momenteel beschikken, niet kunnen worden gebruikt om vergelijkingen te maken.

Zodra de BPR analyse afgerond wordt, is het actieplan eenvoudig : het opleggen van een coherente en uniforme gegevensoverdracht naar MEDEX.

Ook het antwoord op uw tweede vraag aangaande de regionale verschillen, is eenvoudig.

De beschikbare gegevens staan niet toe verschillen te onderscheiden. Ik twijfel niet aan de integriteit van uw onderzoek. Niettemin had ik u de cijfers van 2004 voor de FOD Volksgezondheid bezorgd. Deze cijfers toonden ook een verschil aan tussen de taalgroepen, maar dan wel in de omgekeerde richting : de Vlamingen waren vaker afwezig dan hun Franstalige collega's.

Dit bewijst één ding : dergelijke onderzoeken die uitsluitend gebaseerd zijn op het aantal dagen van afwezigheid en op het aantal ambtenaren, zijn absoluut niet relevant, want ze zijn volledig onbruikbaar om vergelijkingen op te baseren.

De BPR analyse geeft eveneens reeds aan dat er ook met volgende elementen rekening moet worden gehouden :

— de leeftijdspiramiden;

— gegevens in termen van kalenderdagen of werkdagen afhankelijk van het statuut van de ambtenaar;

— de afwezigheden moeten verschillend in kaart worden gebracht, al naargelang het om een voltijdse of om een halftijdse betrekking gaat;

— de afwezigheden moeten verschillend in kaart worden gebracht al naargelang het soort van afwezigheid : zwangerschapsverlof kan niet worden vergeleken met ziekteverzuim omwille van een langdurige ziekte zoals kanker, of met een reeks korte afwezigheden omwille van verschillende mekaar opvolgende aandoeningen.

U vraagt ook hoeveel controles MEDEX uitgevoerd heeft. In 2005 werden er in het Waals en Brussels Gewest 955 controles uitgevoerd en in Vlaanderen 791.

Het antwoord op uw derde en vierde vraag is eenvoudig : er zijn geen betrouwbare gegevens die wijzen op een aanzienlijk verschil dat wordt veroorzaakt door een mentaliteitsverschil tussen de regio's.

Aangaande het actieplan kan ik u zeggen wat onze prioriteit is : het invoeren van een beleid waarin de verschillende diensten de gegevens overdragen aan MEDEX, waarna MEDEX deze gegevens vervolgens analyseert. Zodra er betrouwbare gegevens beschikbaar zijn, zal het dus mogelijk zijn « abnormaal » gedrag op te sporen en vervolgens te controleren. Dit zal leiden tot een maximale doeltreffendheid van de controles.

Uw laatste vraag valt eerder onder de bevoegdheden van mijn collega, de minister van Ambtenarenzaken. Ik zal u zijn antwoord overmaken. Sta me toe erop te wijzen dat de wetgeving bepaalt dat het salaris volledig behouden mag worden wanneer een werknemer gedurende een bepaalde periode afwezig is omwille van ziekte. Deze periode waarin het salaris behouden wordt, wordt langer naarmate de loopbaan vordert. Elke afwezigheid « omwille van ziekte » die in realiteit niet door een ziekte veroorzaakt wordt, is een onaanvaardbaar misbruik, ongeacht of dit misbruik zich aan het begin of op het einde van de loopbaan voordoet.